FEUILLETON.
Verschillende Berichten.
BIJVOEGSEL
VA.» DE
Maaodag 11 September 1899, no 214.
Veeteelt en Veeveredeling.
V.
Zooala in mijn vorig opstel*) werd opgemerkt,
is de meikspiegel een van de gewichtigste
pnnten bij de beoordeeiicg van het rundvee;
reden, waarom ik juist hierbij eenigszins
uitvoeriger zal z$n. Dat vooral de Ame
rikanen op dezen meikspiegel als onderkenningB-
toekeu zoo zeer het oog vestigen, is niet te
verwonderen; de Amerikaan immerB, de prac-
tischo man, vraagt niet altijd juist de weten
schappelijke verklaring, maar hecht de meeste
waarde aan die factoren, welke de onder
vinding heeft bewezen goed te zijn. En zooals
we dan ook zullen zien, is in de praktijk
genoegzaam het bewijs geleverd, dat we in
den m6lkFpiegel een vertrouwbaar teeken
aantreffen.
Guenon, de man, die 't eerst de aandacht
op deze plaats vestigde, heeft de leer van deze
spiegels tot een heel stelBel uitgewerkt; hij
giDg daarbij vooral n» den vorm van de ver
schillende spiegels, zooals hij die in de practijk
aantrof, en onderscheidde zoodoende tien
klassen, die hij weder ieder in zes orden ver
deelde. Hij ging zelfs nog verder en meende
te kunnen opgeven de boeveelheid en de
kwaliteit der melk, die bij elke klasse en orde
behoordenhoe lang de inelkgeving nog zou
duren enz., en baande daardoor juist den weg
voor zijne tegenstanders om hem te bestrijden.
Want, zooals het altijd gaat, wanneer iemand
iets nieuws ontdekt of op iets, tot nog toe
onopgemerkt gebleven, de aandacht vestigt,
dan komt direct de kritiek, maar al te vaak
uit jalouzie ontstaande, en zoekt door allerlei
op- en aanmerkingen aan de goede zaak
afbreuk te doen. In zijn ijver stelde Guenon
den spiegel boven alle andere kenmerken, zelfs
boven de meikadereniets wat door sommige
personen nog wordt gedaan, maar wat zeker
wel wat gevaarlijk is. Beter is het de beoor-
deeiing van den meikspiegel te zamen met de
andere kenmerken te doen, om de algemeene
indrnk des te beter te doen zijn.
Dat toch de spiegel heel veel gewicht in de
schaal legt, leert de ondervinding, en wel
lo. Bij de voor goede melkgeving bekend
staande rassen treft men meestal goede spie
gels aan. Nu is wel eens gezegd, dat dit
niet is te verwonderen, omdat men altijd juist
in die goede melkrichtiog heeft voortge-
kweekt en zoodoende de mooie spiegels mede
heeft overgeplant. Maar men diene te weten,
dat de beoordeeling vroeger geschiedde zon
der het oog te vestigen op deu meikspiegel
en waar nu de om hunne goede melkgeving
hekend staande rassen en individuen hg onder
zoek nagenoeg altijd een mooien spiegel ver-
toonen, daar kan men ook omgekeerd de aan
wezigheid van een goeden meikspiegel als
kenmerk voor goede melkgeving aannemen.
2o. Bij keuringen van melkvee heeft men
de proef genomen door een deel van de keur
meesters alleen naar den meikspiegel te laten
keuren en het andere deel naar alle voorko
mende kenmerken, 't Gevolg was dat in het
ineerendeel vau de gevallen de diereD, die als
zeer goed waren aangewezen op grond van een
mooien spiegel, ook door het tweede deel der
keurmeesters als zoodanig werden aangegeven.
Hieruit zien we dus weer de groote waarde
om den spiegel in ieder geval bij de beoor
deeling een flink aantal punten te geven.
Naast deze practiseha onderzoekingen aan
gaande de punten van overeenstemming zat
ook de wetenschappelijke man niet stil, maar
hg werkte er evenzeer op om, door een weten-
schappelgka verklaring van het verband tus-
schen melkgeving en den meikspiegel, nog
meer op deze zaak de aandacht te vestigen.
Zoo heeft o. a. prof. Fiirstenberg in Duitsch-
Opgenomen in de Middelb. Crt van 14 Aug,
BART Hl DE MANDENMAKER.
VAïl
7. JEREMIAS GOTTHELF.
Uit het Zwitsersch.
Maar in het dorp mocht Zuzeli ook niet, als
haar vader or niet bij was om op haar te pas
sen, en dua werd er Zondags veel gezucht.
Zoo ook op dien tweeden Zondag in Augustus.
De geiten blaatten in den stal en de oude
zei dat het hem in de beenen zat, dat er on
weer zou komen. Hij zou den berg eens op
gaan, om te zien hoe het er mee stond. Zuzeli
zei dat ze bang begon te worden. Voor acht
dagen was er zoo'n vreeselijk ongeluk ge
beurd met bet water en men zei dat er licht
twee waterstortingen na elkander kwamen, en
de tweede nog erger dan de eerste. Hg moest
liever thuis big ven ot mocht zij meegaan
„Er moest toch iemand thuis zgn. Het
is ook niet gezegd dat het water komt en
daarom ga ik juist eens kijken. De Eonne
en de Aare zullen je hier hoven niets doen,
en als dat zoo was, kon ik je toch niet hel
pen, dan waa de zondvloed nabij."
„Men kon nooit weten," zei Zuzeli en
dacht het was toch veel natuurlijker dat ik
ging en niet vadermaar zg was een arm
land het verband nagegaan tusachen de uit
breiding van den meikspiegel en van de melk-
klieren. Inderdaad was dit een punt, waarop wel
eenB de aandacht was gevestigd; men badn.l.
al meer opgemerkt dat bij koeien met groote
spiegels achter op de dgën kort voor de uit
melking uitpuilingen voorkwamen en in uit
gemolken toestand plooieD, waaruit men ban
besluiten, dat op die plaatsen melkklieren
voorkomen.
Genoemde geleerde heeft dan ook een onder
zoek ingesteld en bevonden dat inderdaad
onder den meikspiegel veel klieren worden
aangetroffen, en nu zou dus een flinke uit
breiding van den spiegel ook een krachtig
ontwikkeld melkklierstelsel met zich kunnen
brengen.
Maar omdat dit onderzoek uog te weinig
heeft plaats gehad en er nog niets positief is
bewezen, moet men voorzichtig zgn met eene
conclusie in deze.
Een anderen weg bewandelde prof. Magne
te Alfort, die beweerde verband te zien tus
achen de bloedatrooming en den meikspiegel.
De bloedvaten, die den uier van bloed voor
zien, vertakken zich naar achteren en naar
boven eveneens in den meikspiegel; zgn die
vaten nu groot, wgd, dan is er veel kans voor
goede melkgeving, omdat dan veel bloed in
den uier circuloeit, maar daarnaast kan de
uitbreiding van den meikspiegel ook des te
beter zijn. De zaak, waarop het aankomt, is
dan maar: hoe die veranderde loop van het
baar te verklaren door de bloedatrooming. Men
diene ter verklaring daarvan te weten, dat
volgens ontdekking het haar op verschillende
plaatsen groeit in de richting van de bloed
atrooming, en na moet ook op den spiegel de
loop der bloedvaten omhoog gericht zgn.
Ook deze verklaring is echter verre van
volmaakteerst moet de noodzakelijkheid van
dit verband worden aangetoond en dit is tot
nogtoe niet gelukt.
We zullen ons dan ook verder mair niet
verdiepen in het zoeken van wetenschappelgke
verklaringen en zulks liever aan de heeren
geleerden overlaten. Voor den practicus is
het echter van belang te weten dat de meik
spiegel éen van de voornaamste kenmerken
is. Da volgende maal zullen we dan zien hoe
we bij do beoordeeliBg daarvan onze eischen
stellen.
P. LEËNHOUTS.
Middelburg 9 September.
Briefwisseling Koningin en Pans.
Slechts noode komen wQ op deze correspon
dentie terug, niet om te bestrgden de bewe
ringen over het oBjuiste van hetgeen door de
Zwolsche Crt en ons is gemeld omtrent den
invloed, daarop uitgeoefend door een paar
Katholieke politieke personenook niet om
nader ons standpunt te verdedigen, vroeger
reeds blootgelegd, dat wij die briefwis
seling volstrekt niet afkeuren, maar wel om
even te wyzen op het licht door sommigen
ontstoken over da vraag of voor dien brief
de ministers, de Minister van Buitenland-
sche Zaken althans, staatsrechterlgk ver
antwoordelijk zijn.
Daarover wordt een heel geleerde polemiek
gevoerd, vooeal iu de anti-revolutionnaire pers.
„Van vrijzinnigen kant", zoo schrijft o. a.
de hoogleeraar der Vrge Universiteit, prof. D.
P. D. Fabius, ia een uitvoerig stuk in De
Standaard, „wordt dit betwistvan die zgde
verluidt, „dat de correspondentie geheel bui
ten de mogelgkheid van parlementaire beoor
deeling valt. Ia de Haagsche Kroniek der
N, Gron. Ct., is de vorige week de stelling
opgeworpen dat, daar deze correspondentie
buiten het ministerie om zou zgu geschied en
het min isterieele contraseign dan ook ontbro
ken heeft, de gansche zaak een particuliere
aangelegenheid der Koningin is, die niet bin
nen den kring der miniaterieele verantwoor-
delgkheid kan getrokken worden."
Door den Amsterdamschen hoogleeraar wordt
in den breede de onjuistheid dezer bewering
betoogd en, indien onverhoopt ook het minis-
Men zie ons nottimer van Maandag 1
Aug, no 184,
kind en won liever sterven dan nog langer
zoo voort leven, zonder eenig genoegen of
gezelschap van vermaak wilde ze niet eens
spreken zg ging op de bank zitten en zou
zeker zgn gaan huilen, als de kippen niet bij
haar gekomen waren, niet om het voer, maar
als om bescherming te zoeken. Er is zeker
een roofvogel in de buurt, dacht zgmaar
de kippen wilden niet meer weg; als half ziek
stonden ze om haar heen en pikten niet eens
naar het voer. Waarom zouden ze zoo vreemd
zijn? dacht zg als ze maar niets verkeerds
geg6ten hebben, want dan zou het er slecht
voor haar uitzien 1 Vader wilde nooit vleesch
koopen en brood, zoo weinig mogelgk. Als
ze niet af en toe iets van eieren maakte,
aten ze jaar in jaar uit niets dan aardappelen
en dat was toch vervelend.
Het onweerde in de verte, zg wist niet van
welken kant. Het werd donker, bijna alsof
de avond viel, geen wonder dat de kippen
kwamen, zij dachten zeker dat het tgd werd
om op stok te gaan.
Was vader in Godsnaam maar weer thuis!
Voor haar uit zag de hemel zwart als
het graf; zoo had zg het nog nooit gezien,
als vader maar kwam; wat behoefde hg ook
den berg op te klauteren Het was doodstil
om haar heen, geen vogel vertoonde zich meer,
af en toe hoorde men een dof gerommelalsof
de doodgraver aaïfle op een kist in een diep
graf wierp. Er vielen dikke droppels. Er
terie dit onjuist standpunt mocht innemen en
„zich achter een niet gehoord-zgn zou willen
verschuilen, om zich geheel buiten de zaak te
houden," de noodzakelijkheid in 't licht ge
steld van „eene ernstige herinnering aan de
eischen van het constitutioneel staatsrecht en
aan het begrip van ministerieele verantwoor-
deigkheid".
Big kens een stukje in De Nederlander is jhr
mr A. F. de Savornin Lohman 't iu dezen met
ziju oud-collega der Vrije Universiteit mr
Fabius geheel eens, wat juist niet dikwijls
't geval is. De bewering, dat het ministerie
voor die brii fwisBeling niet verantwoordeigk zou
zgn, dunkt hem „onhoudbaar"en ala die ver-
antwoordelgkheid bepaald werd door het al
of niet aanwezig zgu van het ministerieel
contraseign onder den brief van H. M., „dan
zou de vraag omtrent da ministerieele ver-
autwoordeigkheid eenvoudig afhangen van.
de ministers zelven."
Ontwgfelbaar hebben de beide hoogleeraren
volkomen gelijk, maat alleen zou gevraagd
kunnen worden of zij door hunne betoogen
aan de staatsrechtelijke ketterg van den
kroniekschrijver in de N. G. Ct. niet wat al te
veel eer bewyzen. De quaestiotoch dunkt ons
al zoo eenvoudig mogelijk, zegt de Amh Ct.
Met De Tijd mag zeker wel worden aange
nomen, dat de ministers niet onkundig ge
houden zulleu zijn van den brief van Konin
gin Wilbelmina aan don Paus, „wgl niet te
denken is dat de Koningin een brief van
zoodanigen inhoud verzenden zou zonder
overleg met hare ministers". Maar ook al
ware dat overleg niet voorafgegaan,
niemand zal toch der Koningin het voor
ieder ander erkend recht willen betwisten,
om particuliere brieven te schrijven aan wien
en waarover Haar goeddunkt dan kan het
Ministerie, althans de Minister van Buitenland-
aehe Zaken, zieh niet meer aan de verantwoor
delijkheid voor die briefwisseling onttrekken
sedert het oogenhlik, dat deze in de Vredescon
ferentie werd voorgelezen. Dit was eene daad
der Nederlandsche Regearing, welke natuurigk,
als elke andere zonder eenig onderscheid, valt
onder de ministerieele verautwoordelgkheid.
Dit schgnt ons zoo duidelgk en zoo onbetwist
baar, dat wg inderdaad niet kunnen begrijpen
hoe er daarover zooveel geleerde omhaal ge
maakt wordt.
BElTOËfflKUEIV MZ.
Bij kon. besluit:
is benoemd tot subst.-griffier bg de arr.-
rechtbank te Haarlem mr L. R. van Sloter-
dijck, thans kantonrechter-plaatsvervanger,
advocaat en procureur te Leeuwarden, tevens
beëedigd klerk ter griffie van de arr.-recht-
bank aldaar;
is benoemd tot ridder in de orde vau den
Nederlandsehen Leeuw mr E. G. J. Tilman,
eervol ontslagen raadsheer in het gerechtshof
te 's Hertogenboscb, thans wonende te Ber-
nalmont, gemeente Vottem, hg Luik
is beroemd tot directeur van het post- en
telegraafkantoor te Amersfoort H. C. van der
Horst, thans in geigke betrekking te Gorinchem;
zgn bevorderdtot hoofdcommies der poste-
rgen L. J. Keisor, thans commies 1ste kl.tot
commies late kl. J. P. W. Caland, thans com
mies 2de kl. tot commies 2de kl. de commie
zen 3de kl. D. Schotanus en P. C. van der
Veer; tot commies 3de kl. de commiezen 4de
kl., C. Visser en L. de Boer van der Ley.
Semesntsraad van Goes
Zitting van Vrijdag avond 8 uren.
Voorzitter da burgemeester.
Tegenwoordig 12 leden.
Afwezig de heer Oehtman met kennisgeving.
De voorzitter deelt mede, dat de assurantie
der gemeente-eigendommen is gegund aan de
firma Bekouw en Mgnssen te Amsterdam op
beurspolis en dat na 1904 de assurantiepremie
van t 393, zooals thans betaald wordt, tot op
f 172 zal dalen.
De heer W. J. M. Bitter verzoekt een stukje
grond, gelegen aan den Poeiweg, in erfpacht
om daarop eene woning te bouwen.
Burg. en weth. zijn tegen de uitgifte van
dien grondlo. omdat de grond is een stuk
grond, door do Hervormde kerk aan de ge
meente in erfpacht gegeven ten behoeve van
den openbaren dienst2o. omdat die grond
gedeelteigk behoort tot den provweg
3o. omdat de gezondheidscommissie in 1897
kwam een buurvrouw bij Zuzeli en zei: „ik
ben bang, ik kan byna geen adem haleD, ik
weet niet wat er gebeuren zal."
„Ja, en vader is nog niet thuis als
bij alleen maar op den berg gegaan was om
naar het weer te zien, moest hg er al lang
zijn, maar hg heeft zeker zgn tgd verpraat."
„Kijk, daar bomt hg en hij heeft baast;
ik dacht niet dat hg nog zoo hard kon loo
pen," zei de buurvrouw. Daar flikkerde het
voor hare Oogen, alsof er vuur uit den hemel
viel, een geweldige donderslag bedwelmde de
beide vrouwen, de aarde beefde en eer
zg nog iets tot elkaar konden zeggen
braken de waterstroomen los, de zwarte wolk
was gebarsten en de regen viel in stroomen
neer. Zij vloden allebei in haar huisje, een
paar stappeu ver en waren in eens doornat,
buiten adem. Zoodra zg binnen was, riep
Zuzeli: „Mijn God! Vader!"
Daar kwam bij juist binnen, al roepende:
„Zoo iets heb ik nog nooit beleefd, nog nooit!"
Zg vluchtten samen in de keuken, waar de
kippen om den haard stonden; achter in den
stal jammerde de geit, men hoorde haar af en
toe tusscben het ruischen van het water en
het rollen van den donder door.
„Hadden wij de geit maar hier!" zei
Bartbi. „Zg is bang en daar is het dak nog
slechter."
„Ik zal zien of ik haar halen kan." Drie
maal beproefde Meitschi om uit de keuken te
reeds er op gewezen heeft, dat die grond de
eerste jaren niet moest worden gebruikt tot
bouwgrond.
Verder vestigen burg. en weth. de aandacht
van den raad op art. 230 der gemeentewet
daar bg de behandeling van dat artikel er op
gewezen werd „dat alleen zeer buitengewone
omstandigheden afgifte van pubüeken gemeente
grond konden wettigen." Alleen dus in het
geval dat de noodzakelgkheid zoo groot is,
dat men alle andere bedenkingen ter zgde
moest hebben gesteld kan daartoe worden over
gegaan.
Voorts vestigen B. en W. er de aandacht op,
dat de weg pas met betrekkeigk groote kosten
is verhoogd en beplant en een lommerrgke,
voor wind beschutte wandeling zal wordeD,
terwgi er aan bouwgrond volstrekt geen be
hoefte bestaat, daar die bg particulieren te be
komen is.
Zg wenschen dan ook dat de raad zich uit
spreke „dat hg niet geneigd is eenige aanvrage
tot vervreemding van publieken gemeentegrond
in gunstige overweging te nemen, nu aan alle
zgden van de gemeente door particulieren
bouwgrond ten verhoop wordt aangeboden en
dus de gemeente eenvoudig als concurrent dier
personen zon optreden".
Dit voorstel wordt zouder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
Naar aanleiding van eene bemerking van
den minister van binnsnlandsebe zaken op de
verordening op de heffiag van schoolgeld op
school E, wordt voorgesteld de verordening
zoodanig te wijzigen, dat ouders, die niet zgn
aangeslagen in den hoofdelij ken omslag, van de
betaling van schoolgeld zijn vrggesteld. De
oude verordening liet het beoordeelen, wie
onvermogend was, over aan burg. en weth.
Voorts wordt f 1000 gepreleveerd op het
goed slot der rekening van 1898 en dit over
gebracht op den dienst van 1899, omdat door
burg. en weth. eene aanzieuigke hoeveelheid
keien kon worden aangekochtzoodat nu nog een
bedrag noodig is voor verwerken en verder
gewoon onderhoud.
De heer Van der Leeuw wgst nogmaals op het
bestraten van den weg naar da begraafplaats.
De voorzitter zegt toe, dit te zullen o/er-
wegen.
De gemeente-rekening voor 1898 wordt, op
gunstig advies der financieels commissie, voor-
loopig vastgesteld in ontvang op f 106.724.53°,
in uitgaaf op f 99.610.15, dus met esn goed
slot van f 7114.385.
De voorzitter wgst er op, dat bet goede
slot schgnbaar hoog is, maar dat daarin zit
een leening van f 800 voor aanleg van de nieu
we begraafplaats; dat in 1898 geen steen kon
worden aangekocht voor de straten en dat het
geld voor uitbaggeren van de buitenhaven
eerst in 1901 kan worden verwerkt, om dan
een ruime som te kunnen gebrniken.
Overgelegd wordt de gemeentebegrooting
voor 1900, die, nadat de memorie van toe
lichting zal zgn gedrukt, aan de leden zal
worden uitgereikt.
Ten slotte worden eenige afschry vingen van
pla&tselgke belastingen, op voorstel vau B. en
W. en gunstig advies der flu. comm., toege
staan, doch de aanvrage van D. Moojen om
afschrijving van 3 maanden schoolgeld, wegens
het niet ontvangen van les in de Engelsche
taal, wegens ziekte van den batrokken leeraar,
niet toegestaan, omdat de verordening derge
lijke afschrijving niet toelaat.
Eindelijk breDgt de voorzitter ter tafel bet
rapport van professor Ritsema Bos te Wage-
ningen omtrent de boomen aan den Stationsweg.
Op een vraag van den voorzitter stelt de
wethouder Ramondt voor die kwestie in de
eerstvolgende vergadering te behandelen.
De heer Van der Leeuw is voor dadeiyke
behandeling, omdat hij des middags bgna over
zulk een boom is gevallen.
De heer Quist bad gaarne dat eerst een
voorBtel van burg. en weth. inkwam.
De heer Coenen beeft nog geen tijd kunnen
vinden om het rapport te lezen en vraagt of
het rapport inhoudt, dat rooiïug zoo spoedig
mogelijk moet plaats hebben.
De voorzitter bevestigt dit en verklaart zich
voor dadelijke behandeling wegens de urgentie.
In stemming gebracht, wordt besloten de
behandeling in de eerstvolgende vergadering
te doen plaats hebben.
Daarna wordt op voorstel van den voor
zitter, naar aanleiding van hem gedane vragen,
komen en driemaal sloeg de waterstroom, bet
was geen regen meer, haar terug. Eindelek
bereikte zij het stalletje en kon de denr
openen; daar sloeg weer een bliksemstraal
door bet water, die baar verblind en versuft
tegen den wand deed tuimelen. Toen ze na
eeu paar seconden tot bezinning kwam, was
de geit weg en het kleintje ook; het water
hruischte en stroomde, bg het schijnsel van het
weerlicht gezien, als een razende stroom door
de beek, die anders in den regentijd te nau-
wernood een klein moloniaóje in beweging
bracht, dat de kinderen er in platsten.
Zuzeli vloog druipnat de keukeu in. „Vader,
is de geit hierriep ze. „Toen ik de stal
opende kwam er een bliksemstraal en toen
ik weer zien kon was de geit weg."
„Zij zal in haar angst om het huisje hoen
geloopen zgn, wg moeten haar roepen", zei
Barthi en riep„Sik, sik, sik maar zgn
stem klonk niet bove Gods donder en het
ruischen van het water uitde geit kwam
niet. In zgn angst ging hij voor de deur en
zag bij het schijnsel van het onafgebroken
weerlicht den gezwollen stroom, die de beek
geheel vulde en al booger en booger steeg,
overdekt met struiken en jonge boomen.
„O ZuzeliWij moeten stervenriep
bij en vergat de geit. Zij dachten een oogen-
blik aan vluchten, maar waar moesten zg heen
in dien stortvloed? Zij dachten aan den
jongsten dag en begonnen te biddeo. Onder
besloten gelegenheid te geven het gezegde
rapport publiek te maken.
De vergadering is daarna gesloten.
ONDERWIJS.
Vrgdag hebben zich voor den cursus
18991900 aan de burgeravondschool te Mid
delburg aangegeven 95 oudleerlingen en 77
die zich aan het toelatingsexamen weusohen
te onderwerpen.
Bg de Donderdag en Vrgdag gehouden
toelatings-examens voor de Burgeravondschool
te Goes waren 25 candidaten, allen voor de
le kl. Afgewezen werden 6er Blaagden dus
19, nl. P. J. Boel, R. M. v. d, Boogaert, I.
Harmsen, V. R, Hopmans, H. P. A. de Pree,
C. v. d. Bliek; da volgende tovensvoorde
ambachtsschoolL. Blanker, C. Bruggeman,
P. A. J. Dootjee, A. M. Duivewaard, A. J. Fey,
J. A. Heijnsdijk, J. F. van Hove, A. de Jonge,
A. J. Oranje, Z. Oom, W. J. Labeur, J. J.
Wolf en C. Polderman.
Met den nieuwen cursus telt die school 51
leerlingen en de Hoogere Burgerschool 98.
Dit jaar werd voor de Scholen met den
Bijbel gecollecteerd te :'s Heer Hendrikskinderen
met Wissekerke f 11.95, Oostbnrg met Zuid-
zau.de f 108.64I/a, Oosterl&nd met Nieuwer kerk,
Kapelle, Ouwerkerk, Vianen en Sir Janslacd
(Geref. kerk) f 9.361/8 en te Tholen metScba-
kerio f 24 41.
In België zijn 2036 anti-alcoholistische
schoolbonden, met 50.610 leerlingen. 56.400
leerlingen, bohoorende tot 1312 scholen, zijn
aog niet aangesloten. Die aansluiting kan
niet plaats hebben vóór de leerlingen ten
volle 11 jaar tellen. De beschermende leden,
2502 in getal, stortten 1615 fr. en de gemeenten
3942 fr. gedurende het jaar 1898, voor htt
steunen van matigheïdagezelschappen. Onder de
leerlingen der Lagere scholen hebben 142.622
sedert de stichting van het werk, de verbin
tenis aangegaan, zich van sterken drank te
onthouden. 14.273 leerlingen van 631 scholen
voor volwassenen deden dezelfde belofte.
Blijkens het tweede jaarverslag, dat over
1898—99, der vereeniging Onderlinge Vrouwen
bescherming nam iu het afgeloopen jaar het
ledental niet onbelangrgk toe en steeg het tot
310; ook het aantal correspondenten breidde
zich uit.
Het verslag bevat verder mededeeling vau
hetgeen door de vereeniging gedaan is in het
belaDg van onderscheidene ongehuwde moeders.
De rekening en verantwoording wgst aan dat
de ontvangsten bedroegen f 1487.58s en de
uitgaven f 607.88°, zoodat een batig saldo van
f 879.65 aanwezig is.
Voor Middelburg zijn correspondenten der
•rercenigiDg mevr .Brevet-Berdenis van Berlekom
en mevr. Hoorweg Geiil.
Tea voordeale van het „Herstellingsoord
voor Nederlandsche onderwijzers" is te Egmond
aan Zee uitgegeven een werkje van de hand
van den heer A. C. Bos, getiteld Gezondheids -
kolonies.
Namens bet hoofdbestuur van den Bond van
Nederlandsche Onderwijzers, schreef de heer Ph.
v. d. Vos een inleidend woord. Eeu plaat en
plattegrond- en gevelteekeningen van de in-
richtiug te Lunteren zijn bg den tekst gevoegd.
Wg vestigen gaarne de aandacht op deze
bgdrage tot de verbetering van da kennis dier
kolonies, nuttige instellingen van maatschap:
peigk belang.
Het beBtuur vau den Ncderlandschen
Journalistenkring heefc, na gepleegd overleg,
in zake eener actie van de Nederlandsche pers
ten gunste van de Trausvaal, bezwaar om ia
te gaan op het voorstel, door den heer Van
Gilae op de laatste algemeene vergadering te
Rotterdam ter tafel gebracht, aangezien bet:
den Kring brengen zou op een weg, tot
nog toe niet betreden en die ligt bniten bet
terrein, door de statuten afgebakend. Het be
stuur meende te moeten betwijfelen, of het de
algemeene goedkeuring van de leden zoude weg
dragen, indien, zg het dan ook bg uitzondering,
op deze wgze werd opgetreden, alsmede of zoo'n
optreden bij de continentale pers wel het ge-
wenschte gevolg zoude hebben.
In die omstandigheden meende het bestuur,
hoezeer ook de gevoelens waardeerende, die
den heer Van Gilse tot het doen van zgn voor
stel dreven, dat onthouding de allen evenzeer
vreezen en beven wachttoa zg het vergaan
van de wereld af.
Het water bruiste, de hut waggelde, zy
gaven zich over en letten niet. meer op de»
tgdzij verwachtten niets dan de eeuwigheid-
Doob eensklaps werd bet weer lichter, de
bliksemstralen werden minder hevigde donder
slagen lieten zich onderscheiden, zg rolden
minder oorverdoovend, statigerde arme sterve
lingen konden weer ademen, weer hopende
zon der genade ging weer over hen op.
Daar klonk een Btem door de keukendeur:
„Barthi, leeft ge nog?" „O! hé!" was al
wat de oude man kon uitbrengen.
Gauw, gauw, kom mee, anders spoelt het
huisje met u weg!" Zonder verdere overgang
bracht deze uitroep Barthi nit zgn verhoven
stemming tot de aarde terug eu hij ging naar
buiten. Zuzeli was hevig ontroerd, zg had zich
voorbereid om voor God te verschgnen en
daar klonk de stem van Benz door de deur.
Zg kon niet opstaan. Haar adem stokte, zg
was als verlamd haar bloed stroomde sneller
haar naar het hart; zg vergat het huisje ge
heel. En daarmede zag het er toch heel treurig
uit; de eene hoek was al ondermgnd en het
water steeg nog steeds. Maar ving en flink
deed Benz het noodigate om den stroom te
keeren. Barthi sleepte materiaal aan, hun
hulpgeroep klonk ver heeD, bracht helpers aan,
en het huisje werd met groote moeite over
eind gehouden, maar het was hoog tgd