Verschillends Berichten.
deze daartegen geen bezwaar had, den eed af
als getuige.
Zij verklaarde verscheidene jaren met den
beklaagde verkeering gehad te hebben. Tgdens
bökl. in Indië was, is die afgebroken. Ma zijn
terugkomst ia de kennismaking weder aange
knoopt op verlangen van den beklaagde. Later
heeft getuige B. weer afgeschreven, ofschoon
was afgesproken in Juni te trouwen. Dat
afschreven is gebeurd den 16en Mei.
Beklaagde heeft daarop getuige meermalen
bedreigd haar van 't leven te zullen berooven
en zich zelf ook.
Den Hen Juni, een Zondag, was getuige met
den bokl. by baar moeder thuis en heeft
korteiyk met hem gesproken.
In don namiddag van denzelfden dag heeft
bekl. haar gedreigd haar te zullen doodon, in
dien zy niet met hem trouwde. Zij zeide
daarop„wat zal je broer daarvan zeggen
Hij kwam des avonds weder terug en gaf
toen te kennen de volgende week te willen
aanteekenendaarvoor gaf de getuige en ook
de broeder van bekl. toestemming.
Getuige heeft daarop bekl. uitgelaten en tot
aan de deur begeleid. Daar gat bekl. haar
eensklaps, zonder iets te zeggen, twee steken
met een mes. Toen getuige zich daarop te
bed begaf, heeft zy de bovenomschreven twee
wonden ontdekt.
Zy is onder behandeling geweest van den
heer Voasenaar en thans geheel hersteld.
B. was op het oogenblik, dat by de steken
toebracht, niet dronken.
De beklaagde ontkende dat zyn broeder
toestemming zou gegeven hebben voor een hu-
weiyk tusschen hem en Cecilia.
Hy gaf toe dat fay in Amsterdam het voor
nemen had gehad om, als Cecilia niet met
hom wilde tronwen, getuige te dooden, dooh
ontkende haar Zondagsmiddags nog bedreigd
te hebben.
Gewezen op het onverklaarbare dat hy, of
schoon getuige hem het jawoord had gegeven,
haar toch had willen van kant maken, zeide
bekl. dat by dit niet had gehoord. Hy was
van meoning dat zy niet met hem maar wel
met zyn broeder wilde trouwen.
Da getuige hield vol dat hare verklaring
de juiste was. Zy zeide zelfs dat 's avonds
tot op het laatste oogenblik nog over het
voorgenomen huweiyk was gesproken.
De bekl. ontkende dit. Hy bad met zijn
broer over het trouwen gesproken en deze had
gezegd dat, als bekl. met getuige trouwde,
hy het land zou verlaten.
Op een vraag van den verdediger of getuige
op een achrjj ven van 16 Mei van bekl., waar-
by deze op wederaanknooping van de ver
keering aandrong, niet had geantwoord, ver
klaarde de getuige dat zij daarvoor veel te
iaag gehandeld had.
Na dien brief had bekl. terstond het plan
opgevat om Cecilia te dooden, en heeft haar
ook daarvan kennis gegeven.
Den 9en Juni verliet bekl. het werk te
Amsterdam, tot zijn putbaas zeggende naar
Indië te willen gaan; hy deed dit toen by
den brief van Cecilia nog eens overlas.
Hg ging daarop de stad in om zich aan te
geven voor de vaart; en toen dit niet lakte,
trok hij naar Zeeland om Cecilia nog eens te
zien en het jawoord nog eens te vragen.
Beklaagde had in de instructie verklaard
dat onderweg het voornemen by hem was
ontstaan om Cecilia te dooden, als zy er niet
in toestemde met hem te trouwen. Hy nam
dit thans terug.
Te Osaenisse is die gedachte wel by hem
opgekomen.
P. Mangenna, wed. A. de Koos, eveneens te
Ossenisse, de derde getuige, verklaarde dat A.
B. den 11 Juni meermalen by haar aan huis
huis geweest was, waar ook Cecilia zioh be
vond. 's Avonds te half elf, terwyi getuige
en haar dochter reeds te bed waren, kwam
B. weer aan de deur. Getuige's dochter stond
op en sprak met B. in de kamerwat er ge
sproken is, -weet getuige niet. Alleen heeft
zij verstaan dat B. by het heengaan zeide dat
hy de papieren voor het huweiyk zou opvragen,
om Vrydag daarna aan te teekenen. Zy heeft,
vorder gezien dat B. hare dochter de hand gaf
en zeide „tot morgen."
Toen is Cecilia naar bed gekomen en heeft
een oogenblik daarna gezegd dat zy gestoken
was. Getuige heeft de wonden gezien en ver
klaarde verder nog dat B. in den loop van
den Zondag meermalen bij haar thuis is ge
weest en daar ook zijn broeder ontmoet heeft.
Zy heeft 's middags gehoord, dat J. B., de
broeder van bekl., tot dezen gezegd heeft dat
hg er niet tegen had dat hy met Ceeilia
trouwen zou.
De beklaagde ontkende gesproken te hebben
van hot opvragen van de papieren.
Op een vraag van den ambtenaar van het
O. M. of de overtuiging van getuige is, dat
haar dochter den 11 Juni wilde trouwen met
bekl., niettegenstaande zg zwanger was van
een ander, antwoordde de moeder bevestigend.
Die vraag deed de ambtenaar te meer, omdat
die dochter acht dagen later met den broeder
van bekl. ondertrouw deed.
De ambtenaar vroeg of de dochter van de
getuige het jawoord niet had gegeven uit vrees.
Getuige zeide dat baar dochter verplicht
was te trouwen, omdat zy niet voor een kind
en een oude moeder den kost kon verdienen.
P. Pieters, veldarbeider te Osaenisse, de vol
gende getuige, getrouwd met beklaagde's zuster,
legde, wyi nooh hy noch de bekl. daartegen
bezwaar had, den eed af.
Hy was 11 Jnni ten huize van vrouw De
Koos en heeft daar bekl. gesproken. Hy is
dien dag met hem in verschillende herbergen
geweest; de beklaagde heeft hem 'savonds
thuis gebracht. Hy was niet dronken. Er is
niet over Ceeilia de Roos gesproken.
De laatste getuige J. Bogaart, arbeider te
Ossenisse, broeder van den bekl., werd niet
geboord.
Wel werd Ceeilia de Roos nog eens voorde
rechters geroepen. Zy hield vol dat de door
haar en haar moeder den bekl. iu den mond
gelegde woorden werkeUjk door dezen zyn
gesproken.
De beklaagde, hierop nogmaals gehoord,
bleef by zyne ontkentenis van over de papie
ren voor trouwen gesproken te hebben en
eveneens „tot morgen" gezegd te hebben.
Hy heeft het jawoord van Ceeilia niet ver
staan.
De ambtenaar van het openbaar ministerie
begon met op den voorgrond te stellen dat de
beklaagde gunstig bekend staat als burger, en
hy als militair steeds een goed gedrag leidde.
Naar het spreker voorkomt, is alles wat
bekl. ten laste gelegd is, voldoende bewezen,
niet het minste door een steeds openhartig
afgelegde bekentenis. Door die bekentenis
komt bet den ambtenaar voor, dat het wettig
en overtuigend bewijs is geleverd van bekl's
schuld. Daaruit alleen en niet uit de verkla
ringen van getuigen.
De ambtenaar stelt meer vertrouwen in de
verklaring van den bekl. dan in die van de
mishandelde vrouw, over wier doen en laten
by zgn ernstige verontwaardiging uitspreekt,
wgl zy, verkeerende met bekl., het met een
ander hield en van dezen zwanger werd.
Bekl. wilde, niettegenstaande dat alles, toch
met haar trouwen en heeft aan haar het ja
woord gevraagd. Zij gaf het, maar bekl. kon
niet aannemen dat het ernst was.
Eenige dagen na de verwonding doet Ceoilia
ondertrouw met een ander en nu, twee maan
den later, komt zy hier, getrouwd nog wel met
den broeder van bekl.
Er zyn in deze veel verzachtende omstan
digheden, doch het is de taak van den verde
diger om daarop de aandacht te vestigen.
Te loochenen valt niet dat er een zware
misdaad is begaan. Bekl. toch had de vrouw,
die by zoo lief had, met verachting mogen
behandelen, maar niet pogen haar te dooden.
De ambtenaar vorderde schuldigverklaring
van beklaagde en diens voroordeeling tot twee
jaar gevangenisstraf.
De verdediger, de heer mr K. W. Brevet;
bestreed de voorbedachten rade van de poging
tot moord. Z. i. was die niet bewezen en uit
hetgeen hier is aangevoerd daarvan niet ge
bleken. Van kalm overleg, van bedaard
nadenken van beklaagde is geen sprake geweest
op het oogenblik van de daad.
Pleiter gaf toe dat bekl. bij het lezen van
den brief van 16 Mei van Ceeilia de Roos op
de gedachte was gekomen haar te dooden;
toen bekl. vernam dat Ceeilia met zyn broeder
wilde trouwen, heeft by iets in zioh gebroken
gevoeld.
Van der jeugd af aan heeft de bekl. met
Ceeilia kennis gehad, waaruit later verkeering
ontstond.
Bekl. is naar Indië geweest, werd daardoor
Ceeilia afgeschreven, heeft, toen hy terug kwam,
zich weder tot haar gewend. Toen schreef
zy dat z'y hem niet wilde trouwen, omdat zij
hem niet waardig was en een kind had by
een ander.
Bekl. ziet dit alles over bet hoofdde liefde
voor Ceeilia is hem te sterk; zij is een deel
van zyn levenhy wil haar trouwen en vader
zyn over haar kind.
Dit wordt goedgevonden en bekl. vertrekt
naar Amsterdam.
Terwyi hy daar werkt, verneemt hy dat
Ceoilia zich weder nüsdraugt en met een ander
zal huwenhy schryft daarover aan haar, en
in dien brief ligt de zielesmart van den lief
hebbenden man, als hy nu eens dreigend
dan weer smeekend Cecilia bidt hem te trouwen.
Daarop ontvangt hy een brief, waarin Ceei
lia hem schryft dat zy met zijn broeder gaat
trouwen.
Dat gaf beklaagde den genadeslagdie brie!
bracht een hevige gemoedsaandoening by
hem teweeg.
Hy hoopte echter nog de geliefde vrouw de
zgne te zullen kannen noemen en wendde
pogingen aan om haar van het voornemen,
met een ander te trouwen, terug te brengen.
Want wanneer Ceoilia trouwt met een ander,
moet dat haar en zgn ongeluk zijn. Hy schryft
haar dat in een roerenden brief, waarnit pleiter
een en ander citeert, om aan te toonen dat
daarin van geen doodslag met kalm overleg
sprake is.
Bekl. wachtte antwoord, maar dat bleef
oit; entoen hy op 9 Juni, in zyn kist komende,
daar den brief van 16 Mei in banden kreeg,
beving hem weer een naamloos wee, kwam
alles wat hij bij ontvangst van dien brief had
ondervonden op nienw by hem boven.
In die gemoedsstemming ging hg Amster
dam in, vertoefde eenigen tijd in eene herberg
en ging toen naar Ossenisse.
Toen had hy zeker niet het plan Ceeilia te
vermoorden, daarvoor had hg haar te lief.
Hy had ook een zeker recht op haar; sedert
een jaar verkeerde hij met haar en de trouw
dag was reeds vastgesteld.
Met een aanhaling uit Othello van Shake
speare trachtte pleiter aan te toonen, dat
trouwbreuk in de liefde den mensch zoo zeer
kan treffen, dat alle kalm nadenken onmogelgk
wordt.
Daarop komende op hetgeen 11 Juni is
gebeurd, stelde pleiter in het licht dat bekl.
dien dag in de overtuiging leefde dat Ceeilia
niet zyne vronw wilde worden, waardoor bij
in een allesbehalve kalme gemoedsstemming
verkeerde.
Dat er voorbedachten rade bestond is
hierdoor uitgesloten en biykt ook hieruit, dat
de bekl. zich van geen wapen voorzag.
Pleiter besprak daarna de mate van schuld
van bekl. aan poging tot doodslag.
Hg schetste zyn arbeidzaam leven, zyne in
nige liefde voor Ceeilia en zyn wanhoop, toen
deze zyn levensdroom niet wilde verwezenlijken,
om daarna aan den rechter over te laten de
mate van straf te bepalen die dezen beklaagde
mpet worden opgelegd.
Op dit, met warmte en vuur uitgesproken,
pleidooi volgde nog een korte ondervraging
van den bekl. omtrent zyne plannen ten op
zichte van Ceoilia de Roos bij zyn vertrek uit
Amsterdam, om daar uit af te leiden of bij
al of niet het voornemen bad haar te dooden.
Zyn antwoorden waren vrg onduideiyk en
onbestemd. Zooveel bleek er uit, dat bij de
hoop koesterde dat Ceeilia hem nog het ja
woord geven zou, maar niet dat hij bij zich
zelf had overwogen wat by doen zou als zij
dit weigerde.
Hierna werd het onderzoek gesloten en de
uitspraak bepaald op heden over acht dagen.
Door dezelfde rechtbank zyn veroordeeld
wegens
beleediging A. C. W„ 38 j., bvr. van P. J.
v. R., zonder beroep, Axel, tot f 5 b. s. 5 d. h.;
mishandelingJ. J. H., 49 j., werkman,
Terneuzen, tot 7 d. gev. straf;
overtreding politieverordening te Terneuzen:
0. B., 33 j., bierhuishouder, Terneuzen, tot
2 X f 5 b., ten behoeve der gemeente Ter
neuzen, s. 2 x 1 d. h.;
bedreiging met eenig misdrijf tegen het leven
gericht: J. P,, 20 j., arbeider, Nisse, tot 14
d. gev. straf
huisvredebreuk I. J. F., 22 j., scheepsjager,
en J. U., 22 j., stoker, Hansweert (Kruinin-
gen), ieder tot 7 d. gev. straf; en
beleediging van een ambtenaarP. A. H.,
24 j., bakker, Clinge, tot 7 d. gev. straf.
Inzake A. v. C., 36 j., jager te Axel, geap
pelleerde van een vonnis van het kantonge
recht te Hulst en appellant van twee vonnis
sen van het kantongerecht te Terneuzen, waarby
bij voor ieder vonnis ter zake van overtreding
der wapenwet door eerstgenoemd kantongerecht
is ontslagen van rechtsvervolging en door
laatstgenoemd kantongerecht voor ieder vonnis
afzonderlijk is veroordeeld tot 7 d. hechtenis,
is het vonnis van het kantongerecht te Hulst
vernietigd en geappelleerde veroordeeld tot
f10 b. s. 5 d. h. en de beide vonnissen van
het kantongerecht te Terneuzen bevestigd met
uitzondering der straf en appellant voor ieder
vonnis veroordeeld tot f10 b. s. 5 d. h.
Gemeenteraad van Vlissingen.
Zitting van Donderdag, 's namiddags
te twee uren.
Voorzitter de heer jhr mr A. A. van Doorn
van Kondekerke, burgemeester.
Afwezig de heeren Kloppers, Kalbfleisch,
Bakker, Van der Bilt, Gewin en Rottier; de
laatste met kennisgeving.
De notulen van het verhandelde in de vorige
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
Vervolgens wordt mededeeling en overleg
ging gedaan van ingekomen stukken, waar
onder de begrooting dor inkomsten en uitgaven
van de gemeente voor den dienst 1900, welke
begrooting in ontvang en uitgaaf sluit met
een bedrag van-f 254.993.15.
Onder deze stukken behoort ook het, in een
vorig nommer van ons blad vermeld, adres van
inwoners van Bierkade, Ballamykade, Lange
en Korte Noordstraat betreffende de demping
van de Pottenkade.
Deze en andere stukken worden voor kennis
geving aangenomen of geBteld in handen van
burg. en wetb. om advies.
Burg. en weth. deelen verder mede dat art.
25 alinea 3 van de gemeentewet door hen zal
worden toegepast op den heer Kloppers, zoo
dat een verkiezing voor gemeenteraadslid in
het tweede district nader zal worden bepaald.
Daarop is aan de orde de behandeling van
een voorstel van burg. en weth., naar aanlei
ding van het verzoek der directie van de
electro-tinfabriek om aankoop van grond.
Deze directie had het verzoek gedaan de
optie tot aankoop van een stuk gemeentegrond,
gelegen ten Westen harer fabriek, toegestaan
by raadsbesluit dd. 30 Maart 1895, no. 2, als
nog in haar geheel geldig te verklaren en
haar den grond te verkoopen op de toen be
paalde voorwaarden, alzoo voor de som van
f 1500. Daar evenwel de directie, toen een
derde aanzoek deed tot aankoop van dien grond,
afstand deed van hare voorkeur, wgl de grond
voor haar fabriek minder geschikt was geble
ken, achtten burg. en weth., nu deze koop
aiet doorging, het niet noodig thans weer die
voorkeur te doen gelden en gaven aan de
directie der tinfabriek kennis dat thans de
prijs van den grond op f 3 per Ms bepaald
was, wyi burg. en weth. de vroegere prijs van
nog geen f 1.50 per Ms veel te laag voorkwam.
De genoemde directie toonde zich echter
niet genegen dezen hoogeren prgs voor den
grond te betalen, waarom burg. en weth. thans
voorstellen te besluiten
lo. het verzoek van de directie der Electro-
tinfabriek, vervat iB haar adres van den 18
April jl. en nader gedaan bg schrijven van 27
Juli jl., van de hand te wijzen;
2o. aan genoemde directie te berichten, dat
zij den grond tegen f 3 per M8 koopen kan
en onder nader te stellen voorwaarden.
De commissiën voor fabricage en financiën
adviseeren respefctieveiyk met 3 tegen 1 en 2
tegen 1 stemmen tot goedkeuring van het
voorstel.
Naar aanleiding van deze kwestie zegt de
heer Van Raalte dat hij zich tegen het voorstel
heeft verklaard op biligkheidsgrondeD.
Het voorstel van burg. en weth. is geheel
gegrond op rechtskundige gronden.
Spreker releveert nogmaals de reeds hier
boven genoemde omstandigheden, waaronder
de aanvraag door de fabriek is gedaan.
Hy vraagt zich af, of het wel biliyk is, dat
men, terwgl in de omstandigheden, geen
verandering is gekomen, de fabriek de voor
keur onthoudt en den prijs verhoogt.
Spreker herinnert, dat burg. en weth. steeds
de industrie in Vlissingen hebben gesteund
en wijst er op, dat voor iedere industrieele
inrichting van groot belang is het goedkoop
verkrygen van grond.
Ook is er geen nieuwe aanvraag gekomen
voor die gronden; wanneer men dns de optie
laat gelden, zal de gemeente precies hetzelfde
krggen, als men vóór jaren gedacht had er
voor te zullen ontvangen.
De voorzitter antwoordt, dat de heer Van
Raalte is begonnen met te zeggen, dat het
voorstel rechtskundig juist is.
Het mag dus als zoodanig ook worden gedaan.
Het voorstel van burg. en weth. daarop in
stemming gebracht, wordt aangenomen
met de stemmen van de heeren Van Raalte
en Wibaut tegen.
Do raad besluit vervolgens, op voorstel van
burg. en weth., tot voorloopige vaststelling der
gemeente rekening over 1898, sluitende in
outvangaten op f 295.932.66' en in uitgaven
op f 278.869.87, dus met een goed slot van
f 18.062.79».
Aan do orde is thans het voorstel van burg.
en weth. tot aanvrage van eene afwijking van
art. 241 der gemeentewet in zake do heffing
eener belasting op het gedistilleerd.
Dit voorstel hondt inlo. een adres te
zonden aan den minister van binnenlandsche
zaken, houdende verzoek te willen bevorderen
dat alsnog bij de wet de voortdurende heffing
door de gemeente van eene belasting op het
gedistilleerd worde toegestaan en wel tot een
gelijk bedrag als voor 1899 (te weten f 17.50
per H. L. ad 50 sterkte).
2o. De redactie van het in te zenden adrea
aan het college van burg. en weth. over te laten.
Aldns wordt besloten.
Aangenomen worden verder voorstellen van
burg, en weth. strekkende tot het verleenen
van vergunning aan C. Boeding, J. Tibbe en
A. van Wgk tot het uithangen van reclame
borden, respectievelgk aan de perceelen I no.
31, aan het Droogdok; H no. 34, LangeGroe-
newoud en E no. 25, hoek Lange Wal- en
Soherminkelstraat
Vervolgens wordt besloten tot goedkeuring
van de rekening over 1898 van het burger
weeshuis, sluitende met een goed slot ad f20.25',
Het voorstel van burg. en wetb. tot toe
kenning eener gratificatie, ten bedrage van
f 50, aan den marktmeester H. de Munck, voor
de vervulling van buitengewone diensten ter
gelegenheid van de inschryving Daar de beste
plaatsen voor de laatst gehouden jaarmarkt,
wordt zonder discussie of hoofdeiyke stemming
aangenomen.
Zoo ook het voorstel tot het maken van
een grondkeerenden muur aan de Verlengde
Coosje Buskenstraat, op 6 M. afstand van
het terrein van de sociëteit.
De kosten voor dezen muur, geraamd op
f 1812.50, zullen bg wijziging van de begroo
ting voor 1899 nader worden geregulariseerd.
Tevens wordt de prys van den grond van
de daar nog te verkoopen vier perceelen be
paald, respectievelgk op f 5, f 5, f 7.50 en f 6
den M3.
Inzake het verzoek van E. E. Lauwereins,
om vergoeding van de schade, door hem onder
vonden by het onderloopen van het sous
terrein van zijn perceel O no. 203, veroor
zaakt door eene verstopping van het riool aan
de vestzgde, en tot het beramen van middelen
om eene herhaling van dit geval te voorkomen,
stellen burg. en weth. voor aan adressant te
doen berichten, dat voor het verleenen van
schadevergoeding geen gronden bestaan, met
welk voorstel de raad zich zonder discussie
of hoofdelgke stemming vereenigt.
Aangenomen wordt ook het voorstel van
burg. en weth. tot het oproepen van sollici
tanten voor twee plaatsen als onderwyzeres
bij het openbaar lager onderwijs (dus niet
voor eene bepaalde school) en tot het aan
stellen van twee tgdeiyke onderwyzeresBen
tegen eene jaarwedde van f 500.
Ter behandeling van het le suppletoir kohier
voor den H. O., dienst 1899, voorgesteld op
een bedrag van f 612.74', gaat de openbare
zitting over in eene met gesloten deuren.
De openbare vergadering heropend zynde,
deelt de voorzitter mede, dat J. Tibbe is over
gebracht van de 4e naar de 2e klasse.
Hierna niets meer aan de orde zgndo, en
niemand meer het woord verlangende, sluit de
voorzitter de vergadering.
(Dit verslag is Donderdagavond bij afzonder
lijk bijvoegsel gezonden aan onze geabonneerden
te Vlissingen.)
Door de N. R. CL en in het Ebld wordt
tegengesproken het bericht omtrent onderhan
delingen over nieuwe uitgebreide havenwerken
in Ylaardingen, die de firma Muller en Co. uit
Rotterdam daar zou inrichten.
Onze berichtgever beweert echter dat zyn
zegsman betrouwbaar is en schrijft ons verder
nog, in verband met die planBen, te vernemen
dat de Mj. tot Explvan Staatsspoorwegen
(waarvan genoemde firma agent is) aangezocht
is een spoorwegaansluiting te bewerkstelligen
tusschen de verbindingsbaan te Rotterdam
(onder Overschie) en het nieuwe havenplan.
Door den raad van Rotterdam zyn o. a.
benoemd als ondorwgzer en onderwyzeres de
heeren P. A. Cense enG. M. C. Nagelkerke en
de dames J. P. Jonk en A. Breedveld.
De voordracht voor geneesheer-directeur
van het ziekenhuis aldaar bestaat uit de
heeren dr C. Nolen, arts, F. H. Schreve, beiden
aldaar, en dr C. Rumke te Leiden.
De tentoonstelling van artikelen betreffende
gas- en waterleiding voor industrieel en huis-
houdeiyk gebruik, welke van 9 tot 18 Septem
ber a. s. te Schiedam gehouden zal worden,
belooft, naar men ons meldt, buitengewoon
succes te hebben.
Het aantal inzendingen is zoo groot, dat de
beschikbare ruimte in de zalen der Officieren-
vereeniging aldaar en in den ruimen tuin ge
heel is ingenomen.
Vooral de afdeeling acetyleen belooft zeer
interessant te worden, te meer, wgl dit de
eerste keer is, dat in ons land dit gas op eene
tentoonstelling wordt ingezonden.
Maar ook de andere hoofdafdeelingen, voor
gas en water, zullen ongetwijfeld zeer goed
voldoen, terwgl voor de noodige feestelijkheden,
welke by elke tentoonstelling onmisbaar zyn,
een speciale commissie heeft zorg gedragen,
die op haar programma dagelgks afwisselende
concerten, vuurwerken en illuminatie wisten
te plaatsen.
Een zeer fraai aanplakbiljet vestigt de aan
dacht op deze belangwekkende tentoonstelling.
Donderdag had te Bredamet groote
plechtigheidde onthulling plaatB van het
borstbeeld van wyien generaal Chassê. De
onthulling geschiedde in byzyn van autori
teiten en genoodigden en een zeer talrijk
publiek.
Het bronzen borstbeeld, ter hoogte van
85 cM., is geplaatst in een nis met een mar
meren grondvlak, rustende op consoles. Daar-
tusschen is een hardsteenen gedenkplaat,
waarin met gulden letteren gegrift staat;
Breda18 burgerij aan het Leger24 Augustus
1899en do namen van het uitvoerend comité.
Z. D. H. Mgr Luypen, bisschop van Orope,
apostolisch vicaris van Batavia, die op bet
oogenblik te 'sHage vertoeft, verlaat Vrydag
die stad, om zich naar Genua te begeven,
waar hy zich den 31en dozer op de Koningin-
Regentes zul inschepen.
De hoofdcommissaris van politie te Am
sterdam heeft bepaald dat ieder, die een agent
by oen arrestatie hulp verleent, daarvoor e en
geldeiyke belooning kan erlangen.
Naby Bergen op Zoom beeft een brand
oen woning en schunr van een landbouwer in
asch gelegd. Twee stuks vee lieten het leven.
Zaterdag trad te Delft een eenenzeventig
jarige man eene tapperg aan de Broerhuissteeg
binnen, op hetzelfde oogenblik dat een ander
bezoeker nogal met eenige vaart naar buiten
kwam. Een botsing volgde, waardoor de oudo
man achterover viel en een hersenschudding
bekwam, waaraan hij Woensdag is overleden.
Donderdagmiddag is in de Badhuisstraat
te Scheveningen een tweejarig kind door do
tram overreden. De kleine stierf kort daarop
Eenige jongens aldaar verzonnen Woens
dag een zeer gevaarlijk spelletje. Zy
namen een flesch en vulden die gedeeltelijk
met ongebluschte kalk en gedeeltelijk met water.
Al spoedig sprong de fleBch en een der jongens
kreeg een gedeelte van den inhoud in het ge
laat. Geneeskundige hulp moest worden inge
roepen, en de oogen van den jongen bleken
zoo geleden te hebben, dat er vrees bestaat,
dat hy niet meer zal kannen zien.
TeHilveraum blijft het rustig. Donderdag
werd niet gepatrouilleerd. Alle militaire ver
toon bleef achterwege om de gemoedoren niet
te prikkelenen de avond van dien dag ging
zonder eenig incident voorby.
De schade, veroorzaakt door het inworpen
van ruiten, bedraagt ongeveer f 4000.
Te Terwispel is het eenig kindje van
een veehouder te water geraakt en verdronken.
De kleine was nog geen drie jaar oud.
Met moeite was het der politie eenigen
tijd geleden gelukt, een bekenden wildstrooper
uit Didam te vangen. Na drie maanden in
de Gorsselsche bosschen achter hem gejaagd
te hebben ving men hem, en werd hy beladen
met kettingen enz. naar de gevangenis te
Zevenaar gevoerd.
Daar zou hy niet meer kunnen ontsnappen,
dacht menMaar jawel, Zondag is het hem
toch gelukt door het dak to ontvluchten, na
zolder en dak te hebben stukgeslagen. Het is
nog niet mogen gelukken, hem weder te
arresteeren.
De assistent aan het postkantoor te
Franeker is door de politie in voorloopige
bewaring genomen, wegens vermoedens van
verduistering.
Twee knechts van een meubelfabriek te
Harkerland waren met elkaar aan het stoeien.
Ze stonden ieder aan een kant van de schaaf
bank en trokken elk aan een eind van een
beitel. Ongelukkig liet de een het heft los en
kreeg een hunner, een jonge man van 19 jaar,
den scherpen beitel in het lichaam, waardoor
een diepe wonde ontstond, die hevig bloedde.
Met den meesten spoed werd geneeBknndige
hnlp ingeroepen, en het bleek toen, dat de
verwonde niet buiten govaar was.
DE ZOOVEELSTE WAARSCHUWING 1
De bekende onvoorzichtigheid van het rei
zend publiek om by het verlaten van de tram
niet behoorlgk te wachten tot het rytnig ge
heel staat, heeft weder, na te Delft, een
slachtoffer gekost.
Toen Woensdagavond omstreeks halfnegen
do stoomtram uit Den Haag zich voor de Nieuw-
straat aldaar bevond, stapte een zeventigjarige
weduwe te vroeg uit en geraakte daardoor
met de beide boenen onder den waggon, waar
door deze werden afgereden. De deeriyk
bloedende vrouw werd, op advies van een
dokter, die jnist aankwam toen het ongeluk
plaats had, naar het politie-bureau overge
bracht, alwaar zy, nog vóór haar hulp kon
worden verleend, aan het zware bloedverlies
overleed.
Men zal zich herinneren, dat wy in den
laatsten tijd meermalen melding maakten van
diefstallen, die te Ostende werden gepleegd,
o. a. die van een halssnoer ter waarde van
60.000 francs uit een hotel.
Thans heeft men Dinsdag, in verband met
dezen laatsten diefstal, den vermoedeiykon dief
te Londen gearresteerd het was een onzer
landgenooten, zekere S.
Een vriend van S., zekere B., eveneens
een Hollander, werd op verzoek van onze re
geering te Ostede aangehouden, wegens talrijke
diefstallen, door hem hier te lande gepleegd.
Hij werd gevankelijk naar Brugge vervoerd.
Te Parijs heeft een zonderling geval van
kinderroof plaats gehad. In den tuin vaneen
gasthuis zat een meisje van 12 jaren op een
bank te wachten tot het haar tyd zou zgn by
haar zieke moeder te worden toegelaten. Zy
geraakte in gesprek met een dame, die naast
haar zat, en sprak over den last dat zg haar
broertje, een kind van 11 maanden, mee naar
binnen moest nemen, waar het kind wellicht
lastig zon zyn. De dame zeide daarop dat zy
wei zoolang op de kleine zou passen. Maar
toen het meisje na een half uur weer naar
buiten kwam, was de dame met haar broertje
verdwenen. Tot dusver is nog geen spoor
van het vermiste kind gevonden.
Op de reede van Bordeaux is een bootje,
waarop zich 10 personen bevonden, door een
sleepboot aangevaren en gezonken. Acht der
opvarenden werden gered.
By een echteiyken twist by Courbevoile
heeft een dame haar man doodgeschoten.
De pest heeft te Oporto weer een viertal
personen aangetast. Men heeft om dr Koöh
en andere bacteriologen gevraagd.
Men heeft daar waargenomen, dat de pest
door ratten en door katten wordt overgebracht.
In dezelfde plaats zyn nu ook nog eenige
schokken van aardbeving gevoeld.
De prins van Wales volgt te Wörifl;
hofen een Kneipp-kuur.