MIDDELRIRGSCHE COURANT. Vrijdag 27 October. IT. 254- 142" Jaargang 1399, Wij ziging art. 95 Ge meentewet. Middelburg 26 October. Dwe courant verschijnt dagelijks, met uitzondering ran Zon- cn Feestdagen, Prgs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland freneo p.p., 2.— Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 26 Oct. 8 n. vm. 45 gr. 12 u. 54 gr. av. 4 u. 53 gr. F. Verw. mat. Z. W. w., bew. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. AdvertentiSn20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten ea Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel Groote letters naar de plaats die zij innemen. AdvertentiSn bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan sjjn gratis aan het bureau te bekomen. B$ deze courant behoort een Bijvoegsel, bevattende, bebalve bet slot der zitting van den raad te Middelburg, o. a. Letteren en kunst voorstellen van Ged. States eu Landbouw. Wij ontvingen nog het volgend schrijven „Temeuzen, 23 October 1899. Geachte Redactie! Sta mij nog eenige ruimte toe voor een antwoord op uwe gewaardeerde aauteekening op mijn sehrijven. Ik acht het in de eerste plaats noodigop te merken dat ik niet gezegd heber moe ten waarborgen tegen machtsmisbruik van gemeenteraden worden gegeven. Ik keur het geven van waarborgen niet af, mits men niet buiten de ge meentegrenzen ga en natuurlijk mits de bepaalde noodzake lijkheid blijke. Het komt mg dan voor dat niet ik moet aanwijzen, waarin de waarborgen dienen te bestaan, te meer omdat ik er volstrekt niet van overtuigd ben, dat er noodzakelijkheid, veel minder dringende noodzakelijkheid, be staat voor eene wijziging, welke het begin sel der wet aantast. Wil men de noodzakelijkheid van der gelijke wijziging aantoouen, men kan niet volstaan met een paar gevallen aan te voe ren, al mochten dat ook gevallen zijn, waarin de qualificatie: misbruik niet voor tegen spraak vatbaar is; maar men zal moeten opgeven bijvoorbeeld hoeveel secretarissen er in den loop van 20, 25 jaren in de 1200 gemeenten van Nederland zonder goede mo tieven zijn ontslagen. Hetgeen door u wordt aangevoerd tegen de macht der gemeentebesturenallerlei bijzondere invloeden, persoonlijke veeten, politieke hartstocht, kan even goed eene be noeming bewerkenbet kan er ook even goed eene meerderheid toe brengen een ambtenaar, die dubbel en dwars verdient te worden ontslagen, te behouden. Zoowel benoeming als het houden van een onmogelijk ambtenaar kunnen veel meer schade toebrengen aan het plaatselijk belang dan een willekeurig ontslag. Al ontslaat men een uitstekend ambtenaar, hij zal wel niet de eenige zijn die uitstekend is. Maar, evenals prof. Oppenheim, meent u dat bet ambtenaren er toe zou kunnen bren gen eene gemeente, waar zoo willekeurig gehandeld word, niet te willen dienen. Over die poging om de quacstie te maken tot eene van plaatselijk belang, heb ik mijne meening reeds gezegd. Ik stel mij voor, dat er zich in der gelijk geval zonder den minsten twijfel lief hebbers zullen opdoen, doch dat zij eerst eens zullen informeeren, of die zoo hoog nitgemeten willekeur (ontslagen ambtenaren spreken daarvan al zeer spoedig) wel be staat en dan zullen zij, geloof ik, doorgaans wel tot de ervaring komen, dat er toch wer kelijk niet zonder redenen (al zijn deze soms niet opgegeven, ook al omdat het in vele gevallen moeilijk is bepaalde feiten ten laste te leggen) ontslag is verleend. Ik kan ten minste niet wel aannemen, dat één gemeenteraad werkelijk ge heel zonder den minsten grond een ambtenaar zou wegjagen. Het is niet één persoon, die ontslaat, maar bet is een collegie van minstens zeven personen. Ligt juist hierin geen waarborg Toch een groep personen kan soms veel ongeremder en willekeuriger handelen dan één persoon. Ja, natuurlijk, wanneer het aankomt op het stellen van mogelijkheden, zou men nog met heel wat meer voor den dag kunnen komen. Maar eene mogelijkheid, waarop wel mag gewezen worden, is dat, indien op uw denk beeld werd ingegaan, er al even hard over willekeur etc. zou worden geklaagd, als dit thans soms geschiedt. Het p 1 a a t s e 1 ij k, of, wil menhet a 1- gemeene gemeente belang op den voorgrond stellende, is en blijft het hoogst inconsequent ontslag wel, benoeming niet aan bet gemeentebestuur te onttrekken. Juist de erkenning dier inconsequentie, aan welke erkenning men m. i. niet kan ontsnappen, zon er toe moeten leiden, als men gaat wijzigen, ook het recht tot b e- noemen aan den gemeenteraad te ontnemen. Wil men in deze schermen met het plaatselijk belang, dau is zeker de vraag gepast: is het dan niet zeer natuurlijk, dat de plaatselijke volksvertegenwoordiging over dat belang oordeelt Wel is, zooals u opmerkt, het behartigen van dat belang, speciaal waar het de geld middelen betreft, onder controle gesteld soms nog erger maar die controle werkt in vele gevallen zeer verlammend, waardoor de vraag is gewettigdis die controle, al thans zooals ze is voorgeschreven of zooals ze soms wordt uitgeoefend, in het algemeen goed of kwaad In ieder geval, in die controle kan geen motief gelegen zijn, om haar uit te breiden tot andere zaken. Doch het gaat hier niet om het plaatse lijk belang, uw geheele betoog toont het aanhet gaat hier om het p e r s o o n 1 ij k belang van den ambtenaar. Al is nu zijn werkkring zoo wat door de wet aangewezen, het blijft toch de waarheid, dat bij is een dienaar der gemeente, uit hare kas bezoldigd; dat bij niet wordt aan gewezen, maar wordt benoemd op ziju eigen verzoek en dat hij vooraf weet, moet weten, aan welke macht, als ik zoo eens noemen mag, hij zich overgeeft. Hij doet dat zonder eenige aarzeling. Want het is bekend hoe vooral in kleinere ge meenten (waar men dan toch de meeste willekeur te vreezen heeft) de gemeente besturen den secretaris in alles zijn gang laten gaan, hoe geheel vrij die ambtenaar in het algemeen gelaten wordt om nog andere betrekkingen te bekleeden en zicb met zaak waarnemery bezig te houdenhoe bij zijn werk daarvoor dikwijls op de secre tarie verricht enz. enz. Als men op dat alles let, verbaast men zich over de lankmoedigheid of ook we) over de lamlendigheid van sommige gemeente besturen. Neen, geen ambtenaar is vrijer dan de secretaris ten plattelande. Er moeten gemeenten zijn, zoo deelde men mij onlangs mee, waar de secretaris geen instructie heeft, of waar noch de burge meester noch een lid van het bestuur ooit ne instructie onder de oogen heeft gehad, En nu moet er nog al meer vrijheid zijn! Wil men wijzigen het zij nog eens herhaald men doe het zoo, dat aan de autonomie geen verdere afbreuk worde gedaan. Zoodra een vinger daarnaar wordt uit gestoken, dienen alle gemeentebesturen op ie komen voor de rechten der gemeenten. Kan wijziging niet plaats hebbenkan 3n geen meerdere waarborgen geven zonder het recht tot regeling van eigen huishouden n te tasten men late de zaak zooals is. Ik hoop dat mijn schrijven hier en daar een gemeentebestuur heeft opgewekt om aan deze zaak de aandacht te schenken en heeft doen zien, dat het zaak is bij dit voorstel tot wijziging de stem te verheffen. Hoogachtend, Uw dw. dn., VAN DER MOER. Wij zouden gaarne den heer Van der Moer het laatste woord gunnen, maar wij kunnen onmogelijk zijn betoog zonder een enkele opmerking onzerzijds opnemen. Edoch, dat is dan ook ons s 1 o twoord in eene kwestie, waarvan de verdere bespre king meer op haar plaats is in een blad aan de belangen van gemeenten of gemeente ambtenaren gewijd, maar die een groot deel van onze lezers niet voortdurend interes seeren kan. Volgens den geachten schrijver is de noodzakelijkheid van de bedoelde gemeente wetswijziging niet gebleken, zoolang zich slechts een paar gevallen van willekeur bij het ontslag van een secretaris of een ontvan ger hebben voorgedaan. Wij hopen dat van meer bevoegde zijde Agenten: Te Vlissingen: C. N. J. de Vet Mestdagh; té Goes: A. C. Bolütc, firma Wed. de Jonge. dan de onze eens aan het verlangen van den heer Van der Moer worde voldaan, om aan te toonen hoeveel secretarissen in den loop van 20, 25 jaar in de 1200 gemeenten van Nederland zonder goede motieven zijn ontslagen. Maar al bepaalde het getal daarvan zich ook slechts tot enkele, da n is het toch, dunkt ons, van algemeen standpunt bezien, noodig dat dit belet kan worden. Wij hebben to^h in ons eerste betoog aangetoond, dat het hierbij niet alleen geldt het belang van een ambtenaar maar van een gansch corps, van het algemeen, het ge meentelijk belang. En in die meeaing staan wy niet alleen. Waarom conti 61e echter dan ook niet bij een benoeming gewenscht Och, wij zouden zeggenwie weet of het voor menige gemeente ook niet goed zijn zou wanneer zelfs op zulke benoemiugen eenig toezicht werd uitgeoefend. Men had dan misschien meer waarborgen dat er bekwame menschen werden benoemd en in menige meente zou het wellicht veel beter gaan. Maar aan den anderen kant zij opgemerkt, dat beide partijen niet gelijk staan. Een gemeentebestuur, dat een slechte keuze doet, heeft dit aan zichzelf te wijten, en kan een auder benoemen; maar een geschikt secre taris, dien men om motieven buiten zijn ambt ontslaat, staat nu machteloos tegenover hen, die hem broodeloos willen maken. Het beginsel van algemeen belang der gemeente willen wij niet verder doen geldenmaar wij wenschen toch eene enkele opmerking te maken in verband met eeu beroep van den heer Van der Moer, in zijn vorig betoog, op het oordeel van mr Van Oisterwijk, die naar hij herinnerde daaromtrent o.a. schreef: „Neemt men nu aan dat art. 153 ook kan toegepast worden wegens strijd met het algemeen belang der gemeente, met andere woordenwegens stryd met het belang der ge meentehuishouding in haar ge heel, dan brengt men verandering in het stelsel der wetdan roept men den koning om het plaatselijke belang te beoordeelen, waar hem dit door de wet niet is opgedra gen dan begeeft men zich op een terrein, waar de wet geen inmenging van hooger bestuur heeft gewild en vernietigt, bij eene consequente doorvoering, eigenlijk alle zelf standige werking van het gemeentelijk gezag". Dit Doemde de heer Van der Moer steek houdend doch hij baalde daarbij niet aan, wat de heer Van Oisteiwijk er op liet vol gen, nl. dit„Ik geloof echter niet dat de Regeering van deze meening is"; wat hij aantoonde met een voorbeeld uit het jaar 1862. Daaruit blijkt dus wel degelijk van een gevoelen in anderen zin. Maar over deze opvatting van een wets artikel willen wij niet verder van gedachten wisselen, waar wij het met den heer Van der Moer volkomen eens zijn, dat de oor- elyke wetgever in de hoofdkwestie, het benoemen, schorsen of ontslaan van den gemeente-secretaris, de autonomie der ge meentebesturen hoog wilde houdenal be twijfelen wij of hg nu, na zoovele jaren ervaring, nog hetzelfde zou wenschen. Minder deelen wij echter het kinderlijk optimisme van den geachten schrijver uit Temeuzen dat een gemeenteraad „werke- lijk niet geheel zonder den minsten grond" een ambtenaar zou wegzenden. De ervaring leert toch wel anders. En dan zonder een enkelen grond zal zoo iets wel niet geschieden; maar de vraag is slechts op welken grond dit deed. Een stok is licht te vinden 1 Hoe wij over de waarborgen denken van een college, dat uit zeven personen be staat, hebben wij reeds gezegd. Uit die zeven is allicht een meerderheid te vinden, vatbaar voor allerlei drogredenen. Dat de controle op financieel vele gevallen verlammend werkt, is moge lijk maar daartegenover staan en dit kunnen wij den heer Van der Moer verze keren -veel meer gevallen, waarin zy een uitstekenden invloed uitoefent Laat men die contiöle eens wegnemen, het zou een ramp zijn voor tal van gemeenten. De heer Van der Moer vrage daaromtrent nu eens licht bij hen* die hierover kunnen oordeeleij. Over de kwestie van meerdere of mindere vrijheid van secretarissen in het waarnemen van bijbetrekkingen, behoeven wij ons ge voelen niet verder te zeggen. Wy spraken daarover reeds onze meening uit en keurden dit waarnemen zeer af. Maar wij drongen dan ook aan op goede bezoldiging van zulke ambtenaren. Dat er op dit gebied misbruiken zyndat iu sommige gemeenten de secretaris zelfs geen instructie heeft, komt ons ongelooflijk voor. Art. 103 der gemeentewet zegt toch duidelgk: „De instructie van den secretaris wordt door den Raad vastgesteld en aan Gedeputeerde Staten medegedeeld." Als de heer Van der Moer zich dus niet vergist, is zgn bewering koren op onzen molen, want daaruit zou dan blyken dat toezicht meer dan Doodig isboe onvoldoende nog de huidige controle mag heetenen hoeveel scherper zg eigenlijk nog moet wezen, spyt de autonomie der gemeentebe sturen, waarvoor het raadslid van Temeuzen zulk een warm pleidooi levert. Ten slotte dit. Het doet ons genoegen, dat hg toch niet zoover van ons staat, waar hg, volgens zgn scbryven, „het geven van waarborgen niet afkeuri", wat hij ook reeds in zgn voiig betoog verklaarde. Alleen stelt hg nog als voorwaarde, dat men daarbij niet buiten de eentegreuzen ga en aan de autonomie geen verdere afbreuk worde gedaan. Wij zien echter nog altijd een goede op lossing van dit moeilyk vraagstuk te ge- moet. Moet een gemeentebestuur zich zelf con troleeren Wil een gemeenteambtenaar, als een ontvanger of secretaris, in hooger beroep komen, in gevallen als wy op het oog heb ben, dan dient dit toch altyd te geschieden bij een hooger college. Een ander middel wij herhalen het kennen wij niet. Ons dunktdit hebben wij reeds dade lijk gezegd en zelfs Ged. Staten en de Re geering als zoodanig aangewezen. Meer kan de heer Van der Moer toch van ons niet verlangen. Wy zouden, ter staving van de mogeUjk- heid van zoodanig hooger beroep, knnnen wijzen op*het feit, dat bij de art. 19 en 29 van de wet op het lager onderwijs wordt bepaald dat een besluit tot ontslag, aan een onderwyzer verleend niet overeenkom stig zijn verzoek, moet worden goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. Natuurlijk is ia byna alle gevallen, dat die goedkeuring gevraagd werd, deze gegeven, maar er zijn ook uitzonderingen op dien regel voorgekomen, en wel wanneer de motieven voor het ontslag niet klemmend waren. Daaruit blykt dat, wanneer de gemeente raad goede redenen aanvoerde voor het ontslag, dus in zyn recht was, by werd in het gelyk gesteld, en dat alzoo de inbreuk op de autonomie der gemeenten niet zoo groot was als door sommigen gevreesd wordt. Maar tevens is er uit af te leiden dat, waar de redenen minder goed waren en das de gemeenteraad zijn macht mis bruikte, de Staten het recht hoog hielden. Het eenige, waarop w$ hopen, is dat men in andere deelen der wereld EDgeland handen vol werk geeft, door zelf te trachten daar een slag te slaan. Dat past zoo geheel in de egoïstische poli- tigj^van de groote heeren. DE VREDESCONFERENTIE. Prof. Martens heeft aan de hoogeschool te Petersburg zijn colleges hervat met eene rede voering over deze conferentie. Hij kwam op tegen de sceptische beweringen van de pers en het publiek dat de conferentie geen stellige resultaten had bereikt, en teekende verzet aan tegen de meening dat bet uitbreken van een oorlog tusschen Engeland en Transvaal het bewijs was dat de conferentie mislukt was eene meening, ook door ons bestreden. De Haagscbe bijeenkomst kon de oorzaken en de onvermydeiijke zekerheid van dat conflict niet terzijde stellen om redenen, die de hoogieeraar toezegde by een volgende gelegenheid te zullen uiteenzetten. Hy had zorgvuldig al de inter nationale conferenties bestudeerd, die in de laatste vierhonderd jaren in Europa gehouden waren, en gevonden dat geen van deze de Haagsche bad geëvenaard. Prof. Martens roemde den ongedwongen toon en de eendracht, die in de vergaderingen ge- heerscht hadden. De hoogleeraar besloot met het werk van de tweede afdeeling in bet licht te stellen, waarin de verschillende Staten ge dwongen waren geweest om aan de heele wereld hun bedoelingen ten aanzien van ver meerdering of vermindering van hun strijd macht te ontsluieren. Ten slotte kondigde bij de verschijning aan van een werk in vier deelen over de conferentie. BEITUEMIKUI!^ ENZ. De minister van waterstaat, handel en nijverheid verleent a. Dinsdag, 31 dezer, geen audiëntie. In de commissie tot het examineeren vaa hen, die het diploma van geëxamineerd en beëedigd landmeter verlangen, zgn voor dit j«ar benoemd: tot lid en voorzitterH. J. Heuvelink, hoogLeraar a*n de polyrecbuiscbe schoolen tot ledanA W. E. KwisthouC ingenieur verificateur van het kadaster te Roermonddr P. Zieman Gza., hoogieeraar aan de polytechnische schoolen M. S. v*n Dunné, inspecteur der registratie en domeinen te Delft. Biykens een telegram van den gouvet" neur generaal van Ned.-Iudië van 24iezer, wordt de gouvernement» koffle-oogst op Java voor dit jaar thans geraamd op 209.000 pikola, A T J E H. Behalve weinig belangryke ontmoetingen met den vyand, is per jongste mail aangebracht het bericht van 26 Sept., dat een voornaam bendehoofd, toekoe Hassan Titae, met een vol geling bij een nachtelijke verrassing uit Lha Semawe is neergeschoten. Da gouverneur vaa Atjeh, generaal Van Heutsz, vau Atjeh naar Java teruggekeerd* vertrok met den nieuwen gouverneur naar Buitenzorg, alwaar hy da gast was van Z. E. tot aan den dag van vertrek van den heer Van der Wgck. De gouverneur zou daarna een reiBje maken over Java. TRANSVAAL. Volgens sommige bladen zou onze regeering reeds, zooals in 1881, tydens de crisis hare bemiddeling hebben aangebodtn. Dat dit niets heeft gebaat, spreekt van zelf. Evenmin als het thans eenig nat kan hebben dat onzerzijds by de deelnemers aan de con ferentie wordt beproefd protest te doen aan teekenen tegen Engelanda optreden en te trachten middelen te beramen om te voorko men, -dat het vrye volk der Transvalere en Oranje Vrystaters wordt uitgeroeid, tenzij hnnne onafhankelijkheid willen prysgeven. De oorlogspartij in Engeland is te Bterk de groote mogendheden zeiven zyn te zwak om op dit oogenblik tegen John Buil te dur ven optreden. Van een gezameniyk handelen van Frank rijk en Rusland gelooven wy dan ook niet veel. UIT STAD EN PROVINCIE. By kou. besluit zgn, zooals in het hy voeg sel van ons vorig nommer reeds werd gemeld, in den militieraad in de provincie Zeeland voor de liohting der nationale militie van 1900 benoemd tot voorzitter I. H. C. Heyse, lid der Provinciale Statentot zyn plaatsvervan ger jhr C. J. J. A. van Teylinger, lid der Provinciale Staten; tot lid L. K. van der Harst J.Jz., lid van den gemeenteraad van Middelburg; en tot plaatsvervanger mr A. P. Snouck Hnrgronje, lid van den gemeente raad van Middelburg. Vanwege den heer J. D. Entink, pachter vau het Schuttershof alhier, zyn ot worden dezer dagen circulaires verspreid met bet doel steun te vragen om in den loop van dezen winter een viertal concerten te doen geven tot zeer biliyken toegangsprijs. Hy wil twee dier concerten doen plaats hebben op Vrydagavon- den en twee op Zondagavonden. Voorloopig rallen deze concerten gegeven worden door de Wilhelminakapel van Vlis singen terwyl, mocht deze proef slagen, het 't voornemen is om in volgende jaren ook andere kapellen te engageeren. De Wilhelmina-kapel, bestaande uit leden der familie Bekker, heeft te Vlissingen Bteeds veel succes bij de uitvoeringen tegen een laag entree, die zy op de manier van een dames- kapel geeft. Onze Vlissingsche muziek verslag gever liet zich iu ons nommer van 30 Juniyrj)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1899 | | pagina 1