Verschillends Berichten. deze daartegen geen bezwaar had, den eed af als getuige. Zij verklaarde verscheidene jaren met den beklaagde verkeering gehad te hebben. Tgdens bökl. in Indië was, is die afgebroken. Ma zijn terugkomst ia de kennismaking weder aange knoopt op verlangen van den beklaagde. Later heeft getuige B. weer afgeschreven, ofschoon was afgesproken in Juni te trouwen. Dat afschreven is gebeurd den 16en Mei. Beklaagde heeft daarop getuige meermalen bedreigd haar van 't leven te zullen berooven en zich zelf ook. Den Hen Juni, een Zondag, was getuige met den bokl. by baar moeder thuis en heeft korteiyk met hem gesproken. In don namiddag van denzelfden dag heeft bekl. haar gedreigd haar te zullen doodon, in dien zy niet met hem trouwde. Zij zeide daarop„wat zal je broer daarvan zeggen Hij kwam des avonds weder terug en gaf toen te kennen de volgende week te willen aanteekenendaarvoor gaf de getuige en ook de broeder van bekl. toestemming. Getuige heeft daarop bekl. uitgelaten en tot aan de deur begeleid. Daar gat bekl. haar eensklaps, zonder iets te zeggen, twee steken met een mes. Toen getuige zich daarop te bed begaf, heeft zy de bovenomschreven twee wonden ontdekt. Zy is onder behandeling geweest van den heer Voasenaar en thans geheel hersteld. B. was op het oogenblik, dat by de steken toebracht, niet dronken. De beklaagde ontkende dat zyn broeder toestemming zou gegeven hebben voor een hu- weiyk tusschen hem en Cecilia. Hy gaf toe dat fay in Amsterdam het voor nemen had gehad om, als Cecilia niet met hom wilde tronwen, getuige te dooden, dooh ontkende haar Zondagsmiddags nog bedreigd te hebben. Gewezen op het onverklaarbare dat hy, of schoon getuige hem het jawoord had gegeven, haar toch had willen van kant maken, zeide bekl. dat by dit niet had gehoord. Hy was van meoning dat zy niet met hem maar wel met zyn broeder wilde trouwen. Da getuige hield vol dat hare verklaring de juiste was. Zy zeide zelfs dat 's avonds tot op het laatste oogenblik nog over het voorgenomen huweiyk was gesproken. De bekl. ontkende dit. Hy bad met zijn broer over het trouwen gesproken en deze had gezegd dat, als bekl. met getuige trouwde, hy het land zou verlaten. Op een vraag van den verdediger of getuige op een achrjj ven van 16 Mei van bekl., waar- by deze op wederaanknooping van de ver keering aandrong, niet had geantwoord, ver klaarde de getuige dat zij daarvoor veel te iaag gehandeld had. Na dien brief had bekl. terstond het plan opgevat om Cecilia te dooden, en heeft haar ook daarvan kennis gegeven. Den 9en Juni verliet bekl. het werk te Amsterdam, tot zijn putbaas zeggende naar Indië te willen gaan; hy deed dit toen by den brief van Cecilia nog eens overlas. Hg ging daarop de stad in om zich aan te geven voor de vaart; en toen dit niet lakte, trok hij naar Zeeland om Cecilia nog eens te zien en het jawoord nog eens te vragen. Beklaagde had in de instructie verklaard dat onderweg het voornemen by hem was ontstaan om Cecilia te dooden, als zy er niet in toestemde met hem te trouwen. Hy nam dit thans terug. Te Osaenisse is die gedachte wel by hem opgekomen. P. Mangenna, wed. A. de Koos, eveneens te Ossenisse, de derde getuige, verklaarde dat A. B. den 11 Juni meermalen by haar aan huis huis geweest was, waar ook Cecilia zioh be vond. 's Avonds te half elf, terwyi getuige en haar dochter reeds te bed waren, kwam B. weer aan de deur. Getuige's dochter stond op en sprak met B. in de kamerwat er ge sproken is, -weet getuige niet. Alleen heeft zij verstaan dat B. by het heengaan zeide dat hy de papieren voor het huweiyk zou opvragen, om Vrydag daarna aan te teekenen. Zy heeft, vorder gezien dat B. hare dochter de hand gaf en zeide „tot morgen." Toen is Cecilia naar bed gekomen en heeft een oogenblik daarna gezegd dat zy gestoken was. Getuige heeft de wonden gezien en ver klaarde verder nog dat B. in den loop van den Zondag meermalen bij haar thuis is ge weest en daar ook zijn broeder ontmoet heeft. Zy heeft 's middags gehoord, dat J. B., de broeder van bekl., tot dezen gezegd heeft dat hg er niet tegen had dat hy met Ceeilia trouwen zou. De beklaagde ontkende gesproken te hebben van hot opvragen van de papieren. Op een vraag van den ambtenaar van het O. M. of de overtuiging van getuige is, dat haar dochter den 11 Juni wilde trouwen met bekl., niettegenstaande zg zwanger was van een ander, antwoordde de moeder bevestigend. Die vraag deed de ambtenaar te meer, omdat die dochter acht dagen later met den broeder van bekl. ondertrouw deed. De ambtenaar vroeg of de dochter van de getuige het jawoord niet had gegeven uit vrees. Getuige zeide dat baar dochter verplicht was te trouwen, omdat zy niet voor een kind en een oude moeder den kost kon verdienen. P. Pieters, veldarbeider te Osaenisse, de vol gende getuige, getrouwd met beklaagde's zuster, legde, wyi nooh hy noch de bekl. daartegen bezwaar had, den eed af. Hy was 11 Jnni ten huize van vrouw De Koos en heeft daar bekl. gesproken. Hy is dien dag met hem in verschillende herbergen geweest; de beklaagde heeft hem 'savonds thuis gebracht. Hy was niet dronken. Er is niet over Ceeilia de Roos gesproken. De laatste getuige J. Bogaart, arbeider te Ossenisse, broeder van den bekl., werd niet geboord. Wel werd Ceeilia de Roos nog eens voorde rechters geroepen. Zy hield vol dat de door haar en haar moeder den bekl. iu den mond gelegde woorden werkeUjk door dezen zyn gesproken. De beklaagde, hierop nogmaals gehoord, bleef by zyne ontkentenis van over de papie ren voor trouwen gesproken te hebben en eveneens „tot morgen" gezegd te hebben. Hy heeft het jawoord van Ceeilia niet ver staan. De ambtenaar van het openbaar ministerie begon met op den voorgrond te stellen dat de beklaagde gunstig bekend staat als burger, en hy als militair steeds een goed gedrag leidde. Naar het spreker voorkomt, is alles wat bekl. ten laste gelegd is, voldoende bewezen, niet het minste door een steeds openhartig afgelegde bekentenis. Door die bekentenis komt bet den ambtenaar voor, dat het wettig en overtuigend bewijs is geleverd van bekl's schuld. Daaruit alleen en niet uit de verkla ringen van getuigen. De ambtenaar stelt meer vertrouwen in de verklaring van den bekl. dan in die van de mishandelde vrouw, over wier doen en laten by zgn ernstige verontwaardiging uitspreekt, wgl zy, verkeerende met bekl., het met een ander hield en van dezen zwanger werd. Bekl. wilde, niettegenstaande dat alles, toch met haar trouwen en heeft aan haar het ja woord gevraagd. Zij gaf het, maar bekl. kon niet aannemen dat het ernst was. Eenige dagen na de verwonding doet Ceoilia ondertrouw met een ander en nu, twee maan den later, komt zy hier, getrouwd nog wel met den broeder van bekl. Er zyn in deze veel verzachtende omstan digheden, doch het is de taak van den verde diger om daarop de aandacht te vestigen. Te loochenen valt niet dat er een zware misdaad is begaan. Bekl. toch had de vrouw, die by zoo lief had, met verachting mogen behandelen, maar niet pogen haar te dooden. De ambtenaar vorderde schuldigverklaring van beklaagde en diens voroordeeling tot twee jaar gevangenisstraf. De verdediger, de heer mr K. W. Brevet; bestreed de voorbedachten rade van de poging tot moord. Z. i. was die niet bewezen en uit hetgeen hier is aangevoerd daarvan niet ge bleken. Van kalm overleg, van bedaard nadenken van beklaagde is geen sprake geweest op het oogenblik van de daad. Pleiter gaf toe dat bekl. bij het lezen van den brief van 16 Mei van Ceeilia de Roos op de gedachte was gekomen haar te dooden; toen bekl. vernam dat Ceeilia met zyn broeder wilde trouwen, heeft by iets in zioh gebroken gevoeld. Van der jeugd af aan heeft de bekl. met Ceeilia kennis gehad, waaruit later verkeering ontstond. Bekl. is naar Indië geweest, werd daardoor Ceeilia afgeschreven, heeft, toen hy terug kwam, zich weder tot haar gewend. Toen schreef zy dat z'y hem niet wilde trouwen, omdat zij hem niet waardig was en een kind had by een ander. Bekl. ziet dit alles over bet hoofdde liefde voor Ceeilia is hem te sterk; zij is een deel van zyn levenhy wil haar trouwen en vader zyn over haar kind. Dit wordt goedgevonden en bekl. vertrekt naar Amsterdam. Terwyi hy daar werkt, verneemt hy dat Ceoilia zich weder nüsdraugt en met een ander zal huwenhy schryft daarover aan haar, en in dien brief ligt de zielesmart van den lief hebbenden man, als hy nu eens dreigend dan weer smeekend Cecilia bidt hem te trouwen. Daarop ontvangt hy een brief, waarin Ceei lia hem schryft dat zy met zijn broeder gaat trouwen. Dat gaf beklaagde den genadeslagdie brie! bracht een hevige gemoedsaandoening by hem teweeg. Hy hoopte echter nog de geliefde vrouw de zgne te zullen kannen noemen en wendde pogingen aan om haar van het voornemen, met een ander te trouwen, terug te brengen. Want wanneer Ceoilia trouwt met een ander, moet dat haar en zgn ongeluk zijn. Hy schryft haar dat in een roerenden brief, waarnit pleiter een en ander citeert, om aan te toonen dat daarin van geen doodslag met kalm overleg sprake is. Bekl. wachtte antwoord, maar dat bleef oit; entoen hy op 9 Juni, in zyn kist komende, daar den brief van 16 Mei in banden kreeg, beving hem weer een naamloos wee, kwam alles wat hij bij ontvangst van dien brief had ondervonden op nienw by hem boven. In die gemoedsstemming ging hg Amster dam in, vertoefde eenigen tijd in eene herberg en ging toen naar Ossenisse. Toen had hy zeker niet het plan Ceeilia te vermoorden, daarvoor had hg haar te lief. Hy had ook een zeker recht op haar; sedert een jaar verkeerde hij met haar en de trouw dag was reeds vastgesteld. Met een aanhaling uit Othello van Shake speare trachtte pleiter aan te toonen, dat trouwbreuk in de liefde den mensch zoo zeer kan treffen, dat alle kalm nadenken onmogelgk wordt. Daarop komende op hetgeen 11 Juni is gebeurd, stelde pleiter in het licht dat bekl. dien dag in de overtuiging leefde dat Ceeilia niet zyne vronw wilde worden, waardoor bij in een allesbehalve kalme gemoedsstemming verkeerde. Dat er voorbedachten rade bestond is hierdoor uitgesloten en biykt ook hieruit, dat de bekl. zich van geen wapen voorzag. Pleiter besprak daarna de mate van schuld van bekl. aan poging tot doodslag. Hg schetste zyn arbeidzaam leven, zyne in nige liefde voor Ceeilia en zyn wanhoop, toen deze zyn levensdroom niet wilde verwezenlijken, om daarna aan den rechter over te laten de mate van straf te bepalen die dezen beklaagde mpet worden opgelegd. Op dit, met warmte en vuur uitgesproken, pleidooi volgde nog een korte ondervraging van den bekl. omtrent zyne plannen ten op zichte van Ceoilia de Roos bij zyn vertrek uit Amsterdam, om daar uit af te leiden of bij al of niet het voornemen bad haar te dooden. Zyn antwoorden waren vrg onduideiyk en onbestemd. Zooveel bleek er uit, dat bij de hoop koesterde dat Ceeilia hem nog het ja woord geven zou, maar niet dat hij bij zich zelf had overwogen wat by doen zou als zij dit weigerde. Hierna werd het onderzoek gesloten en de uitspraak bepaald op heden over acht dagen. Door dezelfde rechtbank zyn veroordeeld wegens beleediging A. C. W„ 38 j., bvr. van P. J. v. R., zonder beroep, Axel, tot f 5 b. s. 5 d. h.; mishandelingJ. J. H., 49 j., werkman, Terneuzen, tot 7 d. gev. straf; overtreding politieverordening te Terneuzen: 0. B., 33 j., bierhuishouder, Terneuzen, tot 2 X f 5 b., ten behoeve der gemeente Ter neuzen, s. 2 x 1 d. h.; bedreiging met eenig misdrijf tegen het leven gericht: J. P,, 20 j., arbeider, Nisse, tot 14 d. gev. straf huisvredebreuk I. J. F., 22 j., scheepsjager, en J. U., 22 j., stoker, Hansweert (Kruinin- gen), ieder tot 7 d. gev. straf; en beleediging van een ambtenaarP. A. H., 24 j., bakker, Clinge, tot 7 d. gev. straf. Inzake A. v. C., 36 j., jager te Axel, geap pelleerde van een vonnis van het kantonge recht te Hulst en appellant van twee vonnis sen van het kantongerecht te Terneuzen, waarby bij voor ieder vonnis ter zake van overtreding der wapenwet door eerstgenoemd kantongerecht is ontslagen van rechtsvervolging en door laatstgenoemd kantongerecht voor ieder vonnis afzonderlijk is veroordeeld tot 7 d. hechtenis, is het vonnis van het kantongerecht te Hulst vernietigd en geappelleerde veroordeeld tot f10 b. s. 5 d. h. en de beide vonnissen van het kantongerecht te Terneuzen bevestigd met uitzondering der straf en appellant voor ieder vonnis veroordeeld tot f10 b. s. 5 d. h. Gemeenteraad van Vlissingen. Zitting van Donderdag, 's namiddags te twee uren. Voorzitter de heer jhr mr A. A. van Doorn van Kondekerke, burgemeester. Afwezig de heeren Kloppers, Kalbfleisch, Bakker, Van der Bilt, Gewin en Rottier; de laatste met kennisgeving. De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Vervolgens wordt mededeeling en overleg ging gedaan van ingekomen stukken, waar onder de begrooting dor inkomsten en uitgaven van de gemeente voor den dienst 1900, welke begrooting in ontvang en uitgaaf sluit met een bedrag van-f 254.993.15. Onder deze stukken behoort ook het, in een vorig nommer van ons blad vermeld, adres van inwoners van Bierkade, Ballamykade, Lange en Korte Noordstraat betreffende de demping van de Pottenkade. Deze en andere stukken worden voor kennis geving aangenomen of geBteld in handen van burg. en wetb. om advies. Burg. en weth. deelen verder mede dat art. 25 alinea 3 van de gemeentewet door hen zal worden toegepast op den heer Kloppers, zoo dat een verkiezing voor gemeenteraadslid in het tweede district nader zal worden bepaald. Daarop is aan de orde de behandeling van een voorstel van burg. en weth., naar aanlei ding van het verzoek der directie van de electro-tinfabriek om aankoop van grond. Deze directie had het verzoek gedaan de optie tot aankoop van een stuk gemeentegrond, gelegen ten Westen harer fabriek, toegestaan by raadsbesluit dd. 30 Maart 1895, no. 2, als nog in haar geheel geldig te verklaren en haar den grond te verkoopen op de toen be paalde voorwaarden, alzoo voor de som van f 1500. Daar evenwel de directie, toen een derde aanzoek deed tot aankoop van dien grond, afstand deed van hare voorkeur, wgl de grond voor haar fabriek minder geschikt was geble ken, achtten burg. en weth., nu deze koop aiet doorging, het niet noodig thans weer die voorkeur te doen gelden en gaven aan de directie der tinfabriek kennis dat thans de prijs van den grond op f 3 per Ms bepaald was, wyi burg. en weth. de vroegere prijs van nog geen f 1.50 per Ms veel te laag voorkwam. De genoemde directie toonde zich echter niet genegen dezen hoogeren prgs voor den grond te betalen, waarom burg. en weth. thans voorstellen te besluiten lo. het verzoek van de directie der Electro- tinfabriek, vervat iB haar adres van den 18 April jl. en nader gedaan bg schrijven van 27 Juli jl., van de hand te wijzen; 2o. aan genoemde directie te berichten, dat zij den grond tegen f 3 per M8 koopen kan en onder nader te stellen voorwaarden. De commissiën voor fabricage en financiën adviseeren respefctieveiyk met 3 tegen 1 en 2 tegen 1 stemmen tot goedkeuring van het voorstel. Naar aanleiding van deze kwestie zegt de heer Van Raalte dat hij zich tegen het voorstel heeft verklaard op biligkheidsgrondeD. Het voorstel van burg. en weth. is geheel gegrond op rechtskundige gronden. Spreker releveert nogmaals de reeds hier boven genoemde omstandigheden, waaronder de aanvraag door de fabriek is gedaan. Hy vraagt zich af, of het wel biliyk is, dat men, terwgl in de omstandigheden, geen verandering is gekomen, de fabriek de voor keur onthoudt en den prijs verhoogt. Spreker herinnert, dat burg. en weth. steeds de industrie in Vlissingen hebben gesteund en wijst er op, dat voor iedere industrieele inrichting van groot belang is het goedkoop verkrygen van grond. Ook is er geen nieuwe aanvraag gekomen voor die gronden; wanneer men dns de optie laat gelden, zal de gemeente precies hetzelfde krggen, als men vóór jaren gedacht had er voor te zullen ontvangen. De voorzitter antwoordt, dat de heer Van Raalte is begonnen met te zeggen, dat het voorstel rechtskundig juist is. Het mag dus als zoodanig ook worden gedaan. Het voorstel van burg. en weth. daarop in stemming gebracht, wordt aangenomen met de stemmen van de heeren Van Raalte en Wibaut tegen. Do raad besluit vervolgens, op voorstel van burg. en weth., tot voorloopige vaststelling der gemeente rekening over 1898, sluitende in outvangaten op f 295.932.66' en in uitgaven op f 278.869.87, dus met een goed slot van f 18.062.79». Aan do orde is thans het voorstel van burg. en weth. tot aanvrage van eene afwijking van art. 241 der gemeentewet in zake do heffing eener belasting op het gedistilleerd. Dit voorstel hondt inlo. een adres te zonden aan den minister van binnenlandsche zaken, houdende verzoek te willen bevorderen dat alsnog bij de wet de voortdurende heffing door de gemeente van eene belasting op het gedistilleerd worde toegestaan en wel tot een gelijk bedrag als voor 1899 (te weten f 17.50 per H. L. ad 50 sterkte). 2o. De redactie van het in te zenden adrea aan het college van burg. en weth. over te laten. Aldns wordt besloten. Aangenomen worden verder voorstellen van burg, en weth. strekkende tot het verleenen van vergunning aan C. Boeding, J. Tibbe en A. van Wgk tot het uithangen van reclame borden, respectievelgk aan de perceelen I no. 31, aan het Droogdok; H no. 34, LangeGroe- newoud en E no. 25, hoek Lange Wal- en Soherminkelstraat Vervolgens wordt besloten tot goedkeuring van de rekening over 1898 van het burger weeshuis, sluitende met een goed slot ad f20.25', Het voorstel van burg. en wetb. tot toe kenning eener gratificatie, ten bedrage van f 50, aan den marktmeester H. de Munck, voor de vervulling van buitengewone diensten ter gelegenheid van de inschryving Daar de beste plaatsen voor de laatst gehouden jaarmarkt, wordt zonder discussie of hoofdeiyke stemming aangenomen. Zoo ook het voorstel tot het maken van een grondkeerenden muur aan de Verlengde Coosje Buskenstraat, op 6 M. afstand van het terrein van de sociëteit. De kosten voor dezen muur, geraamd op f 1812.50, zullen bg wijziging van de begroo ting voor 1899 nader worden geregulariseerd. Tevens wordt de prys van den grond van de daar nog te verkoopen vier perceelen be paald, respectievelgk op f 5, f 5, f 7.50 en f 6 den M3. Inzake het verzoek van E. E. Lauwereins, om vergoeding van de schade, door hem onder vonden by het onderloopen van het sous terrein van zijn perceel O no. 203, veroor zaakt door eene verstopping van het riool aan de vestzgde, en tot het beramen van middelen om eene herhaling van dit geval te voorkomen, stellen burg. en weth. voor aan adressant te doen berichten, dat voor het verleenen van schadevergoeding geen gronden bestaan, met welk voorstel de raad zich zonder discussie of hoofdelgke stemming vereenigt. Aangenomen wordt ook het voorstel van burg. en weth. tot het oproepen van sollici tanten voor twee plaatsen als onderwyzeres bij het openbaar lager onderwijs (dus niet voor eene bepaalde school) en tot het aan stellen van twee tgdeiyke onderwyzeresBen tegen eene jaarwedde van f 500. Ter behandeling van het le suppletoir kohier voor den H. O., dienst 1899, voorgesteld op een bedrag van f 612.74', gaat de openbare zitting over in eene met gesloten deuren. De openbare vergadering heropend zynde, deelt de voorzitter mede, dat J. Tibbe is over gebracht van de 4e naar de 2e klasse. Hierna niets meer aan de orde zgndo, en niemand meer het woord verlangende, sluit de voorzitter de vergadering. (Dit verslag is Donderdagavond bij afzonder lijk bijvoegsel gezonden aan onze geabonneerden te Vlissingen.) Door de N. R. CL en in het Ebld wordt tegengesproken het bericht omtrent onderhan delingen over nieuwe uitgebreide havenwerken in Ylaardingen, die de firma Muller en Co. uit Rotterdam daar zou inrichten. Onze berichtgever beweert echter dat zyn zegsman betrouwbaar is en schrijft ons verder nog, in verband met die planBen, te vernemen dat de Mj. tot Explvan Staatsspoorwegen (waarvan genoemde firma agent is) aangezocht is een spoorwegaansluiting te bewerkstelligen tusschen de verbindingsbaan te Rotterdam (onder Overschie) en het nieuwe havenplan. Door den raad van Rotterdam zyn o. a. benoemd als ondorwgzer en onderwyzeres de heeren P. A. Cense enG. M. C. Nagelkerke en de dames J. P. Jonk en A. Breedveld. De voordracht voor geneesheer-directeur van het ziekenhuis aldaar bestaat uit de heeren dr C. Nolen, arts, F. H. Schreve, beiden aldaar, en dr C. Rumke te Leiden. De tentoonstelling van artikelen betreffende gas- en waterleiding voor industrieel en huis- houdeiyk gebruik, welke van 9 tot 18 Septem ber a. s. te Schiedam gehouden zal worden, belooft, naar men ons meldt, buitengewoon succes te hebben. Het aantal inzendingen is zoo groot, dat de beschikbare ruimte in de zalen der Officieren- vereeniging aldaar en in den ruimen tuin ge heel is ingenomen. Vooral de afdeeling acetyleen belooft zeer interessant te worden, te meer, wgl dit de eerste keer is, dat in ons land dit gas op eene tentoonstelling wordt ingezonden. Maar ook de andere hoofdafdeelingen, voor gas en water, zullen ongetwijfeld zeer goed voldoen, terwgl voor de noodige feestelijkheden, welke by elke tentoonstelling onmisbaar zyn, een speciale commissie heeft zorg gedragen, die op haar programma dagelgks afwisselende concerten, vuurwerken en illuminatie wisten te plaatsen. Een zeer fraai aanplakbiljet vestigt de aan dacht op deze belangwekkende tentoonstelling. Donderdag had te Bredamet groote plechtigheidde onthulling plaatB van het borstbeeld van wyien generaal Chassê. De onthulling geschiedde in byzyn van autori teiten en genoodigden en een zeer talrijk publiek. Het bronzen borstbeeld, ter hoogte van 85 cM., is geplaatst in een nis met een mar meren grondvlak, rustende op consoles. Daar- tusschen is een hardsteenen gedenkplaat, waarin met gulden letteren gegrift staat; Breda18 burgerij aan het Leger24 Augustus 1899en do namen van het uitvoerend comité. Z. D. H. Mgr Luypen, bisschop van Orope, apostolisch vicaris van Batavia, die op bet oogenblik te 'sHage vertoeft, verlaat Vrydag die stad, om zich naar Genua te begeven, waar hy zich den 31en dozer op de Koningin- Regentes zul inschepen. De hoofdcommissaris van politie te Am sterdam heeft bepaald dat ieder, die een agent by oen arrestatie hulp verleent, daarvoor e en geldeiyke belooning kan erlangen. Naby Bergen op Zoom beeft een brand oen woning en schunr van een landbouwer in asch gelegd. Twee stuks vee lieten het leven. Zaterdag trad te Delft een eenenzeventig jarige man eene tapperg aan de Broerhuissteeg binnen, op hetzelfde oogenblik dat een ander bezoeker nogal met eenige vaart naar buiten kwam. Een botsing volgde, waardoor de oudo man achterover viel en een hersenschudding bekwam, waaraan hij Woensdag is overleden. Donderdagmiddag is in de Badhuisstraat te Scheveningen een tweejarig kind door do tram overreden. De kleine stierf kort daarop Eenige jongens aldaar verzonnen Woens dag een zeer gevaarlijk spelletje. Zy namen een flesch en vulden die gedeeltelijk met ongebluschte kalk en gedeeltelijk met water. Al spoedig sprong de fleBch en een der jongens kreeg een gedeelte van den inhoud in het ge laat. Geneeskundige hulp moest worden inge roepen, en de oogen van den jongen bleken zoo geleden te hebben, dat er vrees bestaat, dat hy niet meer zal kannen zien. TeHilveraum blijft het rustig. Donderdag werd niet gepatrouilleerd. Alle militaire ver toon bleef achterwege om de gemoedoren niet te prikkelenen de avond van dien dag ging zonder eenig incident voorby. De schade, veroorzaakt door het inworpen van ruiten, bedraagt ongeveer f 4000. Te Terwispel is het eenig kindje van een veehouder te water geraakt en verdronken. De kleine was nog geen drie jaar oud. Met moeite was het der politie eenigen tijd geleden gelukt, een bekenden wildstrooper uit Didam te vangen. Na drie maanden in de Gorsselsche bosschen achter hem gejaagd te hebben ving men hem, en werd hy beladen met kettingen enz. naar de gevangenis te Zevenaar gevoerd. Daar zou hy niet meer kunnen ontsnappen, dacht menMaar jawel, Zondag is het hem toch gelukt door het dak to ontvluchten, na zolder en dak te hebben stukgeslagen. Het is nog niet mogen gelukken, hem weder te arresteeren. De assistent aan het postkantoor te Franeker is door de politie in voorloopige bewaring genomen, wegens vermoedens van verduistering. Twee knechts van een meubelfabriek te Harkerland waren met elkaar aan het stoeien. Ze stonden ieder aan een kant van de schaaf bank en trokken elk aan een eind van een beitel. Ongelukkig liet de een het heft los en kreeg een hunner, een jonge man van 19 jaar, den scherpen beitel in het lichaam, waardoor een diepe wonde ontstond, die hevig bloedde. Met den meesten spoed werd geneeBknndige hnlp ingeroepen, en het bleek toen, dat de verwonde niet buiten govaar was. DE ZOOVEELSTE WAARSCHUWING 1 De bekende onvoorzichtigheid van het rei zend publiek om by het verlaten van de tram niet behoorlgk te wachten tot het rytnig ge heel staat, heeft weder, na te Delft, een slachtoffer gekost. Toen Woensdagavond omstreeks halfnegen do stoomtram uit Den Haag zich voor de Nieuw- straat aldaar bevond, stapte een zeventigjarige weduwe te vroeg uit en geraakte daardoor met de beide boenen onder den waggon, waar door deze werden afgereden. De deeriyk bloedende vrouw werd, op advies van een dokter, die jnist aankwam toen het ongeluk plaats had, naar het politie-bureau overge bracht, alwaar zy, nog vóór haar hulp kon worden verleend, aan het zware bloedverlies overleed. Men zal zich herinneren, dat wy in den laatsten tijd meermalen melding maakten van diefstallen, die te Ostende werden gepleegd, o. a. die van een halssnoer ter waarde van 60.000 francs uit een hotel. Thans heeft men Dinsdag, in verband met dezen laatsten diefstal, den vermoedeiykon dief te Londen gearresteerd het was een onzer landgenooten, zekere S. Een vriend van S., zekere B., eveneens een Hollander, werd op verzoek van onze re geering te Ostede aangehouden, wegens talrijke diefstallen, door hem hier te lande gepleegd. Hij werd gevankelijk naar Brugge vervoerd. Te Parijs heeft een zonderling geval van kinderroof plaats gehad. In den tuin vaneen gasthuis zat een meisje van 12 jaren op een bank te wachten tot het haar tyd zou zgn by haar zieke moeder te worden toegelaten. Zy geraakte in gesprek met een dame, die naast haar zat, en sprak over den last dat zg haar broertje, een kind van 11 maanden, mee naar binnen moest nemen, waar het kind wellicht lastig zon zyn. De dame zeide daarop dat zy wei zoolang op de kleine zou passen. Maar toen het meisje na een half uur weer naar buiten kwam, was de dame met haar broertje verdwenen. Tot dusver is nog geen spoor van het vermiste kind gevonden. Op de reede van Bordeaux is een bootje, waarop zich 10 personen bevonden, door een sleepboot aangevaren en gezonken. Acht der opvarenden werden gered. By een echteiyken twist by Courbevoile heeft een dame haar man doodgeschoten. De pest heeft te Oporto weer een viertal personen aangetast. Men heeft om dr Koöh en andere bacteriologen gevraagd. Men heeft daar waargenomen, dat de pest door ratten en door katten wordt overgebracht. In dezelfde plaats zyn nu ook nog eenige schokken van aardbeving gevoeld. De prins van Wales volgt te Wörifl; hofen een Kneipp-kuur.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1899 | | pagina 2