grona tot hen komen, on die, voor zooveel ze
wel willen luisteren, nu alleen oor hebben
voor stemmen van anderen.
Toch kan het niet andera of in officieele
Fransche kringen zal men met groote belang
stelling vernemen, hoe keizer Wilhelm zelfs
de slagvelden van 1870 weet te gebruiken voor
woorden van verzoening en van toenadering.
Da keizer toch sprak„Het gedonkteeken
staat op dit slagveld als wachter voor alle
daar gesneuvelde dappere soldaten van het
Fransche en het Duitsche leger. G<? schaar dom
deu troon des hoogsten rechters zien thans, in
eeuwigen vrede Gods, op ons neder allen die
hier tegenover elkander stonden in verwoede
worsteling".
En in den offioieelen tekst, gelijk die in den
Reichsanzeiger is afgedrukt, staat het woord
„allen" met Bprekende letter gedrukt.
Het andere staatkundige- nieuws, dat een
plaatsje vraagt, komt uit België. Gelijk wij
roada mededeelden, heeft zich in de afdeelingen
der kamer slechts een uiterst kleine meerder
heid met het regeeringsvoorstel betreffende het
evenredig kiesrecht vereenigd.
Na de afdeelingsvergaderingen had de cen
trale sectie een bijeenkomst, waar gesproken
werd over verschillende vragen, welke men der
regeering wenscht te stellen.
Goedgekeurd werden de volgende vragen
lo. Of de aanneming der wet zal worden
gevolgd door een Kamer-OBtbinding
2o. Of de evenredige vertegenwoordiging
zal worden toegepast bij de verkiezing der
provinciale senatoren
3o. Of het aantal Kamerleden onmiddellijk
in evenredigheid met het bevolkingscijfer zal
worden gebracht?
Niet goedgekeurd werden daarentegen vragen
betreffende de verlaging van den leeftijd voor
de door de provincies te kiezen senatoren,
over de toepassing van de nieuwe wet op ver
kiezingen voor de provinciale en gemeentelijke
vertegenwoordiging en of de kabinetskweetie
zal worden gesteld.
Ten slotte nog een en ander over deTrans-
vaalsche kwestie waarin weinig verandering
komt. Met betrekking tot de groote vertra
ging in het zenden van het antwoord der
Tranvaalsche regeering op Engeland's voorstel
van een gemengde commissie van onderzoek,
gelooft men te KaapBtad dat onlangs monde
linge gedachtewisselingen hebben plaats gehad.
Het uitstel behoeft niet noodzakelijk als een
ongunstig teeken te worden opgevat, maar er
is tot dusver geen tastbaar resultaat bereikt.
De kwestie betreffende den invoer van wapens
en krijgsvoorraad over Portugeesch gebied, is
nog niet opgelost.
De Transvaalsche regeering stelt krachtige
pogingen in het werk om de plaatselijke over
heden te Lorenzo Margue over te halen de aan
gehouden ammunitie door te laten. President
Kruger seinde persoonlijk een desbetreffend
verzoek, er op wijzende dat de republiek niet
in oorlog is met Engeland.
Men verzekert dat per stoomschip König
nog twee duizend kisten wapens en munitie
worden verwacht.
Terwijl Engeland aldus zijn invloed op Por
tugal aanwendt om de Transvaal te verzwak
ken, versterkt het zelf zijn macht op onrust
barende wijze. Men beweert, dat volgens de
tot heden in Engeland genomen maatregelen
de strijdmacht, die in geval van vijandelijk
heden in Zuid-Afrika zal worden gebruikt,
bestaan zal uit 21 bataljons infanterie, 6 regi
menten cavallerie, 4 batterijen bereden, 11
batterijen veldartillerie en 3 compagnieën genie,
in bet geheel 32000 man sterk.
Dat in Engeland lang niet allen de ver-
overings plannen van Chamberlain goedkeuren,
blijkt uit de Manchester Guardian.
Dit blad bevat een protest, aan lord Salisbury
gericht door den heer Aubernon Herbert en
eenige zijner vrienden. Het luidt aldus:
„Wij achten het onzen plicht by u zoo
krachtig als mogelijk is ons te verzetten tegen
een oorlog met Transvaal. Dat den uitlanders
groot onrecht geschiedt en dat het de plicht
der Engelsche regeering is, te hunnen bate
een gestadigen druk te oefenen, geven wij
gereedelyk toemaar wy ontkennen, dat wij
als volk het zedelijke recht hebben, dat onrecht
te verhelpen door een oorlog of door bedreiging
met oorlog. Het is een geval, dat, naar ons
oordeel, groot geduld eischt. Onze eigen mis-
Blagen in het verleden zijn op zichzelf vol
doende om ons te nopen geduld te betrachten.
Al verkeeren de uitlanders in grievend
slechten toestand, men kan in waarheid niet
zeggen, dat het zoo erg is om het vreeselyke
middel van een oorlog te rechtvaardigen. Het
gevaar voor oorlog schijnt eigenlijk voort te
spruiten uit de bezorgdheid van zekere politici,
dat het gezag van h8t Britsche rijk op het
spel staat en noodlottig gekrenkt zou zijn,
wanneer wij niet al wat wij reeds tegenover
Transvaal gedaan hebben kronen met een daad
van geweld en ongeduld.
„Hierop antwoorden wij eenvoudig, dat het
slechts aan weinigen geopenbaard is wat het
gezag van het Britsche rijk zou versterken
en wat het zal verzwakken. Wij zijn er van
overtuigd, dat er geen mensch leeft die de
gevolgen van een oorlog met Transvaal kan
voorzien. Wat ons zelf betreft, wij kennen
slechts één stelregel die voor ons waarde heeft
als een richtsnoer, nl. de eenvoudige stelregel
dat aangekweekt moet worden liefde tot den
vrede, verdraagzaamheid, onpartijdigheid en
schroomvalligheid tot het uiterste gedreven,
waar het 'tgebruiken van geweld betreft; wy
willen het groote rijk besturen, niet in een
geest van rusteloosheid en hoogmoed en harts
tocht voor een uitgebreid rijk, maar als een
van de ernstigBte en moeilijkste plichteD, waar
toe ooit een volk geroepen is."
Beknopte Mededeelingen.
Bij de behandeliog der buitengewone
begrooting in de Belgische kamer, heeft de
oud minister De Bruyn medegedeeld, dat de
vertraging in de uitvoering der werken aan
het kanaal van Ternenzen is te wijten aan
moeilijkheden van de zijde van Nederland.
De beslissing der aartsbisschoppen van
Canterbury en van York, waarbij het gebruik
van wierook in de Ar.glicaausche kerkgebou
wen en van kaarsen bij processiën verboden
werd, geeft aan de bisschoppen nog veel moeite,
omdat lang niet alle onder hen staande predi
kanten zich naar die uitspraak willen voegen.
Eenigen van laatstbedoelden verklaren openlijk,
dat de kerk dan nu maar ophouden moet de
staatskerk fe zijn, tegen welke verklaring de
bisschop van Norwich het noodig vond deze
week krachtig op te komen.
Te Komotau, in Bohemen, zijn, na een
redevoering van een advocaat uit Karbilz, weer
honderdtwintig mcDschen tot het protestan
tisme overgegaan.
De Russische regeering heeft weer een
paar Fineche bladen opgeheven.
Kolonel Smith heeft Woensdagochtend,
met tien compagniën infanterie en twee kanon
nen, nabij Angelos gevochten tegen 2500
Philippiuos. De vijand werd in een verwoed
gevecht op de vlucht gedreven en de Ameri
kanen bezetten toea de stad. Zij hadden twee
dooden en twaalf gewonden. De Philippinos
verloren naar hun schatting 200 man.
Na een slag, waarin ruim 300 mau sneu
velden, zijn de regeeringstroepen van Venezuela
overwinnaar gebleven in den strijd tegen de
opstandelingen.
Er dreigen kwesties met Nicaragua over
de schandelijke behandeling van een Fransch-
man die in de gevangenis zat. De Duitsche
consul, die de belangen der Frausche onderda
nen behartigt, heeft geprotesteerd.
Het Dreyfas-proces.
VERHOOR VAN KOLONEL PiCQUART.
Kolonel Picquart schijnt een redenaar van
beteekenis te zijn. Aile berichten stommen
daarin overeen, dat zijn redevoering eendiepen
indruk maakt en boeit. En daarvoor is dunkt
ons veel noodig. Niet alleen omdat de kolonel
nu al anderhalve zitting aan het woord is ge
weest. Maar vooral, omdat zij, die werkelijk
belangstellen in de zaak, niets nieuws kunnen
vinden in wat de kolonel mededeelt.
Wij hebben voor ons liggen het verslag van
het proces Zola, de memorie in het vorig jaar
door Picquart op verzoek van Sarrien opgesteld,
het lijvige verslag van het dagen lange ver
hoor dat de kolonel voor de strafkamer van
het hof onderging, en dan nog een afzonder
lijk bundeltje, met alle stukken betreffende de
tegen hem ingestelde vervolgingen. En in al
deze stukken, welke wij vroeger reeds min of
meer uitvoerig bespraken, vindt men hetzelfde,
dikwijls in dezelfde woorden als nu voor den
krijgsraad worden gehoord.
Vandaar dat wy zonder schade het verhoor
kunnen laten rusten.
Alleen eenige korte mededeelingen. Kolonel
Jouaust heeft ook nu een hem geheel nieuwe
neiging tot beperking van het debat getoond,
iets waar zeker veel voor te zeggen ware
geweest, als hij ook den generaals had duidelijk
gemaakt, dat bet debat zijn grenzen heeft. Nu
tegen Picquart te zeggen dat deze niemand
mag beschuldigen, waar een Roget het oude
verachtelijke spel voortzette, om den kolonel
zoo veel mogelijk te bezwalken, is wel wat erg
Verder een paar opmerkingen van den
kolonel, die even snedig als scherp waren.
Sprekende van het door Mareier vernietigde
commentaar op het geheime dossier van 1894,
wees hij op het onbehoorlijke dat dit stuk was
vernietigd, en zoo voegde hy er bij met
een zinspeling op de beschuldiging tegen hem
zelf als men nu van verdwenen stukken
spreekt, hier is er een!
Evenzoo toen hij kwam op de verdachtma
king, gegrond op het feit, dat by met zyn
onderzoek tegen Esterhazy zoo langzaam te
werk was gegaan en niet onmiddellijk de zaak
bij de chefs aanhangig had gemaakt. „Welnu,"
zoo zeide hij onder levendige blijken van in
stemming, „ik heb voorzichtiger willen zijn dan
men een paar jaar vroeger tegenover Dreyfas
was."
Voor het overige bevatte het verhaal van
Picquart de reeds bekende geschiedenis van
de beide, onderling onafhankelijke sporen,
welke hem deden vermoeden dat Esterhazy
het misdrijf had gepleegd, waarvoor Dreyfus
was veroordeeldhoe de chefs eerst zijn streven
aanmoedigden en hem later tegenwerkten,
terwyi nog later de tegenwerking ontaardde
in een reeks intrigues, waarin o. a. Henry
betrokken was. Nieuwe feiten deelde hy uit
den aard der zaak niet mede.
Op het verhoor volgde een soort confron
tatie.
Roget trachtte te bewijzen, dat Picquart
wel degelijk geheime stukken in de zaak
Quenelle had overgelegd.
Picquart deelde echter mede, dat de be
doelde stukken door hem waren toegezonden
aan het parket, dus aan het rechterlijk orgaan,
tot wien hij zich wenden moest.
Demange gaf aan de insinuatie den nekslag
door te herinneren, dat de zaak was behan
deld door de gewone rechtbank.
Verder betwistte ook Mercier eenige mede
deelingen, maar wat deze vijfvoudige misda
diger zeide, is zeker niet der vermelding waard.
BEWIJZEN EN GETUIGEN UIT DEN
VREEMDE.
Generaal Mercier heeft by zyn verhoor een
sterk stuk begaan, te stouter omdat hij niet
voldeed aan het voorschrift om de beide be
trokken attaché's met A en B aan te dniden,
letters wier beteekenis iedereen toch kent.
Mercier heeft nl. beweerd, dat keizer Wil
helm het hoofd was van de spionnage in den
vreemde en dat dit nit stukken in het dossier
bleek. Of de generaal werkelijk poogde den
krijgsraad te doen gelooven aan de brieven
van keizer Wilhelm bleek ni9t.
Generaal Roget was schijnbaar iets beschei
dener. Hy zinspeelde op de woorden van
Zurlindea, dat men, om de volle waarheid te
kennen, eigenlijk de vier note's zou moeten
kennen. Maardaartegenover stelde hij een
algemeen wantrouwen in inlichtingen uit het
buitenland.
Zoo zeide hij, dat graaf Munster in zijn on
derhoud met Casimir Perier in strijd met de
waarheid had ontkend, dat het bordereau uit
de Dnitsehe ambassade afkomstig was.
Op dit punt te wijzen is wel der moeite
waard dunkt ons, omdat het een kenschetsend
staaltje is van de betoogtrant van dezen
generaal.
Hy ueemt aan dat het bordereau door Drey
fus ia geschreven, verklaart op dien grond,
dat graaf Munster 1< og, on uit dien lengen
toont hy weer aan dat Dreyfus de schrijver
van het bordereau is.
Waar da fout schuilt, merkten wij Maandag
reeds op. Casimir Perier sprak met graaf
Van Munster over het bewijsstuk tegen Dreyfus,
waarop de gezant beslist ontkende, dat zulk
een stnk uit de ambassade kon komen. Na
tuurlijk dat de graaf ontkende, want het kon
hem natuurlijk niet in den zin komen, dat het
bordereau van Esterhazy een bewijsstuk tegen
Dreyfus was.
Dat generaal Roget niet ter goeder trouw
was toen hy trachtte deze onware voorstelling
ingang te doen vinden, is duidelijk als men
weet dat hij verder zeide, dat de Duitsche
regeering heeft gezegd dat zij noch Dreyfus
noch Esterhazy kende. Deze voorstelling is
logenachtig. Von Biilow heeft gezegd, dat1
geen enkel orgaan of beambte van het Duit
sche staatsbestuur ooit in relaties totDreytus
had gestaan. En wat Esterhazy betreft, die
ken ik eerst sedert eenige maanden.
De Duitsche pers polemiseert op het oogen-
blik over den plicht, dien de Duitsche regeering
in deze heeft te vervullen.
Het Berl. Tageblatt acht het voortreffalyk,
dat de Duitsche regeeriog de beleedigende
uitingen van Mercier met een medelijdend
schouderophalen beantwoordde. Het blad zou
echter gaarne willen, dat de Duitsche regeering
op den zeer juiaten en billijken wensch van
Zurlinden, dien Dreyfus ook tot den zijne
heeft gemaakt, antwoordde met de publicatie
van die facsimilé's.
Duitschland kan nu nog, zegt het blad, le
beau róle hebben, door een veroordseling van
Dreyfus te voorkomen. Doch wordt Dreyfas,
wat altoos verwacht kan worden, opnieuw
veroordeeld, dan is het onherroepelijk. Zur
linden zeide terecht: „Wy kunnen onmogelijk
Duitschland om bewyzen vragen." Maar wat
Frankryk niet kan vragen, kan Duitschland
aanbieden, waar hot geldt een onschuldige te
redden. Dat is een humanitoits-quaestie, die
ver boven de gewone opvattingen uil gaat.
De Köln. Z. oordeelt anders„Wie na de
openbaarmaking der getuigenissen voor het
Hof van cassatie nog aan Dreyfus' schuld ge
looft, met zoo iemand valt niet meer te rede-
neeron, want hij lijdt aan een intellectueel
gebrek of hij heeft willens en wetens het
schandelijke voornemen den onschuldige voor
schuldig te verklaren en zoo mogelijk hem
nogmaals te doen veroordeelen.
Tegen lieden van deze beide soort valt dus
niet te praten, en bovendien zouden verkla
ringen van Duitsche zijde op hen geen indruk
maken. Men zou de Duitsche Etukken een
voudig voor vervalscht verklaren en zoujuist
uit de omstandigheid dat wij trachten Drey
fus' onschuld te bewyzen, de conclusie trekken,
dat de aangeklaagde Dnitschland's spion ge
weest is, dien wij nu trachtten te redden."
Officieus wordt echter niet dezelfde lijdelijke
rol in acht genomen. Kolonel Schneider en
de sedert tot generaal bevorderde kolonel
Panizzardi hebben beiden openlyk het woord
genomen, om te getuigen, dat het geheime dos
sier valsche stukken bevat, welke van hen
afkomstig heeten.
Een officieus Weenerblad deelt ook nog
mede, dat Panizzardi het origineel heeft van
een der in het bordereau genoemde stukken,
door Esterhazy op het beruchte papier pelure
geschreven.
Wat de
valsche stukken
aaDgaat, ia dat van kolonel Schneider verreweg
het ergste, omdat het door generaal Mercier ter
zitting van den krijgsraad is aangeboden, zoo
dat deze de verantwoordelijkheid voor de
valschheid draagt.
Een officier in actieven dienst zou zich
natuurlijk kunnen verschuilen achter een of
anderen agent. Maar Mercier kan zich zelfs
niet beroepen op den onregelmatigen weg,
welke by het bureau des renseignements de
regelmatige heet.
Het gebeurde met dat stuk bewijst weer hoe,
een eenigazins ingewikkeld proces wegens
verraad niet bestaanbaar is met de eerste
rechtsbegrippen.
Mercier legt als echt over een brief, welke
zeer bezwarend is voor den beschuldigde.
De loop van het geding hangt nu af van de
waarde, welke men aan de echtheid van dat
stuk kan hechten. Maar het is verboden
eenige vraag te doen over alles wat met de
herkomst en de authenticiteit van een degelijk
stuk samenhangt. Et ce serait justice
Ware kolonel Schneider bij toeval overleden,
of door de generaals a la Henry, of a la
Lemercier Picard behandeld, een tamelyk over
tuigend materieel bewijs voor de schuld van
Dreyfus zou in de oogen van den krijgsraad
geleverd zyn.
De Figaro heeft onderwyi de officieele be
vestiging van het telegram van den kolonel
ontvangen. De legatieraad graaf Paul Ester:
hazy heeft bij afwezigheid van den gezant,
het blad gemachtigd te verklaren, dat het
telegram van kolonel Schneider waar en au-
tentiek is, en dat het door generaal Mercier
overgelegde stuk valsch is.
MERCIER'S ZONDEN REGISTER
bevat op dit oogenblik dus de volgende punten
a het doen overleggen van geheime stukkon
aan den krijgsraad (bekend);
b het ten laste vaa Dreyfas doen overleggen
van twee stukken die geen bezwaren tegen
Dreyfus bevatten, als zijnde het eene niet op
hem van toepassing en het andere logenachtig;
c het als ambtenaar vernietigen of doen
vernietigen van officieele stukken, in casu het
commentaar dat in het geheim aan den krijgs
raad was medegedeeld (bekend);
d het afleggen van valsche verklaringen
onder eede (kruisverhoor met Casimir Perier
over het incident van 6 Januari 1895);
e het plegen of doen plegen van valschheid
in geschriften, eventueel bet desbewust gebruik
maken van een valsch stuk (brief Schneider)
en dit met het doel een beklaagde te bezwaren.
En nog altijd is de man op vrije voeten
Da regeering schijnt, uit vrees dat deanti-
Dreyfu8partij haar van partijdigheid beschul
digt, den generaal niet te durven arresteeren.
Haar houding in deze is even zwak als die in
zake Guérin, die nu al een week lang met
het gezag den spot drijft.
Het Vrij dagavond uitgegeven bericht be
treffende mr Labori luidde
De slapeloosheid houdt aan. De lijder heeft
geen koorts. De plaatselijke omstandigheden
zyn bevredigend. De gewonde zal heden een
half uur opzitten.
De aanhouding van Glorot was het gevolg
van een door den kapitein dor gendarmerie J
ontvangen briefje, dat luidde
„Ik geef mij over. Neem mij gevapgen. Ik
ben de dader van den moordaanslag op Labori.
Ik ben blij dat ik hem niet gedood hebik
heb mij vergist, want ii wilde op Dreyfus
schieten. Maar ik heb wapenshij zal sterven."
De gendarmerie heeft den man daarop ge
vankelijk naar Rennes gebracht.
Hy was zeer bleek en ontdaan, antwoordde
met afgebroken zinnen op do ondervraging.
De meeniDg van hen, die hem bijgewoond
hebben, is dat het een gek is.
Picquart, Gaat en een aantal ooggetuigen,
die don dader van den aanslag hebben zien
vluchten, werden in tegenwoordigheid van
Glorot gebracht, maar verklaarden stellig, dat
deze persoon niet de man was, dien zij achter
volgd hadden.
De advocaat van mevr. Dreyfas, Mornard,
is te Rennes aangekomen, echter, naar de
Temps zegt, niet om in 't proces te treden,
maar alleen uit belangstelling.
De minister van oorlog heeft den officieren
verboden langer het proces by te wonen. Alzoo
merkte men Donderdag onder 't auditorium geen
enkele uniform op.
Zeldzaam misselijk is de houding van de
zoons van Sadi-Carnot. Dezen hebben eerst ge
meend den naam huns vaders te moeten eeren
door een karakterlooze onthouding in den
strijd voor het recht.
Maar nu gaat Ernest Carnot zelfs zoover in
de Temps te protesteeren tegen het feit, dat
het blad, molding makende van een telegram
van Paul Carnot aan Labori, achter dezen naam
voegde „neef van den overleden president."
De zoons van den vermoorde, die er tegen
opkomen dat diens naam genoemd wordt in ver
band met een blijk van sympathie aan den man,
die te nauwernood ontkwam aan het lot van
hun vader. Is grooter ontaarding denkbaar
Hoe geheel anders de weduwe van Michelet,
die een jaar geleden een der eersten was om
een protest te teekeneD, op grond dat de
roemruchtige naam, dieu zij heeft op te houdeD,
niet mocht ontbreken in den strijd voor het
recht.
De Matin bevat een nieuw onderhoud van
Esterhazydeze deelde mede, dat hy aan gene
raal Roget de materieele bewyzen heeft ge
zonden dat stappen bij hem zyn gedaan, om
Henry te compromitteeren. Natuurlijk dat ook
deze bewyzen valsch zjjn, d. w. z. bestemd om
de Dreyfus-party te compromitteeren.
Hy komt verder op tegen de verklaring van
mevrouw Henry, dat hij haar man niet kende,
en tegen de verklaringen van Bertulus.
BEKENDMAKINGEN.
GEMEENTERAAD.
De burgemeester van Middelburg maakt be
kend, dat op Woensdag den 23 Augustus
1899, des namiddags te 2 uur, een openbare
zitting van den gemeenteraad zal plaats heb
ben, ter behandeling van de onderstaande
zaken
Onderzoek geloofsbrieven.
Ingekomen stukken.
Gemeen te-rekening 1898.
Middelburg, den 18 Augustus 1899.
De burgemeester,
SCHORER.
POLITIE.
Aan het bureau van politie alhier zyn
als gevonden gedeponeerd een portemonnaie,
een dameshorlogeketting met potloodeen
bos sleutels, een kaasmes, een sleutel, een
vrouwenonderzakeen kinderschoentje, een
pakje lampenkatoen, een dasspeld, een arm
band, een boek, een moer, een dameshorloge,
een eau de cologne-flescbje, een meisjeszak'
een kindermutsje, een groentenmandje, een
rol yzerdraad en een ploegvoet.
Vergaderingen, «Joneerten enz.
Middelburg.
Zondag 3 Sept. Vierde Zondagavond-Con
cert. Schuttershof 8 u.
Vlissingen.
Zondag 20 Aug. eu v. d. Concert Wiener
Damen-kapel. Grand W) tel
8 u.
Zondag 20 Aug. Matinèo.GrandHM 2»/,n.
INGEZONDEN STUKKEN.
Ingezonden stukken worden in geen geval teruggezonden.
Zondagsrust personeel Provinciale
stoombooten.
Mijnheer do redacteur
Met verwondering las ik dezer dagen de
verslagen van het besprokene in de zittingen
der Provinciale Stater, (zomervergadering 13
Juli 1899) over het voorstel van Gedeputeerde
Staten tot het verhuren der booten van do
provincie, omdat mij daaruit duidelijk bleek,
hoe weinig sommige leden van de Provinciale
Staten op de hoogte zijn van do Zondagsrust,
die de equipages der Provinciale stoombooten
in werkelijkheid genieten.
Van af 1 Januari tot en met Zondag 13
Augustus jl. (dus in 77s maand) haddon de
matrozen 4 vrije Zondagen gehad, de stokers
10, de stuurlieden 7, do conducteurs 7, de
machinisten 10 en de 2 gezagvoerders van af
September '98 tot 13 Aug. '99 drie, zegge 3,
vrye Zondagen in bijna een jaar de werk
dagen altijcl gevaren.
In de week voeren ze onafgebroken van
1 April tot en met Sept. van 's morgens 5 u.
tot 'a avonds 8 u., 1 Oct. tot en met Maart van
's morgens 5 u. tot 's avonds 5 u.
Hierbij moet nu nog in aanmerking genomen
worden dat de stokers V/3 uur vroeger begon
nen met „stoomstoken", terwyl het dekvolk
vóór 5 uur reeds schoonschip heeft gemaakt.
Doordat des zomers de reis van 11.55 naar
Breskens en Terneuzen vervalt (des ZondagB)
kunnen de équipages 2 uur dien dag in hun
gezin doorbrengen om het „middagmaal te ge-
bruikon" andere dagen nooit.
Des winters geDiet hiervan slechts de helft
der équipage, omdat dan alleen de reis naar
Breskens te 11.55 vervalt.
De heer Homback vindt een Zondagsdienst
van 's morgens 4 tot 's middags 12.30 en van
2.30 tot 's avonds 8 u. (14 u.) niets buitenge
woons de équipage geniet toch in 52
(lees 39) Zondagen verscheidene keeren 2 uren
verlof.
De heer Hammachar is niet voor beperking
van den dienst op Zondag. (N. B, éen reis van
de zes). Hij betwijfelt of de bemanning die
rust wel zeer op prijs stelt, ten minste in den
geest zooals die indertijd bedoeld werd.
Do heer Siegers, als lid van de commissie
van toezicht o ver den Pro v. stoombootdieust,
weet zulks wel boter; „de équipages waardeeren
den vrijen Zondag maar voegt ZEd. erbij
„het is begrypeiyk dat het volk graag dienst
doet op Zondag, omdat het dan extra geld
verdient; voor geld zou men ik weet niet wat
doen".
De heer Siegers spreekt natuurlijk uit onder
vinding; hy weet dat de équipages in 1898
zeven extra reizen maakten, waaronder 2 op
Zondagen, waarvoor de stokers en dekknechts
ieder 35 cent (35 hoole centenontvingen
per reis.
Waarlyk voor zoo'n extragift wordt veel
gedaan
Het personeel mag den heeren Rompu en
Siegers dan ook wel dankbaar zyn voor hun
vaderlyke zorg en van ganscher harte hopen
dat deze heeren nog lang zitting mogen heb
ben in het Gedeputeerd college.
Aan het publiek do beoordeeling of het
personeel van de prov. stoombooten zijn rust
inboet by Zondagsdienst. X.
HANDELSBERICHTEN.
Cjrraaiimarliten enz.
IJzendwke, 19 Aug. Ter graanmarkt van
heden was de aanvoer zeer gering; wegens
oogstdrukte bleef het marktbezoek beperkt en
was er weinig omzet.
Men besteedde voor: jarige tarwe f 6.—
f 6.10 a f nieuwe ffa
frogge f 5.25, f 5.50 a fnieuwe
dito 5.a f wintergerst
f a per 100 K.G.nieuwe dito
f a zomergerst
a nieuwe dito a
a haver a
paardenboonen groene
erwten a perH.L.; kool
zaad a f—per H.L.
Gent, 18 Aug. Ter veemarkt van heden
(Vrydag) werden te koop gesteld: 1 schaap, 1
lam, 99 kalveren, 130 vette varkens, 4 loo-
pers, 628 biggen, 17 melkkoeien, 4 groote ossen,
119 jonge ossen, 134 vaarzen, 101 vette koeien,
63 stieren, 97 magere dieren.
Pryzen waren per kilog. voorossen eu
vaarzenvleeseh fr. 1.30 a fr. 1.35idem 2de
qual. fr. 1.15 a fr. 1.25; koeienvleeach fr. 1.20
a fr. 1.27 idem 2de qual fr. 1.a fr. 1.15
stierenvleeseh fr. 1.05 a fr. 1.27kalfvleesch
fr. 1.50 a fr. 1.60; schapenvleesch fr. 1.50 k
fr. 1.60lamsvleesch fr. 1.80 a fr. 2.en
varkensvleeBch fr. 0.97 k fr. 1.05.
Huiden. Vaarzen, ossen, koeien fr. 0.82
a fr. stieren fr. 0.72 k fr. kalveren
fr. 1.10 k fr. 1.15.
Versch roet fr. 0.40 k fr. 0.50.
TE HOUDEN AANBESTEDINGEN.
Maandag 21 Aug.
Aardenburg. 12 73 u.Vereeniging
Welbegrepen Eigenbelang Meststoffen. Inlich
tingen G. A. V. van Oyen.
Vrydag 25 Aug.
Middelburg. Provinciaal gebouw 11 u.
het maken en inhangen van een paar sluis
deuren in den mond der Wester- of Koop
manshaven te Vlissingen. (Raming f 11.050).
Aan wy zing 18 Aug. Inlichtingen hoofdinge
nieur Bekaar, ingenieur teVlissingen en opzichter
In 't Hout te Middelburg.
Dinsdag 29 Aug.
Middelburg. Kazerne 12 u.levering
van brandstoffen. Inlichtingen maj. garnizoens
commandant.
Dinsdag 5 Sept.
Westdorp e. Gemeentehuis 2 j u.het
verbouwen der openbare school en het leveren
van schoolmeubelen. Aanwyzing 20 Aug. In-
lichtingen D. de Jonghe te Westdorpe.
Stoomdrukkerij D. 6. Kröber Jr. - Middelburg.