MIDDELBURGSCHE COURANT.
N°. 231-
142' Jaargang.
1899,
Zaterdag
30 September.
Dene courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en feestdagen.
P*tjs> per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franoo p.p^ 1.-—»
Afzonderlijke nummers kosten 6 cent.
Thermometer
Middelburg 29 Sept. 8 u. vm. 50 gr. 12 n. 60 gr.
av. 4n. 58 gr. F. Verw. m. Z. W. wind, bew. lucht.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór dén uur
aan het borean bezorgd zijn.
AdvertentiSn: 20 eent per regel Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertent!6n bij abonnement op voordeelige
Voorwaarden. Prospectussen daarvan zjjn gratis
aan het bureau te bekomen.
Een schermutseling.
Meer mag voorzeker niet genoemd worden
wat bij de behandeling van het adres van
antwoord op de troonrede voorviel in de
zitting der Tweede kamer vaa Dinsdag.
Maar toch was al het gesprokene, gansch
dat gekibbel, bij die gelegenheid onzes
ziens nog te veel en totaal overbodig.
De leuke opmerking van den voorzitter
„Wat dit alles nu echter te maken heeft
met de algemeene strekking van het Adres
vau Antwoord, ontgaat mij ten eenenmale",
was zoo ad rem, dat daarmee het
debat was geoordeeld en veroordeeld.
Steen en been wordt geklaagd over den
langzamen gang van zaken. En men ver-
praat den nationalen tijd.
Het volk wacht op daden en men geeft
het woorden te hooren en te lezen.
Dat er reden i3 tot klagen over de par
lementaire onvruchtbaarheid, erkende de heer
De Waal Malefijt; maar dit belette hem niet
om te zeggen waarop hy in de eerste plaats
niet het oog had; dan uitte weiden over de
oorzaken van dit voor onze wetgeving zoo
treurige verschynsel; verder zich te ver
diepen in den „vervalschten stembusstryd
van 1897"een polemiek te voeren met het
Nederlandsch Dagbladwaarvoor hy eigenlijk
in de kolommen van die courant plaatsruimte
had moeten vragen, en ten slotte te beweren
dat de regeering de sociale hervormingen
verkeerd opvat.
De heer Troelstra meende eerst ook met
genoemd blad te moeten afrekenen, omdat dit
aanmerking had gemaakt op de afwezigheid
der socialistische leden by de plechtige ope
ning der zitting van dit jaar. Weten de
heer Malefijt en hij dan den weg niet naar
de bureaus: van dat Christelijk historisch
orgaan En gaat het toch aan de zaal der
volksvertegenwoordiging te gebruiken alB
plaats om zulk een polemiek te voeren
Dat de socialistische kamerleden niet ge
komen zijn bij die opening, omdat zy niet
kunnen instemmen met de lenze„leve de
Koningin" en liever zouden willen roepen
„leve het volk", vinden wij al een zeer
kinderachtig argument.
Het aanheffen van een kreet is toch geen
hoofdzaak bij zulk eene gelegenheid en
geen verplichting. Niemand zal er op
letten of er zich aan ergeren, als de heer
Troelstra en de zynen hnn mond houden.
Dit zijn van die kleinzielige, zeeronman-
lyke redeneeringen, die vooral in een volks
vertegenwoordiging gerust achterwege kunnen
biyven.
Dat dezelfde afgevaardigde by die gele
genheid weêr terugkwam op het kiesrecht-
vraagstuk, waarover hy al meermalen heeft
gesproken, en, in verband daarmee, zelfs een
amendement op alinea 5 indiende, noemen
wij een tactische fout, ook omdat hy vooruit
wist dat hy niet de minste kans van slagen
zon hebben.
Wij zien geen enkele reden waarom by
een eenvoudig antwoord op een troonrede
zooveel omhaal van woorden, zooveel
cussie, zooveel belijden noodig is.
De Koningin verschijnt eenmaal in het
jaar in het midden der Staten Generaalzy
zegt dan eenige woorden, en het gebrnik
brengt meê, dat de kamer daarop een ant
woord geeft.
Wat men echter tegen de ministers te
zeggen heeft, kan men doen bij de behan
deling der staatsbegrootingtot de Koningin
richt men eenige welwillende woorden.
Zoo vatte ook ditmaal de Eerste kamer
weêr hare taak in deze opde Tweede
wenschte hetzelfde te doen.
Alleen wanneer er in bijzondere omstan
digheden iets te zeggen valt tot de Koningin,
eene aanmerking op de Troonrede zelve,
dan kan men dit doen.
De eenige, die dit toonde te begrijpen, was
de heer Van der Zwaag, die zich bepaalde
tot hetgeen in die rede gezegd was, o. a.
over den algemeenen toestand, die, volgens
verklaring der Koningin, ruime stof geeft
tot dankbaarheid.
Enkele voorbeelden haalde hy aan om te
bewyzen dat dit niet het geval is. Ze waren
met nog vele te vermeerderen geweest. Het
is echter maar de kwestie van welk stand-
sust men dé zaken beschouwt.
Een volmaakt gelukkig land zal wel nooit
te vinden zijn. En Nederland zal dat ook
nooit worden.
Maar de opmerking van den minister
Pierson was zoo juist: „Men zon willens
blind moeten zyn om te ontkennen, dat er
nijpende nooden zijn waarin voorzien moet
worden, maar men moet ook willens blind
zijn om te ontkennen, dat er heerlijke zaken
zyn in ons land, waarvoor wij niet genoeg
dankbaar kunnen zijn."
Wie nu de zaken liever van pessimisti-
scben kant bekykt, zooals de beer Van der
Zwaag en zijn vrienden, beeft gelyk dat bij
zich verzet tegen een getuigenis van in
stemming in het adres van antwoord met
de gedachte van de Koningin en, zoo men
daarin geen verandering brengt, tegen het
antwoord stemt.
Maar om over allerlei kwesties te rede
neeren, die later toch ter sprake moeten
komen, wy zien daarvan het nut niet in.
Met het oog op die schermutseling, juist
omdat net slechts een voorpostengevecht
was, dat spoedig door een wezenlijken stryd
gevolgd zal worden, en er nu reeds zooveel
overbodigs is gezegd, houden wij des te
meer ons hart vast voor hetgeen ons te
wachten staat.
Als men naar het Dinsdag gesprokene
moet afmeten wat er nog volgen moet by
de algemeene beraadslagingen over de staats
begrooting en hare verschillende hoofdstuk
ken, de hemel schenke dan bet Nederland-
sche volk gednld en lijdzaamheid
In elk geval is gedachtenwisseling, critiek
over het regeeringsbeleid, op verschillend
gebied, daar op zyn plaats. Doch zeker is't
daarby evenmin als nu Dinsdag, geoorloofd
met elkaar van gedachten te wisselen over
de vraag of men recht heeft de Christelijk
historische party te bestempelen met deD
naam van „fractie-dr Bronsveld"; en om te
getuigen zooals de heer De Visser deed
dat die party niet vereenzelvigd mag worden
met dezen Utrechtschen predikant.
Dienen daarvoor nu de zittingen der
Tweede kamer?
Zy zyn toch allerminst bestemd voor zulke
steekspelen, die in een dagblad of op open
bare, politieke meetings thuis behooren.
Wy kunnen niet zeggen, dat de nieuwe
parlementaire campagne onder gunstige
teekenen is begonnen. En zoo men op die
wijze wil voortgaan, is het te hopen dat de
voorzitter de teugels krachtig vasthoudt en,
zooals hy nu reeds enkele malen deed,o. a
zelfs tegenover den premier, die door de
leden werd meegesleept op verboden terrein,
de leden binnen de perken houdtnog meer
dan nu geschiedde.
Agentsnl
Te AmsterdamA. ra La Mab Azn. te Botter;
dam: Nijoh vak Ditmab.
Van al wat er gezegd is, trok onze bQ-
zondere aandacht wat de minister van
buitenlandsche zaken heeft opgemerkt, in
antwoord op gemaakte bedenkingen over de
correspondentie tnsschen onze Koningin en
den Paus en het gebeurde met de Jong
Turken en de Armeniërs.
De minister maakte daarby op ons een
zeer gnnstigen indruk door onomwonden,
zonder eenig aarzeling, de verantwoordelyk-
heid voor die correspondentie volkomen op
zich te nemen.
Het spreekt toch van zelf zeide
dat, wanneer een brief van de Koningin
door de Regeering wordt medegedeeld aan
een internationale conferentie, die Regeering
de verantwoordelykheid voor die daad vol
komen op zich neemt, en zoo noodig ook
voor den brief zelve.
Wat nu de zaak aangaat, heeft de geachte
afgevaardigde (de heer De Visser) zich door
een zekere zeer kunstige gevonden coïnci
dentie van data laten verleiden tot het aan
nemen van een verband, dat inderdaad niet
bestaat.
De geachte afgevaardigde schijnt te mee-
neu dat de ontstemming onder onze Roomsch-
Katbolieke landgenooten over de niet-uitnoo-
diging van den Paus tot de Vredesconferentie,
blykende uit een Nota in deze Kamer en
een soortgelijke, later in de Eerste Kamer
ingediend, aanleiding is geweest tot het
schrijven van den brief door H. M. de Ko
ningin en dat dit schry ven tot doel had ge
had om die ontstemming weg te nemen.
Mynheer de Voorzitter, ik moet verklaren
dat dit een verkeerde voorstelling van de
zaak is. Ziehier de ware.
Sedert, in het jaar 1870, de Staten van
den Pans door Italië zyn bezet en Z. H.
daardoor opgehouden heeft wereldiyk vorst
te zyn, is de H. Stoel niet meer uitgenoo-
digd tot internationale conferentiën. Men
heeft echter de gewoonte gehad, en dit is
eenigermate als een internationale hoffelijk
heid tegenover het hoofd der Katholieke
Kerk te beschouwen, om, wanneer confe
rentiën werden gehouden, waarin niet uit
sluitend belangen van stoffelijken of wetge-
venden aard werden behandeld, maar waarin
quaestiën werden behandeld voor de geheele
menschheid van groot zedelyk belang, waar
omtrent de H. Stoel zich vroeger had uit
gelaten, om, zeg ik, by dergelijke interna
tionale by eenkomsten in een of anderen
vorm den zedelyken steun te vragen van
den Paus.
Dit is o. a. gebeurd by gelegenheid van
de conferentie te Brussel, in 1889 door den
Koning van België by een geroepen, over den
slavenhandel. Het is toen meer in offici-
eelen vorm geschied, want een van de ge
delegeerden heeft op den laatsten dag van
die conferentie den wensch uitgesproken,
dat de Paus zyn zedelijken steun zon willen
schenken aan het tot stand komen van het
werk, en de voorzitter, een van de Belgische
gedelegeerden, heeft van die verklaring
acte genomen en voorgesteld dat deze
wensch in het protocol der zitting zou wor
den opgenomen.
By gelegenheid van de conferentie over
de arbeiders-qnaestie te Berlijn, het volgend
jaar, is een eenigszins andere, meer eenvon-
dige wy ze van handelen gevolgd. Toen heeft
de Keizer van Dnitschland vóór dat de con
ferentie aanving aan den Pans een brief ge
schreven, waarin hy mededeeling deed van
het bijeenroepen van de conferentie en den
zedelijken stenn van den Pans inriep.
Onze Koningin heeft gemeend zich te
moeten aansluiten aan het voorbeeld, door
den Keizer van Dnitschland gegeven, en
een brief geschreven die, behoudens het
verschil in het onderwerp der conferentie,
ongeveer identiek is aan den brief van den
Keizer van Duitschland. Het eenig verschil
is, dat destydsin de eerste vergadering het
antwoord van den Paus is voorgelezen en
in het protokol opgenomen, en dat het hier
in de laatste vergadering der Vredesconfe
rentie is geschied. De reden hiervan was
dat het antwoord van den Heiligen Stoel
ontvangen is eenige dagen na de
opening van de conferentie, zoodat het niet
mogelijk was daarvan den eersten dag reeds
mededeeling te doen.
Door den heer Van Kol is de vraag gedaan,
of het de Minister van Buitenlandsche Zaken
is geweest die last heeft gegeven dat per
sonen, die hier gekomen zyn om redevoe
ringen te houden over de binnenlandsche
aangelegenheden van het Tnrkscbe Rijk,
bemoeiiykt zyn geworden. Die geachte
afgevaardigde zal wel begrijpen dat, indien
er bemoeilijking heeft plaats gehad, dit ii
geschied door autoriteiten, die niet staan
onder den Minister van Buitenlandsche Zaken-
Hy had daaromtrent geen last te geven en
heeft dien ook niet gegeven, zooals de
geachte afgevaardigde meende, op verzoek
of aandraDg van het Turksche gezantschap."
Wy hebben, na al hetgeen over deze
kwestie is geschreven, het nnttig geacht dit
antwoord van den Minister, zooals het in de
Handelingen voorkomt, in zyn geheel te bren-
m onder de oogen onzer lezers.
Ons bevredigt het ten volle, wat d<
bewuste briefwisseling betreft.
Of daarom door die ophelderingen aan
alle discussie over dit pnnt voor goed een
einde is gemaakt
Wij betwijfelen het, al hopen wy het nog
zoo gaarne.
Tegen de daad van hoffelijkheid onzer
Koningin jegens het hoofd van een groot
wereld-lichaam als de R. C. kerk, hebben
wij nooit eenig bezwaar geopperd.
Om welke redenen dit dan velen heeft
ontstemd, is genoegzaam bekend. KleingeeS'
tigheid op kerkelijk gebied speelt daarby
een voorname rol, en daarvan droeg zelfs
de rede van den afgevaardigde van Rotter
dam, den heer De Visser, hoe hoffelijk ook
van vorm, de sporen.
Maar aan den anderen kant valt ook niet
te ontkennen, dat de overdreven jnbeltoonen,
door sommige organen der R. C. pers aan
geheven, hebben meegewerkt om aan het
gebeurde meer gewicht te hechten dan het
eigenlijk verdiende.
Aan beide zijde dus overdrijving, die trou
wens zoo spoedig plaats heeft waar de gods
dienst in het spel is of redenen van politiek
sommigen tuk doen zijn op het zoeken naar
een stok om een minister te treffen.
Jammer maar dat wij, naar wij meenen,
nog niet op goeden grond met den Fran-
schen minister van oorlog durven zeggen
dat het incident over de vredesconferentie
gesloten is.
Want: er liggen nog meer strydmidde-
len tegen den minister De Beaufort gereed.
De vragen waarom de Zuid-Afrikaansche
republieken niet ter conferentie genoodigd
zyn, werden nog door den minister niet be
antwoord, ook niet in bet Oranje boek.
Alleen over het niet-uitnoodigen van den
Paus heeft hij enkele juiste woorden gezegd.
Met een beroep op Rusland, uit wiens
naam de uitnoodigingen zyn verzonden, kan
de Minister zich ook wellicht in deze vol
doende verdedigen.
Stel, dat onze regeering Transvaal en
Oranje Vrystaat hadden willen uitnoodigen,
en de Ozaar niet; wie had dan moeten bui
gen? Hij, van wien de conferentie uitging,
had, dankt ons, toch de meeste rechten. En
dan: de Paus is geen hoofd van een staat
die republieken hebben geen staande
legers.
Deze kwestie, waarby ook godsdienst en
politiek zich doen gelden, is reeds van
alle zijden bekeken. Alleen den Minister
heeft men nog niet direct om inlich
ting gevraagden daartoe zal bij de behan
deling der begrooting voor buitenlandsche
ken gelegenheid bestaan.
Die bui hangt dus nog boven het hoofd
van den heer De Beaufort en kan nog aan
leiding geven tot een breedvoerig debat, dat
veel tijd zal kosten, maar onzes inziens
weinig practisch resultaat zal en kan ople
veren.
vermeerderen voor een jniste beslissing, men
rechtvaardiger is tegenover den eischer, en in
den regel twee dagen zullen vrijkomen, waar
over de rechtbank voor andere zaken kan be
schikken.
Ook de regeling van de getnigenverhooren
is nog zeer gebrekkig en zon verbeterd wor
den door een zeer korte niteenzetting voor
den aanvang der verhooren van de reiten,
zooals die zich naar hunne opvattingen hebben
toegedragen.
ÏWKEIIK KAHKH.
Op het adres van antwoord op de Troonrede
is door H. M. de koningin het volgende
geantwoord
„Mijne heeren
Ik breng u mynen dank voor dit adres van
antwoord.
Het is my aangenaam van n de verzekering
te ontvangen, dat de Tweede kamer der Staten-
Generaal naar hare beste krachten hoopt te
beantwoorden aan het vertrouwen dat Ik stel
in haren yver en hare toewijding voor de taak,
die haar wacht."
PERSONEELE BELASTING.
Eindverslag is uitgebracht over het w. o.
houdende nadere bepalingen omtrent de per-
soneele belasting. De Commissie van Rap
porteurs verklaart acte te nemen van de
toezegging van den minister van financiën, dat
in de M. v. T. eener eerlang in te dienen wets-
voordracht zal voorkomen de beantwoording
van hetgeen in het Voorl. Verslag is opge
merkt omtrent de wenscheiykheid van wijziging
der wet op het personeel op de verschillende
in dat Verslag genoemde punten.
BEIOEMINUJEN ENZ.
By kon. besluit:
is by het Dep. van waterstaat enz. benoemd
tot adjunct commies mr G. M. W„ Jellingbans,
advocaat en procureur te 's Gravenhage
is, voor den tyd van een jaar, benoemd tot
bediende by het Kon. Ned. Meteorologisch
instituut, A. van 't Zand.
Middelburg 29 September.
SNEL EN GOEDKOOP RECHT.
Woensdagmiddag aanvaardde de nieuw
benoemde hoogleeraar in de juridische facul
teit aan de Hoogeechool te Leiden, mr A. C.
Visser, vroeger advokaat te Gorinchem, zyn
ambt met het honden eener rede in het groot
auditorium der academie over „snel en goed
koop recht". Hy kwam daarin tot de conclusie,
dat een groot deel van ons procesrecht in de
door de maatschappy verlangde richting van
en goedkoop recht kan worden verbeterd,
dat aan den eisch van goed recht te
kort wordt gedaan.
Nadat de heer Visser o. a. had aangetoond
dat zegel- en registratiewetgeving ons recht
dnnrder en slechter maken, terwyl recht een
der eerste levensbehoeften is en goed recht
levensvoorwaarde, voor den Staat, zoowel als
voor den individu, gaf by op de vraagwelke
verbeteringen by op bet oog heeft, het vol
gende tot antwoord
zon de voorkeur geven aan wyziging
van het wetboek. Het is niet raadzaam om
den stryd over het rolproces te heropenen.
Er is voor en tegen, doch andere methoden
zijn niet minder vlekkeloos. Over den inhond
der dagvaarding en de wyze, waarop zy aan
party wordt uitgebrachtover het hoofdbezwaar,
den inhond van de conclusie van antwoord in
verband met het bewys, over splitsing der ver
dediging van den gedaagde zette de hoogleeraar
zyn gevoelens nader uiteen. Hy meent, dat in
dezen wel de omvang van het proces zon
kunnen worden verminderd. Ons art. 144 B. R.,
zegt hy, maakt het proces tot een schaakspel,
waarby geen stuk mag worden teruggenomen
dat moet verdwynen.
Eindeiyk sprak hij nog over het groote tyd
verlies, dat de pleidooien en de bewyslevering
door getuigen met zich brengen, en wees hij
aan, hoe er ook in deze wyzigingen zouden
kannen worden aangebracht, waardoor veel
tyd wordt gewonnen. De oplossing moet zyn,
dat enqnête en contra-enquête onmiddellijk op
elkaar volgen en terstond daarna partyen tot
de pleidooien worden toegelaten, waardoor
maanden worden gewonnen, de waarborgen
A T J E H.
Wat in het officieele verslag omtrent de ge
beurtenissen in het gouvernement Atjeh en
onderhoorigheden gedurende de maand Jnli
over G r o o t-A t j e h gezegd wordt, luidt
gunstig.
Het gebied bniten de sagi's en de sagi
der XXVI Moekims was „geheel rustig en
veilig". In de XXV moekims bleven rust en
veiligheid ongestoord.
In de sagi der XXII moekims werden rust
en veiligheid evenmin verstoord. Men was al-*
gemeen met de aawahbewerking bezig. Van
Seulimeum wordt gezegd, dat de bevolking er
grootendeels doende was, de sawah's te be
ploegen.
Wat de onderhoorigheden betreft,
worden verschillende militaire verrichtingen
van nit Segli vermeld, die bekend geacht
kunnen worden.
ÜIT STAD EN PROVINCIE.
By kon. besluit zyn peneioenen verleend!
ad f 150 aan P. J. van Gelder wed. P. de
Geile, postbode, en ad f 145 aan C. Kielman
wed. C. J. van Hecke, brugwachter by het
kanaal van Ternenzen.
Verder zyn benoemdtot gezworen voor den
Willem Lsopota-polder, Nederlandsch gedeelte,
W. J. Alaekinderstot lid van het bestuur
der waterkeering van het calamitense water
schap Ellewoutsdyk en den calamiteusen polder
Boreaele J. Brnggeman Pz.; tot lid van het
bestaar der waterkeering van den calamitensen
polder Nieuwe Neuzen A. Franse Cz.
Ter behoorlyke inrichting van haar
iager onderwys is, boven en behalve de
bydrage, bedoeld by art. 45 der onderwyswet,
een subsidie verleend aan de gemeenten
Kape 11 e van f 2800, Koewacht van
f 2515, Philippine van f 300 en Zuid-
dorpe van t 685.
By gunstig weêr zal het muziekkorps
der dd. schnttery alhier Zondagnamiddag,
te half drie nar, eene uitvoering de laatste
in dit seizoen geven op het Molenwater.
Het programma daarvoor luidt als volgt:
Entre CamaradeaMarche, FaustJubelouver-
ture, BachTrot de CavalerieGrossman
Cortège Nuptial de RomSo et Juliette, Gounod;
üng ariaeher Tanz, Brahms; Esludiantina,
Walzer, Waldtentela. Het lied der Vlamingen,
Benoit; b. Scheiden thut weh\ Abt, Festival'
Marsch, Morka.
De stnkken 4, 5 en 7 a en b zijn gearran
geerd door den beer Jan Morks.
Indien deze muziekuitvoering geen voort
gang heeft, zal dit op de gewone wyze kenbaar
gemaakt worden door het plaatsen eener
kennisgeving aan bet stadhuis,