WweMSM
FEUILLETON.
parijs. Petit Bleu deelt mede dat Gibbons
uit Engeland te Rennes ie aangekomen, om
uamens Esterhazy een bordereau te brengen
gelijk aan dat van 1894. Esterhazy schreef
dat zolf, hetgeen door gelegaliaoerde certifica
ten wordt bevestigd.
Cavaignac heeft Rennea verlaten. Behalve
Mercier zijn nog alleen Boisdeffre, Gouae en
Roget daar aanwezig.
Londen. De tweede editie van Morning
Post bevat een telegram uit Pieter Maritzburg,
meldende dat daar bericht is ontvangen uit
Kaapstad, dat morgen een ultimatum naar
Pretoria wordt gezonden.
VerzendiDg en laatste buslichting der MAIL
aan het postkantoor te Middelburg.
(Alles plaatselijke tijd.)
Oost-Indië.
Brindisi (Eng. dienst) 8 Sept. 12.53's namid.
Rotterdam (Lloyd) 8 Sept. 6.05's avonds
Marseille (Fr. dienst). 9 Sept. 5.30 'smorgena
Genua (Nederl.)12 Sept. 6.05 's avonds
Amsterdam (Nederl.)15 Sept. 6.05 's avonds
Brindisi (Eng. dienst). 15 Sept. 1.05 's namid.
Napels (Duitsche dat.) 18 Sept. 12.53 'a namid.
Marseille (Lloyd). 19 Sept. 1.05's avonds
Met deze gelegenheid wordt alleen ver
zouden de correspondentie voor Atjeh en de
Residentie Sumatra's Oostkust, terwijl daags to
voren eono voorloopige verzending plaats heeft
te 6.30 's avonds.
Over Napels, met Duitse he booten, uitsluitend
voor de correspondentie, waarvan de verzending
met deze gelegenheid op do adressen ia aange
geven.
P a d a n g wordt aangedaan door de booten
der Maatschappijen Nederland en Lloyd.
Over Brindisi Britsche booten, heeft
daags te voren eene voorloopige verzonding
plaats te 6.30 'a avonds en een suppletoire op de
gewone vertrekdagen te 6.30 's avonds.
Met de Nederlaudsche booten via Genua en
Marseille en per Fransche mailbooten wordt
een correspondentie verzonden voor Atjeh en
e residentie Sumatra's Oostkust.
W est-Indië.
Curagao over Queens-
town8 Sept. 10.03 'a avonds
Suriname via St. Na-
zaire8 Sept. 5.30 's morgens
Cura§ao met K. W. I.
maildienst14 Sept. 6.03 'a avonds
Algemeen overzicht.
De Londeusche bladen brengen in hoofdzaa k
dezelfde berichten als, die welke wij gisteren
aan de Ind. Beige ontleenden. Salisbury is
naar Londeu gekomen om een ministerraad
te honden, waar vermoedelijk de beslissing zal
vallen.
In afwachting daarvan worden de oorlogs
toebereidselen voortgezet, terwijl twee nieuwe
regimenten bericht kregen, zich spoedig voor
te bereiden voor vertrek naar Zuid-Afrika.
In Engeland is men echter niet geheel ge
rust, vooral niet met het oog op Natal. De
Morning Post toch meldt, dat deze kolonie
open ligt en dat Newcastle onverdedigbaar is,
waardoor de positie bij Langmek gevaar loopt;
dit is dezelfde plaats waar in 1880 de Trans
valer s hun eerste flinke overwinning behaalden.
De krijgstoerustingen zijn nog niet voltooid
en de rivieren hebben nog te veel water,
zoodat men reeds voor een inval vreest.
Voor de Trausvaalsche regeering is dit,
dunkt ons, reden genoeg, om niet te lang te
wachten. Maar het is te vreezen, dat men
weer tijd zal verliezen, door nogma&la toe te
stemmen in besprekingen te Kaapstad.
Het is dus niet te verwonderen, dat onder
de Boeren een steeds krachtiger strooming
voor oorlog merkbaar wordt. Hoe het nu
met de politieke zijde van do zaak staat,
heeft men in ons vorig nommer kunnen zien
uit het uitvoerig telegram over de mededee-
lingen in de Express.
Uit andere bron wordt bevestigd dat Trans
vaal zijn voorstel betreffende kiesrecht en
toekenning van 10 zetels aan de goudvelden
heefr, ingetrokken, wegens de daaraan verbon
den voorwaarden.
De regeering heeft verder uitdrukkelijk
verklaard Eugelands rechten, welke het aan
de conventie ontleent, te zullen eerbiedigen.
BART Hl DE MANDENMAKER.
VAir
5. JEREMIAS GOTTHELF.
Uit het Zwitsersch.
Zoo kwamen, na al het voorgevallene, vader
en dochter thuis. Het Meitscbi moest voor
het huishouden zorgen, voor en achter in
hnis. Hoe de geiten over haar behandeling
dachten, weten wij niet die arme dieren
konden niet klagen, maar Barthi bromde ge
ducht en hg had gelgk, dat moeten wij zeg
gen. De koffie was niet te drinken, want ze
had vergeten koffie in de kan te doen. De
gebakken aardappelen waren zwart en zonder
zont, en de melk smaakte zoo vreemdwant
bij vergissing had Zuzeli daar het zout in
gedaan. Men begrijpt hoe boos haar vader was.
Hij was op het punt van naar de herberg te
gaan, wat hij anders nooit deed, om zijn honger
to stillen en zijn nood te klagen. Maar ge
lukkig bedacht hij zich dat de duivel altijd
een schelm was geweest en in staat om Benz
weer bij Zuzeli te brengen. Hij nam dus
maar een stuk kaas en dronk versche geite-
melk en hield zQn Meitacbi goed in het oog
Toen zij zei dat ze raoode was en vroeg naar
bed wilde, vond hg dit al heel verdachtmaar
Maar wat beduidt de bijvoeging „of andere
gewone rechten"?
Elke mogendheid heeft het recht op te ko
men voor de veiligheid van de personen en
goederen harer onderdanen in den vreemde.
Maar men weet dat bet niet gaat om de vei
ligheid. Staatkundige rechten aan vreemdelin
gen zijn in stryd met de eerste begrippen van
het volkenrecht. Maar helaas ia de tijd voor
bij, waarin Kruger die dwaasheid afwees met
het aardige woord, dat politieke bigamie niet
kon worden toegelaten.
Over de militaire kracht der beide staten
deelt de luit.-kol. C. de Wit in een der Hol-
landsche bladen belangwekkende bijzonderheden
mede. Aan het slot daarvan stelt hg de vraag
of Engeland in staat is zoodanige macht naar
Zuid-Afrika te zenden als noodig is om de
vereenigde republieken ten onder te brengen.
Alvorens deze vraag te beantwoorden, dient
men, zoo meent de heer De Wit, in het oog
te houden, dat het niet zonder bedenking zoude
zgn om meer dau een legerkorps uit te zendon.
In Egypte is de Chalief wel geslagen maar
niet onderworpen de grens-stammen in Indië
zgn nog steeds niet te vertrouwenaan gene
zijde van Pamir staan de kozakkenook in
China is de verhouding eenigszina gespannen,
zoodat voor alle gebeurlijkheden het moeder
land toch steeds een zeker aantal treepen be
schikbaar zal moeten houden.
Laat ons nu de sterkte aan combattanten
van het legerkorps op 25,000 stellen, dan staan,
als dit ontscheept is, in ronde cijferB 44,000
Engeischen tegen 50,000 Atrikaanders, en is
dus de numerieke meerderheid aan de zijde
der laatsten, i9ts wat te meer klemt, wanneer
men bedenkt,, dat, met het oog op do stemming
van een groot aantal bewoners der Kaapkolonie,
deze niet geheel van troepen kan worden
ontbloot.
Wat het moreel aangaat, staat een leger van
krachtige mannen, uitstekende schutters, strij
dende voor hunne onafhankelijkheid op hun
bekend terrein, zeker hooger dan een leger
van huurlingen, overgebracht op een vreemd
terrein en in een vreemd klimaat, terwyl de
Engelsche soldaat, zooals bekend is, goed
vecht, maar hooge eischen stelt aan de ver
pleging,
In het voordeel der Engeischen reken ik
hunne aanvoering, organisatie en discipline,
hoewel enkele feiten er op wijzen, dat deze
laatste in den laatsten tijd te wenschen over
laat en het dus zeer de vraag is of zij de
vuurproef van tegenspoed zal kunnen doorstaan.
Hoewel het altyd gevaarlgk is, zich aan
voorspellingen te wagen zoodra de kanonnen
aan het woord zijn, hoop ik, zoo eindigt de
heer De Wit, door bovenstaand overzicht den
indruk te hebben gegeven, dat de Boeren met
vertrouwen den rechtvaardigen krijg, die hun
wacht, kunnen aanvaarden.
Beknopte Mededeelingen.
De in 1897 in Fr ankrij b aangenomen wet op de
instructie van strafzaken, voor eenige maanden
ook tot de militaire rechtspraak uitgebreid,
voorziet niet in het geval dat een zaak voor
het Hooggerechtshof komt, zoodat de contra
dictoire instructie niet is voorgeschreven. Men
verwacht dat de senaat in zijn eerste bijeen
komst de commissie van instructie zal voor
schrijven dienondanks de bepalingen der nienwe
wet op te volgen, als waren zij ook voor deze
zaak geschreven.
Dat groote menschen toch ook nog wel
kinderachtig kunnen doen, leert De Pressensé
ons. Maurice Barres achtte zieh beleedigd door
een artikel in de Aurore en zond twee getuigen,
sn De Preisensé heeft waarlijk ook twee ge
tuigen gesteld.
In den ontslagbrief van de Pruisische
ambtenaren, die als lid van de kamer tegen
de kanalenwet hadden gestemd, wordt als
grond voor het ontslag aangevoerd: het regle
ment betreffende vergrijpen tegen den dienst!
Weer zgn een paar bevelhebbers uit den
Spaanschen oorlog vrijgesproken wegens het
verlies van hun schip.
een bözoek van den Vorst van
Montenegro aan de Russische ambassade te
Konstantinopel, loste het Russische wachtschip
een saluut van 21 schoten, terwijl het een
eerewaoht naar de ambassade zond. De
Sultan moet daarover zeer verstoord zijn en
zon tegen deze schending van zgn souvereine
rechten hebben geprotesteerd.
zij zou hem niet foppen. Hy verstopte zich
tusschen de booneataken om den toegang tot
het huisje te overzien en loerde als een kat.
Hg maakte zich zoo dun mogelgb en dat
was geen kunst, want hg was van nature
niet dik, en spitste de ooren. Gedurig hoorde
hij iets, nu rechts dan linkser liep iets op
den weg, er sloop iets, er kroop iets maar
er kwam niemand. Hg werd kond en bedacht
net dat de kerel wel in huis kon zyn
hoorde hg niet praten Hy sloop op zgn
kousen naar het bed zgner dochter en wilde
weten met wie zy sprak. Maar hy verstond
hare klanken niet, voordat hy vlak voor het
bed was. Daar hoorde hytralala, tralala
het meisje danste nog in den slaap en
maakte zelf de muziek erbij. Barthi schudde
haar wakker en hield een vaderlgke toespraak,
die echter niet veel indruk maakte, want
nanwelgks stond hg weer tusBchen de boonen-
staken, of zy zoDg en danste weer voort
Benz kwam niethy had wel gewild maar
daar hij wat voel gedronken had kon hij den
weg niet vinden en wist niet eens boe hg
thuis gekomen was.
Toen hy tot bezinning kwam, kreeg hy ge
wetensbezwaren over de manier waarop hy
Barthi behandeld had. Hij hield veel van
het Meitacbi, zy was zoo ingetogen, zoo flink,
zoo viytig en mooi genoeg voor hem, maar
het kwam niet alleen op het mooi aan, maar
Ashmed Bartlett, het Engelsche parle
mentslid, bekend door zgn diepe vereoring
voor Sultan Abdoel Hamid, doet weer eens
van zich spreken, Sedert de Sultan 's mans
onbaatzuchtige vriendschap beloonde mot veel
belovende concessies, is de vereering van
Ashmed Bartlett nog toegenomen.
Maandag gaf hy te Konstantinopel een
groot diner, waar de man het voorrecht had
de meeste gezanten (behalve die van zyn vader
land) om zich te zien. Aan het dessert wijdde
de concessionaris een warmen dronk aan den
sultan, die, ondanks alle intriges, de ware be
langen van Turkye behartigt, en o. a. hem
een concessie voor electrische werken te
Salonika en Smyrna verleende. De gasten
wareD, volgens de Fr. Z., wel wat verbluft
door deze tafelrede.
Het bestuur der universiteit te Moskou
heeft, uit vrees voor te vooruitstrevende be
grippen, 300 candidaten den toegang tot de
school onthouden.
De strgd op de grens van Afghanistan
had plaats tegen een zoon van den pretendent
Isa-Khan, en was dus niet zonder beteekenis.
Italië zon voornemens zyn af te zien
van de door het Tanng-li-Yamen aangeboden
mijnconcessie, wyl deze was verleend onder
bepaling dat Italië niets meer zou krijgen.
Het Dreyfu8'proces.
Het zittingsveralag van Woensdag dient op
drie punten aangevuld.
In de eerste plaats met eeu incident, dat
weinig beteekenis zou hebben als er geen
vengn uit was te zuigen.
Majoor Galopin van de genie heeft Dreyfus
met een pak papier het ministerie zien verlaten.
Hy liep met hem np en vroeg naar dat p*k.
Hreyfus zeide daarop dat het Btukken waren
welke geautographeerd moeBten worden.
Nn daarover ondervraagd, met alle barsch-
aeid waarover de kolonel tegenover den
gevangene beschikt, heeft Dreyfus geen stellig
ontkennend antwoord kannen geven. Alleen
ieide hij dat hg nooit gedrukte stukken naar
unie beeft medegenomen.
Erg duidelgk is dat antwoord ons niet. De
autographische Btukken znllen, oppervlakkig
geoordeeld, nog wel zoo confidentieel zgn als
gedrukte.
Een tweede incident was dat generaal Zur;
liaden heeft moeten bekennen, dat de door
hem tegen Picquart ingestelde vervolging we
gens valschheid had plaats gehad op aandrang
van den toenmaligen minister van justitie
Sarrien, die wilde dat Picquart vervolgd werd
wegens het maken van een valsch stuk. Maar
Zurlinden moest erkennen, dat uit het onder
zoek waa gebleken, dat de radeeringen op het
petit bleu hadden plaats gehad, nadat Picquart
net briefje had overgegeven.
Eindelijk kreeg men nog de belangryke ont
hulling dat het geheim dossier een stuk bevat,
waaruit blijkt, dat graat Von Munster in het
voorjaar vaa dit jaar aan Delcassó heeft erkend,
lat Von Schwarzkoppen herhaaldelijk petite
bleus aan Esterhazy heeft gezonden.
Van Duitsche zijde is dus officieel
erkend dat er een correspondentie
tusschen Von Schwarzkoppen en Es
terhazy heeft bestaan.
Dit te onthouden is belangrgk, omdat na
leze verklaring Picquart nog een paar
maanden gevangen is gehouden.
Over het verhoor van Du Paty de Clam is
aiets te melden het gewone oude gezeur,
door een handlanger vau den staf in een on-
schadeiyken vorm gegoten.
Wat zon het anders zgn geweest als Labori
iat canaille eens onder handen had kannen
aemen 1
Het eenige belangryke in zgn verklaring is,
dat hg het beruchte commentaar samen met
Sandherr opstelde. Hy ontkent dat daarin
iprake was van de beide door Freystatter
genoemde punten (een granaat en het telegram
van Panizzardi). Maar Sandherr maakte het
geheime dossier, en Du Paty de Clam weet
uiet wat het inhield. (Zie Laatste Berichten.)
Het incident met de brieven van Ester
hazy heeft opnieuw doen kennen, hoe de
militaire rechtsspraak niets is dan een be
spotting van het recht.
Op een vraag van Labori deelde de presi
dent mede dat hy een pak brieven van Ester
hazy had ontvangen. „Zy zgn zonder belang
op het huiselgke en dan kon hy nog eens
een heel huisje erven (de gateu in het dak
rekende hy niet mee), dan hoefde men geen
haar te betalen, en kon planten, ja dat was
een mooi begin en veel gewonnenmaar hg
begreep dat, als hg het meisje graag hebben
wilde, het geen doelmatige prelominairen wa
ren, om zyn aanstaande schoonouders te mis
handelen en hy besefte dat hy dit goed moest
maken, maar hoe? Eindeiyk viel hem wat in.
Hij nam van zyn boerin een paar kapotte man
den weg, en begaf zich daarmede op een avond
naar de Woeste Beek. De oude zat op het
bankje voor het huis en het meisje op de trap
in de nabijheid. Zijn boerin zond hem, zei
Benz, met een paar manden om te verstellen,
Barthi moeBt eens zien of het de moeite waard
was en al pratende ging hij zonder compli
menten naast den oude zitten. Barthi werd da-
delyk boos toen hy die onde vodden bekeek.
Eerst schold hg op die wgven, die altyd ka
riger werden. Wat moest hy nu aan die din
gen verstellen? vroeg hy meer dan een dub
beltje voor ieder, dan dongen zij at en er was
meer werk aan dan aan een nieuwen zoo
deed men met het arme werkvolk, maar op
eens zag hij Benz aan en zei„Hoor eens,
met die prnllen zendt jou geen boerin, die
wel bij het hoofd is, en dat is de nwe. Gy
wilt my nog verder by den neus hebben, kwa
jongen, maar dan zyt gy bij den verkeerden,
en bevatten slechts aanvallen op dezen en
genen. Ik heb ze buiten het debat gehouden,
omdat ze dat maar noodeloos zonden verlengen."
Maar nog erger maakte Carrière, de regee-
ringsoommissaris, het. Ook deze deelde mede
dat ook hy een aantal brieven van Esterhazy
had ontvangen. „Ik heb ze niet ingezien. Ik
heb ze laten lezen door myn assistenten en
die zeiden dat er niets byzonders in stond.
Ik heb de brieven daarop in de anipperm&nd
geworpen."
By een ander punt is majoor Carrière tooh
eens uit zyn slof geschoten. By het debat
over het opvragen van de origineeleu der in
het bordereau genoemde stukken zeide by
„Ik weet niet eens of die wel bestaan."
De regeeringscommissaris heeft volkomen
gelijk; en van af den dag dat het bordereau
bekend werd, hebben wy in die vraag het
hoofdpunt van de zaak meeneu te zien.
Maar toch hoe vreemd I Het proces te Ren-
nes loopt over de door het hof van cassatie
gestelde vraag of Dreyfus die stukken aan
vreemde agenten heeft geleverd.
Eu in de 25e zitting is men nog niet eens
zoo ver, dat men weet of die stukken bestaan
hebben
't Ia, om een meer door ons gebruikte ver
gelijking te bezigen, alsof men, na weken lang
een moordzaak te hebben behandeld, gaat vra
gen of het slachtoffer wel dood is.
Eindeiyk heeft Carrière het groote woord
uitgesproken. Toen Trarieux aantoonde dat
de krijgsraad van 1898, die Esterhazy vrysprak
misleid was, vroeg Jouansfc eerbied voor de
militaire justitie (hum 1) Maar Carrière eischte
eerbied voor de chose jugêe.
Wie wel het minst eerbiedwaardig zou zyn
de militaire justitie of haar chose jugêe
Cernusky heeft weer een dwaasheid nit
gehaald. Op verzoek was hem, uit vrees voor
de Dreyfusards, een politieagent toegevoegd.
Met dezen adjudant begaf hy zich Dinsdag
naar de zitting, toen hy op weg in eens op
een man aanvloog en deze aangreep, zeggende
dat hij de bedrijver van den aanslag op Labori
was. De agent hielp mede den man oppakken
ea naar het bureau brengen, waar spoedig
oleek dat de arme drommel volmaakt onschul
dig was. Na een paar uur werd hg met een
gulden schadevergoeding weer in vryheid ge
steld.
Fog ar o deelt nog een nieuw staaltje mede
om te bewijzen, boe net menscb dia meneer
Cernuaky is. Toen vóór 2 jaar zyn vader
stierf, trad bij met eeu steenhouwer in gesprek
over een graftombe. Daar deze natuurlyk
niet ty dig gereed waa, vroeg Cernusky verlof
de kist zoolang in het familiegraf van den
steenhouwer te mogen plaatsen. Deze gaf zgn
toestemming, maar Cernuaky liet verder nietB
van zich hooren.
Jules Claretie plaatst in de Temps een
open brief aan den krygsraad, waarin hy de
rechters bezweert om Dreyfus vry te spreken:
niet uit medelyden, maar nit gevoel van recht
vaardigheid.
Het valies van De Fond Lamothe (den
verdediger van Dreyfos), dat als bagage werd
vervoerd, is op weg gestolengelukkig droeg
de eigenaar zyn papieren in den zak. Maar
toch is deze diefstal teekenend.
MAURITS WEIL.
Sedert eenige weken werd verteld, dat de
generale staf als laatste redmiddel zou aan
grijpen de hypothese, dat het verraad was
gepleegd door Dreyfus en Esterhazy, terwgl
Maurice Weil de tusschenpersoon zou zyn
geweest.
Aauvankeiyk werd daarop weinig acht gege
ven tot een der leden van den krygsraad
vragen in deze richting deed.
Nn Billot Woensdag weer in dezelfde rich
ting ging staren, door zgn verklaring dat de
schuld van Esterhazy nog niet de onschnld
van Dreyfus bewyst, is het noodig uit de
dossiers van het hof van cassatie eenig licht
over Maurits Weil te doen opgaan.
Volgens Picquart was Weil in 1878 of
1879 met Esterhazy en Henry aan het bureau
des renseignements en is hij later als reserve-offi
cier ordonnans geweest van generaal Saussier
(tot 1898 generalissimus en gouverneur vau
Parys). Aan het ministerie heeft Weil een
dossier dat hoogst ongunstig iso.a. had Morés
hem herhaaldelijk van spionnage beschul
digd. Hij is aan den vooravond van een en
quête onder een of ander voorwendsel naar
Laat Barthi met rust, anders zal hij het je in
peperen met dien rommel, maak dat je weg
komt en kom hier nooit weer terug".
Benz bleef stil zitten en zei: „Een beetje
hebt gij gelijk en een beetje niet. Ik kwam
uit mg zelf, en weet je waarom Ik wilde al
op dien marktavond komen, maar ik had te
veel gedronken. Later viel mg in dat ik
onhebbelgk tegen u was geweest en dat speet
me, ik deed het niet nit boosheid. Ik zal het
n maar ronduit zeggen, uw Meitsehi staat my
aan en ik geloof dat niemand beter bij elkaar
past dan zy en ik. Wy zijn allebei jong en
knap genoeg voor mekaarwy kunnen allebei
werken en wat verdienen zy krygt later een
huisje en ik niet. Zg heeft een vader en ik
een moederbeide zijn oud en aan schoonheid
hebben die elkaar niets te verwgten. Als gy
tweeën na mot mekaar trouwdetdan heb ik
voor myn moeder geen huishnar te betalen,
zy kan het huishouden doen en het Meitsehi
des te meer verdienen, en als dan alles bij
elkaar komt, krijgen we ganw geld genoeg om
meer land te koopen of het huisje te laten
opknappen, dat heeft het erg noodig. Bedenk
u maar niet lang en zeg ja.
Iu het werken doe ik voor niemand onder
en spaarzaam ben ik ook. Dat ik verleden
te veel gedronken heb, laat je dat niet af
schrikken, dat zal niet weer gebeuren. Moe
der is huiselijk, zy kookt goed en is heel zui
Spanje gevlucht, en zou op de renbaan by het
wedden verkeerde handelingen hebben gepleegd-
Weil zou daarop iu 1897 hebben gotraeht
Esterhazy aan het departement van oorlog een
betrekking te bezorgen.
Dit laatste wordt bevestigd door een brief
van Weil aan den toenmaligen minister van
oorlog Billot, die het stuk aan het hof vau
cassatie heeft medegedeeld.
Dezelfde Weil is als getuige voor het hof
van cassatie gehoord en heeft daar medegedeeld
herhaaldeiyk (vooral by Joden) geld voor
Esterhazy te hebben gevraagd.
Nog is eigenaardig dat Weil (volgens
zyn eigen verhaal) de eerste zou zijn geweest
die in November 1896 door oen naamloozen
brief werd gewaarschuwd, dat men Esterhazy
zou beschuldigen de medeplichtige van Dreyfus
te zyn.
Weil deed onmiddellijk van dit briefje mede-
deeling aan Esterhazy en gaf het daarna aan
het kamerlid Lannes de Montebello, die er
mede naar Billot ging.
Eigenaardig is het hierby op te merken, dat
deze mededeeling aan Billot plaats had een
paar maanden vóór Weil, Grenier en Jules
Roche bezig waren Esterhazy bij Billot voor
een plaatsing aan bet departement van oorlog
aan te bevelen.
Weil was de vorige week als getuige ge
daagd, maar heeft het veiliger gevonden niet
te verschynen.
INGEZONDEN STUKKEN?""
Ingezonden «tukken worden in geen geval teruggezonden.
BETALINC UIT DE GEMEENTEKAS VAN
AAN OVERLEDENEN TOEKOMENDE
CELDEN. CONTROLE OP GE
MEENTE-ONTVANGERS.
BENOEMINGEN VAN
BURGEMEESTERS.
Geachte Redactie 1
Bij het nazien der rekening van ontvangsten
en uitgaven dezer gemeente over 1898 en by-
lagen bleek mg dat voor het salaris van wyien
den vorigen burgemeester, verschuldigd op den
dag van zyn overiyden, kwitantie gegeven was
alléén door zyne „erven" niet door zyne
weduwe.
Ik heb hierover in de laatste raadsvergade
ring gesprokenen daar uw correspondent
daarvan geen melding heeft gemaakt, wil ik
er nog eens op terugkomen.
Bedoelde handelwyze is m. i. geheel onjuist,
ofschoon men zich ter verdediging beroept op
art. 15 van het besluit van Ged. staten dd. 1
Juni 1883, Prov. blad 48, houdende vaststel
ling van voorschriften omtrent de inrichting
van de rekening der inkomsten en uitgaven
van de gemeenten in Zeeland.
Dat artikel luidt als volgt
„Ten aanzien van uitbetalingen aan
rechthebbenden op den boedel van over
ledenen of aan gemachtigden wordt, hetzy
by elk bevelschrift afzonderiyk, hetzy
voor alle zoodanige betalingen gezameniyk,
eene verklaring overgelegd van burge
meester en wethouders, meldende dat zij
zich overtuigd hebben, dat de personen,
die op het bevelschrift of op al de ver
schillende in die verklaring genoemde
bevelschriften voor voldaan geteekend
hebben (by erven) uitsluitend of (by ge
machtigden) ingevolge volmacht tot de
ontvangst gerechtigd zyn."
Uit dit voorschrift, in het bijzonder, denk
ik, uit de woorden „bij erven", wordt afgeleid
dat men met weduwen van rechthebbenden
geen rekening heeft te houden, weshalve ook
B. en W. met een gerust geweten verklaren,
dat de personen, die voor voldaan hebben ge
teekend, de „erven", uitsluitend, d. w. z. met
uitsluiting van alle anderen, gerechtigd zyn
tot de ontvangst.
Men wijzigt hier eenvoudig het Burgerlijk
Recht. Het zal toch een zeer groote zeldzaam
heid zijn, dat salaris, aan de betrekking van
een echtgenoot verbonden, niet gemeen is. In
verreweg de meeBte gevallen zal dos de
weduwe even goed als de erven tot de ge
rechtigden tot de ontvangst behooren, waaruit
volgt dat de verklaring van B. en W. in
atryd is met de waarheid.
Waar eene weduwe niet mede voor voldaan
heeft geteekend, zal de gemeente wel hebben
eene kwitantie voor het geheele bedragmaar
niet eene kwitantie van alle gerechtigden.
nig. Gy haalt menige gulden in het jaar uit;
als ge het doet. Kyk, gy bent ook al ond
en heel lang zult go het niet meer maken,
gg zult alles hebben wat u toekomt, en niet
als een hond behandeld worden, zooals het in
vele voorname huizen gebruikeiyk is. Wy
zullen u als een vader behandelen, of gy won-
derlyk zyt of niet, ziek of gezond. Ik heb
gedacht dat gg wel big zondt zgn dat uw Meit
sehi verzorgd was vóór uw dood, en dat gy
haar daarom graag aan my zondt gevenzij
zal het by mij, armen drommel, beter hebben
dan by menigeen die dnizend gulden heeft,
maar een schurk is. En het is niet dat ik
in het geheel niets bezit. Niet waar, Barthi,
gy geeft my uw dochter
„Ja, ja, zoo'n kwajongen zal ik myn
dochter geven, ja, ja, dat zon een slim stukje
van Barthi zgn I Aan een die niets kan dan pla
gen en begint met my voor den gek te houden.
Ik geloof dat gy graag het huisje wilt heb
ben en mg uwe oude op den hals schuiven. Maar
myn Meitsehi is niet verlegen om een man 5
wat wy planten, willen wQ zelf eten wQ
hebben geen klaploopers noodig. Maak nu dat
je weg komt en neem je ouwe rommel mee,
of ik sla er je mee om de ooren."
(Werdt ««rsfifcQt