MIDDELBURGSCHE COURANT.
N°. 246.
142* Jaargang
1899.
Woensdag
18 October.
De«e courant verschijnt dagelijks, met uitzondering Tan Zon- ®n Feestdagen,
per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franse p.p., S.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 17 Oct. 8 u. vm. 42 gr. 12 u. 55 gr.
av. 4 u. 56 gr. F. Verw. mat. Z. w., bew., naehtv.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
zau het bureau bezorgd zijn.
AdvertenöSn20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten 63
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats die ag innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zjjn gratis
aan bet bureau te bekomen.
Agenten?
Te Vlissingen: C. N. J. de Vet Mestdagh té
Goes: A. C. Boluyt, firma Wed. de Johge.
Art. 95 Gemeentewet.
Een aanslag op de autonomie.
Geachte Redactie!
Uw artikel: De positie van den
gemeentesecretaris, in uw blad
van 9 October, geeft mij aanleiding tot de
volgende opmerkingen.
In de laatste jaren vooral wordt meer en
meer merkbaar een streven, ook o. a. van
ambtenaren, naar positieverbetering.
Waar vroeger personen van eenzelfde cate
gorie alleen stonden en ook wel eens alleen
streden, ziet men nu allerwege bonden, clubs
en vereenigingen of hoe men ze noemen wil
te voorschijn komen.
Een gevolg daarvan is, dat de eischen
minder bescheiden worden uitgebracht niet
alleen, doch dat men daartoe ook vee! spoe
diger overgaat,
Het heeft soms den schijn of men meent
dat de grond voor een eisch vaster, dege
lijker, onom8tootelijker wordt indien velen
hem stellen.
Het heeft den schijn of het rechtmatige
van een eisch ontzaggelijk wint, indien hij
slechts door een massa wordt gesteld, en in
vele gevallen moet de grootte van het aan
tal eischenden dienst doen als een der krach
tig8te argumenten.
Elke eisch moet evenwel, geheel afge
scheiden van het aantal personen, die hem
uitbrengen, worden beoordeeld.
Toch in de praktijk is het anders.
Een groote massa verzoekers maakt indruk,
zeker, maar het bewijst volstrekt niet, vooral
waar het uitsluitend eigenbelang geldt>
dat er lichtvaardig over het onderzoek van
het gewenschte, mogelijke, nnttige van het
geen gevraagd of geëischt wordt, kan wor
den heengegleden.
Dit weegt te zwaarder wanneer het ver
langen gaat naar eene wetswijziging, welke,
hoe eenvoudig en onschuldig ze er uit ziet,
toch het beginsel, den grondslag
der wet raakt.
Eene wet, waaraan geen gebreken klever,
welke niet kan worden ontdoken, moet nog
worden gemaakt.
Evenzoo zal nog altijd moeten verschijnen
eene wet, waarbij bevoegdbeden aan perso
nen of corporatieëo worden verleend, zonder
dat in meerder of minder mate misbruik
van die bevoegdheden kan worden gemaakt.
Wij weten dat er bij het gebruik maken
van bevoegdheden, speciaal waar het benoe
ming of ontslag van personeu geldt, tot zelfs
bij de eerste dienaren der Kroon wel eens
willekeur is opgemerkt.
Maar het zijn en blijven toch steeds uit
zonderingen.
Gaat men nn trachten die uitzonderingen
onmogelijk te maken, het kan op geen andere
wijze geschieden dan door de bevoegdheid
in te krimpen of onder controle te plaatsen,
In ieder geval moet daardoor het gebrnik
maken der bevoegdheid gemaakt worden
tot een voorloopigeu maatregel.
Wat kan er dan ten slotte van die be
voegdheid overblijven
Zon het ontnemen eener bevoegdheid
geen willekeur zijn tegenover hen, wier
gebruikmaken der bevoegdheid nooit of
nimmer in willekeur ontaardt
Hoe dan als die bevoegdheid is een direct
uitvloeisel, ja zelfs een der krachtigste
uitingen van het beginsel der wet
Die uiting vind ik in het zoogenaamde
benoemingsrecht (waarmede het recht tot
ontslag geven noodwendig samengaat) van
den gemeenteraad.
„Niet uitsluitend in de uitoefening der
plaatselijke wetgevende macht vertoont zicb
de raad als orgaan van de gemeentelijke
Bonvereiniteit. Uit krachte van dezen zelf
den titel", zegt prot. Oppenheim, „is h ij de
macht, die alle gemeente-ambtenaren en
bedienden benoemt en ontslaat"wel voegt
bij er by„tenzij hunne benoeming door
Met het oog op de belangrgkheid van
het onderwerp, in verband met de door ons
behandelde kwestie, verleenen wij aan dit
opstel van den heer Van der Moer, teTerneu-
json, een plaats aan het hoofd der courant.
Red.
de gemeentewet of door plaatselijke veror
dening aan anderen is overgelatenmaar
dit doet niets af van de stelling, dat benoemen
en ontslaan van ambtenaren ten nauwste
samenhangt met de autonomie der gemeen
ten, ja, daarvan een gewichtig deel vormt.
Is het niet duidelijk dat alleen zeer, zeer
gewichtige redenen afwijking van dat be
ginsel kunnen begrijpelijk maken, ik zou
bijna zeggenkunnen verontschuldigen
Dat men er zich niet op kan beroepen,
dat de wetgever zelf zijn, zoo terecht hoog
geprezen beginselen der wet, het zelfbestuur
der gemeente, hier en daar, ook wel zonder
bepaalde noodzakelijkheid, is ontrouw ge
worden het spreekt van zelf.
Het zou dwaasheid zijn, gemaakte fouten
nog met enkele te gaan vermeerderen.
En waarvoor wil men thans weer een
inbreuk op de bevoegdheid der gemeente
besturen
In het a lg e m e e n belang
Ware dit zoo, men zou zich eerbiedig
hebben te buigen.
Maar dat is zoo niet.
Is benoemen, schorsing, ontslag van een
gemeente-secretaris eene zaak van algemeen
belang
Algemeen belang hier natuurlijk genomen
tegenover plaatselijk belang.
Hoe men den werkkring van een secretaris
zou kunnen brengen tot de zaken van alge
meen belang of nut, vat ik niet.
De gemeentewet geeft er geen aanleiding toe-
Wil men hier iets tegenover het per-
ooniyk belang van den secretaris stellen,
dan kan het niet anders zijn dan het
pl aats el ij k belang.
Is bet niet jnist het beginsel der wet de
zorg voor dat plaatselijk belang aan de
gemeentebesturen over te laten?
Zal eene uitzondering daarop het zij
nog eens gevraagd niet duidelijk en
ondubbelzinnig moeten zijn voorgeschreven?
Dit nu wordt, meen ik, door prof. Oppen
heim in 2ijn uitstekend werk Het Neder-
landsch Gemeenterecht wellicht met opzet
uit het oog verloren.
Als waarborg tegen willekeurig ontslag
noemt hij het vernietigingsrecht der
kroon volgens art. 153 (blz. 690).
Hij spreekt van een algemeen belang in
den uifgebreidsten zin en van een alge-
en gemeentebelang, en bij meent
(blz. 203) dat ook d i t belang tot ver
nietiging kan leiden, in strijd met mr Van
Oisterwijk in diens herziening van het werk
van mr BoissevainBe Gemeentewet (aant. II
- p art. 153.)
Deze quaestie hier te gaan uitpluizen, zon
nog al meer ruimte eischen.
In het kort dit.
Naar de meening van prof. Oppenheim
zon het koninklijk gezag letterlijk in alles,
ook wat aangaat het algemeen gemeente
belang (dat niets anders is dan een gezochte
uitdrukking voor plaatselijk belang)
kunnen ingrijpen.
Hg maakt onderscheid tu»schen zelf
standigheid en onafhankelijk-
he id en zegt: „Zelfstandig zijn de ge
meentebesturen in groote mate; onafhanke
lijk zijn zij niet en in niets."
Hoe is, vraag ik, die uitspraak nu toch
te rijmen met den krachtigen lofzang van
den geleerden schrij ver op de autonomie der
gemeenten
Wat beteekent inderdaad een zelfbestuur
zonder onafhankelijkheid
De redeneering van mr Van Oisterwijk
komt mij steekhoudender voor. Hg zegt
„Neemt men nu aan dat art. 153 ook kan
toegepast worden wegens strijd met het
algemeen belang der gemeente, met
andere woordenwegens strij d met
het belang der gemeentehuis
houding in haar geheel, dan brengt
men verandering in het stelsel der wetdan
roept men den koning om het plaatselgke
belang te beoordeelen, waar hem dit door
de wet niet is opgedragendan begeeft men
zich op een terrein, waar de wet geen in
menging van hooger bestuur heeft gewild en
vernietigt, bij eene consequente doorvoering,
eigeniyk alle zelfstandige werking van het
gemeentelijk gezag"; en voeg ik er
daarbij tevens en noodzakelijk ook alle uit
beginsel noodwendig voortvloeiende
onafhankelijkheid.
Doch hoe wil nu prof. Oppenheim het
ontslag van een secretaris voorstellen als
sn algemeen gemeentebelang?
Hij zegt blz. 690:
öDe waarborg tegen w".skeurige uitoefening
door den raad van zijne macht moet in het
vernietigingsrecht der Kroon worden gevon
den. Dat er alle aanleiding is tot vernietiging
van een besluit tot ontslag, als dit zonder
opgave van redenen of op gronden, die geen
hout snijden, wordt uitgesproken, lijdt bij mij
geen twijfel. Dergelijk ongemotiveerd besluit
zeer zeker ia strgd met het algemeen be
lang, dat schade lijdt als de gemeente verdacht
wordt zóó met hare ambtenaren om te sprin
gen, dat niemand, die elders kan onderkomen,
haar verlangt te dienen. En de wet kan niet
gewild hebben dat de ambtenaren, die zij
voor te groote afhankelijkheid van den Raad
wilde bewaren, met handen en voeten aan
hem overgeleverd zouden zijn."
Mij dunktdie redeneering snydt he
maal geen hout.
In de eerste plaats blijkt het nergens uit
dat de wetgever den secretaris niet geheel
in de macht van den raad heeft willen
brengen. Het tegendeel zou men mogen
afleiden uit art. 95.
In de tweede plaats kan men dan even
goed redeneeren de wetgever kan niet be
doeld hebben dat zoo'n gemeenteraad maar
alle zaken van de gemeente op eigen hand
regelt.
In de derde plaats: wanneer het vernie
tigingsrecht der Kroon in deze vaststaat,
dan doet een al of niet motiveeren van een
besluit tot ontslag niet ter zake. Goed,
slecht, of niet gemotiveerd de Kroon kan
naar goedvinden vernietigen.
In de vierde plaats kan men dezelfde
redeneering toepassen bij benoemingen.
Een gemeenteraad kan een doordraaier,
een „lap", een onbekwame benoemen.
Wie zou er nog ambtenaar willen zijn in
eene gemeente, waar men zoo uitermate
zonderling over het gewicht van eene be
trekking denkt, waar men niet op netheid,
fatsoen, bekwaamheid let
Wil men consequent zijn, dan dient men
aan de Kroon ook het recht tot vernietigen
toe te kennen van een besluit tot benoe
ming. Slot volgt.)
Wat de burgemeester van Utreebt
zeide.
Middelburg 17 October.
Dr BRONSVELD EN DE CHRISTELIJK-
HISTORISCHE PARTIJ.
By de behandeling van het adres van ant
woord op de Troonrede in de Tweede kamer
wees, zooals wg destijds meldden, het christelijk-
historisch Kamerlid uit Rotterdam, dr J. Th.
de Visser, zeer beslist voor zyn party de be
naming fractie-dr Bronsveld af.
In de October-aflevering zijner Stemmen
verklaart de heer Bronsveld iets te willen
zeggen over de christeiyk-historische party,
En dit „iets" blijkt niets meer of minder te
zgn dan de wordings-geschiedenis der party
in beknopten vorm.
De heer De Visser wordt daarby niet genoemd,
Uit den loop der gebeurtenissen toont dr
Bronsveld aan, dat hg, en Diemand anders, de
grondlegger is van de politieke fractie, welke
in 1897 als hulpkorps der liberalen optrad, en
dat deze fractie zgne denkbeelden in toepassing
bracht.
Hij bestreed in zyn tydschrift de politiek
van dr Knyper; hij waarschuwde tegen het
Bamengaan met de Katholiekenhij nam het
op voor de liberaleD, „aan wie wg vele goede
dingen te danken hebben, en van wie wy:
Protestantsche Nederlanders, veel minder heb
ben te vreezen dan van de Jezuïeten."
Het zgn deze overwegingen, welke den stoot
hebben gegeven tot de formatie van de chris
telijk-historische partij, welke in 1897 zulk
een belaDgryk gewicht in de schaal heeft
gelegd.
Dr Bronsveld verklaart dit alles te willen
zeggen, omdat het dezer dagen drie jaren zal
geleden zgn „dat het plan werd uitgesproken
in kleinen kriDg om tot de vormiDg van een
nieuwe politieke groep belgdera van het Evan
gelie een bescheiden poging te wagen."
Dit plan werd uitgesproken en volvoerd
omdat het te vreezen stond, dat „de anti-
revolutionnairen, met de Roomsch katholieken
in verbond, en misschien niet zonder mede
werking van de sociaal-democraten de zege
zouden wegdragen."
Het hoofd der gemeente Utrecht heeft, zoo-
ala wg melddeD, Vrgdagmiddag, by het leggen
van den eersten steen van de nieuwe studen
tensociëteit op het Janskerkhof, ia zyn toe
spraak aangemaand tot verbetering van het
uwendige leven van het korps, naar aanlei
ding der mishandeling van nieuwelingen.
Volgens het verslag in het Otr. Dbld. zeide
de burgemeester daarover het volgende:
Aangenamer zoude het mg zgn geweest de
woorden, die my van de lippen moeten, niet
te spreken, maar als ik dat deed, zoude
ik myn plichten als oprecht vriend van uw
korps niet vervullen. Vleiers zgn de gevaar-
iyk8te vyanden, en daartoe wil ik in geenen
deele behooren. Korpsen als het uwe hebben
zich altgd onderscheiden en zullen zich wel
altijd big ven onderscheiden door geheel bg-
zondere instellingen en gebruiken. Zg, die
als by overlevering die gebruiken overnemen,
verliezen wel eens den onbevangen blik, die
noodig is om te beoordeelen of die gebruiken
verdedigbaar, of zg toelaatbaar zgn. Ik doel
natuurlijk op de behandeling der nieuwelingen,
op de behandeling van hen, die eerlang uws
gelgken, uw vrienden zullen worden. Wie
zal het afkeuren, dat met hun onrgpheid wordt
gespot, over hun onbedrevenheid geschertst?
Doch wanneer schertsen overgaat in tergen,
tergen in beleedigen, beleedigen in vernede
ren en vernederen in mishandelen, dan worden
i grenzen overschreden. Helaas, dezer dagen
u hier de grenzen overschreden! Het zyn
gelukkig sporadische feiten, het zyn feiten die,
naar men zegt, ook elders gebeuren. Ik geloof
het gaarne, al worden daardoor die daden niet
verontschuldigd, maar ik vertrouw toch, dat
bedaarde en ernstige overweging van het ge
baarde n zal leiden tot het besluit, dat hei
mishandelen van een weerlooze, dm man, in
welke positie hy ook geplaatst mogè zgn en
in welken toestand hg ook verkeere, onwaar
dig is, dat het daarby aanwezig zyn, zonder het
daadwerkelijk tegen te gaan en te verhinderen)
ia onridderiyk.
De hier voorgekomen feiten kunnen der
goeden naam van het korpslgeen schade doen
voor de daden van enkelen kan het geheele
korps niet aansprakelijk worden gesteld. Het
ia bovendien bekend, dat het korps krachtig
is opgetreden. Het vonnis, dat door de publi
citeit, die er aan is gegeveD, mij de vrijheid
verleent hier onbewimpeld te spreken, heeft
door die publiciteit een veel strenger karakter
gekregen, maar toch most ik u de verzekering
geven, dat onder uw beste vrienden de vraag
esteld is of het snoeimes niet krachtiger had
aoeten worden gehanteerd.
M. H. ik erken, dat het veranderen van oude
gebruiken, zelfs van oude misbruiken, moeilijk
is. Het is gemakkeiyk gezegd, doch moeilijk
gedaan. Maar bezwaren, de geniale Mulder
heeft het zoo goed gezegd, zgn dingen om te
boven te komen.
Vertrouwend, dat dit centrum van uw ver<
eenigingsleven getuige moge zyn van milder
zeden, hopend dat de zon, die ook wel dit ge-
bonw zal sieren, hare stralen zal doen schijnen
op daden van rechtvaardigheid, ook, neen
vooral, ten opzichte van de zwakken, ga ik
over tot het stellen van den gedenksteen en ik
spreek daarby den wensch uit, enz.
Door de theologische faculteit van den
Utrechtschen stndentenbond is aan de theolo
gische faculteit van het Utrccbtsche studen
tencorps een schryven gericht, waarin ernstig
geprotesteerd wordt tegen de in het corps
bestaande instelling van het groeDloopen.
BM ÜKML* «JU» MZ.
By kon. basluit is, voor het tydvak van 16
October 1899 tot en met 31 Augustus 1900,
benoemd tot leeraar aan de R. B. B. S. te
Gouda J. H. Scholte aldaar, met machtiging
tot gelgktydige waarneming van het ambt
van leeraar aau het gymnasium te Gouda.
De gewone audiëntie van den minister van
koloniën zal op Vrydag 20 October a. b. niet
plaats hebben.
UIT STAD EN PROVINCIE.
De iepeu-spintkever, die, zooals uit het in
ons vorig nommer opgenomen artikel bUjkt,
in Znid-Beveland aan de iepen- of olmenboomen
zoo groote schade heeft toegebracht en nog
brengt, is ook te Middelburg op verschil
lende plaatsen in de kom der gemeente ontdekt.
Men toonde ons heden een stuk schors van
een door het vernielend insect aangetasten
boom.
Voor zoover bekend, zyn de boomen op
onze bolwerken nog vrjj gebleven van be
smetting,
Reeds sedert eenige dagen is een onderzoek
ingesteld, dat nog wordt voortgezet, waaruit
gebleken is dat ook hier zoowel de harde als
de zachte olmeu zyn aangetast.
Wij kannen hierby mededeelen dat door het
gemeentebestuur de Doodige maatregelen zullen
genomen worden om het gevaar te keeren;
desnoodig door het rooian van de aangetaste
boomen of door bestrijking ervan met het door
prof. dr Ritzema Bos aangegeven middelde
Leinewebersche compositie.
Morgen (Woensdag) 18 October, des na
middags te 2 uren, zal in eene openbare zit
ting van de arrondissementsrechtbank alhier
de plechtige installatie plaats hebben van den
mr J. H. van Bel, benoemd rechter by
dat college.
Toen wy van de firma Gebs.Boudewg use
1 h i e r Maandag eene uitnoodigiog ontvlogen
om het Colonia licht, door haar in ons vorig
nommer geadverteerd, eens te komen zien,
vermoedden wg een nieuw soort licht te zullen
zien stralen, doch dat bleek niet het geval.
Wat de uitvinder met dien naam betitelt, was
gewoon gasgloeilicht, doch het nieuwe zat
hem in den brander en de wgze van aanste
ken en blneschen van het licht.
De brander, een zeer gecompliceerd werk
tuig, volgens de heeren Boudewynse een van
groote duurzaamheid, is zoo ingericht dat
door middel van electriciteit, door even op
knop te drukken, het lioht kan worden
ontstoken of gebluscht daar waar men dit
wenscht.
Wanneer dit systeem wordt toegepast, is het
mogelgk dat men in een winkel byv. meteen
drnk een deel der gasvlammen aansteekt of
uitbluscht, zonder dat dit invloed heeft op de
overige gasverlichting in het huis. Zoo ook
kan men van dezelfde gaskroon naar verkie
zing een, twee of drie pitten aansteken of
dooven.
Gemakkelgk is de installatie voor gangen,
in magazgnen en op bureaux, waar af en toe
licht noodig is; zg geeft dan ook belangryke
besparing.
De wyze van aansteken levert geen moeite,
geen last, geen gevaar op en de toepassing
der nieuwe vinding is betrekkeiyk niet duur.
Voor het verkrygen van den noodigen elec-
trischen stroom zyn een of mei-r elementen,
zooals voor een schelinrichting worden gebruikt,
voldoende; waar zulk een inrichting bestaat,
is het plaatsen vaa nieuwe elementen niet eeDS
noodig.
De vinding is mooi en zou, kon zij op groote
schaal worden toegepast, veel gemak opleveren.
Wg hebben hierbg het oog op de straatver
lichting, die van uit het kantoor der gasfabriek
met éen drnk overal tegelijk zou bunnen wor
den ontstoken en eveneens weder met éen druk
geheel of gedeelteiyk gebluscht, op schouwbur
gen, kerken en concertzalen waar de hoogte
van de kronen of luchters het aansteken op de
gewone manier moeitgk maken.
Wie meer van het toestel weten wil, kan het
og de firma Gebs. Boudswynse, waar het in
werking is, bezichtigen
Ia sommige bladen wordt meegedeeld;
dat Vrgdag op de fabriek der maatschappij
de Schelde te Vlissingen een werkman
met de electrische geleiding in aanraking is
gekomen en gedood.
Dit bericht slaat zeker op het Donderdag
daar voorgevallene met den 21-jarigen schildet
G. W. K., die, bezig met het inzetten van
rniten in de kap van de machineloods op die
werf, viel, wat zyn dood tengevolge had. Een
ander ongeluk toch had niet plaats.
Omtrent de oorzaak van dit ongeval loopen
verschillende lezingen. Zooals wg in ons nom
mer van Vrgdag 13 October meldden, wordt
het toegeschreven aan het kantelen van een
plank of aan een duizeling van het slacht
offer. De derde lezing nu is dat K. in aan
raking kwam met de electrische geleiding.
g nader onderzoek naar dit ongeval werd
ons echter uit de meest vertrouwbare bron
medegedeeld, dat deze laatste lezing van alle
waarschynlijkheid is ontbloot, daar aan het
lijk niet de minste sporen van verbranding
werden gevonden, die by eene aanraking met
eene aangesloten electrische geleiding nood-
zakelgk moeten ontstaan.
Dat de val veroorzaakt zou zgn door het
kantelen van een plank, is mede met zeer
weinig zekerheid te beweren. De Btslling
toch, waarop de schilder werkzaam was, be
stond niet uit één of twee planken, maar
vormde, zooals men ons zeide, een plankier
van 1 a 1.5 M. breedte.
De meest waarschynlgka veronderstelling is
wel dat de man door een duizeling bevangen
werd, vooral ook omdat hy, zooals een
familielid mededeelde, daaraan in den laatsfcen
tjjd lijdende was.