FEUILLETON.
PRIJZEN VAN EFFECTEN.
bidstonden heeft aangewezen om den oorlog
af te wenden.
Maar over den toestand der onderhandelin
gen ia na de dagbladberichten van Dinsdag
niets naders bekend.
Beknopte Mededeelingen.
De nieuwe Belgische kieswet heeft in de
atdeelingen niet zoo gunstig onthaal gevonden
als wel verwacht werd. Van de 128 leden
stemden slechts 65, alzoo juist de volstrekte
meerderheid voor51 waren er tegen en 12
behielden zich hun oordeel voor.
De Deensche werklieden die Maandag
worden uitgesloten, zgn de kleermakers, de
smeden en de cementwerkers.
In Zwitserland zal een internationaal
congres van rabbijnen plaats hebben om maat
regelen te beramen tegen de anti-semitische
beweging, in het bijzonder tot bescherming
van de Franscbe Joden na het proces.
Of dat de weg is? Ons dunkt dat de vrij
zinnigen van alle landen reeds voldoende steuD
zijn tegen de beweging. En als deze krachten
te kort schieten, welnu dan zal ook een rab
bijnen-congres niet veel uitwerken.
Ghazi-Osman pacha, de onverwinlijke, is
ziek. De sultan deed een professor uit Mun-
chen overkomen.
- Ter gelegenheid van zijn verjaardag heeft
koning Alexander van Servië aan 117 veroor
deelden gratie verleend.
De hoogleeraar Schuman, die voorzitter
was der commissie, welke naar doPhilippijneo
ging, meent dat aan het voortdringen van
Rusland in China paal en perk moet wordeD
gesteld, wijl de Amerikaansche handel geschaad
wordt. Engeland zoekt den steun van Ame
rika en Japan om China in stand te houden.
Uit het Zuiden van het district Shaatoeng
in China komen weer geruchten van Christen-
moorden. De bevolking zon, zooals beweerd
wordt, een aanval hebben gedaan op de Katho
lieke missie te Tsji-ning en meer dan de helft
van de zendelingen vermoord hebben.
De Duitsche regeering heeft den gezant Von
KetUer om inlichtingen geaiend.
Taliën Wan is tot een vrijhaven ver
klaard. De Times noemt dit een overwinning
van don Russischen minister Witte.
Dreyfus-proces.
HET DOEL. VAN DEN MOORDAANSLAG
schynt boreikt, met behulp van den krijgs
raad, die weigerde de door den toestand ge
vorderde maatregelen voor te schrijven.
Ter eere van Maria Hemelvaart moest de
behandeling der zaak wachten. Maar uitstel
om den neergeschoten verdediger, dat was te
veell Majoor Carrière heeft voor deze beslis
sing een aan de wet ontleend bezwaar aange
voerd, en wel dat een uitstel van langer dan
48 uur een geheel nieuwe behandeling der zaak
noodig maakt.
Maar toch ware niets gemak keiijker dan onder
deze bijzondere omstandigheden een middel te
vinden, om de verdediging niet te schaden.
Door om den anderen dag een zitting van een
uur te houden, zou aau de wet voldaan zijn.
Over het algemeen zijn wij natuurlijk geen
voorstanders van dergelijke achterdeurtjes.
Maar het geval, waarvoor men hier staat, is zoo
by zonder, dat alle middelen, die niet recht
streeks door de wet verboden worden, geoor
loofd zyn.
Dat het doel van den moordenaar, of van
hen die zyn hand bestuurden, was den generaals
gelegenheid te geven ongestoord Dreyfus te
beschuldigen en bun pad schoon te wasschen,
laat weinig twyfel meer, terwyi o. a. uit een
verhaal uit de Temps biykt, dat de bevolking
in den omtrek, zelfs een plaatselijk ambtenaar,
heeft medegewerkt om den aanrander te doen
ontsnappen.
En wat het ergste is, de correspondent van
de N. R. Ct. constateert
HET ONGUNSTIG VERLOOP VAN HET
PROCES.
Mr Demange is ongetwyfeld een bekwaam
pleiter, maar een debater is hy niet. Hem
ontbreken de schitterende hoedanigheden van
Labori, die vooral onmisbaar zgn in een proces,
waar men staat voor een groot complot van
de meerderen der rechters.
Alleen door een hardnekkige ondervraging,
welke de oud-minister en de generaals vernie
DE ONGfiLUKSVIJVfiU,
Uit het Duitsch
van A. GOTTHARD.
tigt, kunnen de hoofdofficieren onttrokken
worden aan den invloed, dien de brntale woor-
denrgkheid hunner chefs moet uitoefenen.
Kolonel Jouanst, wiens onpartijdigheid niet
verdacht schynt, is natuuriyk te veel Boldaat,
om zyn generaals onder het mes te nemen,
zoodat feitelijk eene leiding aan het proces
ontbreekt.
Demange moge na al klagen, dat de oud-
ministers en generaals optreden eerst als be
schuldigers, daarna als beschuldigden, die zich
verdedigen, baten doet die klacht niet.
Het afwyzen van het gevraagde uitstel is
te erger, omdat Dreyfns zelf daarom had ge
vraagd in een briefje, dat ongeveer den vol
genden inhoud had
„Mijnheer de president."
Door den aanslag, waarvan een myner
verdedigers bet slachtoffer werd, is de ver
dediging verlamd, wijl elk myner advocaten
een byzondere taak had te vervullen. Ik
vraag u daarom verdagiog der debatten, tot
het oogenblik, waarop mr Labori zyn plaats
aan de balie zal kunnen hernemen.
A. DREYFUS."
HOE VER DE GENERAALS TEGENOVER
HUN MINDEREN DURVEN GAAN
biykt uit alles. Eerst werden alle praatjes van
Quesnay de Beaurepaire opgediacht, zooals
het verhaal van den koopman uit het Zuiden,
die in een hotel te Berlijn twee Duitsche offi
eieren over het verraad van Dreyfus liet hooreD
spreken, en dat van den advocaat uit een
der NoordeUjke departementen, die te Potsdam
papieren op de schrgftafel van keizer Wilhelm
had zien liggen.
Daarna kwam het verhaal van de 35 miljoen
francs, door Dnitschland voor de Dreyfus-
campagne besteed.
En nn wordt zoowaar weer een beroep ge
daan op de beide stukken betreffende het ver
raad van D., en dat terwyi Cuignet vaststelde
dat het eene stuk vervalacht was, terwy V officieel
erkend is, en door het hof van cassatie als
vaststaande is aangenomen, dat het andere, ce
Canaille de D, niet op Dreyfus doelt.
Ook kwam Roget weer met den leugen aan
dat Picquart frs. 100.000 uitgaf voor de be
waking van Eaterhazy, terwijl Picquart reeds
heeft aangetoond, dat dit bedrag wel istoege
staan, maar slechts voor een klein deel tot zgn
bestemming kwam. (De rest is wellicht besteed
voor het maken van de valsche stukken.)
Roget beschuldigt Picquart verder een stuk,
dat voor Dreyfus bezwarend was, te hebbeD
weggemaakt, iets dat op zich zelf onwaar
was, wyi bet is gevonden in een ander dos
sier, waar het thaia behoorde, omdat de brief
over andere zaken handelde en Dreyfus daarin
slechts ter loops vermeld werd.
Bovendien was Picquart ten volle gerecht
vaardigd. De brief was door een vrouweiyke
spion aan een Fransch agent gericht, en door
deze naar Parijs gezonden met een begeleidend
schryven: „Na veel aarzelingen, heb ik besloten
u dezen brief met de meeste reserves te doen
toekomen."
Later nogmaals over deze zaak ondervraagd,
schreef de agent aan het ministerie van bni-
tenlandache zaken, dat de schryfster van den
brief baar verblijf in Italië heeft willen ge
bruiken om zich inkomsten te verschaffen,
door inlichtingen te geven, welke zeer dik
wijls fantastisch bleken.
Dat zy nu eens in de Dreyfus-zaak een
initiatief nam, vond de agent zeer.natuurlyk.
Het laatst bedoelde schryven van den agent
aan den minister van justitie eindigde met de
verklaring
Ik resumeer dus door stellig te verklaren
dat aan haar brieven niet de minste waarde
(aucune créancemag worden toegekend."
Dat een zoo onbetrouwbare schrijfster, wier
naam zelfs aan de regeering niet bekend was,
getuige is naar het hart van de generaalB,
spreekt wel van zelf.
Maar toch zal niemand Picquart kwaiyk
nemen, dat hy dezen brief liet voor wat hy was.
AI de op deze zaak betrekking hebbende
stukken.liggen gedrukt voor ons, maar
zon men het willen gelooven, de leden van
den krijgsraad kennen die stukken niet!
Al die leugens te vernietigen, en de leuge
naars voor den krijgsraad aan de kaak te
stellen, dat is das de taak van den advocaat.
Maar Demange bewaart alles voor zgn
pleidooi.
Eigenaardig is dat alle generaals op één
's Morgens stond ik vroeg op (na het vertrek
van den buikspreker was ik weer gaan slapen)
en nadat ik mg met een koel bad verfrischt
had, dronk ik de chocolade, welke de matrone
mij op myn kamer bracht, ging naar beneden,
keek in den stal of mgn paard goed verzorgd
werd en begaf my op weg om een kerk te
bezichtigen, die uit den tgd der verovering
van Cuba dateerde en waarin zich een hoog
altaar bevond, met interessant houtsnijwerk
en waar ook een paar kostbare satoophagen
te zien waren, in wier marmeren omhulsel de
overblijfselen rusten van drie grandes, die ver
van hun Spaansche vaderland gestorven waren.
De eerwaarde kapelaan der kerk, dien ik later
eerbiedig kon begroeten, vertelde mij in den
loop van ons gesprek hoe deze edellieden den
dood gevonden hadden.
De legende luidt dat die grandesdie aan
pet hoofd eener groote afdeeling ruiters in
bet plaatsje verschenen, een bad wilden gaan
nemen om zich te verfrisschen, want het was
zeer warm. Zy vroegen dus of er geen water
in de nabyheid was en men antwoordde ja
noch neen. Het was alsof de bewoners be
vreesd waren voor hun eigen antwoord. Daar
de grandes boos werden, noemde men schoor
voetend, op zachten toon den „Ongeluksvij
ver," doch waarschuwde hed daarvoor, daar
ieder die dien vyver zag, dien dag zelf een
ongeluk kreeg of getuige van een ongeluk
was. Lachend over dien onheilspellenden naam
reden de edellieden met hunne ruiters naar den
vgver.
Nauwelijks was men in het woud bg het
water afgestegen, had de paarden gedrenkt
en de wapenrusting afgelegd of de drie offi
cieren begaven zich naar het bad. Plotseling
zonk Don Manuel in de diepte, te vergeefs
met de armen om zich heen slaande. Don
Vittorino, die hem te hulp snelde, verdronk
insgeiyks. De ruiters, voor wier oogen deze
ongelukken geschiedde, gilden van ontzetting.
Don Fernando, die nog in het bad was en het
verdwijnen der anderen niet gemerkt bad,
snelde naar den oever, meenende dat er twist
was ontstaan. Toen by vernam wat gebeurd
was viel hg, door een beroerte getroffen, dood
neer, Hy werd plechtig in de kerk van het
plaatsje begraven; doch men zocht tevergeefs
naar de lyken der beide anderen. Elke poging
om hen te zoeken bracht onheil voor ben,
die ze aanwendden. Een der ruiters werden
bg het maken van een vlot, waarmee men
den vyver rondvoer om de lijken te zoeken,
de vingerB der rechterhand afgehouwen. En
geheel zwygen over Esterbazy's bekentenissen.
Zy bepalen zich tot de opmerking, dat Ester-
hazy niet de verrader kan zyn, terwgl Mercier
de dwaze stelling uitsprak, dat, als Esterhazy
de schrijver van het bordereau was, hij dan
toch in samenwerking met Dreyfus bad ge
arbeid.
Alleen generaal Roget ging wat dieper op
de bekentenis van Esterhazy in. Geiykwy reeds
onder de telegrammen in het laatste gedeelte van
ons vorige oplaag mededeelden, noemde hij die
bekentenis een nieuw feit, na het arrest van
bet hof van cassatie aan het licht gekomen.
Wat hy met deze opmerking bedoelde, was
uit het telegram niet op te maken en het uit
voerig verslag maakt ons al niet veel wgzer.
Alleen beweerde deze lasteraar in generaals
uniform, dat Esterhazy 600.000 frea. was ge
boden om de bekentenis te schryven, terwy 1
hy niet weet of de majoor dit aanbod aan
nam. Bovendien gelooft by niets van het
verhaal, want ....„ikachthetonmo
gel ij k aan te nemen, dat men aan
het ministerie van oorlog een
valBch stuk ten laste van Dreyfus
ou hebben gemaakt."
De zonderlinge, feitelgk schandelgke loop
van het proces is echter niet alleen aan de
generaals te wgten. De geheele procesorde
van den krygsraad is niet op een proces als
het tegenwoordige ingericht. De zaak wordt
ranwelyks aangebracht, zonder eenig stuk, dat
een grondslag voor do behandeling is en de
lijnen voor een verhoor aangeeft. Er is geen
dagvaarding, geen acte van beschuldiging en
geen rapport. Er is niets, dat op een behoor
lijk geformuleerde en geïnstrueerde beschuldi
ging lijkt. De ond-ministers en de generaals
willen nu in deze leemte voorzien, door een
stortvloed van beschuldigingen en details, op
niets steunende, niet bewezen, en telkens in
tegenspraak met zich zelf en met de andere
beschuldigers.
Den leden van den krygsraa J, die de zaak
niet kennen, wordt het duizelig, want de ver
warring is groot, en het wordt een ware chaos,
au de beschuldigers zich telkens beroepen op
getaigenverkaringen, die nog moeten
worden afgelegd.
In alles wat de generaals en oud-ministers
mededeelden, is niets, of byna niets dat kan
worden beschouwd als de mededeeling van
persoonlijk waargenomen feiten. Het zyn be
schouwingen en afleidingen, het ia alles, behalve
dat wat de krygsraad noodig heeft, een duide
lijke uiteenzetting der feiten, waaruit de rech
r zijn oordeel kan vormen.
Of kolonel Jouanst dat had mogen voor
komen, door zelf de leidiBg der debatten te
uemen, in plaats van zyn chefs te laten oreeren,
weten wij niet. Maar in elk geval blykt dat
alle voorbereiding en alle leiding ontbreekt.
Labori is Dinsdagavond naar een ruimere
en stillere woning overgebracht en zat Woens
dag even in den tuin onder de boomen. Het
onderzoek met Röntgenstralen bracht aan het
licht dat de kogel vervormd en niet gevaarUjk is.
Het aantal telegrammen en kaartjes uit
alle deelen der wereld, dat door hem ontvan
gen werd, is byzonder groot; ze werden by
takken vol aangebracht. De toch al drukke
telegraafdienst werd zeer verzwaard.
Generaal Mercier heeft afgezien van de
vervolging van den stenograaf, die hem voor
moordenaar schold.
„MiBBOhien lag er in het assasin, dat Georges
Bourdon den generaal toevoegde, meer waar
heid, dan de man zelf wel wist," zoo zegt het
jongste Dreyfnsnummer van De Wereldkroniek
en wij vreezen dat onze collega gelijk heeft.
By den aanvang van de zitting van
Woensdag moesten dé bezoekers der tribunes,
evenals den vorigen dag stokken en parapluieB
afgeven. By nader onderzoek bleek dat zes
journalisten een degenstok hadden.
In het dossier van het hof van cassatie
vonden wy een nota van Du Paty de Clam,
die een zeer merkwaardig licht werpt op het
proces van 1894. In geen enkel van de stuk
ken of verhooren is vermeld geworden ten
wiens bate het verraad werd gepleegd; zelfs
is het woord attaché militaire niet genoemd
mogen worden.
Volgens Du Paty de Clam is dit woord het
eerst gebruikt drie of vier dagen na de ver
oordeeling en wel door Dreyfns.
Iu de nota van Du Paty de Clam (een on-
gedagteekend stuk) wordt daaruit afgeleid dat
Dreyfus zich zelf verklapte. Anders had by
niet kunnen weten, dat het om een attaché
ging. In het proces is dat woord niet ge
bruikt, zoo beweert Du Paty de Clam.
Zonder de waarde van het verhaal te be-
oordeelen, dient toch opgemerkt, dat volgens
Du Paty de Clam de krygsraad Dreyfus ver
oordeelde, zonder zelfs te weten, iets te weten
van den pereoon, ten wiens bate verraad werd
gepleegd.
Ia het laatste gedeelte van onzen vorigen
oplaag, werden nog de volgende telegrammen
opgenomen over het verhoor van Woensdag
De ex-minister Lebon erkent, dat de brief
van Weyler aan Dreyfus een valsch stnk is.
Verder verklaart bg dat de administratie
Dreyfus nimmer wreed behandelde. Des
gevraagd zegt Dreyfus dat hy nooit iets van
den brief van Weyler begreep.
De griffier leest het rapport aan den minister
van koloniën voor, welk stuk reeds uit de
Matin bekend is.
De lezing maakt een diepen indruk.
Lebon protesteert tegen de partydighoid
van deze stukken.
Hij kende den gezondheidstoestand van
Dreyfus niet.
Op een vraag van den president zegt Dreyfus
ik zal niet aprekon over de wreede pynigingen
door een Franschmaa een anderen Fransch-
man aangedaan (sensatie).
Lebon zet verder de redenen uiteen voor
het nemen van strenge maatregelen, op het
bericht, dat een Amerikaansch schip voor het
Duivelseiland verscheen.
Mevrouw Henry herhaalt de verklaringen,
door haar voor het Hof van Cassatie afgelegd.
Haar echtgenoot wist niets van het borde
reau en handelde in het belang van het land.
Als hy een valschheid pleegde, dan deed hg
dit wegens de handelingen van Picquart en
om bet leger te redden.
Zy hoorde nimmer spreken van brieven van
Henty aan Esterhazy.
Generaal Roget herhaalt eveneens de ver
klaringen, voor het Hof afgelegd.
Verder legt Roget uit, hoe hy van de schuld
van Dreyfus overtuigd werd.
Hg spreekt over de bekentenissen van
Esterhazy, die erkent de maker van het
bordereau te 2yn.
Dit is een nieuw feit, sedert het vonnis van
het bof van cassatie aan het licht gekomen.
Onwaar is, dat Esterhazy het bordereau
schreef op bevel van Sandherr.
Roget bespreekt de onthullingen van Ester
hazy en kan niet aannemen de medeplichtigheid
van Henry met EBterhazy.
Na de verklaring van generaal Roget staat
Dreyfus op, uitroepende: „het is verschrik-
ftelijk zoo uren lang te moeten aanhooren, hoe
een eervol leven van een onschuldige in stuk
ken wordt geschaard zonder zich te kunnen
verdedigen."
De president merkte op dat den beschuldigde
na elk verhoor gelegenheid wordt gegeven
aanmerkingen te maken.
Roget scheen zeer voldaan over zichzelf,
maar de toehoorders dommelden byna in.
lang de monschen Biet verstandiger zijn, ze
tegen zichzelf te beschermen.
Zou de directie der tram-maatechappy door
een of anderen maatregel niet kunnen mee
werken tot voorkoming van dergeiyke ODge-
lukken? 't Zy door bedrukte cartons inde
rytnigen op te hangen, naar buiten en binnen
goed zichtbaar't zy door bordjes te plaatsen
laDgs de trambaan met ongeveer 't volgende
opschrift: „Zij, die op een in beweging zijnde
tram springen, zullen gestraft worden met eene
flinke geldboete en onmiddellijk uit de tram
verwyderd worden".
Wanneer deze maatregel streng werd nage
leefd, en men alzoo van te voren wist, dat op
geenerlei manier voordeel, doch zelfs in het
gunstigste geval nog tydveilies er mee te be
reiken was, zon misschien een enkel menschen-
leven meer behouden knnnen worden. Myn
idee is niet nieuw. Den vorigen zomer op
perde eene treurende moeder, die tengevolge
-.elfde roekeloosheid haar zoon, een jong»
veelbelovend student, een dag te voren ver:
lor en had, hetzelfde denkbeeld in oen der
Hollandscbe bladen; zy sprak van boete; ik
meende nog meer te moeten eiscben.
Hare stem bleef tot heden, geloof ik, die
van een roepende in de woestyu.
Kon de Middelburgsch—Ylissingsche Tram-
Directie dezen maatregel invoeren, zeer zeker
zon die navolging vinden. Hy werr* immers
al meermalen als voorbeeld gesteld.
Met beleefden dank aan de redactie en het
publiek verzoekond hierover eens te willen
nadenken, hoogachtend
J. M. H. VAN LOON-VAN DEN BERGE.
17 Augustns 1899.
INGEZONDEN STUKKEN.
Ingwoncien atnkken worden in geen geval teruggezonden.
Ter overweging.
Geachte Redactie 1
Nog geheel vervuld van het ontzettend
pynlijk kermen en schreeuwen van den jongen
soldaat, die Woensdag avond aan den Bad
huisweg te Vlissingen zgne roekelooze daad
zoo vreeseiyk duur moest boeten, durf ik u
een klein plaatsje vragen in uw gastvry blad.
Het heeft niet veel gescheeld, of er was dien
lag nog een ernstig ongeluk meer gebeurd.
Een Vlaamsch beer springt op den Vlissing-
schen Singel uit de naar Vlissingen vertrek
kende en reeds in vaart zynde tram, neemt
fluks een kiekje van den molen op het Bolwerk,
holt als een bezetene de tram na en komt
gelukkig nog heelhuids met behulp van den
conducteur in het rytuig.
Eigen schuld zou het ook weer hier geweest
4ju, als het minder goed afgeloopen was.
daarom meen ik, dat het goed zou zyn, zoo
op zekeren dag helde het vlot midden in den
vyver zoover naar een kant over, dat de opva
renden slechts met moeite aan land konden
komen. Toen eindeiyk de koorts onder
de manschappen uitbrak, keerden de gezon
den naar Havana terug, om den trag
dood hunner aanvoerders en het ongeluk
der overigen te verkondigen. Zes dezer laat-
sten zijn aan de koorts bezweken. Eerst na
vele weken gaf het water de lgken der Gran
des terug, nadat een onweer met wolkbreuk
den vyver buiten zijne oever bad doen treden.
„Men beeft ze hier in de kerk begraven naast
don Fernando. Iedereen vermydt den vijver."
Met deze woorden besloot de priester zgn
verhaal. Op myn vraag of zyn eerwaarde zelf
dat water al gezien had, kreeg ik geen ant
woord. Ik was natuurlijk zeer verlangend
geworden om dien merkwaardigen vjjvor te
aanschouwen. Bij den aanvang van ons gesprek,
dat voor de kerk plaats had, zag ik het ver
liefde paartje, dat ik den vorigen avond in
het hotel ontmoet had, de kerk naderen. Zy
hadden naar de woorden van den priester
geluisterd en het kwam my voor dat zy hui
verden by bet aanhooren der vertelling. Ik
dankte den eerwaarden heer voor de mede
deeling der legende en noodigde hem nit om
met my naar het hotel te gaan en zich met
een koelen drank te verfrisschen.
Doch zyn Eerwaarde wees op de kerk en zei
yeelbe teekenend„Heden is de dag van het
HANDELSBERICHTEN.
Graanmarkten enz.
Middelburg, 17 Aug. Ter graanmarkt
van heden was door den drukken veldarbeid
de aanvoer weder niet groot en bestond hoofd
zakelijk nit tarwe, koolzaad en eenige kleine
partijtjes kroonerwten. Van nieuwe rogge en
wintergerst werd niets aangeboden.
Tarwe weinig gevraagd, voor puike kwa
liteit werd evenwel f 6 betaald; Walch.
paardenboonen van den zolder op f 6.50 ge
houden; kroonerwten, nog weinig ter markt,
werden van f 8 tot f 8.25 naar kwaliteit ge
kocht; koolzaad, met weinig aanvoer, werd
f 8.50 tot f 8.60 genomenkarweizaad, niet
veel ter markt, hield men op f 11.75 en f 12.
Boter 1.25 a 1.35 per kilo. Eieren ƒ3.50
per 100 stuks.
Marktprijzen van Tarwe en Meel.
Woensdag 16 Augustus.
Par|s. Tarwe prysh.; loop. md. fr 19.65.
Pesth. Tarwe flauw. Woensdag fl 8.45.
Maandag fl 8.50.
B e r 1 y n. Tegen verwachting werden nit
Noord-Ameriha zeer flauwe telegrammen ont
vangen, hetgeen hier een zeer nadeeligen in
vloed had op de stemming en vooral Tarwe,
waarvan nieuWe oogst op groote schaal wordt
aangeboden, belangryk deed dalen, bedragende
het prysverlies op lev. mk. 1 Va- Rogge ver
loor ongeveer mk. 1, dooh hiervan was het
aanbod uit den nieuwen oogst niet zoo groot.
Per telegraaf
16
Aig.
11
Ang.
fltaatsleeningen.
JfXDSKLAMh pGL Mttg «tittaa
Gart. M. W. Bah. S* 1000 81%
aito OW.I 1000 04%
JiU Cart. 1 1000 938/h
HOira.tMAlMBfBK
1*81-8»1000
HALEB. hu. SS/11 S Lira 100-100000
008TSNRIJK. OM.
Mtl-KmaWi ft !L 1000 83%
itta ft 1000 339/is
PORT, a M. 68/84
last Hekst 1 837/, 83%
lit* dito '11/88
Hit Htkat ft* Ir. 600
ftUSLAKD. Obl.
1180 gaanu. ft UL «8»
93K/1B
*8%
88*
•8» 96%
(86 969/],
lita 'H li lb 4 6Sft
ilta 1867/69 ft J 100 181%
ftita 188ft icti ft «JLlSK-1000 101%
SPANJE. G.baifc
Paryat. ft Paa. 1000-84000
dit* bil. ParftL ft Ir. 600-11000
rOlAUn. eaplT. ft fr. (OO-SftOO 98*
law. mil B. 804000
ttto iita O. 80-100
<8ÏPTJ O. L. Tl ft a 80-100
33
861/,
86%
981/a
101%
ongelukik moet de mis lezen 1" Daarop be
klom bij langzaam den trap van den tempel,
ïerwyi hg daar in de kerkdeur stond, be
atraald door het zonlicht, in zgn zwarten
talaar, kwam deze geeBtelgke mij voor als een
bode uit een andere wereld, als een ernstige
vermaning, dat al het aardsche vergankelijk
en ten doode gewijd is 1
Nadenkend, zwijgend keerde ik naar het hotel
terug en liet my mgn ontbyt voorzetten.
Mijne gedachten keerden echter telkens weer
tot het gehoorde terug. Later nam ik plaats
op de veranda en zon gaarne gezelschap ge
had hebbenmaar er was niemand te zien.
Ik moest voortdurend aan dien Ongeluksvy ver
denken. Waar zou dat merkwaardige water
zyn Ik had er nog nooit van gehoord.
Eensklaps zag ,ik den paardenknecht nit den
stal komenik wenkte hem en vroeg„waar
ligt de Ongelnksvy ver Hy schrikte, alsof
de blikBem hem getroffen had, zweeg en kiemde
de tanden op elkaar, met de hand een afwerende
beweging makende. Ik gaf hem een peseta.
Dat hielp. Zyn band wees naar het Westen.
Ik gaf hem nog een peseta en zei: „Vertel
my van den Ongeluksvij ver."
„Onmogelijk, Bennor I Het is my verboden 1"
Een derde peseta haatte niet ik kon niet
meer vernemen. Toch gehoorzaamde hy my
atilzwygend toen ik zei: „Breng my op den
weg naar den Ongeluksvy ver!"
Hy geleidde my naar een veld, met suiker
iiff begroeid, wees op een smal pad en liep
terug met de woorden: „Con Dios, Sennorl"
De aangrypend, weemoedige en hartelijke toon,
waarop hg dezen wenscb uitsprak, is my nog
lang in het geheugen geblevenwant die anders
zoo vaak geuite woorden klonken thans als
een tooverspreuk van een goeden geest, als de
beilwensch van een goed, braaf mensch.
De wind ging over het suikerveld en de
bruine pluimen wuifden eo ruischten.
Ik, liep bijna een half uur voort tusschen
het hooge riet. Af en toe aehrikte er een
baas voor myne voeten op, of ik zag bonte
slangen sisBend wegkruipen. Achter dat veld
begon een cederbosch, waar de wilde wingerd
zich om de stammen kronkelde en dikke
trossen droeg. Ik pinkte er eenigen en ging
op een boomtronk zitten om ze op te eten.
Terwyi ik my aldus laafde, ontwaarde ik op
een ouden, byna kalen boom een vogel, die
zich in de zon koesterde. Ik ben anders geen
onbesuisd jager, die maar op alles sohiet wat
bem voor zyn loop komt, doch deze blauwe
vogel was znlk een prachtig mikpunt dat het
my prikkelde om de zekerheid van myn oog
en de vastheid myner hand te beproeven.
Snel haalde ik myn revolver voor den dag en
mikte even, het schot knalde en klapwiekend
viel de arme blauwe vogel aan myn voeten
(Warit tenilgQ,