MIDDELRURGSCHE COURANT.
ir. 214-
BUITENLAND.
142' Jaargang,
1899,
Maandag
11 September.
Deie courant verschijnt d a g e 1 ij k b met uitzondering ran Zon- en feestdagen.
Prfi», per kwartaal, soowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., t.—
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 9 Sept. 8 u. vm. 63 gr. 12 u. 62 gr.
av. 4 u. 64 gr. F. Verw. zw. t. m. N.W. iad bewj
Bij deze courant behoort een Byvoegsel.
Middelburg 9 September.
Thans niet het noodige!
Op zeer kalme wijze is de Hogerhuis-
meetiug, Zondag op het Zand, bij Middelburg
gehouden, verloopen.
Wij hebben niet anders verwacht.
Ons Zeeuwsch volk is kalm en bezadigd;
eu bovendien door het geheele land is er,
zoover wij weten, bij geen enkele meeting,
met dat doel gehouden, iets ernstigs voor
gevallen.
Zulke betoogingen hebben steeds een rus
tig verloop; en is er iets gebeurd, dat van
bedenkelijken aard mag heeten, dan ge
schiedde dit door bijzondere redenen, die
de hoofdzaak niet raken.
Wie, zooals wij, den stoet heeft gezien,
die Zondag door onze stad trok, zal zeker
geen grootschen en nog minder een diepen
indrnk daarvan gekregen hebben. Men zag
vele mannen, en enkele vrouwen voorbij
trekken, die voor „de zaak" zich zullen ge
ïnteresseerd hebben, maar voor een groot
deel waren bet nieuwsgierigen die meeliepen.
Zoo ook was het op de weide.
Er was een betrekkelijk talrijk publiek,
maar daaronder waren velen, die meer
waren opgekomen om eens te zien wat er
gebeuren zou, dan nit belangstelling in de
zaak zelve.
In boever nu de opkomst in haar geheel
beantwoordde aan de verwachting van 1
die deze „groote Openlucht Meeting" be
legden, weten wij niet; maar te oordeelen
naar de grootscbe plannen, die men koes
terde, hebben wij recht te vermoeden dat
wel van teleurstelling gesproken mag wordeD,
In de opwekking tot deelneming toch
werd een beroep gedaan op hen, die buiten
Zeeland vertoeven, strijders voor de zaak
der Hogerhnizen nit Amsterdam, Rotter
dam, Den Haag, Dordt, Oud-Beierland, Til
burg, Breda enz. enz. Op hun hulp werd
ook gerekend en men riep hun toe: „Tracht
zooveel mogelijk boottochten of goedkoope
reisgelegenheden te organiseerengij ver
bindt dan tevens het aangename aan het
nuttige."
Aan die verwachting, zoo hoog gespannen,
beantwoordde toch zeker niet de opkomst,
der by de twee duizend personen, die, wij
herhalen, voor een deel uit nieuwsgierigen
beBtonden en onder wie misschien een zestig
tal waren die niet woonden in de naaste
omgeving van Middelburg en Vlissingen.
Het was dan ook, dunkt ons, te voorzien
d at die meeting niet zoo'n hooge vlucht zou
nemen. Elders hadden reeds dergelijke be
toogingen plaats gehadde kwestie der
Hogerhnizen is al herhaaldelijk bespro
ken en in de phase, waarin zg thans ver
keert, nu de weg tot revisie van het over
hen gestreken vonnis als van zelf is aange
wezen, verflauwt de lust, om zulke meetin
gen bij te wonen, gaat de belangstelling
tanen.
Dat bewijst daarom nog niet, dat er niet
velen zpn „die het toch wèl meenen met
de Hogerhni8-zaak", d. w. z. die gaarne
herziening van het vonnis zonden wenschen,
nn er twgfel blijkt te bestaan aan de
schuld der gevonnisden.
Ook wy rekenen ons zeiven daartoe
maar, afgescheiden van het feit, reeds vroe
ger door ons besproken, dat wij van der-
geiyke betoogingen aikeerig zijn, omdat zg
wel veel meDschen bijeen brengen doch
weinig of geen tot oordeelen bevoegden,vooral
over dergelgke, voor het algemeen moeilijk
of liever onmogelijk te overziene kwesties,
is het voor ons een alles behalve uitlokkend
idee nn veel te hooren praten over „het
lot der Hogerhnizen", over het doen hoo
ren van „een kreet om recht", terwyi er
thans een daad noodig isen zij, die deze
moesten verrichten, den tyd lieten voorbij
gaan met onderling gekibbel.
„De hemel beware ons voor onze vrien
den", is ook voor de gebroeders Hoger
huizen een waar woord.
Wie een getrouw lezer is van het groene
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan bet bureau bezorgd zijn.
Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Seolames 40 eont per regel
Groote letters naar de plaats die zjj innemen.
Advertentiën by abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan ifln gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten^
Te AmsterdamA. de La Mar Azn.; te Rotter?
dam: Nijoh van Ditmar.
weekblad en van De Sociaal-Democraat
weet hoe aanhoudend de heeren Middelkoop
en Troelstra elkaar allerlei liefelykheden
naar het hoofd hebben geslingerd, in ver
band met de verdediging der Hogerhuizen.
Het waren meerendeels redeneeringen om
eigen lof te verkondigen over het aandeel,
dat elk voor zich in de Hogerhuis-zaak
heeft gehad. En daarnaast aan de eene
zijde het verwijt, dat de heer Troelstra die
zaak aanvatte voor eigen glorie, en aan den
anderen kant de opmerking dat de heer
Middelkoop in zijn bestrijding van den af
gevaardigde voor Tietjerksteradeel geleid
werd door persoonlyke vijandschap, overge
bleven nit een politieke campagne, waarbij
hij tegenover Troelstra's party de nederlaag
leed.
Het eenige waardige woord, dat wij in
ze lazen, werd geschreven door mr Troel
stra, nadat mr Z. van den Bergh als verde
diger was aangewezen, toen hij, na de ver
zekering dat hij noode afscheid nam van „de
zaak", verklaarde „Van harte hoop ik, dat
den heer Van den Bergh de groote verant
woordelijkheid, die hg op zich heeft geno-
i, nimmer moge berouwen. Met een
geru3t geweten treed ik terng uit de zaak,
die twee jaar lang een stuk van myn leven
was en die, nu zij in zyn handen komt, zoo
gunstig staat, dat ik alleen daarin reeds
voldoende loon voor mijn arbeid heb ge
vonden."
In genoemd weekblad werd de toestand
zoo geestig maar tevens zoo treurig geschetst,
toen Braakensiek voor den zetel van Vrouwe
Justitiamet haar attributen, de beide genoem
de vrienden van de Hogerhnizen met elkaar
verwoed liet worstelen, en daaronder op de
vraag: „Waar blijven nn de drie gebroe
ders?" door den heer Middelkoop werd
geantwoord: „Laat ze nog maar wat ge
duld hebben eerst moet die Troelstra van
de baan."
Dat er van die zaak, evenals van zoovele,
louter een partij- en een personenkwestie is
gemaakt, bleek in den laatsten tijd steeds
meer en meer; dat zij tevens dienen
als agitatiemiddel, kwam reeds veel vroeger
aan het licht. Maar dat sommigen nu nog
te goeder trouw, lust gevoelen om bij de
menigte belangstelling voor die zaak op te
wekken, in die richting blijven uitsturen,
terwijl zy een anderen weg moesten inslaan,
dat is ons een raadsel. Tenzij men hierby
te doen heeft met eene overdreven naïvteifc.
Welke dan die andere weg zou moeten
geweest zijn?
Ons dunkt dezeIn plaats van het onder
ling gekibbel, over de beste wyze van
optreden in het belang van de gebroeders,
voort te zetten in stede van den strijd over
de verdediging, tusschen mannen als Mid
delkoop en Troelstra, rustig aan te zien,
hadden een paar leiders, laat ons zeggen
Hermans en een der voormannen van
z. g. Jnti, zich direct toen de revisiewet
door de Koningin was geteekend, of
ds vóór dien tijd, met elkander moeten
verstaan en een commissie vormen, bestaande
uit personen, den Hogerhnizen gezind, van
verschillende opvatting omtrent den weg die
in hun belang moest worden ingeslagen.
Deze commissie had zich moeten verze
keren de voorlichting van bv. prof. Simons
of den heer Pynappel en met hun advies, ook
omtrent de verdediging, moeten bewerken
dat zoo spoedig mogelijk dienovereenkomstig
werd gehandeld en door de gebroeders de
verdediger werd aangewezen, in wiens han
den dan de verdere behandeling der zaak
kon gesteld worden.
Dan ware men stellig veel spoediger ge
reed geweest dan thans, nu mr Van den
Bergh nog den eersten stap op den weg tot
revisie moet zetten.
Er is, wij weten het, in 't laatst van
Augustus prof. Simons om advies gevraagd
door het Landelijk comité, over de gronden,
welke voor de revisie moeten worden aan
gewend, waarover, volgens hem, door den
raadsman moet worden beslistmaar uit
den vorm van dat verzoek bleek meer het
streven om „tegenvoeters" eene onaange
naamheid te zeggen dan het ernstig pogen
om „de zaak" een stap verder te brengen.
Ook hierby kwam wêer duideiyk aan het
licht het onderling gekibbel en het gebrek
aan ernstig-willen bij de mannen, die zich
voor zulk eene „volkszaak" op de bres
stellen.
Van zelfverloochening, van eenige tege
moetkoming of opoffering van eigen ideeën,
van prijsgeven van een aangenomen stand
punt was geen sprake.
Zoo behartigen eerlyke volksmannen niet
de belangen van hen, voor wie zg beweren
zooveel hart te hebben, wier lot zij zoo diep
heeten te betreuren.
En nog minder als eiken dag van ver
traging eene, naar bun eigen meening on
rechtvaardige straf bestendigt.
Met dit alles voor oogen moest wel de
betooging van Zondag op ons een onaange-
namen indrnk maken, niet om de betooging
zelve, al was die thans niet het noodige,
maar ter wille van hen, die voor een,
in hunne oogen goede zaak kwamen ge
tuigen; voor de eenvoudigen, die eerlyk
meenden dat zg een goed werk verrichtten,
nn zij opgingen om mee te doen aan het
slaken van „één kreet om recht."
Welnu, die kreet behoeft niet te weer
klinken in de ooren van hen, in wier han
den het lot der Hogerhuizen berust, wanneer
de revisie van hun vonnis is aangevraagd.
De leden van den Hoogen raad weten wel
wat hun te doen staatzij hebben, en zij
zullen dat met ernst doen, die aanvraag te
toetsen aan de eischen, door wet en recht
gesteld; en mogen zich daarbij niet laten
influenceeren door betoogingen van der
zake onkundigen.
Maar eerst moet die aanvraag geschieden.
En daarom klinkt zulk een kreet om
recht onzes inziens thans meer als
verwijt aan het adres van hen, die nog
altgd verhinderden dat die aanvraag ge
schiedde en die meer en meer grond geven te
twyfelen aan den ernst van hunne bedoe
lingen in de Hogerhuis-zaak.
het beschermheerschap der vereeniging aange
boden, terwyi ten slotte door den voorzitter,
den heer J. van Luik, een woord van dank
werd gebracht, daar deze zyne functie van di
recteur belangeloos wenschte te vervnllen.
UIT STAD EN PROVINCIE,
Bij kon. besluit zijn, zoo als nog in een
deel der oplaag van ons vorig nommer werd
medegedeeld, benoemd tot burgemeester van
K r u i n i n g e n C. der Weduwen en tot bnr
gemeester van ZoutelandeW.vanGighem.
Verder is, met ingang van 1 October,
noemd tot directeur van het telegraafkantoor
te Vlissingen J. F. E. Fiörenaes, thans
commies der telegraphie le kl.
Uit een polemiek in de Nieuwe Zondag sb.
zien wy dat de Koorkerk alhier buiten
gebruik is gesteld, tengevolge van den bouw-
valligen toestand waarin zich het gewelf be
vindt.
H. M. stoomkanonneerboot Bulgia, com
mandant de luit. ter zee le kl. C. A DominicuB,
is, na op 's rij ka werf te Hellevoetslnis de noo
dige voorzieningen ondergaan te hebben, heden
te Vlissingen teruggekeerd. Het vaartuig
werd, by afwezigheid van den schout-by-nacht,
geïnspecteerd door den kapt.-luit. ter zee G.
J. Sluyterman. Hr. Ms. Havikdie de Bulgia
verving, keerde van Vlissingen naar Helle
voetslnis terng.
Iets wat al meer is gebeurd. Dezer
dagen bracht iemand nit Vlissingen een
kennis op de mailboot, die gereed lag te ver
trekken. In drnk gesprek lette men er niet
op, dat de boot in beweging werd gebracht,
waarvan het gevolg was dat de Vliseinger
niet meer van boord kon eu tegen wil en
dank de reis naar Engeland moest mee maken-
LANDBOUW.
By de paardenkeuringeD, in onze pro
vincie gehouden van 3 tot 11 Augs., zijn
bekroond
Ingevolge art. 2a van het reglement op de
verbetering der paardenfokkery in Zeeland,
voor merriën van 3 tot 8 jaar
In het eerste district: D. Koopman Pz. te
Nieuwerkerk, C. A. H. Wagtho te Tholen,
G. Berrevoet te Serooskerke en JohsHageCz.
te Poortvliet, ieder met f 75.
Een merrie van D. Koopman Pz. te Nieuwer
kerk werd als plaatsvervangster aangewezen.
In het tweede district Aug. Goossens en C.
G. Harison, beiden te Rilland-Bath, L.BierenB
Camperland en E. van Hootegem te Krui-
ningen, ieder t 75.
Merries van J. Peman Kakebeeke te Krab-
bendyke en E. van Hootegem te Krniningen
werden als plaatsvervangsters aangewezen.
Ia het derde district P. J. Maenhont en L.
J. Roggeband te Groede en H. F. Aernaudts
te Sluis (tweemaal), ieder met f 75.
Merries van H. F. Aernaudts voornoemd,
J. van Male en L. J. Roggeband werden als
plaatsvervangsters aangewezen.
Ia het vierde distriet S. van Dorselaar te
Clinge, wed. Jos. Daelman te Westdorpe, Jan
van Hoeve te Axel en Désiré Yael te St Jan
een, ieder met f 75.
Merries van de wed. Jos Daelman, Jan van
Hoeve en J. J. van Arenthals te Hansweert
werden als plaatsvervangsters aangewezen.
Eenjarige paarden, naar aanleiding van art.
2b van het meergenoemde reglement
Ia het eerste district C. Steendyk te Nieu
werkerk met f 75, gebs. Struyk te Sirjansland
met f 85.
Plaatsvervanger een paard van C. Berrevoet
te Serooskerke.
In het tweede district Angs. Goossens te
Rilland-Bath en H. Kostense te Krniningen,
ieder f 75.
In het derde district J. van Male te Water
landkerkje en C. Yerbage te Zuidzande, ieder
met f 75.
Plaatsvervanger een paard van P. J. Maen
hont te Groede.
In het vierde district wed. Jos. Daelman en
C. van Waes, beiden te Westdorpe, met f 75
Plaatsvervanger een paard van Jos Yael te
St. Jansteen.
Hengsten, niet onder dan twee en
halfjaar, naar aanleiding van art. 1 c van
reglement voor de provincie Zeeland, bedoeld
in art. 3 van het reglement aangaande
ondersteuning van rgkswege van de paarden-
fokkery Th. G. van Haelst te Hoofdplaat, G.
van Waes te Westdorpe, Honoré Boyste te
Biervliet, A. Moggré te Schoondijke, Aug.
Baljanw te Hontenisse, P. F. de Jaeger te
IJzendyke, P. de Maat te Ossenisse, Jos. Yael
te St JanBteen, J. Jasper se te Kloetinge en
M. C. Steendyk te Stavenisse, ieder met f 100.
wijze, dat tusschen den thans zich ophetDui
velaeiland bevindenden ex-kapitein Dreyfus en
geen der Duitsche organen, welke ook, eenige
betrekking, van welken aard, ooit heeft bestaan".
De indrnk van deze herhaalde en laatste
waarschuwing moet groot zyn.
Toch overschatte men de rechtstreeksche
beteekenis niet.
Immers Dreyfus is niet beschuldigd van
relaties met Duitscbland of een Dnitsch agent
te hebben onderhouden in elk officieel
stuk, ook in het requisitoir wordt noch
de naam van de betrokken mogendheid,
noch de qnaiiteit van den agent, aan wiende
stukken zouden geleverd zyn, genoemd.
Het ontbreken van deze vermelding is van
by zonder gewicht, omdat door de meeBt ge
zaghebbende schrijvers (mr de Pin to baalt in
zyn bekende brochnre o. a. Chauveau, Hélie
en Nypels aan) wordt gezegd dat de qnaiiteit
van den betrokken agent een der oonstitutieve
elementen van bet misdrijf van verraad is.
Op 14 dezer wordt te Noordwelle,
in verbinding met Brouwershaven, een Ryba-
telegraafkantoor, ingericht met telephoon-
dienst, voor het algemeen verkeer geopend.
De dienstaren zijn geregeld als volgtop
werkdagen, van 7.30 tot 10.30 uur voor-, van
12.30 tot 2.30 en 4.30 tot 6.30 uur namiddags;
op Zon- en feestdagen, van 7.30 tot 8.30 uur
voor- en van 12.30 tot 1.30 uur namiddags
(Spoortyd).
Op de Vrydag avond te Breskens
door het muziekgezelschap gehouden vergade
ring werd dit gedoopt met den naam van
Uit het VolkVoor het Volk en medegedeeld
dat v oor de oprichting door verschillende per
sonen f 350 was bijgedragen, terwijl de jaar-
ïyksche bydragen door donateurs f 87.50 be
draagt.
Een reglement werd vastgesteld.
Het bestuur bestaat nit de heeren A. du
Bnrck, voorzitter; J. deHullu,vice-voorzitter;
K. Soetens, secretaris; J. Snouck Hurgronje,
penningmeester en C. Dieleman, P, Moggré en
J. de Bleu leden.
Den heer J. C. Gerritsen, burgemeester, ie
Het Dreyfus'proces.
KEIZER WILHELM'S DAAD.
Het menschelyk gevoel heeft een overwin
ning behaald op de al te angstvallige diplomatie.
Ala antwoord op de weigering om de waar
heid te zoeken, daar waar die alleen te vinden
iB, heeft de Dnitsche regeering in het offlcieele
gedeelte van den Reichsanzeiger een verklaring
doen openbaar maken van ongemeen gewicht
Deze mededeeling luidde
„Wy zyn gemachtigd de volgende verkla
ringen te herhalen, die met betrekking tot
den Franschen kapitein Dreyfus door
regeering met loyale inachtneming van de
terughoudendheid, door de binnealandsche en
buitenlandsche betrekkingen geboden tot
handhaving van haar eigen waardigheid
tot vervulling van een plicht der menBchelijk-
heid werden afgegeven.
De Dnitsche gezant, prins Munster, gaf, op
uitdrukkeiyk bevel van den keizer in Decem
ber 1894 en Januari 1895 aan den minister
van buitenlandsche zaken Hanotanx, aan den
minister-president Dupuy en aan den president
der Republiek Casimir Perier berhaaldeiyk de
verzekering, dat het Duitsche gezantschap in
Frankryk, noch direct, noch indirect ooit
eenige betrekking, van welken aard ook, met
kapitein Dreyfas bad gehad.
De minister van buitenlandsche zaken, Von
Blilow, legde op 24 Januari 1898 in de begroo-
tingscommisaie van den rijksdag de volgende
verklaring af„Ik verklaar op de meest besliste
KAPITEIN BEAUVAIS.
Tusschen de breedvoerige verslagen van het
proces zou het niet tot zyn recht gekomen
zyn, en daarom stelden wy het tot heden nit,
om te Bpreken over het jongste lid van den
krygsraad kapitein Beanvais. Als iemand in
staat is een middeleeuwsche instelling als die
eener kas te-rechtspraak nog een schyn van
waardigheid te geven, dan is het, dunkt ons,
wel deze officier.
Yan den eersten dag dat het eigeniyke
verhoor aanving, toonde kapitein Beanvais
doordrongen van zyn positie, welke hem
een ernstigen plicht oplegde, en hem dwoDg
naar niets te zien dan naar de waarheid en
het recht.
Onafgebroken heeft hy de behandeling der
zaak gevolgd met een aandacht, welke tot
bewondering dwong, en zyn besef dat hij
weten moest, bleek nit de tallooze vragen
welke hy zonder aanzien des persoons aan de
getuigen stelde.
En meer dan dat. Zyn vragen verrieden
niet alleen zyn belangstelling en zyn besef
van den plicht, welke op hem als rechter rustte,
maar zgn vragen waren in den regel zoo op
den man af en daarby van zooveel doorzicht
getuigende, dat deze kapitein een sieraad van
den krijgsraad mag worden genoemd. Enaaa
dit alles paarde kapitein Beanvais een groote
mate van onbevooroordeeldheid. Meer dan eens
hebben wy getracht uit zijn vragen zyn mee
ning op te maken en laat ons maar gerost
verklaren, gelakt is dat ons nietalleen
omdat de waarheid voor Dreyfus gunstig moe?
zynen omdat zyn vragen meermalen bijdroe
gen om licht te ontsteken, kan kapitein
Beanvais beschouwd worden als iemand die
rel voor het recht en dus voor Dreyfus deed.
En naast al die plicht- en eer vergeten
opper- en hoofdofficieren maakte Beauvais
een figuur, dat meermalen by droeg om weg
te nemen den bepaald smartelyken indrnk,
dien de lezing der verslagen op ons maakte.
In aanslniting hiermede is het, dunkt ons,
niet onbelangryk nog even terug te komen
op een incident, dat voorviel kort voor de
sluiting van het getuigenverhoor. In de eerste
plaats zal men daaruit het optreden van ka
pitein Beauvais leeren kennen, en tevens een
nieuw staaltje van de reeds meer door ons
gesignaleerde eigenaardigheid, dat telkens be
langrijke stukken uit het dossier niet te vin
den of geheel verdwenen zgn.
He stenographisch verslag luidt:
Do president, kolonel Jouaust: Hebben
de heeren ook vragen te stellen naar aanleiding
van het getuigenis van kolonel Du Paty de Clam?
Beauvais: Ik heb uit dit getuigenis ge
merkt, dat verschillende door den kolonel ge
noemde stukken niet in de dossiers zyn.
En daarop volgde een opsomming van de
vermiste stukken, waaronder die werkeiyk
belang hebben voor de zaak.
Een dier stukken toch is niets meer of min
der dan het rapport, door Du Paty d» Glam
opgemaakt over zijn gesprek met Dreyfu*,
waarin Du Paty de Clam de woorden sprak,
welke uitgangspunt werden van de beweerde
bekentenis.
En over het verdwgnen van dat stuk loopt
de president vluchtig heen.
Immers het stenographisch verslag laat op
die opsomming van de vermiste stnkken volgen:
Jouaust: En hebt gy andere opmerkin
gen te maken?
Beauvais: Ik maak geen opmerkingen,
ik constateer een feit.
Jouaust: Dat is alles. Maar gij wilt
toch niet vragen om de Btnkken te zoeken
BeauvaisPardon, zeker vraag ik dat.
JouauBt tot den griffierZie het dossier
eens na.
CferrièreDie stukken zyn er niet*
{Rumoer.)