MIDDELRURGSCHE COURANT.
N°. 238-
142° Jaargang,
1899a
Maandag
9 October.
De positie van een ge
meente-secretaris.
Dw courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p^
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermom eter
Middelburg 7 Oct. 8 u. vm. 50 gr. 12 u. 51 gr.
av. 4 u. 53 gr. P. Verw. zw. N. w., ged. bew. a. m.
AdvertentiSn voor het eerstvolgend
na mm er moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
AdvertentiSn: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten ea
Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel
flroote letters naar de plaats die zy innemen.
AdvertentiSn bij abonnement op voordeelige Agenten;
voorwaarden. Prospectassen daarvan zgn gratL 1 71 jasingenC. N. J. de Yet Mestdagh te
aan bet bureau te bekomen. I GoesA. C. Bourn, firma Wed. de Jonge.
Bij deze courant behoort een Bijvoegsel.
Middelburg 7 October.
Dezer dagen werd, naar wij meldden, de
aandacht gevestigd op art, 95 der gemeente
wet, waarin wordt bepaald dat de secretaris
eener gemeente door deu raad wordt be
noemd, geschorst of ontslagen. Medegedeeld
werd tevens, dat ia de gemeente Ewijk die
titularis plotseling was ontslagen, zonder
eenig motief en zonder vermelding van het
voorstel op het convocatiebiljetterwijl
dadelijk daarop de burgemeester tot secre
taris werd benoemd.
Wij kennen den toestand in die gemeente
nietmaar tusschen de regels door lazen
wij als 'tware eene zydelingsche beschuldi
ging aan het hoofd der gemeente, dat hij
niet vreemd was aan dat ontslag.
In hoever nu de secretaris minder ge
schikt was of ongeschikt voor zijne betrek
king of bij aanleiding bad gegeven tot zulk
een kras besluit, tegenover hem genomen,
zie het is ons niet bekend.
Een feit is het echter, dat er in den raad
een minderheid was het besluit werd
genomen met 4 tegen 3 stemmen die zich
met dit ontslag niet kon vereenigenen zich
schaarde aan de zyde van den secretaris.
Eén stem dus besliste over zyn lot.
En nu geldt in dezen allerminst de stelling
dat de meerderheid steeds geiyk heeft.
Wy weten nu eenmaal dat, vooral in
kleine gemeenten, de partijstrijd, die buiten
gevoerd wordt, zich ook in de raadzaal
vaak doet geldendat allerlei kwesties en
kwestietjes, zelfs van persoonlijken aard,
niet zonder invloed blijven en de leden van
het achtbaar college niet altijd bij hunne
houding, besprekingen en besluiten zich
daarboven kunnen verheffen.
Dat behoort zoo tot het kleinBteedsche
leven.
En dat is in de laatste jaren na
ook by gemeenteraden de partijen zich
krachtiger doen gelden dan voorheen er
niet beter op geworden.
Of nu de secretaris van Ewyk viel als
slachtoffer van zulk een strijd, wy kunnen
het niet zeggen.
Maar wei weten wy, dat hem de gelegen
heid is ontnomen om van het raadsbesluit in
hooger beroep te gaan. De gemeentewet
geeft hem daartoe niet het recht; het be
sluit is onherroepelyk, tenzij een burgemees
ter weigert zalk een besluit van den raad
uit te voeren en vernietiging verkregen wordt
op grond dat, overeenkomstig alinea 2 van
art 70, zulk een besluit strydig geacht wordt
met de wet of het algemeen belang.
In Ewyk zal dit natuurlyk wel niet ge
beuren maar toch kennen wij een gemeente,
waar een zelfde geval zich dezer dagen
voordeed en het hoofd daarvan van zyn
recht gebrnik maakte.
Een ieder zal begrypen, dat wy daarbij
het oog hebben op betgeen Woensdag te
Arnemniden voorviel.
Welke gronden de burgemeester voor zyn
verzoek aan de regeering zal aanvoeren, wilde
hy den raadsleden niet meedeelen. In stryd
met de wet was het besluit van de meerder
heid ook 4 tegen 3, evenals in Ewijk
zeker niet; de raad heeft nu eenmaal de
macht aldus te bandelen met zyn secretaris.
Er rest dus alleen de vraag van het alge
meen belang, die in deze wegen kan.
In Arnemuiden heeft de kwestie echter
een eenigszins ander karakter dan in Ewijk
althans naar wy meenen.
Wat het in eerstgenoemde gemeente voor
gevallene betreft, weten wij, nit het gespro
kene in meer dan een raadszitting, dat zelfs
hy, die het sterkst aandrong op ontslag,
meer dan eens den lof van den titularis had
verkondigd. Deze was, ook volgens hem,
even yverig als bekwaam.
By eene vorige gelegenheid, toen eenzelfde
fPQTMtel was gedaan, werd door een lid, bh,
geen raadslid meer, gezegd dat de zaak met
den secretaris precies was als de Dreyfus
zaak. Alles moest opgezocht worden om den
titnlaris te verderven. En dat alles was, zoo
beweerde hetzelfde raadslid, een gevolg van
het eigenbeiang van een ander.
Toen nog sprak een derde raadslid een
ernstig woord, om er vooral cp te wijzen
dat het een conacientiezaak was den secre
taris onmiddellijk te ontslaan, een man met
zyn gezin dus broodeloos te maken.
Zulk een woord mocht toen wel eens ge
hoord worden.
Bij een kwestie, waarbij allicht minder
goede, minder ter zake afdoende motieven
zich doen gelden, is het wel eens goed als
een gemoedelijk man spreekt uit het hart
tot het hart.
Hoewel, vergissen wij ons niet, .p dien
man was gerekend als hulp voor den val
van den secretaris, gelukte het destijds niet
dezen te doen ontslaan.
Maar sedert dien tyd is de toestand ge
wijzigd.
Er kwamen verkiezingen en de raad ver
anderde van meerderheid.
In plaats van een stem meer voor, kwam
er in den raad een stem meer tegen den
secretaris.
De verkiezing was beheerscht door de
kwestievóór of tegen dien titularis.
Of eigenlyk dat ook niet. Het gold meer
den persoon van dien ambtenaar.
Hoevelen konden over de bekwaamheden
van den secretaris ais zoodanig oordeelen
Zij, die dit wel konden en dageiyks met
hem omgingen, hadden daarover steeds
woorden van lof.
Maar hy had indertijd nog bijbetrekkingen
vervuld, en in deze een misslag begaan, die
met zijne betrekking van secretaris echter
niets had te maken. Nadeel bad niemand
daarvan ondervonden en zij, die geroepen
waren tot oordeelen, hadden geen schuld
genoeg in hem gevonden om hem te straffen.
Maar nog eensdit alles stond buiten zijn
secretariaat en bovendien, die vroegere be
trekkingen bad hy laten varen.
Terloops wenschen wy hierby even op te
merken, dat uit een en ander, naar onze
meening, duidelyk blijkt hos nuttig en nood-
zakelyk het is dat een secretaris zoo min
mogelijk bybetrekkingen, geheel afwykende
van zyn gewonen werkkring, moest vervullen.
Hy is dan veel vryer en onafhankely-
ker tegenover het publiek. Maar daartegen
over zou dan moeten staan eene goede
bezoldiging die in zeer vele, vooral kleine
gemeenten, Arnemuiden daarby niet ge
rekend niet in evenredigheid is met de
positie, die een secretaris moet innemen.
Trots de verzekering, dat de betrokken
persoon te Arnemuiden zyne betrekking
als secretaris uitmuntend vervulde, had
men iets aan te merken, waarover men
het bijzonder druk had. Hy had nl. een
verkeerd mandaat in handen genomen bij
de opname van de rekening voor 1898.
Dit feit werd erkend door den voorzitter,
doch als niet ernstig gequaliliceerd. Wy
zullen ons in die kwestie niet verdiepen
waar een secretaris geen geldelijk beheer
voert, kon uit zulk eene vergissing geen
finantieel nadeel voor de gemeente ontstaan.
En om op grond van éeu dergelijke vergis
sing een secretaris zyn vertrouwen te ont-
z eggen, komt ons nog al kras voor.
Wy willen echter aannemen dat daarvoor
gegronde reden bestaat; dat zij, die den
stryd aanbonden met een buitengewone
heftigheid, in hun recht waren en ook in
een verzoek van 60 personen, om den secre
taris te ontslaan, voldoende motief vonden
tot hunne beweging. Maar dan wenschen
wij toch daartegenover te stellendat zulk
een verzoek steunde op een feit of op fei
ten, buiten het secretariaat om; dat tegen
over die 60 onderteekenaars van een adres
een grooter aantal stond dat met die bewe
ging niet instemde; dat zelfs bij de ver
kiezing van een aanzienlyke minderheid
gebleken, die aan de beweging niet wilde
meewerkendat bovendien nog uitdrukke-
lyk door een raadslid gewezen is op het
feit dat de geheele zaak tegen den secreta
ris op touw gezet was door een ander, uit
ontevredenheid dat hy niet tot zekere be<
trekking «ras benoemd.
En nu zullen wij niet als rechter m dezen
optreden.
Als wij dit deden, zouden wy vooral een
ernstig onderzoek instellen naar al de feiten,
het ontslag voorafgaande; naar de gebeur
tenissen der laatste jarennaar de verhou
dingen, die in zulk eene kleine gemeente
vaak zoo zonderling en afwisselend zyn;
naar de waarome en daaroms, die zooveel
onverklaarbaars kunnen ophelderen.
Maar éen feit stellen wy vast: evenals in
Ewijk staat ook in de gemeente Arnemni
den de secretaris machteloos om recht
te zoekenof zelfs om te doen uitmaken
aan wiens zyde het recbt wasaan die van
hen, die hem verdedigden en hem wilden
behoudenof aan de zyde van de vier leden
van den raad, die hem uitwierpen en onder
wie er een is, die des te zwaarder verant-
woordelykheid draagt, omdat hy als jongste
raadslid den secretaris in zyn werken niet
of nog niet voldoende kent en hij dus moet
afgaan op voorlichtingen van anderen.
In dezen komt de onbillykheid van art. 95
der gemeentewet weer zeer duidelyk aan
het licht.
Er is geen rechtbank waarvoor zulk een
secretaris zyn zaak in hooger beroep kan
brengen.
En behalve het onbillijke van zulk een
toestand, voor den betrokken persoon zeiven,
zal men bet noodzakelijke van verandering
uit algemeen standpunt moeten erkennen.
Of is het niet noodzakelijk dat eens eene
andere macht van onpartijdig, van ruimer
standpunt een zaak beschouwe, die ten slotte
door allerlei nevenkwesties, door bijzaken,
kibbelaryen en haar kloverijen, welke als zeep
bellen zijn opgeblazen, door particuliere en
persoonlijke geschillen, van karakter is ver
anderd, zoo zeer dat de naastby betrokkenen
zeiven haar vaak niet meer kennen in hare
oorspronkelyke gedaantegeen goed van
kwaad meer kunnen onderscheiden.
De gelegenheid daartoe ontbreekt nn.
Ea dit bezwaar klemt te meer nu het te
Ewyk en te Arnemuiden voorgevallene niet
op zich zelf staat.
Menigeen valt als slachtoffer; en al is hij
niet vlekkeloos reinal beging hij een mis
stap, het valt altyd te betreuren dat in het
hoogste ressort aan éen college de macht is
gegeven hem en met hem een onschuldige vrouw
en kinderen te doen lijden, vooral ook om
dat die macht is in handen van feilbare
menschen, die evenzeer hunne zwakke zyden
hebben.
In die leemte in onze gemeentewet mocht
wel eens worden voorzienen aan een
boven den raad gestelde autoriteit de macht
worden verleend dergelijke zaken te onder
zoeken. Deze zal dan uitspraak kannen
doen tusschen een meerderheid en eene
minderheidhet vonnis kunnen bevestigen
of den gevonnisde in zijn eer herstellenwat
hem, zoo hy zyne vroegere plaats niet meer
wil innemen, mogelyk zal maken, met kans
op succes, te solliciteeren naar eene andere
betrekking.
By eenstemmigheid onder de raadsleden
op zulk een belangryk punt zal het zeker
hoogst moeilyk vallen een geschorsten of
ontslagen secretaris tegenover den raad de
handen boven bet hoofd te honden, omdat
dan zyne positie ook onhoudbaar zijn zou,
maar daartegenover staat dat in zulk een
geval een titularis niet zoo licht ertoe zal
overgaan een beslissing van een hoogere
macht uit te lokkentenzij hy dit doen wil
om te beproeven zich, ook met het oog op
eene sollicitatie, in zyn eer te doen herstellen.
Het is natuurlyk geen nieuwe kwestie, die
wij hiervoren hebben besproken; maar toch
treedt zy telkens en telkens weer op den
voorgrond.f
In het Tijdschrift ter beoefening van het
administratief recht van 1895 werd een paar
malen gewezen op het onhoudbare van den
tegenwoordigen toestand, waardoor een secre
taris of een ontvanger eener gemeente van
slechter conditie is dan b. v. een hoofd van
een school.
De redactie herinnerde er toen aan, dat de
secretaris van Wolfaartsdyk in 1883 en die
van Eist in 1889 aan den dyk was gezeten
kon niet anders dan een ontkennend ant
woord geven op de vraag of aan eene der
gelijke bejegening van een hoofdambtenaar
der gemeente niets te doen zou zyn. Zy
wees er op, dat indertyd Gedeputeerde
Staten van Zeeland, tegenover de weigering
van den burgemeester van Wolfaartsdyk om
het raadsbesluit tot ontslag van den secre
taris nit te voeren, op grond dat het in strijd
zon zijn met de wet en het algemeen belang,
den Koning niet anders konden advieeeren dan
dit hoofd der gemeente niet ontvankelijk te
verklaren. „Van stryd met de wet" zoo
schreven zij, „zou ten aanzien van een
besluit, dat volgens art. 95 der Gemeente
wet volkomen tot de bevoegdheid van den
raad behoort, alleen dan sprake kannen zyn,
wanneer door de overwegingen, deel uitma
kende van het besluit, eenig wettelijk recbt
verkort werd en alzoo het besluit feitelyk
de uitoefening van zoodanig recbt verbood.
Dat is echter het geval niet."
Ook stryd met het algemeen belang zagen
Ged. Staten in het besluit evenmin. Daarom
trent verklaarden zij„Het gevoelen van den
burgemeester, dat het algemeen belang be
trokken zou zyn in de vraag of een gemeente
secretaris al dan niet terecht ontslagen is,
kannen wy evenmin deelen. By ons advies
van 21 Juli jl. betreffende de schorsing van
een gemeentewerker te Hoofdplaat, gaven
wij reeds te kennen, dat die quaestie een
huishoudelyk gemeentebelang betreft, waarop
het recht der koninklyke vernietiging, bedoeld
by art. 153 Gemeentewet, niet van toepas
sing is."
De bezwaren, die zich telkens in dezen
voordoen, werden reeds gevoeld by de
behandeling der gemeentewet. In het ver
slag der Tweede Kamer, naar aaDleidiDg
van art. 95 dier wet, werd nl. de vrees
geuit, dat de bepaling ten aanzien van bet
ontslag van den seeretaris groote moeilijk
heden in kleine gemeenten zonde knnnen
opleveren. Daarom waren eenige leden
oordeel, dat in gemeenten beneden 5000
zielen nimmer ontslag zon moeten worden
gegeven aan den secretaris, dan met goed
keuring van Ged. Staten. Op die bedenking
antwoordde de regeering: „De secretaris
is 's raads eerste ambtenaar. Het van de
goedkeuring van Ged. Staten te laten
afhangen, of die ambtenaar zal worden ont
slagen, en dus de mogelykheid te openen,
dat Ged. Staten den raad verplichten, ver
trouwen te schenken aan iemand dien bij
mistrouwt, dit scbynt niet aanuemelyk".
Terecht merkt hiertegenover de heer J.
N. Elenbaas, burgemeester en secretaris van
Krabbendijbe, in zijn Handboek voor de beoefe
ning van het Nederlandsche administratieve
recht, op„Men zou zich bydeze verklaring
van de regeering kunnen aansluiten als het
ontslag aan den secretaris en aan den ont
vanger werkelijk alleen gegeven kon worden
in de gevallen, dat de raad deze ambtenaren
mistrouwt, doch de praktyb heeft bewezen,
dat het ontslag ook geheel willekenrig,
zonder dat er van mistrouwen sprake is,
gegeven wordt In gevallen, waarin niet de
ongeschiktheid van den secretaris of den
ontvanger voor zyn betrekking, noch ook de
gebleken onwil om die betrekking naar be-
hooren waar te nemen, maar geheel andere
redenen, gewooniyk slechts bestaande in
persoonlijke antipathie van de raadsleden, de
gronden voor het ongevraagde ontslag zyn,
dienen deze ambtenaren beschermd te wor
den tegen hen, die oogenblikkeiyk de macht
in handen hebben."
Zoolang echter de wet ongewyzigd blijft,
is de raad, en hy alleen, de macht, die te
en heeft. Dat verandering echter
noodig is, zal gereedelijk toegestemd wor
den, zoo schreef de redactie van het Tijd
schrift ter beoefening van het Administratief
Recht in 1895. „Deze daarin te zoeken, dat
elk beslnit tot ontslag gemotiveerd zon moe
ten zijn, zooals wel eens gewenscht is, komt
ons niet afdoende voor. Wie een hond wil
slaan, kan licht een stok vinden. De raad,
die een secretaris kwyt wil zyn, vindt licht
een motief, dat niet in stryd is met de wet.
Het eenige afdoende middel is naar onze
overtuiging het voorschrijven der goedkeu
ring door Gedeputeerde Staten op de raads
besluiten, waarby niet op eigen verzoek aan
den secretaris of den ontvanger ontslag
wordt verleend» Evenals veer de onder»
wyzers komt ons die goedkeuring onnoodig
voor als het ontslag overeenkomstig eigen
verzoek wordt gegeven."
By de, in de Nederlandsche vereeniging voor
gemeentebelangen indertyd uitgebrachte rap
porten omtrent wenscheiyke wijzigingen
van de gemeentewet werd dan ook op
grond der ervaring, en met het oog op het
niet te ontkennen feit dat ook het Rijks-
belang eischt dat de plichtgetrouwe secre
taris of ontvanger niet het slachtoffer worde
van zyne plichtsbetrachting de nood-
zakelykheid aangetoond om art. 95 der wet
zoodanig aan te vallen, dat, by onvry willig
ontslag, de medewerking eener hoogere
autoriteit noodzakeiyk is. Men wilde het
daarom doen luiden als volgt:
De secretaris wordt door den Eaad, die
eene aanbeveling van twee persunen, door
burgemeester en wethouders in te dienen,
ontvangt, benoemd.
Hy wordt door den Raad, behoudens be
roep op Gedeputeerde Staten, voor hoogstens
e maand geschorst. Ontslag op eigen
verzoek wordt door den Raad verleend
tegen den wil van den betrokkene kan bet
ontslag slechts verleend worden, op voor
dracht van den Raad, door Gedeputeerde
Staten".
De lezers van ons opstel zullen, na al
het -vorenstaande, wel begrypen, dat wy ons
geheel kunnen vereenigen met het gevoelen
der redactie van genoemd tydschrift, met
dat van den heer Elenbaas, en in hoofdzaak
met de voorgestelde wyziging van een artikel
der gemeentewet, dat reeds meer dan eeos
aanleiding gaf tot ergerlyk machtsmisbruik
tegenover meer of minder verdienstelijke
ambtenaren.
ÜIT STAD EN PROVINCIE.
In eene Vrijdagavond door de Vereeni
ging Handelsbelang alhier gehouden ver
gadering is eene motie aangenomenwaarby zij
als hare overtuiging uitspreekt dathetEibat-
zegelstelsel schadelijk is voor den haadel iu
het algemeen en dat, overal waar 't wortel
heeft geschoten, het met kracht moet worden
bestreden.
Uit Vlissingen
Hr Ms oorlogsfregat Tromp, onder bevel
van den kapt. ter zee J. H. M. Jansen, verliet
heden namiddag de binnenhaven, tot aanvaar'
ding van zyn reis naar Oost-Indië.
Op Hr. Ms. Nautilus zyn 138 jongens van
de Admiraal van Wassenaer aan boord geko
men. Omdat het Voorusche kanaal, waar ge-'
noemde bodem vóór zyn vertrek altijd de
compassen verifieerde thans ontoegaakeiyk
is, zal by daartoe naar Vlissingen ver
trekken, vermoedelijk a. s. Dimdig.
Volgens nader bericht is de koffer, welke
een Duitsche dame, die te Goes ging trouwen
te Antwerpen miste, terecht gekomen.
Door een misverstand, beweerde men, was
de koffer op een Engelsche boot gebracht,
waarop hy nog even voor 't vertrek der boot
Donderdag werd aangetroffen.
Iu de laatste week van Donderdag tot
Donderdag, zyn van Ieraeke verzonden
360.000 leverbare oestora tegen ongeveer do
volgende pry zen70 Kg. f 50, 55 Kg. f 30,
50 Kg. f 24.
Naar men verneemt, begint nn reeds de con
currentie onder de oesterhandelaars weer scher
per te worden en worden ook zeer veel oesters
op de myn gebracht. Wie zyn eerst gezette
pry zen handhaaft, ondervindt daarvan de ge
volgen in minder vraag. De bovengenoemde
pryzen zullen dus niet algemeen zyn.
Iers. en Th. Crt.
In de VrQdag te Groede
raadsvergadering werden de verordeningen op
de begrafenisrechten, de schoolgelden en de
leges, naar aanleiding van bedenkingen van
Ged. Staten, gewyzigd en opnieuw vastgesteld
is medegedeeld dat de verhoogiog van tie jaar
wedde van het hoofd der school aan den Krnis-
dyk tot ƒ800 door Ged. Staten was goedgekeurd
en de gemeente-begrooting voor 1900, zonder
bedenking of wyzigiog, goedgekeurd.
Voorbereidend Militair onderricht
ia Zeeland.
Evenals in het vorige jaar worden ook nn
weder »n onderscheidene gemeenten onzer pro
vincie cnrsnssen geopend, alwaar onderricht in
den wapenhandel zal worden gegeven. Klaar"
bltjkdjik 9jjo M en inriebttoj Anot «wtSf;