Verschillende Berichten. LAATSTE BERICHTEN. f 56654.85" en terugbetaald f 48917.98. Dit- gegeven werden 69 boekjea. Door het Rykstelephoonkantoor werden behandeld 2132 telegrammen, nl. ontvangen 1096 en verzonden 1036 otuka. RECHTSZAKEN. Arrondtssments-Sechtbank te Middelburg. AANVAL OP EEN AGENT. In de heden gehouden zitting van boven genoemde rechtbank werd behandeld de zaak tegen de drie jonge mannen C. v. S., E. L. d. 1. H. en W. S., allen werklieden te Middelburg, beklaagd van de ernstige mishandeling in den nacht van Vrijdag 16 op 17 Nov- hier ter a t e d e, met vereenigde krachten gepleegd op den agent van politie Glerum, waardoor ge noemde agent langen tijd verhinderd is dienst te doen. W9 hebben de toedracht der zaak zooals ons die werd verhaald door den mishandelden agent breedvoerig medegedeeld in ons nommer van 24 November jl., zoodat wij ons thans kunnen bepalen tot een kort overzicht van het gebeurde. In den bewusten nacht omstreeks kwart over twaalf, in de Lange Delft surveilleerende, hoorde de agent luidkeels zingen in de St Janstraat. Hij ging daarop af en vermaande een drietal jongens, dat zioh zeer luidruchtig aanstelde, zich rustig te houden. Een woordenwisseling ontstond, waarna de agent weid vastgegrepen, tegen den grond gesleurd, gesehopt en een slag tegen het achterhoofd toegebracht. De laatste veroor zaakte een bloedende wond. Toen de agent om hulp floot, werd hem de fluit voor den mond weggeslagen en hg op nieuw mishandeld. Daarbg werd hij met z£n eigen stok zoo hevig op het hoofd geslagen, dat die stok splinterde en de agent een bloedende wond aan het hoofd kreeg. Verder poogden de aan vallers den agent te water te smeten, in welk voornemenjzij echter verhinderd werden, door dien een andere politieman en een vrouw den aangevallene te hulp kwamen. Aan de beklaagden wordt ten laste gelegd dat zij te zamen en in vereeniging, althans ieder afzonderlijk, den agent, die zioh surveil leerende in dienst bevond, moedwillig ver scheidene slagen op het hoofd en lichaam hebben toegebracht, waarbij de eerste be klaagde, G. v. S., genoemden agent van politie met een stok, althans met een hard] voorwerp, moedwillig slagen heeft toegebracht, tenge volge waarvan meergenoemde agent van po litie bloedend verwond is geworden. Van wege het openbaar ministerie waren vier getuigen gedagvaard. Er bleek zeer veel belangstelling in deze zaak te bestaan; achter het hek volgde een talrijk publiek de behandeling er van. De eerste getuige, de agent van politie W. Glerum, verklaarde precies hetzelfde wat hg indertijd ons mededeelde. De personen, die hg in de St Janstraat zag, kende hg niet bg name, maar hg bad hun uiterigk goed opgenomen en gaf nu daarvan eene beschrgving, die goed Bloeg op de drie beklaagden. Hg wist ook duidelijk te doen uitkomen, dat de eerste beklaagde Van S. hem den slag op het hoofd had toegebracht. De personen, die hem aanvielen, waren niet dronken. Getuige verklaarde ook onder eede dat de drie personen, thans ter terechtzitting aanwe zig, de aanvallers zgn geweest en dat allen aan de mishandeling deel hebben genomen, zg 't ook de een meer, de andere minder. De eerste bekl. beweerde dat de getuige óf dwaalt óf liegt. Hg verklaarde dat hg op geenerlei manier schuldig was aan het hem ten laste gelegde. Wel wilde hg toegeven dat hij denzelfden avond op de Markt door een politieagent was aangemaand om minder ra- moerig te zijn. Om kwart over twaalf was hg niet op de plaats, waar de mishandeling is voorgevallen; hg kon dus ook niet door den getuige gewaar schuwd zgn zioh rustig te houden. De tweede bekl. verklaarde met zgn maats te kwart voor twaalf op de Turfkaai geweest te zgn en beweerde eveneens onschuldig te zgn aan het hem ten laste gelegde. De derde bekl. bekende in de St. Janstraat gezongen en geschreeuwd te hebben, en gaf toe door den getuige Glerum gewaarschuwd te zgn. Hg heeft gezien dat in de St. Janstraat een vechtpartg tusscheu burgers en een agent plaats bad, maar ontkende daarin betrokken te zgn geweest. Bekl. zag dat de personen, die den agent mishandelden, dezen, toen hg was opgestaan, naliepen, en is hun ook achterop geloopen. Hg was er vervolgens getuige van dat de agent over den grond werd gesleurd en mishandeld. De agent van politie hield partinent aan zgn afgelegde getuigenis vast en bleef er ook bg dat de laatste beklaagde S. aan de mishande ling deel heeft gehad. Deze heeft nog gepoogd zgne kameraads van de mishandeling terug te houden. De getuige verklaarde nog dat hg, tenge volge van de mishandeling gedurende 28 dagen niet in staat was dienst te doen. Toen is bg een dag in dienst gekomen, maar kon het niet volhouden, zoodat bg weder gedurende acht dagen thuis big ven moest. Op eene vraag van den ambteaaar van het O. M. verklaarde de getuige dat hg, eerst toen hg vcor de tweede maal werd aangevallen, van zgn signaa'floit gebruik heeft gemaakt. De tweede getuige was A. P. J. Hermans, tandarts te Middelburg. Deze verklaarde dat hg in den bewusten nacht,omstreeks^twaalf uur, thuis zgnde, een geducht leven heeft gehoo-d en dat bg de drie beklaagden, die hg pertinent herkende, op dat uur in de St. Janstraat heeft gezien en hooren zingen. Getuige heeft ook gehoord dat de agent van politie deze personen gewaarschuwd heeft. Hij was verder getuige van de mishandeling door schoppen en Blaan en zag ook dat den ageat van politie door den langsten der drie aanvallers met een stok een slag op het hoofd werd toegebracht. Na afloop der mishandeling nam getuige waar dat twee der personen, die den agent mishandeld hadden, met diens stoken helm wegliepen op het geroep van een derde: „smeert hem", Toen de aanvallers weg waren heeft getuige den agent geziendeze bloedde uit het hoofd en zeide tegen hem, die iutusachen van zgn kamer op straat gekomen was„zie eens, myn heer, hoe zg mg hebben toegetakeld." De eerste en tweede beklaagden hielden ook tegenover dezen getuige hun ontkentenis vol. De getuige had gezegd dat het lichte maan was, waartegen zg aanvoerden dat het dien avond een donkere lucht was. Da derde getuige, S. A. de Pree, werkman alhier, heeft in den bewusten nacht op de Turfkaai hard hooren schreeuwen. Hij ia toen uit zgn bed gekomen en heeft door zgn raam gezien dat drie personen in draf voorbg zgn woning kwamen, gaande in de richting naar het Kanaal. Hg kan de beklaagden echter niet als die personen aanwgzen. De laatste getuige, de agent van politie J. Lorier alhier, verklaarde omstreeks kwart over twaalf in den bewusten nacht don agent Glerum op de Turfkaai te hebben aangetroffen. Hg bad op de Varkensmarkt de politiefluit geboord en was daarop afgegaan. Glerum bloedde vreeseigk, bad twee gaten in het hoofd eu zijn kleederen waren gescheurd. De agent was versaft en getuige heeft hem naar een café gebracht en gewasschen. Hierna werden de beklaagden op nieuw gehoord. De eerste beklaagde bleef bg zgne ontken tenis. Hg zou niet kunnen doen wat hem ten laste is gelegdbg is daartoe veel te zwak. De tweede beklaagde hield, evenals de der de, ook vol niet schuldig te zgn aan de mis handeling. De agent van politie Glerum, nogmaals ge hoord, verklaarde nog dat Van S. hem een schop had gegeven, zeggende: „Vertel dit nu maar aan den rechter." De ambtenaar van het openbaar ministerie, de heer mr J. K. H. Turk, die daarop het woord verkreeg, zette het gebeurde in den nacht van 16 op 17 November uiteen. Hg toonde aan dat de agent de drie perso nen, die rumoer maakten, herhaaldelijk heeft gewaarschuwd dit na te laten en daarop door de rumoermakers op zeer ernstige wgze is mishandeld. Hg stelde in het licht, dat de getuige Gle rum een duideigk relaas heeft gegeven van het gebeurde en pertinent de drie beklaagden herkend als de schuldigen en dat zgn verklaring gesteund wordt door die van den getuige Hermans. De mishandeling door de drie personen is daardoor bewezen; evenals het toebrengen vsd een slag met een Btok door Van S. De ambtenaar herinnerde er aan dat de agent gedurende meer dan een maand verhinderd ge weest is zgn dienst te doen en dat hg in de uitoefening zgner functie was. Spreker bracht hulde aan het bezadigd op treden van den politieman, die de beklaagden meermalen waarschuwde. De ambtenaar stelde in het licht hoe laf en laaghartig de aanval was en meende dat de ernstige mishandeling een zeer gestrenge straf verdient. Er op wijzende dat Van S. reeds meermalen is veroordeeld, eens wegens wederspannigheid en eens wegens mishandeling, beschouwde bg dezen als de belhamel. Hg vorderde schuldigverklaring van de drie beklaagden en veroordeeling van den eersten tot een jaar en zes maanden en van de beide anderen ieder tot een jaar gevangenisstraf. De beklaagden hielden vol dat de agent van politie niet naar eed ea geweten getuigd bad en dat by ingelicht was door zgne kameraden. Hierna werd het onderzoek gesloten en de uitspraak bepaald op heden over acht dagen. EEN ONEERLIJK SPORTMAN schynt te zgn de 26 jarige klompenmaker B. B. te K o e w a c h t, die zich heden voor dezelfde rechtbank er over had te verantwoorden dat hg in zgne betrekking van secretaris eener vereeniging, welke ten doel had weistryden van duiven te organiseeren, oplichting heeft trachten te plegen door een zgner duiven als prgs winnende te doen doorgaan op den 20 es 28 Augustus 1898. In deze zaak waren door het O. M. vyfge tuigen gedagvaard, terwyi van de zyde van den beklaagde twee getuigen decharge wer den voorgebracht. Als verdediger trad op de heer mr F. C. van Deinse, advocaat te Middelburg. Uit bet verhoor van den bekl. bleek dat te Koewacht eene vereeniging bestaat van duiven- liefhebbers, die wedstrgden organiseert, van welke vereeniging bekl. secretaris was. Aan de wedstrgden op 20 en 28 Augustus werd door bekl. deelgenomen met twee duiven. Deze dieren werden ingeschreven in een regis ter, kregen een nommer, welk nommer over eenkwam met een bandje, dat aan den poot van de mededingende duif was bevestigd. Bekl. erkende dat hg bg beide wedvluchten zgne duiven niet beeft aangedaan het bandje met het nommer, waaronder zg waren inge schreven, maar een met een ander nommer. Hg deed dit niet om prgzen te ontvangen maar om te voorkomen dat, als men de duiven opving, men weten zou dat die van hem waren, Bekl. beeft later de bandjes, die niet aan de duiven waren bevestigd geweest, bg het be stuur ingeleverd, teneinde de prgzen te ont vangen. Hij beweerde daartoe bet recht te hebben omdat zgn duiven het eerst waren aangekomen» zg het ook voorzien van een ander bandje. Hierna werd overgaan tot het getuigenver hoor. De eerste getuige A. van Rumste, herbergier te Koewacht, tevens lid van het bestuur van de bovenbedoelde vereeniging, gaf inlichtingen omtrent de wijze van boeking der duiven, die aan de wedvluchten deelnamen, en omtrent de reglementaire bepalingen, voor die vluchten geldende. Daze getuige verklaarde verder dat, nadat voor de wedvlucht op 28 Augustus do duiven ter verzending in de mand waren gedaan, onderzocht was of bekl. aan zgn duif bet bandje had bevestigd, wat daarvoor bestemd was. Toen is gebleken dat het dier een ander bandje droeg en heeft men het een ander nommer gegeven. Beklaagde, hierop gehoord, verklaarde op 21 Aag. een daif te hebben doen insebrgven onder no 144; hg had het dier een baadje omgedaan met no 444. Na afloop der vlucht overhan digde beklaagde aau het bestuur het baudje no 144 en ontving den prgs van 15 francs, ofsohoon men volgens de verklaring van den getuige toen reeds bekl. wantrouwde. Den 28en Aug., toen bekl. weder het bandje overlegde, waaronder zgn duif was ingeschre ven, werd hem de prgs niet uitbetaald. Getuige Van Rumste verklaarde verder nog dat een ingeschreven duif geen recht heeft op een prgs indien het dier vliegt onder een ander nommer dan het register aangeeft. Op een vraag van den verdediger wat er gebeuren zou indien de duif het bandje, waar onder gevlogen is, verliest, antwoordde hy dat dan het bestuur der maatschappg beslist. De tweede getuige, A. de Klerck te Koe wacht, indertyd lid van het bestuur der meer genoemde vereeniging, was 20 Aug. tgdopnemer en heeft de duif van bekl. zien thuis komen. Deze gaf hem een ander bandje dan waaronder bet dier had gevlogen. De duif waB het eerst aangekomen en zou dus, wanneer zij onder haar eigen nommer gevlogen had, aanspraak op den prys hebben. Later nam bg echter de verklaring, dat de duif het eerst was aangekomen, weer terug. Verder verklaarde deze getuige geheel in overeenstemming met don vorige. A. do «uchtenaere, te Koewacht, de vol gende getuige, ook bestuurslid van de ver eeniging, verklaarde in denzelfden geest als de eerste. Hg deelde ook mede dat de bekl. zelf de duiven inschreef in het register en aan De Klerck het, met het nommer daarvan corres pondeerende bandje gaf om dat aan den poot der duif te doen. J. Verdunnen, werkman te Stekeue, was 28 Aug. tgdopnemer om te constateeren het aankomen der duif van beklaagde. Hg verklaarde dat, toen een duif op bel dak gevallen was, bekl. hem een bandje had gegeven waaronder bekl.'s duif was ingeschre ven. Getuige wist echter zeker dat de bewnste duif, kenbaar aan haar kleur, toen nog niet op het hok was, maar wel op bet dak. De brigadier der ryksveldwacht G. Cremers, als getuige gedagvaard, werd niet geboord, wyl de ambtenaar van het 0. M. daarvan afzag. Daarna werden dë twee getuigen h decharge gehoord. De eerste, Griellet, landbouwer te Koewacht, verklaarde, op een vraag van den verdediger, dat hg 21 en 28 Augustus, op het erf van be klaagde zgnde, de duiven op het bok zag ko men; hg heeft bekl. naar boven zjen gaan en hem met de bandjes beneden zien komen. Toen de bekl. de bandjes overgaf, waren de doiven op 'thok. De tweede getuige A decharge verklaarde iu denzelfden geest als de eerste, wat betreft deu 28 Augustus. De beklaagde gaf toe dat by niet de band jes, waaronder de duiven hadden gevlogen, inleverde, maar de andere, waaronder zg waren ingeschreven. Hg beweerde echter dat hg eerst de bandjeB inleverde nadat de duiven op het hok waren gekomen. Hy hield vol dat hg dus te goeder trouw had gehandeld. De ambtenaar van het O. M., de zaak uit eenzettende, toonde aan dat er bg de wed vluchten, waarvan hier sprake is, onregel matigheden hebben plaats gehad van de zyde van beklaagde. Bg den eersten wedstrgd heeft bekl. den prgs van francs 15 in ontvangst genomen, zonder daartoe gerechtigd te zyD, wijl bg gehandeld had in strgd met bet reglement. Of de duif van bekl. al of niet het eerst iB aangek omen, doet niets ter zake. Er is valsch- heid gepleegd met het oogmerk anderen gel- deiyk nadeel te berokkenen. De ambtenaar vorderde schuldigverklaring van beklaagde en zgne veroordeeling tot 14 dagen gevangenisstraf wegens valschheid in geschrifte. De verdediger, mr F. C. vau Dein6e, begoD met er op te wijzen dat beki. het geluk heeft gehad meerdere prgzen bg wedvluchten te winnen, wat de afgunst van andere duivenliet- hebbers opwekte. Een paar malen werden hem duiven ontstolen of dieren van hem vermoord) terwijl in het hok een briefje was gelegd, waarin hij gewaarschuwd werd niet meer aan wedvluchten deel te nemen. Bekl. verzekerde zgn hok zoodanig dat men er niet bij komen konen nu bleef er voor zgn vganden geen andere gelegenheid over om de duiven van bekl. te molesteeren dan tgdens een wedvlucht. De bekl. heeft getracht uit te vinden wie de dieven en moordenaars van zijn duiven waren, en daarom heeft bg de metbode toege past, waarvan deze rechtszaak bet gevolg is. De man is na Auga 1898 door zijn vganden achtervolgd en het is hem zelfs onmogeiyk gemaakt een betrekking van ryksambtenaar te verkrygen. Do verdediger verklaarde volkomen over" tuigd te zyn van de goede trouw van bekl. Verder trachtte de pleiter aan te toonen dat in deze de qualificatie van valschheid in geschrifte niet juist was. Ook betwistte de verdediger dat hier van oplichting sprake zou zgn. De verdediger zag daarom met vertrouwen de vryspraak van zgn cliënt tegemoet. Na re- en dupliek, waarbij zoowel de amb tenaar van het O. M. als de verdediger bleven bg hunne genomen oonclusies, werd het onder zoek gesloten en ook in deze zaak de uitspraak bepaald op beden over acht dagen. Door dezeltde rechtbank zgn heden veroor deeld wegens: diefstalJ. v. d. P., 16 j., arbeider, Elle- woutsdyfc, tot 7 d. gev. straf, en I. B., 52 j., arbeider O. en W. Souburg, tot f8 b. s. 8 d. b. wederspannigheid3. P., 20 j., en C. K., 20 j., arbeiders, beiden Kruiniogen, beiden tot 6 w., en A. L. M. d. B., 19 j., klompenmaker, Zuiddorpe, tot 14 d. gev. straf; mishandelingJ. Z., 30 j., arbeider, en M. G., 19 j., werkman, beiden Kruiningen, beiden tot 1 m., en J. C. C., 25 j., steenhouwer, Middelburg, tot 7 d. gev. straf, en C. V., 26 j., dienstbode, N. en St. Joosland, tot f 5 b. s. 5 d. h., en J. v. B. Kz., 17 j., visscher, Arnemuiden, tot f 3 b. s. 3 d. h.; mishandeling en vernielingM. S., 25 j., werkman, Goes, tot 14 d. gev. straf, en huisvredebreukmishandeling van een ambte naar en wederspannigheid: F. M, 25j., werk man, Goes, tot 1 m. gev. straf. Vrijgesproken J. M., 51 j., winkelier, Dom burg, beklaagd van mishandeling. Naar do openbare zitting van bovenge noemde rechtbank is verwezen de zaak tegen den beruebten Izaak Timmerman, oud 53 jaren, arbeider, wonende te Oostburg, gedeti neerd te Middelburg, verdacht van op 29 October jl. te Oostburg A. v. W. weduwe V. V. opzetteiyk te hebben aangegrepen met onze- zedeiyke bedoelingen. De heer jhr mr J. A. Schorer, advooaat te Middelburg, zal ambtshalve als verdediger voor dezen beklaagde optreden. Kantongerecht te Middelburg. Door dit kantongerecht werden in het jaar 1899 uitgesproken 1113 strafvonnissen met 1278 beklaagden, waarvan 414 wegens enkel voudige dronkenschap, 131 wegens dronken schap bij herhaling en 11 wegens overtreding der drankwet. Tegen 1125 beklaagden werd verstek verleend, terwijl 8 beklaagden werden vrygesproken. In burgeriyke zaken werden aangebracht 118 zaken. Afgedaan werden 113 zaken, waarvan 97 bg eindvonnis en 16 door afstand of door het vervallen der instantie. Zooals in ons vorig nommer reeds in 't kort gemeld werd, is Donderdag voor het gerechtshof te 's Hage behandeld het hooger beroep inzake Jacob Zeegers. Daar deze voort vluchtig is, werd tegen hem verstek verleend. De raadsheer rapporteur mr Mom Visch bracht een uitvoerig verslag uit, waarbij bevestiging van het vonnis der rechtbank verzocht werd. Ook de advocaat-generaal mr Standberg drong hierop aan. Het aantal getuigen was by deze nieuwe behandeling tot een zestal geslonken, terwyl er, zooals te verwachten viel, geen nieuw licht over de zaak viel. Bg de behandeling van de zaak van den gewezen zilverbewaarder van H. M. de Konin gin, door de Haagsche rechtbank, waarvan wy in ons vorig nommer onder laatste berichten melding maakten, bleek dat de gestolen gouden en zilveren voorwerpen worden geschat op een waarde van eenige duizenden guldens. Het openbaar ministerie behield zich voor den op- kooper te vervolgen, die beweerde steeds tegen de volle waarde te hebben gekocht. Bekl. noemde als aanleiding zgn te hoog opgevoerd huishouden en ongeoorloofde betrekkingen. Het openbaar ministerie vorderde twee en een half jaar wegens diefstal. De verdediger, mr Slingenberg, vroeg een zachtere straf wegens de verleiding waaraan zgn cliënt door gemis aan conti öle blootstond. Te Oud-Kralingen is bijna een geheel geziu door den dood weggerukt. Het hoofd van het gezin eu vier kinderen zijn in de barakken aan roodvonk overleden. Alleen de vrouw des huizes is overgebleven. In een herberg le Eindhoven is een onbekend persoon op erger lyke wgze mishandeld. Drie bierglazen werden hem op het hoofd stuk geslagen, de man bloedde vreeseiyk. Iemand uit Stratum was de oorzaak van dezen twist. In 't Friescbe dorp Knype had Woensdag jl. eene publieke verkooping van bosschen en boomen plaats. Tal van houtbazen waren aan wezig. De notaris las de verkoopcondities voor, waarna de oudste der houtbazen opstond en den notaris vroeg „of naar oud gebruik de verkoopers niet tracteerden op koffie en koek?" De notaris antwoordde ontkennend. De oudste houtbaas verliet daarop de herberg en de andere houtbazen eveneens. Zg gingen nu naar eene naburige herberg en bleven daar afwachten de dingen die komen zouden. De oproeper van den notaris kwam na ruim eeu uur mededeelen, dat koffie eu koek ver strekt zouden worden. Maar de houtbazen hadden ieder een dubbeltje ia de herberg ver teerd en ze eisohten ook dit terug. De notaris verklaarde zich ook daartoe geneigd en toen gingen de houtbazen allen weer terug naar het verkooplokaal, waar spoedig koffie en koek op tafel kwamen. Hei oude gebruik werd dus gehandhaafd. Een werkman te Joure, die van een Nieuwjaarsbezoek, dat hg had gebracht, huis waarts wilde keeren, had het ongeluk van de trap te vallen. De man kwam zoodanig op het hoofd terecht, dat de hersenen ernstig be° leedigd werden. Geheel bewusteloos werd hg opgenomen en is Woensdagnacht aan de gevolgen overleden. Te Maastricht is in den nacht van Woens dag op Donderdag een huis, bewoond door twee gezinnen, iDgestort. De bewoners, door een aanhoudend gekraak uit hun;slaap gewekt, konden zich nog bytyds redden. De oorzaak van het ongeval wordt toegeschreven aan het te diep uitgraven der fundamenten van een aangrenzend huis. Ib 1899 werd er te Ostende door 7911 sloepen aangevoerd 748.389 manden versche viBch, die samen opbrachten 3.974.520.50 francs. Uit Holland werd ingevoerd 1619 manden visch, die gevoild werden voor 10.826.20 francs. De Ostendsohe vloot bestond op 1 Januari jl. uit 136 zeil-, 21 stoomsloepen en 73 garnaalbooten. In 1899 gingen er 5 zeil- en 5 stoomsloepen verloreD, 9 werden er gesloopt en 1 werd er aan eene vreemde reedery verkocht; daaren tegen werden er 4 stoom- en 16 zeilaloepeu in dienst gesteld. In den Vlaamschen schouwburg te Ant werpen is Woensdag avond een gala-voorstel ling gegeven, waarvan de geheele opbrengst strekken zal voor het monument, dat men daar voor mevrouw Catharina Beersmans wil op richten. In een beroemd hondenpark te Vieil- Salm (België) heeft men meer dan 80 kostbare dieren wegens dolheid moeten afmaken. Er waren exemplaren by van 1000 tot 1500 francs. Voor den aanleg van een nieuwen ver bindingsweg tusBChen Holborn en de Strand te Londen zuilen o. a. vier schouwburgen moeten worden afgebroken. Aan de eigenaren van een dezer ondernemingen, de opera oomique, ia door het gemeentebestuur een vergoeding van 480,000 gulden aangeboden De Victoria and Albert is bg het dok van Pembroke aan den grond geloopen eu nog al beschadigd. De werkstaking to St. Etieuue sohynt een beetje te verloopen. Een redacteur der Suisse heeft te Milaan een onderhoud gehad met den zoon van den vóór eenige jaren vermoorden bankier Notar- bartolo, die hem verzekerde dat de minister president Crispi zelf met de verfoeiiyke roof- en moordbent „Maffia" heulde. Niet alleen maakte die regeeringspersoon indertyd een rapport zyns vaders over de bedriegeiyke han delingen der Siciiiaansohe Bank zoek, maar toen de directeur daarop zijn ontslag nam, verving de minister hem door den hertog Delia Verdnra, van wien ieder wist dat hg „maffioso" was, en tegen wien o. a. het verdwenen rapport juist was gericht Uit Tiflis wordt gemeld, dat reeds 800 lijken zgn gevonden. De gewonden zgn naar naburige steden ge bracht, wgi geneeskundige hulp moeilijk te verleenen was. 48 uur na de ramp werd weer een aardschok gevoeld, die gelukkig geen on heilen veroorzaakte. Iu een ander deel van Rusland was den vorigen dag een aardbeving waargenomen. SOLDATEN ALS KOLONISTEN. De omstandigheden brengen in twee landen de vraag op den voorgrond of het niet moge- lijk is soldaten als kolonisten te gebruiken. In Engeland overweegt men zulk een plan, om dat Zuid-Afrika, hoewel reeds 85 jaar aan Groot- Brittannië behoorende, nog altijd een Holland- sche kolonie ia. En nu heeft generaal Gallieni, de gouverneur-generaal van Madagascar, te Parys in ean vereeniging voor staatshuis houdkunde dit onderwerp besproken. Het denkbeeld dat hg aan de hand deed en in zijn gebied met succes toepaste, bestond hierin, dat soldaten van het bezettingsleger in het laatBte jaar van hun dienattyd kolonist gemaakt worden. Ten dien einde ontvangen zg dan een stuk grond van ongeveer honderd hektaren in vrnohtgebruik. Dit heeft te eerder goede resultaten, daar het meerendeel van deze soldaten vroeger veldarbeiders waren en in ieder geval zich zeer licht kunnen toeleggen op landbouw. Voeding en kleeding, zoo ook eene kleine toelage in geld wordt hun nog een tyd lang uit de soldij-kas verstrektmaar dit laatste is doorgaans niet noodig, daar de soldaten weinig gelegenheid hebben geld nit te geven en dus gedurende hun dienattyd meestal zoo veel bespaard hebben, dat zg in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. Generaal Gallieni gaf nog verschillende voorbeelden, waarin het genoemde systeem schitterende resultaten had, terwyi daaren tegen van buitenaf komende kolonisten eerst nog moeten wennen aan het klimaat, en bet land moeten leeren kennen, iets waardoor zg meestentyda te gronde gaan. Het denkbeeld van den generaal vond alge-; meen ingang en wordt vooral ook verdedigd door den overste Lyautey, die het grond-idee van het systeem reeds voor drie jaren in een artikel van de Revue des Deumondes blootlegde. Dit artikel moet ook de aandacht getrokken hebben van keizer Wilhelm, die de vraag stelde of dit idee toen reeds in praktyk was gebracht. Gallieni levert nu, zg het ook op kleine schaal, het bewys, dat bet denkbeeld werkeiyb praktisch uitvoerbaar is en goede resultaten geeft. Trouwens, reeds de Romeinen erkenden de goede eigenschappen van krygslie- den als kolonisten. Goes. Gedurende het jaar 1899 werden aan het Goesche Sas binnengeaobut 769 schepen met 52.946 tonnenmaat en naar bniten geschut 772 schepen met 52.177 tonnenmaat. Het voorgaande jaar bedroegen de cyfera: opvaart 835 52.618.en afvaart 841 53.109. lerseke. Donderdag avond viel een vrouw van hier bg bet uitstappen uit den trein te

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1900 | | pagina 2