Verschillende Berichten.
LAATSTE BERICHTEN.
f 56654.85" en terugbetaald f 48917.98. Dit-
gegeven werden 69 boekjea.
Door het Rykstelephoonkantoor werden
behandeld 2132 telegrammen, nl. ontvangen
1096 en verzonden 1036 otuka.
RECHTSZAKEN.
Arrondtssments-Sechtbank te Middelburg.
AANVAL OP EEN AGENT.
In de heden gehouden zitting van boven
genoemde rechtbank werd behandeld de zaak
tegen de drie jonge mannen C. v. S., E. L. d.
1. H. en W. S., allen werklieden te Middelburg,
beklaagd van de ernstige mishandeling in den
nacht van Vrijdag 16 op 17 Nov- hier ter
a t e d e, met vereenigde krachten gepleegd op
den agent van politie Glerum, waardoor ge
noemde agent langen tijd verhinderd is dienst
te doen.
W9 hebben de toedracht der zaak zooals
ons die werd verhaald door den mishandelden
agent breedvoerig medegedeeld in ons
nommer van 24 November jl., zoodat wij ons
thans kunnen bepalen tot een kort overzicht
van het gebeurde.
In den bewusten nacht omstreeks kwart
over twaalf, in de Lange Delft surveilleerende,
hoorde de agent luidkeels zingen in de St
Janstraat. Hij ging daarop af en vermaande
een drietal jongens, dat zioh zeer luidruchtig
aanstelde, zich rustig te houden.
Een woordenwisseling ontstond, waarna de
agent weid vastgegrepen, tegen den grond
gesleurd, gesehopt en een slag tegen het
achterhoofd toegebracht. De laatste veroor
zaakte een bloedende wond. Toen de agent om
hulp floot, werd hem de fluit voor den mond
weggeslagen en hg op nieuw mishandeld.
Daarbg werd hij met z£n eigen stok zoo
hevig op het hoofd geslagen, dat die stok
splinterde en de agent een bloedende wond
aan het hoofd kreeg. Verder poogden de aan
vallers den agent te water te smeten, in welk
voornemenjzij echter verhinderd werden, door
dien een andere politieman en een vrouw den
aangevallene te hulp kwamen.
Aan de beklaagden wordt ten laste gelegd
dat zij te zamen en in vereeniging, althans
ieder afzonderlijk, den agent, die zioh surveil
leerende in dienst bevond, moedwillig ver
scheidene slagen op het hoofd en lichaam
hebben toegebracht, waarbij de eerste be
klaagde, G. v. S., genoemden agent van politie
met een stok, althans met een hard] voorwerp,
moedwillig slagen heeft toegebracht, tenge
volge waarvan meergenoemde agent van po
litie bloedend verwond is geworden.
Van wege het openbaar ministerie waren
vier getuigen gedagvaard.
Er bleek zeer veel belangstelling in deze
zaak te bestaan; achter het hek volgde een
talrijk publiek de behandeling er van.
De eerste getuige, de agent van politie W.
Glerum, verklaarde precies hetzelfde wat hg
indertijd ons mededeelde.
De personen, die hg in de St Janstraat zag,
kende hg niet bg name, maar hg bad hun
uiterigk goed opgenomen en gaf nu daarvan
eene beschrgving, die goed Bloeg op de drie
beklaagden. Hg wist ook duidelijk te doen
uitkomen, dat de eerste beklaagde Van S. hem
den slag op het hoofd had toegebracht.
De personen, die hem aanvielen, waren niet
dronken.
Getuige verklaarde ook onder eede dat de
drie personen, thans ter terechtzitting aanwe
zig, de aanvallers zgn geweest en dat allen
aan de mishandeling deel hebben genomen, zg
't ook de een meer, de andere minder.
De eerste bekl. beweerde dat de getuige
óf dwaalt óf liegt. Hg verklaarde dat hg op
geenerlei manier schuldig was aan het hem ten
laste gelegde. Wel wilde hg toegeven dat
hij denzelfden avond op de Markt door een
politieagent was aangemaand om minder ra-
moerig te zijn.
Om kwart over twaalf was hg niet op de
plaats, waar de mishandeling is voorgevallen;
hg kon dus ook niet door den getuige gewaar
schuwd zgn zioh rustig te houden.
De tweede bekl. verklaarde met zgn maats
te kwart voor twaalf op de Turfkaai geweest
te zgn en beweerde eveneens onschuldig te
zgn aan het hem ten laste gelegde.
De derde bekl. bekende in de St. Janstraat
gezongen en geschreeuwd te hebben, en gaf toe
door den getuige Glerum gewaarschuwd te
zgn. Hg heeft gezien dat in de St. Janstraat
een vechtpartg tusscheu burgers en een agent
plaats bad, maar ontkende daarin betrokken
te zgn geweest. Bekl. zag dat de personen,
die den agent mishandelden, dezen, toen hg was
opgestaan, naliepen, en is hun ook achterop
geloopen. Hg was er vervolgens getuige van
dat de agent over den grond werd gesleurd
en mishandeld.
De agent van politie hield partinent aan zgn
afgelegde getuigenis vast en bleef er ook bg
dat de laatste beklaagde S. aan de mishande
ling deel heeft gehad.
Deze heeft nog gepoogd zgne kameraads van
de mishandeling terug te houden.
De getuige verklaarde nog dat hg, tenge
volge van de mishandeling gedurende 28 dagen
niet in staat was dienst te doen. Toen is bg
een dag in dienst gekomen, maar kon het niet
volhouden, zoodat bg weder gedurende acht
dagen thuis big ven moest.
Op eene vraag van den ambteaaar van het
O. M. verklaarde de getuige dat hg, eerst toen
hg vcor de tweede maal werd aangevallen, van
zgn signaa'floit gebruik heeft gemaakt.
De tweede getuige was A. P. J. Hermans,
tandarts te Middelburg. Deze verklaarde dat
hg in den bewusten nacht,omstreeks^twaalf uur,
thuis zgnde, een geducht leven heeft gehoo-d
en dat bg de drie beklaagden, die hg pertinent
herkende, op dat uur in de St. Janstraat heeft
gezien en hooren zingen.
Getuige heeft ook gehoord dat de agent van
politie deze personen gewaarschuwd heeft.
Hij was verder getuige van de mishandeling
door schoppen en Blaan en zag ook dat den
ageat van politie door den langsten der drie
aanvallers met een stok een slag op het hoofd
werd toegebracht.
Na afloop der mishandeling nam getuige
waar dat twee der personen, die den agent
mishandeld hadden, met diens stoken helm
wegliepen op het geroep van een derde:
„smeert hem",
Toen de aanvallers weg waren heeft getuige
den agent geziendeze bloedde uit het hoofd
en zeide tegen hem, die iutusachen van zgn
kamer op straat gekomen was„zie eens, myn
heer, hoe zg mg hebben toegetakeld."
De eerste en tweede beklaagden hielden ook
tegenover dezen getuige hun ontkentenis vol.
De getuige had gezegd dat het lichte maan
was, waartegen zg aanvoerden dat het dien
avond een donkere lucht was.
Da derde getuige, S. A. de Pree, werkman
alhier, heeft in den bewusten nacht op de
Turfkaai hard hooren schreeuwen. Hij ia toen
uit zgn bed gekomen en heeft door zgn raam
gezien dat drie personen in draf voorbg zgn
woning kwamen, gaande in de richting naar
het Kanaal. Hg kan de beklaagden echter
niet als die personen aanwgzen.
De laatste getuige, de agent van politie J.
Lorier alhier, verklaarde omstreeks kwart
over twaalf in den bewusten nacht don agent
Glerum op de Turfkaai te hebben aangetroffen.
Hg bad op de Varkensmarkt de politiefluit
geboord en was daarop afgegaan. Glerum
bloedde vreeseigk, bad twee gaten in het hoofd
eu zijn kleederen waren gescheurd. De agent
was versaft en getuige heeft hem naar een
café gebracht en gewasschen.
Hierna werden de beklaagden op nieuw
gehoord.
De eerste beklaagde bleef bg zgne ontken
tenis. Hg zou niet kunnen doen wat hem ten
laste is gelegdbg is daartoe veel te zwak.
De tweede beklaagde hield, evenals de der
de, ook vol niet schuldig te zgn aan de mis
handeling.
De agent van politie Glerum, nogmaals ge
hoord, verklaarde nog dat Van S. hem een schop
had gegeven, zeggende: „Vertel dit nu maar
aan den rechter."
De ambtenaar van het openbaar ministerie,
de heer mr J. K. H. Turk, die daarop het
woord verkreeg, zette het gebeurde in den
nacht van 16 op 17 November uiteen.
Hg toonde aan dat de agent de drie perso
nen, die rumoer maakten, herhaaldelijk heeft
gewaarschuwd dit na te laten en daarop door
de rumoermakers op zeer ernstige wgze is
mishandeld.
Hg stelde in het licht, dat de getuige Gle
rum een duideigk relaas heeft gegeven van
het gebeurde en pertinent de drie beklaagden
herkend als de schuldigen en dat zgn verklaring
gesteund wordt door die van den getuige
Hermans.
De mishandeling door de drie personen is
daardoor bewezen; evenals het toebrengen vsd
een slag met een Btok door Van S.
De ambtenaar herinnerde er aan dat de agent
gedurende meer dan een maand verhinderd ge
weest is zgn dienst te doen en dat hg in de
uitoefening zgner functie was.
Spreker bracht hulde aan het bezadigd op
treden van den politieman, die de beklaagden
meermalen waarschuwde.
De ambtenaar stelde in het licht hoe laf en
laaghartig de aanval was en meende dat de
ernstige mishandeling een zeer gestrenge straf
verdient.
Er op wijzende dat Van S. reeds meermalen
is veroordeeld, eens wegens wederspannigheid
en eens wegens mishandeling, beschouwde bg
dezen als de belhamel.
Hg vorderde schuldigverklaring van de drie
beklaagden en veroordeeling van den eersten
tot een jaar en zes maanden en van de beide
anderen ieder tot een jaar gevangenisstraf.
De beklaagden hielden vol dat de agent van
politie niet naar eed ea geweten getuigd bad
en dat by ingelicht was door zgne kameraden.
Hierna werd het onderzoek gesloten en de
uitspraak bepaald op heden over acht dagen.
EEN ONEERLIJK SPORTMAN
schynt te zgn de 26 jarige klompenmaker
B. B. te K o e w a c h t, die zich heden voor
dezelfde rechtbank er over had te verantwoorden
dat hg in zgne betrekking van secretaris eener
vereeniging, welke ten doel had weistryden
van duiven te organiseeren, oplichting heeft
trachten te plegen door een zgner duiven als
prgs winnende te doen doorgaan op den 20
es 28 Augustus 1898.
In deze zaak waren door het O. M. vyfge
tuigen gedagvaard, terwyi van de zyde van
den beklaagde twee getuigen decharge wer
den voorgebracht.
Als verdediger trad op de heer mr F. C. van
Deinse, advocaat te Middelburg.
Uit bet verhoor van den bekl. bleek dat te
Koewacht eene vereeniging bestaat van duiven-
liefhebbers, die wedstrgden organiseert, van
welke vereeniging bekl. secretaris was.
Aan de wedstrgden op 20 en 28 Augustus
werd door bekl. deelgenomen met twee duiven.
Deze dieren werden ingeschreven in een regis
ter, kregen een nommer, welk nommer over
eenkwam met een bandje, dat aan den poot
van de mededingende duif was bevestigd.
Bekl. erkende dat hg bg beide wedvluchten
zgne duiven niet beeft aangedaan het bandje
met het nommer, waaronder zg waren inge
schreven, maar een met een ander nommer.
Hg deed dit niet om prgzen te ontvangen
maar om te voorkomen dat, als men de duiven
opving, men weten zou dat die van hem waren,
Bekl. beeft later de bandjes, die niet aan de
duiven waren bevestigd geweest, bg het be
stuur ingeleverd, teneinde de prgzen te ont
vangen.
Hij beweerde daartoe bet recht te hebben
omdat zgn duiven het eerst waren aangekomen»
zg het ook voorzien van een ander bandje.
Hierna werd overgaan tot het getuigenver
hoor.
De eerste getuige A. van Rumste, herbergier
te Koewacht, tevens lid van het bestuur van
de bovenbedoelde vereeniging, gaf inlichtingen
omtrent de wijze van boeking der duiven, die
aan de wedvluchten deelnamen, en omtrent de
reglementaire bepalingen, voor die vluchten
geldende.
Daze getuige verklaarde verder dat, nadat
voor de wedvlucht op 28 Augustus do duiven
ter verzending in de mand waren gedaan,
onderzocht was of bekl. aan zgn duif bet
bandje had bevestigd, wat daarvoor bestemd
was. Toen is gebleken dat het dier een ander
bandje droeg en heeft men het een ander
nommer gegeven.
Beklaagde, hierop gehoord, verklaarde op 21
Aag. een daif te hebben doen insebrgven onder
no 144; hg had het dier een baadje omgedaan
met no 444. Na afloop der vlucht overhan
digde beklaagde aau het bestuur het baudje
no 144 en ontving den prgs van 15 francs,
ofsohoon men volgens de verklaring van den
getuige toen reeds bekl. wantrouwde.
Den 28en Aug., toen bekl. weder het bandje
overlegde, waaronder zgn duif was ingeschre
ven, werd hem de prgs niet uitbetaald.
Getuige Van Rumste verklaarde verder nog dat
een ingeschreven duif geen recht heeft op een
prgs indien het dier vliegt onder een ander
nommer dan het register aangeeft.
Op een vraag van den verdediger wat er
gebeuren zou indien de duif het bandje, waar
onder gevlogen is, verliest, antwoordde hy dat
dan het bestuur der maatschappg beslist.
De tweede getuige, A. de Klerck te Koe
wacht, indertyd lid van het bestuur der meer
genoemde vereeniging, was 20 Aug. tgdopnemer
en heeft de duif van bekl. zien thuis komen.
Deze gaf hem een ander bandje dan waaronder
bet dier had gevlogen.
De duif waB het eerst aangekomen en zou
dus, wanneer zij onder haar eigen nommer
gevlogen had, aanspraak op den prys hebben.
Later nam bg echter de verklaring, dat de
duif het eerst was aangekomen, weer terug.
Verder verklaarde deze getuige geheel in
overeenstemming met don vorige.
A. do «uchtenaere, te Koewacht, de vol
gende getuige, ook bestuurslid van de ver
eeniging, verklaarde in denzelfden geest als
de eerste.
Hg deelde ook mede dat de bekl. zelf de
duiven inschreef in het register en aan De
Klerck het, met het nommer daarvan corres
pondeerende bandje gaf om dat aan den poot
der duif te doen.
J. Verdunnen, werkman te Stekeue, was 28
Aug. tgdopnemer om te constateeren het
aankomen der duif van beklaagde.
Hg verklaarde dat, toen een duif op bel
dak gevallen was, bekl. hem een bandje had
gegeven waaronder bekl.'s duif was ingeschre
ven. Getuige wist echter zeker dat de bewnste
duif, kenbaar aan haar kleur, toen nog niet
op het hok was, maar wel op bet dak.
De brigadier der ryksveldwacht G. Cremers,
als getuige gedagvaard, werd niet geboord,
wyl de ambtenaar van het 0. M. daarvan afzag.
Daarna werden dë twee getuigen h decharge
gehoord.
De eerste, Griellet, landbouwer te Koewacht,
verklaarde, op een vraag van den verdediger,
dat hg 21 en 28 Augustus, op het erf van be
klaagde zgnde, de duiven op het bok zag ko
men; hg heeft bekl. naar boven zjen gaan en
hem met de bandjes beneden zien komen. Toen
de bekl. de bandjes overgaf, waren de doiven
op 'thok.
De tweede getuige A decharge verklaarde
iu denzelfden geest als de eerste, wat betreft
deu 28 Augustus.
De beklaagde gaf toe dat by niet de band
jes, waaronder de duiven hadden gevlogen,
inleverde, maar de andere, waaronder zg waren
ingeschreven.
Hg beweerde echter dat hg eerst de bandjeB
inleverde nadat de duiven op het hok waren
gekomen.
Hy hield vol dat hg dus te goeder trouw
had gehandeld.
De ambtenaar van het O. M., de zaak uit
eenzettende, toonde aan dat er bg de wed
vluchten, waarvan hier sprake is, onregel
matigheden hebben plaats gehad van de zyde
van beklaagde. Bg den eersten wedstrgd heeft
bekl. den prgs van francs 15 in ontvangst
genomen, zonder daartoe gerechtigd te zyD,
wijl bg gehandeld had in strgd met bet
reglement.
Of de duif van bekl. al of niet het eerst iB
aangek omen, doet niets ter zake. Er is valsch-
heid gepleegd met het oogmerk anderen gel-
deiyk nadeel te berokkenen.
De ambtenaar vorderde schuldigverklaring
van beklaagde en zgne veroordeeling tot 14
dagen gevangenisstraf wegens valschheid in
geschrifte.
De verdediger, mr F. C. vau Dein6e, begoD
met er op te wijzen dat beki. het geluk heeft
gehad meerdere prgzen bg wedvluchten te
winnen, wat de afgunst van andere duivenliet-
hebbers opwekte. Een paar malen werden hem
duiven ontstolen of dieren van hem vermoord)
terwijl in het hok een briefje was gelegd,
waarin hij gewaarschuwd werd niet meer aan
wedvluchten deel te nemen.
Bekl. verzekerde zgn hok zoodanig dat men
er niet bij komen konen nu bleef er voor
zgn vganden geen andere gelegenheid over om
de duiven van bekl. te molesteeren dan tgdens
een wedvlucht.
De bekl. heeft getracht uit te vinden wie
de dieven en moordenaars van zijn duiven
waren, en daarom heeft bg de metbode toege
past, waarvan deze rechtszaak bet gevolg is.
De man is na Auga 1898 door zijn vganden
achtervolgd en het is hem zelfs onmogeiyk
gemaakt een betrekking van ryksambtenaar
te verkrygen.
Do verdediger verklaarde volkomen over"
tuigd te zyn van de goede trouw van bekl.
Verder trachtte de pleiter aan te toonen
dat in deze de qualificatie van valschheid in
geschrifte niet juist was.
Ook betwistte de verdediger dat hier van
oplichting sprake zou zgn.
De verdediger zag daarom met vertrouwen
de vryspraak van zgn cliënt tegemoet.
Na re- en dupliek, waarbij zoowel de amb
tenaar van het O. M. als de verdediger bleven
bg hunne genomen oonclusies, werd het onder
zoek gesloten en ook in deze zaak de uitspraak
bepaald op beden over acht dagen.
Door dezeltde rechtbank zgn heden veroor
deeld wegens:
diefstalJ. v. d. P., 16 j., arbeider, Elle-
woutsdyfc, tot 7 d. gev. straf, en I. B., 52 j.,
arbeider O. en W. Souburg, tot f8 b. s. 8 d. b.
wederspannigheid3. P., 20 j., en C. K., 20
j., arbeiders, beiden Kruiniogen, beiden tot 6
w., en A. L. M. d. B., 19 j., klompenmaker,
Zuiddorpe, tot 14 d. gev. straf;
mishandelingJ. Z., 30 j., arbeider, en M.
G., 19 j., werkman, beiden Kruiningen, beiden
tot 1 m., en J. C. C., 25 j., steenhouwer,
Middelburg, tot 7 d. gev. straf, en C. V., 26
j., dienstbode, N. en St. Joosland, tot f 5 b.
s. 5 d. h., en J. v. B. Kz., 17 j., visscher,
Arnemuiden, tot f 3 b. s. 3 d. h.;
mishandeling en vernielingM. S., 25 j.,
werkman, Goes, tot 14 d. gev. straf, en
huisvredebreukmishandeling van een ambte
naar en wederspannigheid: F. M, 25j., werk
man, Goes, tot 1 m. gev. straf.
Vrijgesproken J. M., 51 j., winkelier, Dom
burg, beklaagd van mishandeling.
Naar do openbare zitting van bovenge
noemde rechtbank is verwezen de zaak tegen
den beruebten Izaak Timmerman, oud 53
jaren, arbeider, wonende te Oostburg, gedeti
neerd te Middelburg, verdacht van op 29
October jl. te Oostburg A. v. W. weduwe V. V.
opzetteiyk te hebben aangegrepen met onze-
zedeiyke bedoelingen.
De heer jhr mr J. A. Schorer, advooaat te
Middelburg, zal ambtshalve als verdediger voor
dezen beklaagde optreden.
Kantongerecht te Middelburg.
Door dit kantongerecht werden in het jaar
1899 uitgesproken 1113 strafvonnissen met
1278 beklaagden, waarvan 414 wegens enkel
voudige dronkenschap, 131 wegens dronken
schap bij herhaling en 11 wegens overtreding
der drankwet.
Tegen 1125 beklaagden werd verstek verleend,
terwijl 8 beklaagden werden vrygesproken.
In burgeriyke zaken werden aangebracht 118
zaken. Afgedaan werden 113 zaken, waarvan
97 bg eindvonnis en 16 door afstand of door
het vervallen der instantie.
Zooals in ons vorig nommer reeds in
't kort gemeld werd, is Donderdag voor het
gerechtshof te 's Hage behandeld het hooger
beroep inzake Jacob Zeegers. Daar deze voort
vluchtig is, werd tegen hem verstek verleend.
De raadsheer rapporteur mr Mom Visch bracht
een uitvoerig verslag uit, waarbij bevestiging
van het vonnis der rechtbank verzocht werd.
Ook de advocaat-generaal mr Standberg drong
hierop aan. Het aantal getuigen was by deze
nieuwe behandeling tot een zestal geslonken,
terwyl er, zooals te verwachten viel, geen
nieuw licht over de zaak viel.
Bg de behandeling van de zaak van den
gewezen zilverbewaarder van H. M. de Konin
gin, door de Haagsche rechtbank, waarvan wy
in ons vorig nommer onder laatste berichten
melding maakten, bleek dat de gestolen gouden
en zilveren voorwerpen worden geschat op een
waarde van eenige duizenden guldens. Het
openbaar ministerie behield zich voor den op-
kooper te vervolgen, die beweerde steeds tegen
de volle waarde te hebben gekocht. Bekl.
noemde als aanleiding zgn te hoog opgevoerd
huishouden en ongeoorloofde betrekkingen.
Het openbaar ministerie vorderde twee en een
half jaar wegens diefstal. De verdediger, mr
Slingenberg, vroeg een zachtere straf wegens
de verleiding waaraan zgn cliënt door gemis
aan conti öle blootstond.
Te Oud-Kralingen is bijna een geheel
geziu door den dood weggerukt. Het hoofd
van het gezin eu vier kinderen zijn in de
barakken aan roodvonk overleden. Alleen de
vrouw des huizes is overgebleven.
In een herberg le Eindhoven is een
onbekend persoon op erger lyke wgze
mishandeld. Drie bierglazen werden hem op
het hoofd stuk geslagen, de man bloedde
vreeseiyk. Iemand uit Stratum was de oorzaak
van dezen twist.
In 't Friescbe dorp Knype had Woensdag
jl. eene publieke verkooping van bosschen en
boomen plaats. Tal van houtbazen waren aan
wezig. De notaris las de verkoopcondities
voor, waarna de oudste der houtbazen opstond
en den notaris vroeg „of naar oud gebruik de
verkoopers niet tracteerden op koffie en koek?"
De notaris antwoordde ontkennend. De oudste
houtbaas verliet daarop de herberg en de
andere houtbazen eveneens. Zg gingen nu
naar eene naburige herberg en bleven daar
afwachten de dingen die komen zouden.
De oproeper van den notaris kwam na ruim
eeu uur mededeelen, dat koffie eu koek ver
strekt zouden worden. Maar de houtbazen
hadden ieder een dubbeltje ia de herberg ver
teerd en ze eisohten ook dit terug. De notaris
verklaarde zich ook daartoe geneigd en toen
gingen de houtbazen allen weer terug naar
het verkooplokaal, waar spoedig koffie en
koek op tafel kwamen. Hei oude gebruik
werd dus gehandhaafd.
Een werkman te Joure, die van een
Nieuwjaarsbezoek, dat hg had gebracht, huis
waarts wilde keeren, had het ongeluk van de
trap te vallen. De man kwam zoodanig op
het hoofd terecht, dat de hersenen ernstig be°
leedigd werden. Geheel bewusteloos werd hg
opgenomen en is Woensdagnacht aan de gevolgen
overleden.
Te Maastricht is in den nacht van Woens
dag op Donderdag een huis, bewoond door
twee gezinnen, iDgestort. De bewoners, door
een aanhoudend gekraak uit hun;slaap gewekt,
konden zich nog bytyds redden. De oorzaak
van het ongeval wordt toegeschreven aan
het te diep uitgraven der fundamenten van
een aangrenzend huis.
Ib 1899 werd er te Ostende door 7911
sloepen aangevoerd 748.389 manden versche
viBch, die samen opbrachten 3.974.520.50 francs.
Uit Holland werd ingevoerd 1619 manden visch,
die gevoild werden voor 10.826.20 francs. De
Ostendsohe vloot bestond op 1 Januari jl. uit
136 zeil-, 21 stoomsloepen en 73 garnaalbooten.
In 1899 gingen er 5 zeil- en 5 stoomsloepen
verloreD, 9 werden er gesloopt en 1 werd er
aan eene vreemde reedery verkocht; daaren
tegen werden er 4 stoom- en 16 zeilaloepeu in
dienst gesteld.
In den Vlaamschen schouwburg te Ant
werpen is Woensdag avond een gala-voorstel
ling gegeven, waarvan de geheele opbrengst
strekken zal voor het monument, dat men daar
voor mevrouw Catharina Beersmans wil op
richten.
In een beroemd hondenpark te Vieil-
Salm (België) heeft men meer dan 80 kostbare
dieren wegens dolheid moeten afmaken. Er
waren exemplaren by van 1000 tot 1500 francs.
Voor den aanleg van een nieuwen ver
bindingsweg tusBChen Holborn en de Strand te
Londen zuilen o. a. vier schouwburgen moeten
worden afgebroken. Aan de eigenaren van een
dezer ondernemingen, de opera oomique, ia
door het gemeentebestuur een vergoeding van
480,000 gulden aangeboden
De Victoria and Albert is bg het dok
van Pembroke aan den grond geloopen eu
nog al beschadigd.
De werkstaking to St. Etieuue sohynt
een beetje te verloopen.
Een redacteur der Suisse heeft te Milaan
een onderhoud gehad met den zoon van den
vóór eenige jaren vermoorden bankier Notar-
bartolo, die hem verzekerde dat de minister
president Crispi zelf met de verfoeiiyke roof-
en moordbent „Maffia" heulde. Niet alleen
maakte die regeeringspersoon indertyd een
rapport zyns vaders over de bedriegeiyke han
delingen der Siciiiaansohe Bank zoek, maar
toen de directeur daarop zijn ontslag nam,
verving de minister hem door den hertog Delia
Verdnra, van wien ieder wist dat hg „maffioso"
was, en tegen wien o. a. het verdwenen rapport
juist was gericht
Uit Tiflis wordt gemeld, dat reeds 800
lijken zgn gevonden.
De gewonden zgn naar naburige steden ge
bracht, wgi geneeskundige hulp moeilijk te
verleenen was. 48 uur na de ramp werd weer
een aardschok gevoeld, die gelukkig geen on
heilen veroorzaakte.
Iu een ander deel van Rusland was den
vorigen dag een aardbeving waargenomen.
SOLDATEN ALS KOLONISTEN.
De omstandigheden brengen in twee landen
de vraag op den voorgrond of het niet moge-
lijk is soldaten als kolonisten te gebruiken.
In Engeland overweegt men zulk een plan, om
dat Zuid-Afrika, hoewel reeds 85 jaar aan Groot-
Brittannië behoorende, nog altijd een Holland-
sche kolonie ia. En nu heeft generaal Gallieni,
de gouverneur-generaal van Madagascar, te
Parys in ean vereeniging voor staatshuis
houdkunde dit onderwerp besproken.
Het denkbeeld dat hg aan de hand deed en
in zijn gebied met succes toepaste, bestond
hierin, dat soldaten van het bezettingsleger in
het laatBte jaar van hun dienattyd kolonist
gemaakt worden. Ten dien einde ontvangen
zg dan een stuk grond van ongeveer honderd
hektaren in vrnohtgebruik. Dit heeft te eerder
goede resultaten, daar het meerendeel van deze
soldaten vroeger veldarbeiders waren en in
ieder geval zich zeer licht kunnen toeleggen
op landbouw.
Voeding en kleeding, zoo ook eene kleine
toelage in geld wordt hun nog een tyd lang
uit de soldij-kas verstrektmaar dit laatste
is doorgaans niet noodig, daar de soldaten
weinig gelegenheid hebben geld nit te geven
en dus gedurende hun dienattyd meestal zoo
veel bespaard hebben, dat zg in hun eigen
onderhoud kunnen voorzien.
Generaal Gallieni gaf nog verschillende
voorbeelden, waarin het genoemde systeem
schitterende resultaten had, terwyi daaren
tegen van buitenaf komende kolonisten eerst
nog moeten wennen aan het klimaat, en bet
land moeten leeren kennen, iets waardoor zg
meestentyda te gronde gaan.
Het denkbeeld van den generaal vond alge-;
meen ingang en wordt vooral ook verdedigd door
den overste Lyautey, die het grond-idee van het
systeem reeds voor drie jaren in een artikel
van de Revue des Deumondes blootlegde.
Dit artikel moet ook de aandacht getrokken
hebben van keizer Wilhelm, die de vraag
stelde of dit idee toen reeds in praktyk was
gebracht. Gallieni levert nu, zg het ook op
kleine schaal, het bewys, dat bet denkbeeld
werkeiyb praktisch uitvoerbaar is en goede
resultaten geeft. Trouwens, reeds de Romeinen
erkenden de goede eigenschappen van krygslie-
den als kolonisten.
Goes. Gedurende het jaar 1899 werden
aan het Goesche Sas binnengeaobut 769 schepen
met 52.946 tonnenmaat en naar bniten geschut
772 schepen met 52.177 tonnenmaat.
Het voorgaande jaar bedroegen de cyfera:
opvaart 835 52.618.en afvaart 841 53.109.
lerseke. Donderdag avond viel een vrouw
van hier bg bet uitstappen uit den trein te