grona tot hen komen, on die, voor zooveel ze wel willen luisteren, nu alleen oor hebben voor stemmen van anderen. Toch kan het niet andera of in officieele Fransche kringen zal men met groote belang stelling vernemen, hoe keizer Wilhelm zelfs de slagvelden van 1870 weet te gebruiken voor woorden van verzoening en van toenadering. Da keizer toch sprak„Het gedonkteeken staat op dit slagveld als wachter voor alle daar gesneuvelde dappere soldaten van het Fransche en het Duitsche leger. G<? schaar dom deu troon des hoogsten rechters zien thans, in eeuwigen vrede Gods, op ons neder allen die hier tegenover elkander stonden in verwoede worsteling". En in den offioieelen tekst, gelijk die in den Reichsanzeiger is afgedrukt, staat het woord „allen" met Bprekende letter gedrukt. Het andere staatkundige- nieuws, dat een plaatsje vraagt, komt uit België. Gelijk wij roada mededeelden, heeft zich in de afdeelingen der kamer slechts een uiterst kleine meerder heid met het regeeringsvoorstel betreffende het evenredig kiesrecht vereenigd. Na de afdeelingsvergaderingen had de cen trale sectie een bijeenkomst, waar gesproken werd over verschillende vragen, welke men der regeering wenscht te stellen. Goedgekeurd werden de volgende vragen lo. Of de aanneming der wet zal worden gevolgd door een Kamer-OBtbinding 2o. Of de evenredige vertegenwoordiging zal worden toegepast bij de verkiezing der provinciale senatoren 3o. Of het aantal Kamerleden onmiddellijk in evenredigheid met het bevolkingscijfer zal worden gebracht? Niet goedgekeurd werden daarentegen vragen betreffende de verlaging van den leeftijd voor de door de provincies te kiezen senatoren, over de toepassing van de nieuwe wet op ver kiezingen voor de provinciale en gemeentelijke vertegenwoordiging en of de kabinetskweetie zal worden gesteld. Ten slotte nog een en ander over deTrans- vaalsche kwestie waarin weinig verandering komt. Met betrekking tot de groote vertra ging in het zenden van het antwoord der Tranvaalsche regeering op Engeland's voorstel van een gemengde commissie van onderzoek, gelooft men te KaapBtad dat onlangs monde linge gedachtewisselingen hebben plaats gehad. Het uitstel behoeft niet noodzakelijk als een ongunstig teeken te worden opgevat, maar er is tot dusver geen tastbaar resultaat bereikt. De kwestie betreffende den invoer van wapens en krijgsvoorraad over Portugeesch gebied, is nog niet opgelost. De Transvaalsche regeering stelt krachtige pogingen in het werk om de plaatselijke over heden te Lorenzo Margue over te halen de aan gehouden ammunitie door te laten. President Kruger seinde persoonlijk een desbetreffend verzoek, er op wijzende dat de republiek niet in oorlog is met Engeland. Men verzekert dat per stoomschip König nog twee duizend kisten wapens en munitie worden verwacht. Terwijl Engeland aldus zijn invloed op Por tugal aanwendt om de Transvaal te verzwak ken, versterkt het zelf zijn macht op onrust barende wijze. Men beweert, dat volgens de tot heden in Engeland genomen maatregelen de strijdmacht, die in geval van vijandelijk heden in Zuid-Afrika zal worden gebruikt, bestaan zal uit 21 bataljons infanterie, 6 regi menten cavallerie, 4 batterijen bereden, 11 batterijen veldartillerie en 3 compagnieën genie, in bet geheel 32000 man sterk. Dat in Engeland lang niet allen de ver- overings plannen van Chamberlain goedkeuren, blijkt uit de Manchester Guardian. Dit blad bevat een protest, aan lord Salisbury gericht door den heer Aubernon Herbert en eenige zijner vrienden. Het luidt aldus: „Wij achten het onzen plicht by u zoo krachtig als mogelijk is ons te verzetten tegen een oorlog met Transvaal. Dat den uitlanders groot onrecht geschiedt en dat het de plicht der Engelsche regeering is, te hunnen bate een gestadigen druk te oefenen, geven wij gereedelyk toemaar wy ontkennen, dat wij als volk het zedelijke recht hebben, dat onrecht te verhelpen door een oorlog of door bedreiging met oorlog. Het is een geval, dat, naar ons oordeel, groot geduld eischt. Onze eigen mis- Blagen in het verleden zijn op zichzelf vol doende om ons te nopen geduld te betrachten. Al verkeeren de uitlanders in grievend slechten toestand, men kan in waarheid niet zeggen, dat het zoo erg is om het vreeselyke middel van een oorlog te rechtvaardigen. Het gevaar voor oorlog schijnt eigenlijk voort te spruiten uit de bezorgdheid van zekere politici, dat het gezag van h8t Britsche rijk op het spel staat en noodlottig gekrenkt zou zijn, wanneer wij niet al wat wij reeds tegenover Transvaal gedaan hebben kronen met een daad van geweld en ongeduld. „Hierop antwoorden wij eenvoudig, dat het slechts aan weinigen geopenbaard is wat het gezag van het Britsche rijk zou versterken en wat het zal verzwakken. Wij zijn er van overtuigd, dat er geen mensch leeft die de gevolgen van een oorlog met Transvaal kan voorzien. Wat ons zelf betreft, wij kennen slechts één stelregel die voor ons waarde heeft als een richtsnoer, nl. de eenvoudige stelregel dat aangekweekt moet worden liefde tot den vrede, verdraagzaamheid, onpartijdigheid en schroomvalligheid tot het uiterste gedreven, waar het 'tgebruiken van geweld betreft; wy willen het groote rijk besturen, niet in een geest van rusteloosheid en hoogmoed en harts tocht voor een uitgebreid rijk, maar als een van de ernstigBte en moeilijkste plichteD, waar toe ooit een volk geroepen is." Beknopte Mededeelingen. Bij de behandeliog der buitengewone begrooting in de Belgische kamer, heeft de oud minister De Bruyn medegedeeld, dat de vertraging in de uitvoering der werken aan het kanaal van Ternenzen is te wijten aan moeilijkheden van de zijde van Nederland. De beslissing der aartsbisschoppen van Canterbury en van York, waarbij het gebruik van wierook in de Ar.glicaausche kerkgebou wen en van kaarsen bij processiën verboden werd, geeft aan de bisschoppen nog veel moeite, omdat lang niet alle onder hen staande predi kanten zich naar die uitspraak willen voegen. Eenigen van laatstbedoelden verklaren openlijk, dat de kerk dan nu maar ophouden moet de staatskerk fe zijn, tegen welke verklaring de bisschop van Norwich het noodig vond deze week krachtig op te komen. Te Komotau, in Bohemen, zijn, na een redevoering van een advocaat uit Karbilz, weer honderdtwintig mcDschen tot het protestan tisme overgegaan. De Russische regeering heeft weer een paar Fineche bladen opgeheven. Kolonel Smith heeft Woensdagochtend, met tien compagniën infanterie en twee kanon nen, nabij Angelos gevochten tegen 2500 Philippiuos. De vijand werd in een verwoed gevecht op de vlucht gedreven en de Ameri kanen bezetten toea de stad. Zij hadden twee dooden en twaalf gewonden. De Philippinos verloren naar hun schatting 200 man. Na een slag, waarin ruim 300 mau sneu velden, zijn de regeeringstroepen van Venezuela overwinnaar gebleven in den strijd tegen de opstandelingen. Er dreigen kwesties met Nicaragua over de schandelijke behandeling van een Fransch- man die in de gevangenis zat. De Duitsche consul, die de belangen der Frausche onderda nen behartigt, heeft geprotesteerd. Het Dreyfas-proces. VERHOOR VAN KOLONEL PiCQUART. Kolonel Picquart schijnt een redenaar van beteekenis te zijn. Aile berichten stommen daarin overeen, dat zijn redevoering eendiepen indruk maakt en boeit. En daarvoor is dunkt ons veel noodig. Niet alleen omdat de kolonel nu al anderhalve zitting aan het woord is ge weest. Maar vooral, omdat zij, die werkelijk belangstellen in de zaak, niets nieuws kunnen vinden in wat de kolonel mededeelt. Wij hebben voor ons liggen het verslag van het proces Zola, de memorie in het vorig jaar door Picquart op verzoek van Sarrien opgesteld, het lijvige verslag van het dagen lange ver hoor dat de kolonel voor de strafkamer van het hof onderging, en dan nog een afzonder lijk bundeltje, met alle stukken betreffende de tegen hem ingestelde vervolgingen. En in al deze stukken, welke wij vroeger reeds min of meer uitvoerig bespraken, vindt men hetzelfde, dikwijls in dezelfde woorden als nu voor den krijgsraad worden gehoord. Vandaar dat wy zonder schade het verhoor kunnen laten rusten. Alleen eenige korte mededeelingen. Kolonel Jouaust heeft ook nu een hem geheel nieuwe neiging tot beperking van het debat getoond, iets waar zeker veel voor te zeggen ware geweest, als hij ook den generaals had duidelijk gemaakt, dat bet debat zijn grenzen heeft. Nu tegen Picquart te zeggen dat deze niemand mag beschuldigen, waar een Roget het oude verachtelijke spel voortzette, om den kolonel zoo veel mogelijk te bezwalken, is wel wat erg Verder een paar opmerkingen van den kolonel, die even snedig als scherp waren. Sprekende van het door Mareier vernietigde commentaar op het geheime dossier van 1894, wees hij op het onbehoorlijke dat dit stuk was vernietigd, en zoo voegde hy er bij met een zinspeling op de beschuldiging tegen hem zelf als men nu van verdwenen stukken spreekt, hier is er een! Evenzoo toen hij kwam op de verdachtma king, gegrond op het feit, dat by met zyn onderzoek tegen Esterhazy zoo langzaam te werk was gegaan en niet onmiddellijk de zaak bij de chefs aanhangig had gemaakt. „Welnu," zoo zeide hij onder levendige blijken van in stemming, „ik heb voorzichtiger willen zijn dan men een paar jaar vroeger tegenover Dreyfas was." Voor het overige bevatte het verhaal van Picquart de reeds bekende geschiedenis van de beide, onderling onafhankelijke sporen, welke hem deden vermoeden dat Esterhazy het misdrijf had gepleegd, waarvoor Dreyfus was veroordeeldhoe de chefs eerst zijn streven aanmoedigden en hem later tegenwerkten, terwyi nog later de tegenwerking ontaardde in een reeks intrigues, waarin o. a. Henry betrokken was. Nieuwe feiten deelde hy uit den aard der zaak niet mede. Op het verhoor volgde een soort confron tatie. Roget trachtte te bewijzen, dat Picquart wel degelijk geheime stukken in de zaak Quenelle had overgelegd. Picquart deelde echter mede, dat de be doelde stukken door hem waren toegezonden aan het parket, dus aan het rechterlijk orgaan, tot wien hij zich wenden moest. Demange gaf aan de insinuatie den nekslag door te herinneren, dat de zaak was behan deld door de gewone rechtbank. Verder betwistte ook Mercier eenige mede deelingen, maar wat deze vijfvoudige misda diger zeide, is zeker niet der vermelding waard. BEWIJZEN EN GETUIGEN UIT DEN VREEMDE. Generaal Mercier heeft by zyn verhoor een sterk stuk begaan, te stouter omdat hij niet voldeed aan het voorschrift om de beide be trokken attaché's met A en B aan te dniden, letters wier beteekenis iedereen toch kent. Mercier heeft nl. beweerd, dat keizer Wil helm het hoofd was van de spionnage in den vreemde en dat dit nit stukken in het dossier bleek. Of de generaal werkelijk poogde den krijgsraad te doen gelooven aan de brieven van keizer Wilhelm bleek ni9t. Generaal Roget was schijnbaar iets beschei dener. Hy zinspeelde op de woorden van Zurlindea, dat men, om de volle waarheid te kennen, eigenlijk de vier note's zou moeten kennen. Maardaartegenover stelde hij een algemeen wantrouwen in inlichtingen uit het buitenland. Zoo zeide hij, dat graaf Munster in zijn on derhoud met Casimir Perier in strijd met de waarheid had ontkend, dat het bordereau uit de Dnitsehe ambassade afkomstig was. Op dit punt te wijzen is wel der moeite waard dunkt ons, omdat het een kenschetsend staaltje is van de betoogtrant van dezen generaal. Hy ueemt aan dat het bordereau door Drey fus ia geschreven, verklaart op dien grond, dat graaf Munster 1< og, on uit dien lengen toont hy weer aan dat Dreyfus de schrijver van het bordereau is. Waar da fout schuilt, merkten wij Maandag reeds op. Casimir Perier sprak met graaf Van Munster over het bewijsstuk tegen Dreyfus, waarop de gezant beslist ontkende, dat zulk een stnk uit de ambassade kon komen. Na tuurlijk dat de graaf ontkende, want het kon hem natuurlijk niet in den zin komen, dat het bordereau van Esterhazy een bewijsstuk tegen Dreyfus was. Dat generaal Roget niet ter goeder trouw was toen hy trachtte deze onware voorstelling ingang te doen vinden, is duidelijk als men weet dat hij verder zeide, dat de Duitsche regeering heeft gezegd dat zij noch Dreyfus noch Esterhazy kende. Deze voorstelling is logenachtig. Von Biilow heeft gezegd, dat1 geen enkel orgaan of beambte van het Duit sche staatsbestuur ooit in relaties totDreytus had gestaan. En wat Esterhazy betreft, die ken ik eerst sedert eenige maanden. De Duitsche pers polemiseert op het oogen- blik over den plicht, dien de Duitsche regeering in deze heeft te vervullen. Het Berl. Tageblatt acht het voortreffalyk, dat de Duitsche regeeriog de beleedigende uitingen van Mercier met een medelijdend schouderophalen beantwoordde. Het blad zou echter gaarne willen, dat de Duitsche regeering op den zeer juiaten en billijken wensch van Zurlinden, dien Dreyfus ook tot den zijne heeft gemaakt, antwoordde met de publicatie van die facsimilé's. Duitschland kan nu nog, zegt het blad, le beau róle hebben, door een veroordseling van Dreyfus te voorkomen. Doch wordt Dreyfas, wat altoos verwacht kan worden, opnieuw veroordeeld, dan is het onherroepelijk. Zur linden zeide terecht: „Wy kunnen onmogelijk Duitschland om bewyzen vragen." Maar wat Frankryk niet kan vragen, kan Duitschland aanbieden, waar hot geldt een onschuldige te redden. Dat is een humanitoits-quaestie, die ver boven de gewone opvattingen uil gaat. De Köln. Z. oordeelt anders„Wie na de openbaarmaking der getuigenissen voor het Hof van cassatie nog aan Dreyfus' schuld ge looft, met zoo iemand valt niet meer te rede- neeron, want hij lijdt aan een intellectueel gebrek of hij heeft willens en wetens het schandelijke voornemen den onschuldige voor schuldig te verklaren en zoo mogelijk hem nogmaals te doen veroordeelen. Tegen lieden van deze beide soort valt dus niet te praten, en bovendien zouden verkla ringen van Duitsche zijde op hen geen indruk maken. Men zou de Duitsche Etukken een voudig voor vervalscht verklaren en zoujuist uit de omstandigheid dat wij trachten Drey fus' onschuld te bewyzen, de conclusie trekken, dat de aangeklaagde Dnitschland's spion ge weest is, dien wij nu trachtten te redden." Officieus wordt echter niet dezelfde lijdelijke rol in acht genomen. Kolonel Schneider en de sedert tot generaal bevorderde kolonel Panizzardi hebben beiden openlyk het woord genomen, om te getuigen, dat het geheime dos sier valsche stukken bevat, welke van hen afkomstig heeten. Een officieus Weenerblad deelt ook nog mede, dat Panizzardi het origineel heeft van een der in het bordereau genoemde stukken, door Esterhazy op het beruchte papier pelure geschreven. Wat de valsche stukken aaDgaat, ia dat van kolonel Schneider verreweg het ergste, omdat het door generaal Mercier ter zitting van den krijgsraad is aangeboden, zoo dat deze de verantwoordelijkheid voor de valschheid draagt. Een officier in actieven dienst zou zich natuurlijk kunnen verschuilen achter een of anderen agent. Maar Mercier kan zich zelfs niet beroepen op den onregelmatigen weg, welke by het bureau des renseignements de regelmatige heet. Het gebeurde met dat stuk bewijst weer hoe, een eenigazins ingewikkeld proces wegens verraad niet bestaanbaar is met de eerste rechtsbegrippen. Mercier legt als echt over een brief, welke zeer bezwarend is voor den beschuldigde. De loop van het geding hangt nu af van de waarde, welke men aan de echtheid van dat stuk kan hechten. Maar het is verboden eenige vraag te doen over alles wat met de herkomst en de authenticiteit van een degelijk stuk samenhangt. Et ce serait justice Ware kolonel Schneider bij toeval overleden, of door de generaals a la Henry, of a la Lemercier Picard behandeld, een tamelyk over tuigend materieel bewijs voor de schuld van Dreyfus zou in de oogen van den krijgsraad geleverd zyn. De Figaro heeft onderwyi de officieele be vestiging van het telegram van den kolonel ontvangen. De legatieraad graaf Paul Ester: hazy heeft bij afwezigheid van den gezant, het blad gemachtigd te verklaren, dat het telegram van kolonel Schneider waar en au- tentiek is, en dat het door generaal Mercier overgelegde stuk valsch is. MERCIER'S ZONDEN REGISTER bevat op dit oogenblik dus de volgende punten a het doen overleggen van geheime stukkon aan den krijgsraad (bekend); b het ten laste vaa Dreyfas doen overleggen van twee stukken die geen bezwaren tegen Dreyfus bevatten, als zijnde het eene niet op hem van toepassing en het andere logenachtig; c het als ambtenaar vernietigen of doen vernietigen van officieele stukken, in casu het commentaar dat in het geheim aan den krijgs raad was medegedeeld (bekend); d het afleggen van valsche verklaringen onder eede (kruisverhoor met Casimir Perier over het incident van 6 Januari 1895); e het plegen of doen plegen van valschheid in geschriften, eventueel bet desbewust gebruik maken van een valsch stuk (brief Schneider) en dit met het doel een beklaagde te bezwaren. En nog altijd is de man op vrije voeten Da regeering schijnt, uit vrees dat deanti- Dreyfu8partij haar van partijdigheid beschul digt, den generaal niet te durven arresteeren. Haar houding in deze is even zwak als die in zake Guérin, die nu al een week lang met het gezag den spot drijft. Het Vrij dagavond uitgegeven bericht be treffende mr Labori luidde De slapeloosheid houdt aan. De lijder heeft geen koorts. De plaatselijke omstandigheden zyn bevredigend. De gewonde zal heden een half uur opzitten. De aanhouding van Glorot was het gevolg van een door den kapitein dor gendarmerie J ontvangen briefje, dat luidde „Ik geef mij over. Neem mij gevapgen. Ik ben de dader van den moordaanslag op Labori. Ik ben blij dat ik hem niet gedood hebik heb mij vergist, want ii wilde op Dreyfus schieten. Maar ik heb wapenshij zal sterven." De gendarmerie heeft den man daarop ge vankelijk naar Rennes gebracht. Hy was zeer bleek en ontdaan, antwoordde met afgebroken zinnen op do ondervraging. De meeniDg van hen, die hem bijgewoond hebben, is dat het een gek is. Picquart, Gaat en een aantal ooggetuigen, die don dader van den aanslag hebben zien vluchten, werden in tegenwoordigheid van Glorot gebracht, maar verklaarden stellig, dat deze persoon niet de man was, dien zij achter volgd hadden. De advocaat van mevr. Dreyfas, Mornard, is te Rennes aangekomen, echter, naar de Temps zegt, niet om in 't proces te treden, maar alleen uit belangstelling. De minister van oorlog heeft den officieren verboden langer het proces by te wonen. Alzoo merkte men Donderdag onder 't auditorium geen enkele uniform op. Zeldzaam misselijk is de houding van de zoons van Sadi-Carnot. Dezen hebben eerst ge meend den naam huns vaders te moeten eeren door een karakterlooze onthouding in den strijd voor het recht. Maar nu gaat Ernest Carnot zelfs zoover in de Temps te protesteeren tegen het feit, dat het blad, molding makende van een telegram van Paul Carnot aan Labori, achter dezen naam voegde „neef van den overleden president." De zoons van den vermoorde, die er tegen opkomen dat diens naam genoemd wordt in ver band met een blijk van sympathie aan den man, die te nauwernood ontkwam aan het lot van hun vader. Is grooter ontaarding denkbaar Hoe geheel anders de weduwe van Michelet, die een jaar geleden een der eersten was om een protest te teekeneD, op grond dat de roemruchtige naam, dieu zij heeft op te houdeD, niet mocht ontbreken in den strijd voor het recht. De Matin bevat een nieuw onderhoud van Esterhazydeze deelde mede, dat hy aan gene raal Roget de materieele bewyzen heeft ge zonden dat stappen bij hem zyn gedaan, om Henry te compromitteeren. Natuurlijk dat ook deze bewyzen valsch zjjn, d. w. z. bestemd om de Dreyfus-party te compromitteeren. Hy komt verder op tegen de verklaring van mevrouw Henry, dat hij haar man niet kende, en tegen de verklaringen van Bertulus. BEKENDMAKINGEN. GEMEENTERAAD. De burgemeester van Middelburg maakt be kend, dat op Woensdag den 23 Augustus 1899, des namiddags te 2 uur, een openbare zitting van den gemeenteraad zal plaats heb ben, ter behandeling van de onderstaande zaken Onderzoek geloofsbrieven. Ingekomen stukken. Gemeen te-rekening 1898. Middelburg, den 18 Augustus 1899. De burgemeester, SCHORER. POLITIE. Aan het bureau van politie alhier zyn als gevonden gedeponeerd een portemonnaie, een dameshorlogeketting met potloodeen bos sleutels, een kaasmes, een sleutel, een vrouwenonderzakeen kinderschoentje, een pakje lampenkatoen, een dasspeld, een arm band, een boek, een moer, een dameshorloge, een eau de cologne-flescbje, een meisjeszak' een kindermutsje, een groentenmandje, een rol yzerdraad en een ploegvoet. Vergaderingen, «Joneerten enz. Middelburg. Zondag 3 Sept. Vierde Zondagavond-Con cert. Schuttershof 8 u. Vlissingen. Zondag 20 Aug. eu v. d. Concert Wiener Damen-kapel. Grand W) tel 8 u. Zondag 20 Aug. Matinèo.GrandHM 2»/,n. INGEZONDEN STUKKEN. Ingezonden stukken worden in geen geval teruggezonden. Zondagsrust personeel Provinciale stoombooten. Mijnheer do redacteur Met verwondering las ik dezer dagen de verslagen van het besprokene in de zittingen der Provinciale Stater, (zomervergadering 13 Juli 1899) over het voorstel van Gedeputeerde Staten tot het verhuren der booten van do provincie, omdat mij daaruit duidelijk bleek, hoe weinig sommige leden van de Provinciale Staten op de hoogte zijn van do Zondagsrust, die de equipages der Provinciale stoombooten in werkelijkheid genieten. Van af 1 Januari tot en met Zondag 13 Augustus jl. (dus in 77s maand) haddon de matrozen 4 vrije Zondagen gehad, de stokers 10, de stuurlieden 7, do conducteurs 7, de machinisten 10 en de 2 gezagvoerders van af September '98 tot 13 Aug. '99 drie, zegge 3, vrye Zondagen in bijna een jaar de werk dagen altijcl gevaren. In de week voeren ze onafgebroken van 1 April tot en met Sept. van 's morgens 5 u. tot 'a avonds 8 u., 1 Oct. tot en met Maart van 's morgens 5 u. tot 's avonds 5 u. Hierbij moet nu nog in aanmerking genomen worden dat de stokers V/3 uur vroeger begon nen met „stoomstoken", terwyl het dekvolk vóór 5 uur reeds schoonschip heeft gemaakt. Doordat des zomers de reis van 11.55 naar Breskens en Terneuzen vervalt (des ZondagB) kunnen de équipages 2 uur dien dag in hun gezin doorbrengen om het „middagmaal te ge- bruikon" andere dagen nooit. Des winters geDiet hiervan slechts de helft der équipage, omdat dan alleen de reis naar Breskens te 11.55 vervalt. De heer Homback vindt een Zondagsdienst van 's morgens 4 tot 's middags 12.30 en van 2.30 tot 's avonds 8 u. (14 u.) niets buitenge woons de équipage geniet toch in 52 (lees 39) Zondagen verscheidene keeren 2 uren verlof. De heer Hammachar is niet voor beperking van den dienst op Zondag. (N. B, éen reis van de zes). Hij betwijfelt of de bemanning die rust wel zeer op prijs stelt, ten minste in den geest zooals die indertijd bedoeld werd. Do heer Siegers, als lid van de commissie van toezicht o ver den Pro v. stoombootdieust, weet zulks wel boter; „de équipages waardeeren den vrijen Zondag maar voegt ZEd. erbij „het is begrypeiyk dat het volk graag dienst doet op Zondag, omdat het dan extra geld verdient; voor geld zou men ik weet niet wat doen". De heer Siegers spreekt natuurlijk uit onder vinding; hy weet dat de équipages in 1898 zeven extra reizen maakten, waaronder 2 op Zondagen, waarvoor de stokers en dekknechts ieder 35 cent (35 hoole centenontvingen per reis. Waarlyk voor zoo'n extragift wordt veel gedaan Het personeel mag den heeren Rompu en Siegers dan ook wel dankbaar zyn voor hun vaderlyke zorg en van ganscher harte hopen dat deze heeren nog lang zitting mogen heb ben in het Gedeputeerd college. Aan het publiek do beoordeeling of het personeel van de prov. stoombooten zijn rust inboet by Zondagsdienst. X. HANDELSBERICHTEN. Cjrraaiimarliten enz. IJzendwke, 19 Aug. Ter graanmarkt van heden was de aanvoer zeer gering; wegens oogstdrukte bleef het marktbezoek beperkt en was er weinig omzet. Men besteedde voor: jarige tarwe f 6.— f 6.10 a f nieuwe ffa frogge f 5.25, f 5.50 a fnieuwe dito 5.a f wintergerst f a per 100 K.G.nieuwe dito f a zomergerst a nieuwe dito a a haver a paardenboonen groene erwten a perH.L.; kool zaad a f—per H.L. Gent, 18 Aug. Ter veemarkt van heden (Vrydag) werden te koop gesteld: 1 schaap, 1 lam, 99 kalveren, 130 vette varkens, 4 loo- pers, 628 biggen, 17 melkkoeien, 4 groote ossen, 119 jonge ossen, 134 vaarzen, 101 vette koeien, 63 stieren, 97 magere dieren. Pryzen waren per kilog. voorossen eu vaarzenvleeseh fr. 1.30 a fr. 1.35idem 2de qual. fr. 1.15 a fr. 1.25; koeienvleeach fr. 1.20 a fr. 1.27 idem 2de qual fr. 1.a fr. 1.15 stierenvleeseh fr. 1.05 a fr. 1.27kalfvleesch fr. 1.50 a fr. 1.60; schapenvleesch fr. 1.50 k fr. 1.60lamsvleesch fr. 1.80 a fr. 2.en varkensvleeBch fr. 0.97 k fr. 1.05. Huiden. Vaarzen, ossen, koeien fr. 0.82 a fr. stieren fr. 0.72 k fr. kalveren fr. 1.10 k fr. 1.15. Versch roet fr. 0.40 k fr. 0.50. TE HOUDEN AANBESTEDINGEN. Maandag 21 Aug. Aardenburg. 12 73 u.Vereeniging Welbegrepen Eigenbelang Meststoffen. Inlich tingen G. A. V. van Oyen. Vrydag 25 Aug. Middelburg. Provinciaal gebouw 11 u. het maken en inhangen van een paar sluis deuren in den mond der Wester- of Koop manshaven te Vlissingen. (Raming f 11.050). Aan wy zing 18 Aug. Inlichtingen hoofdinge nieur Bekaar, ingenieur teVlissingen en opzichter In 't Hout te Middelburg. Dinsdag 29 Aug. Middelburg. Kazerne 12 u.levering van brandstoffen. Inlichtingen maj. garnizoens commandant. Dinsdag 5 Sept. Westdorp e. Gemeentehuis 2 j u.het verbouwen der openbare school en het leveren van schoolmeubelen. Aanwyzing 20 Aug. In- lichtingen D. de Jonghe te Westdorpe. Stoomdrukkerij D. 6. Kröber Jr. - Middelburg.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1899 | | pagina 6