FEUILLETON. PRIJZEN VAN EFFECTEN. bidstonden heeft aangewezen om den oorlog af te wenden. Maar over den toestand der onderhandelin gen ia na de dagbladberichten van Dinsdag niets naders bekend. Beknopte Mededeelingen. De nieuwe Belgische kieswet heeft in de atdeelingen niet zoo gunstig onthaal gevonden als wel verwacht werd. Van de 128 leden stemden slechts 65, alzoo juist de volstrekte meerderheid voor51 waren er tegen en 12 behielden zich hun oordeel voor. De Deensche werklieden die Maandag worden uitgesloten, zgn de kleermakers, de smeden en de cementwerkers. In Zwitserland zal een internationaal congres van rabbijnen plaats hebben om maat regelen te beramen tegen de anti-semitische beweging, in het bijzonder tot bescherming van de Franscbe Joden na het proces. Of dat de weg is? Ons dunkt dat de vrij zinnigen van alle landen reeds voldoende steuD zijn tegen de beweging. En als deze krachten te kort schieten, welnu dan zal ook een rab bijnen-congres niet veel uitwerken. Ghazi-Osman pacha, de onverwinlijke, is ziek. De sultan deed een professor uit Mun- chen overkomen. - Ter gelegenheid van zijn verjaardag heeft koning Alexander van Servië aan 117 veroor deelden gratie verleend. De hoogleeraar Schuman, die voorzitter was der commissie, welke naar doPhilippijneo ging, meent dat aan het voortdringen van Rusland in China paal en perk moet wordeD gesteld, wijl de Amerikaansche handel geschaad wordt. Engeland zoekt den steun van Ame rika en Japan om China in stand te houden. Uit het Zuiden van het district Shaatoeng in China komen weer geruchten van Christen- moorden. De bevolking zon, zooals beweerd wordt, een aanval hebben gedaan op de Katho lieke missie te Tsji-ning en meer dan de helft van de zendelingen vermoord hebben. De Duitsche regeering heeft den gezant Von KetUer om inlichtingen geaiend. Taliën Wan is tot een vrijhaven ver klaard. De Times noemt dit een overwinning van don Russischen minister Witte. Dreyfus-proces. HET DOEL. VAN DEN MOORDAANSLAG schynt boreikt, met behulp van den krijgs raad, die weigerde de door den toestand ge vorderde maatregelen voor te schrijven. Ter eere van Maria Hemelvaart moest de behandeling der zaak wachten. Maar uitstel om den neergeschoten verdediger, dat was te veell Majoor Carrière heeft voor deze beslis sing een aan de wet ontleend bezwaar aange voerd, en wel dat een uitstel van langer dan 48 uur een geheel nieuwe behandeling der zaak noodig maakt. Maar toch ware niets gemak keiijker dan onder deze bijzondere omstandigheden een middel te vinden, om de verdediging niet te schaden. Door om den anderen dag een zitting van een uur te houden, zou aau de wet voldaan zijn. Over het algemeen zijn wij natuurlijk geen voorstanders van dergelijke achterdeurtjes. Maar het geval, waarvoor men hier staat, is zoo by zonder, dat alle middelen, die niet recht streeks door de wet verboden worden, geoor loofd zyn. Dat het doel van den moordenaar, of van hen die zyn hand bestuurden, was den generaals gelegenheid te geven ongestoord Dreyfus te beschuldigen en bun pad schoon te wasschen, laat weinig twyfel meer, terwyi o. a. uit een verhaal uit de Temps biykt, dat de bevolking in den omtrek, zelfs een plaatselijk ambtenaar, heeft medegewerkt om den aanrander te doen ontsnappen. En wat het ergste is, de correspondent van de N. R. Ct. constateert HET ONGUNSTIG VERLOOP VAN HET PROCES. Mr Demange is ongetwyfeld een bekwaam pleiter, maar een debater is hy niet. Hem ontbreken de schitterende hoedanigheden van Labori, die vooral onmisbaar zgn in een proces, waar men staat voor een groot complot van de meerderen der rechters. Alleen door een hardnekkige ondervraging, welke de oud-minister en de generaals vernie DE ONGfiLUKSVIJVfiU, Uit het Duitsch van A. GOTTHARD. tigt, kunnen de hoofdofficieren onttrokken worden aan den invloed, dien de brntale woor- denrgkheid hunner chefs moet uitoefenen. Kolonel Jouanst, wiens onpartijdigheid niet verdacht schynt, is natuuriyk te veel Boldaat, om zyn generaals onder het mes te nemen, zoodat feitelijk eene leiding aan het proces ontbreekt. Demange moge na al klagen, dat de oud- ministers en generaals optreden eerst als be schuldigers, daarna als beschuldigden, die zich verdedigen, baten doet die klacht niet. Het afwyzen van het gevraagde uitstel is te erger, omdat Dreyfns zelf daarom had ge vraagd in een briefje, dat ongeveer den vol genden inhoud had „Mijnheer de president." Door den aanslag, waarvan een myner verdedigers bet slachtoffer werd, is de ver dediging verlamd, wijl elk myner advocaten een byzondere taak had te vervullen. Ik vraag u daarom verdagiog der debatten, tot het oogenblik, waarop mr Labori zyn plaats aan de balie zal kunnen hernemen. A. DREYFUS." HOE VER DE GENERAALS TEGENOVER HUN MINDEREN DURVEN GAAN biykt uit alles. Eerst werden alle praatjes van Quesnay de Beaurepaire opgediacht, zooals het verhaal van den koopman uit het Zuiden, die in een hotel te Berlijn twee Duitsche offi eieren over het verraad van Dreyfus liet hooreD spreken, en dat van den advocaat uit een der NoordeUjke departementen, die te Potsdam papieren op de schrgftafel van keizer Wilhelm had zien liggen. Daarna kwam het verhaal van de 35 miljoen francs, door Dnitschland voor de Dreyfus- campagne besteed. En nn wordt zoowaar weer een beroep ge daan op de beide stukken betreffende het ver raad van D., en dat terwyi Cuignet vaststelde dat het eene stuk vervalacht was, terwy V officieel erkend is, en door het hof van cassatie als vaststaande is aangenomen, dat het andere, ce Canaille de D, niet op Dreyfus doelt. Ook kwam Roget weer met den leugen aan dat Picquart frs. 100.000 uitgaf voor de be waking van Eaterhazy, terwijl Picquart reeds heeft aangetoond, dat dit bedrag wel istoege staan, maar slechts voor een klein deel tot zgn bestemming kwam. (De rest is wellicht besteed voor het maken van de valsche stukken.) Roget beschuldigt Picquart verder een stuk, dat voor Dreyfus bezwarend was, te hebbeD weggemaakt, iets dat op zich zelf onwaar was, wyi bet is gevonden in een ander dos sier, waar het thaia behoorde, omdat de brief over andere zaken handelde en Dreyfus daarin slechts ter loops vermeld werd. Bovendien was Picquart ten volle gerecht vaardigd. De brief was door een vrouweiyke spion aan een Fransch agent gericht, en door deze naar Parijs gezonden met een begeleidend schryven: „Na veel aarzelingen, heb ik besloten u dezen brief met de meeste reserves te doen toekomen." Later nogmaals over deze zaak ondervraagd, schreef de agent aan het ministerie van bni- tenlandache zaken, dat de schryfster van den brief baar verblijf in Italië heeft willen ge bruiken om zich inkomsten te verschaffen, door inlichtingen te geven, welke zeer dik wijls fantastisch bleken. Dat zy nu eens in de Dreyfus-zaak een initiatief nam, vond de agent zeer.natuurlyk. Het laatst bedoelde schryven van den agent aan den minister van justitie eindigde met de verklaring Ik resumeer dus door stellig te verklaren dat aan haar brieven niet de minste waarde (aucune créancemag worden toegekend." Dat een zoo onbetrouwbare schrijfster, wier naam zelfs aan de regeering niet bekend was, getuige is naar het hart van de generaalB, spreekt wel van zelf. Maar toch zal niemand Picquart kwaiyk nemen, dat hy dezen brief liet voor wat hy was. AI de op deze zaak betrekking hebbende stukken.liggen gedrukt voor ons, maar zon men het willen gelooven, de leden van den krijgsraad kennen die stukken niet! Al die leugens te vernietigen, en de leuge naars voor den krijgsraad aan de kaak te stellen, dat is das de taak van den advocaat. Maar Demange bewaart alles voor zgn pleidooi. Eigenaardig is dat alle generaals op één 's Morgens stond ik vroeg op (na het vertrek van den buikspreker was ik weer gaan slapen) en nadat ik mg met een koel bad verfrischt had, dronk ik de chocolade, welke de matrone mij op myn kamer bracht, ging naar beneden, keek in den stal of mgn paard goed verzorgd werd en begaf my op weg om een kerk te bezichtigen, die uit den tgd der verovering van Cuba dateerde en waarin zich een hoog altaar bevond, met interessant houtsnijwerk en waar ook een paar kostbare satoophagen te zien waren, in wier marmeren omhulsel de overblijfselen rusten van drie grandes, die ver van hun Spaansche vaderland gestorven waren. De eerwaarde kapelaan der kerk, dien ik later eerbiedig kon begroeten, vertelde mij in den loop van ons gesprek hoe deze edellieden den dood gevonden hadden. De legende luidt dat die grandesdie aan pet hoofd eener groote afdeeling ruiters in bet plaatsje verschenen, een bad wilden gaan nemen om zich te verfrisschen, want het was zeer warm. Zy vroegen dus of er geen water in de nabyheid was en men antwoordde ja noch neen. Het was alsof de bewoners be vreesd waren voor hun eigen antwoord. Daar de grandes boos werden, noemde men schoor voetend, op zachten toon den „Ongeluksvij ver," doch waarschuwde hed daarvoor, daar ieder die dien vyver zag, dien dag zelf een ongeluk kreeg of getuige van een ongeluk was. Lachend over dien onheilspellenden naam reden de edellieden met hunne ruiters naar den vgver. Nauwelijks was men in het woud bg het water afgestegen, had de paarden gedrenkt en de wapenrusting afgelegd of de drie offi cieren begaven zich naar het bad. Plotseling zonk Don Manuel in de diepte, te vergeefs met de armen om zich heen slaande. Don Vittorino, die hem te hulp snelde, verdronk insgeiyks. De ruiters, voor wier oogen deze ongelukken geschiedde, gilden van ontzetting. Don Fernando, die nog in het bad was en het verdwijnen der anderen niet gemerkt bad, snelde naar den oever, meenende dat er twist was ontstaan. Toen by vernam wat gebeurd was viel hg, door een beroerte getroffen, dood neer, Hy werd plechtig in de kerk van het plaatsje begraven; doch men zocht tevergeefs naar de lyken der beide anderen. Elke poging om hen te zoeken bracht onheil voor ben, die ze aanwendden. Een der ruiters werden bg het maken van een vlot, waarmee men den vyver rondvoer om de lijken te zoeken, de vingerB der rechterhand afgehouwen. En geheel zwygen over Esterbazy's bekentenissen. Zy bepalen zich tot de opmerking, dat Ester- hazy niet de verrader kan zyn, terwgl Mercier de dwaze stelling uitsprak, dat, als Esterhazy de schrijver van het bordereau was, hij dan toch in samenwerking met Dreyfus bad ge arbeid. Alleen generaal Roget ging wat dieper op de bekentenis van Esterhazy in. Geiykwy reeds onder de telegrammen in het laatste gedeelte van ons vorige oplaag mededeelden, noemde hij die bekentenis een nieuw feit, na het arrest van bet hof van cassatie aan het licht gekomen. Wat hy met deze opmerking bedoelde, was uit het telegram niet op te maken en het uit voerig verslag maakt ons al niet veel wgzer. Alleen beweerde deze lasteraar in generaals uniform, dat Esterhazy 600.000 frea. was ge boden om de bekentenis te schryven, terwy 1 hy niet weet of de majoor dit aanbod aan nam. Bovendien gelooft by niets van het verhaal, want ....„ikachthetonmo gel ij k aan te nemen, dat men aan het ministerie van oorlog een valBch stuk ten laste van Dreyfus ou hebben gemaakt." De zonderlinge, feitelgk schandelgke loop van het proces is echter niet alleen aan de generaals te wgten. De geheele procesorde van den krygsraad is niet op een proces als het tegenwoordige ingericht. De zaak wordt ranwelyks aangebracht, zonder eenig stuk, dat een grondslag voor do behandeling is en de lijnen voor een verhoor aangeeft. Er is geen dagvaarding, geen acte van beschuldiging en geen rapport. Er is niets, dat op een behoor lijk geformuleerde en geïnstrueerde beschuldi ging lijkt. De ond-ministers en de generaals willen nu in deze leemte voorzien, door een stortvloed van beschuldigingen en details, op niets steunende, niet bewezen, en telkens in tegenspraak met zich zelf en met de andere beschuldigers. Den leden van den krygsraa J, die de zaak niet kennen, wordt het duizelig, want de ver warring is groot, en het wordt een ware chaos, au de beschuldigers zich telkens beroepen op getaigenverkaringen, die nog moeten worden afgelegd. In alles wat de generaals en oud-ministers mededeelden, is niets, of byna niets dat kan worden beschouwd als de mededeeling van persoonlijk waargenomen feiten. Het zyn be schouwingen en afleidingen, het ia alles, behalve dat wat de krygsraad noodig heeft, een duide lijke uiteenzetting der feiten, waaruit de rech r zijn oordeel kan vormen. Of kolonel Jouanst dat had mogen voor komen, door zelf de leidiBg der debatten te uemen, in plaats van zyn chefs te laten oreeren, weten wij niet. Maar in elk geval blykt dat alle voorbereiding en alle leiding ontbreekt. Labori is Dinsdagavond naar een ruimere en stillere woning overgebracht en zat Woens dag even in den tuin onder de boomen. Het onderzoek met Röntgenstralen bracht aan het licht dat de kogel vervormd en niet gevaarUjk is. Het aantal telegrammen en kaartjes uit alle deelen der wereld, dat door hem ontvan gen werd, is byzonder groot; ze werden by takken vol aangebracht. De toch al drukke telegraafdienst werd zeer verzwaard. Generaal Mercier heeft afgezien van de vervolging van den stenograaf, die hem voor moordenaar schold. „MiBBOhien lag er in het assasin, dat Georges Bourdon den generaal toevoegde, meer waar heid, dan de man zelf wel wist," zoo zegt het jongste Dreyfnsnummer van De Wereldkroniek en wij vreezen dat onze collega gelijk heeft. By den aanvang van de zitting van Woensdag moesten dé bezoekers der tribunes, evenals den vorigen dag stokken en parapluieB afgeven. By nader onderzoek bleek dat zes journalisten een degenstok hadden. In het dossier van het hof van cassatie vonden wy een nota van Du Paty de Clam, die een zeer merkwaardig licht werpt op het proces van 1894. In geen enkel van de stuk ken of verhooren is vermeld geworden ten wiens bate het verraad werd gepleegd; zelfs is het woord attaché militaire niet genoemd mogen worden. Volgens Du Paty de Clam is dit woord het eerst gebruikt drie of vier dagen na de ver oordeeling en wel door Dreyfns. Iu de nota van Du Paty de Clam (een on- gedagteekend stuk) wordt daaruit afgeleid dat Dreyfus zich zelf verklapte. Anders had by niet kunnen weten, dat het om een attaché ging. In het proces is dat woord niet ge bruikt, zoo beweert Du Paty de Clam. Zonder de waarde van het verhaal te be- oordeelen, dient toch opgemerkt, dat volgens Du Paty de Clam de krygsraad Dreyfus ver oordeelde, zonder zelfs te weten, iets te weten van den pereoon, ten wiens bate verraad werd gepleegd. Ia het laatste gedeelte van onzen vorigen oplaag, werden nog de volgende telegrammen opgenomen over het verhoor van Woensdag De ex-minister Lebon erkent, dat de brief van Weyler aan Dreyfus een valsch stnk is. Verder verklaart bg dat de administratie Dreyfus nimmer wreed behandelde. Des gevraagd zegt Dreyfus dat hy nooit iets van den brief van Weyler begreep. De griffier leest het rapport aan den minister van koloniën voor, welk stuk reeds uit de Matin bekend is. De lezing maakt een diepen indruk. Lebon protesteert tegen de partydighoid van deze stukken. Hij kende den gezondheidstoestand van Dreyfus niet. Op een vraag van den president zegt Dreyfus ik zal niet aprekon over de wreede pynigingen door een Franschmaa een anderen Fransch- man aangedaan (sensatie). Lebon zet verder de redenen uiteen voor het nemen van strenge maatregelen, op het bericht, dat een Amerikaansch schip voor het Duivelseiland verscheen. Mevrouw Henry herhaalt de verklaringen, door haar voor het Hof van Cassatie afgelegd. Haar echtgenoot wist niets van het borde reau en handelde in het belang van het land. Als hy een valschheid pleegde, dan deed hg dit wegens de handelingen van Picquart en om bet leger te redden. Zy hoorde nimmer spreken van brieven van Henty aan Esterhazy. Generaal Roget herhaalt eveneens de ver klaringen, voor het Hof afgelegd. Verder legt Roget uit, hoe hy van de schuld van Dreyfus overtuigd werd. Hg spreekt over de bekentenissen van Esterhazy, die erkent de maker van het bordereau te 2yn. Dit is een nieuw feit, sedert het vonnis van het bof van cassatie aan het licht gekomen. Onwaar is, dat Esterhazy het bordereau schreef op bevel van Sandherr. Roget bespreekt de onthullingen van Ester hazy en kan niet aannemen de medeplichtigheid van Henry met EBterhazy. Na de verklaring van generaal Roget staat Dreyfus op, uitroepende: „het is verschrik- ftelijk zoo uren lang te moeten aanhooren, hoe een eervol leven van een onschuldige in stuk ken wordt geschaard zonder zich te kunnen verdedigen." De president merkte op dat den beschuldigde na elk verhoor gelegenheid wordt gegeven aanmerkingen te maken. Roget scheen zeer voldaan over zichzelf, maar de toehoorders dommelden byna in. lang de monschen Biet verstandiger zijn, ze tegen zichzelf te beschermen. Zou de directie der tram-maatechappy door een of anderen maatregel niet kunnen mee werken tot voorkoming van dergeiyke ODge- lukken? 't Zy door bedrukte cartons inde rytnigen op te hangen, naar buiten en binnen goed zichtbaar't zy door bordjes te plaatsen laDgs de trambaan met ongeveer 't volgende opschrift: „Zij, die op een in beweging zijnde tram springen, zullen gestraft worden met eene flinke geldboete en onmiddellijk uit de tram verwyderd worden". Wanneer deze maatregel streng werd nage leefd, en men alzoo van te voren wist, dat op geenerlei manier voordeel, doch zelfs in het gunstigste geval nog tydveilies er mee te be reiken was, zon misschien een enkel menschen- leven meer behouden knnnen worden. Myn idee is niet nieuw. Den vorigen zomer op perde eene treurende moeder, die tengevolge -.elfde roekeloosheid haar zoon, een jong» veelbelovend student, een dag te voren ver: lor en had, hetzelfde denkbeeld in oen der Hollandscbe bladen; zy sprak van boete; ik meende nog meer te moeten eiscben. Hare stem bleef tot heden, geloof ik, die van een roepende in de woestyu. Kon de Middelburgsch—Ylissingsche Tram- Directie dezen maatregel invoeren, zeer zeker zon die navolging vinden. Hy werr* immers al meermalen als voorbeeld gesteld. Met beleefden dank aan de redactie en het publiek verzoekond hierover eens te willen nadenken, hoogachtend J. M. H. VAN LOON-VAN DEN BERGE. 17 Augustns 1899. INGEZONDEN STUKKEN. Ingwoncien atnkken worden in geen geval teruggezonden. Ter overweging. Geachte Redactie 1 Nog geheel vervuld van het ontzettend pynlijk kermen en schreeuwen van den jongen soldaat, die Woensdag avond aan den Bad huisweg te Vlissingen zgne roekelooze daad zoo vreeseiyk duur moest boeten, durf ik u een klein plaatsje vragen in uw gastvry blad. Het heeft niet veel gescheeld, of er was dien lag nog een ernstig ongeluk meer gebeurd. Een Vlaamsch beer springt op den Vlissing- schen Singel uit de naar Vlissingen vertrek kende en reeds in vaart zynde tram, neemt fluks een kiekje van den molen op het Bolwerk, holt als een bezetene de tram na en komt gelukkig nog heelhuids met behulp van den conducteur in het rytuig. Eigen schuld zou het ook weer hier geweest 4ju, als het minder goed afgeloopen was. daarom meen ik, dat het goed zou zyn, zoo op zekeren dag helde het vlot midden in den vyver zoover naar een kant over, dat de opva renden slechts met moeite aan land konden komen. Toen eindeiyk de koorts onder de manschappen uitbrak, keerden de gezon den naar Havana terug, om den trag dood hunner aanvoerders en het ongeluk der overigen te verkondigen. Zes dezer laat- sten zijn aan de koorts bezweken. Eerst na vele weken gaf het water de lgken der Gran des terug, nadat een onweer met wolkbreuk den vyver buiten zijne oever bad doen treden. „Men beeft ze hier in de kerk begraven naast don Fernando. Iedereen vermydt den vijver." Met deze woorden besloot de priester zgn verhaal. Op myn vraag of zyn eerwaarde zelf dat water al gezien had, kreeg ik geen ant woord. Ik was natuurlijk zeer verlangend geworden om dien merkwaardigen vjjvor te aanschouwen. Bij den aanvang van ons gesprek, dat voor de kerk plaats had, zag ik het ver liefde paartje, dat ik den vorigen avond in het hotel ontmoet had, de kerk naderen. Zy hadden naar de woorden van den priester geluisterd en het kwam my voor dat zy hui verden by bet aanhooren der vertelling. Ik dankte den eerwaarden heer voor de mede deeling der legende en noodigde hem nit om met my naar het hotel te gaan en zich met een koelen drank te verfrisschen. Doch zyn Eerwaarde wees op de kerk en zei yeelbe teekenend„Heden is de dag van het HANDELSBERICHTEN. Graanmarkten enz. Middelburg, 17 Aug. Ter graanmarkt van heden was door den drukken veldarbeid de aanvoer weder niet groot en bestond hoofd zakelijk nit tarwe, koolzaad en eenige kleine partijtjes kroonerwten. Van nieuwe rogge en wintergerst werd niets aangeboden. Tarwe weinig gevraagd, voor puike kwa liteit werd evenwel f 6 betaald; Walch. paardenboonen van den zolder op f 6.50 ge houden; kroonerwten, nog weinig ter markt, werden van f 8 tot f 8.25 naar kwaliteit ge kocht; koolzaad, met weinig aanvoer, werd f 8.50 tot f 8.60 genomenkarweizaad, niet veel ter markt, hield men op f 11.75 en f 12. Boter 1.25 a 1.35 per kilo. Eieren ƒ3.50 per 100 stuks. Marktprijzen van Tarwe en Meel. Woensdag 16 Augustus. Par|s. Tarwe prysh.; loop. md. fr 19.65. Pesth. Tarwe flauw. Woensdag fl 8.45. Maandag fl 8.50. B e r 1 y n. Tegen verwachting werden nit Noord-Ameriha zeer flauwe telegrammen ont vangen, hetgeen hier een zeer nadeeligen in vloed had op de stemming en vooral Tarwe, waarvan nieuWe oogst op groote schaal wordt aangeboden, belangryk deed dalen, bedragende het prysverlies op lev. mk. 1 Va- Rogge ver loor ongeveer mk. 1, dooh hiervan was het aanbod uit den nieuwen oogst niet zoo groot. Per telegraaf 16 Aig. 11 Ang. fltaatsleeningen. JfXDSKLAMh pGL Mttg «tittaa Gart. M. W. Bah. S* 1000 81% aito OW.I 1000 04% JiU Cart. 1 1000 938/h HOira.tMAlMBfBK 1*81-8»1000 HALEB. hu. SS/11 S Lira 100-100000 008TSNRIJK. OM. Mtl-KmaWi ft !L 1000 83% itta ft 1000 339/is PORT, a M. 68/84 last Hekst 1 837/, 83% lit* dito '11/88 Hit Htkat ft* Ir. 600 ftUSLAKD. Obl. 1180 gaanu. ft UL «8» 93K/1B *8% 88* •8» 96% (86 969/], lita 'H li lb 4 6Sft ilta 1867/69 ft J 100 181% ftita 188ft icti ft «JLlSK-1000 101% SPANJE. G.baifc Paryat. ft Paa. 1000-84000 dit* bil. ParftL ft Ir. 600-11000 rOlAUn. eaplT. ft fr. (OO-SftOO 98* law. mil B. 804000 ttto iita O. 80-100 <8ÏPTJ O. L. Tl ft a 80-100 33 861/, 86% 981/a 101% ongelukik moet de mis lezen 1" Daarop be klom bij langzaam den trap van den tempel, ïerwyi hg daar in de kerkdeur stond, be atraald door het zonlicht, in zgn zwarten talaar, kwam deze geeBtelgke mij voor als een bode uit een andere wereld, als een ernstige vermaning, dat al het aardsche vergankelijk en ten doode gewijd is 1 Nadenkend, zwijgend keerde ik naar het hotel terug en liet my mgn ontbyt voorzetten. Mijne gedachten keerden echter telkens weer tot het gehoorde terug. Later nam ik plaats op de veranda en zon gaarne gezelschap ge had hebbenmaar er was niemand te zien. Ik moest voortdurend aan dien Ongeluksvy ver denken. Waar zou dat merkwaardige water zyn Ik had er nog nooit van gehoord. Eensklaps zag ,ik den paardenknecht nit den stal komenik wenkte hem en vroeg„waar ligt de Ongelnksvy ver Hy schrikte, alsof de blikBem hem getroffen had, zweeg en kiemde de tanden op elkaar, met de hand een afwerende beweging makende. Ik gaf hem een peseta. Dat hielp. Zyn band wees naar het Westen. Ik gaf hem nog een peseta en zei: „Vertel my van den Ongeluksvij ver." „Onmogelijk, Bennor I Het is my verboden 1" Een derde peseta haatte niet ik kon niet meer vernemen. Toch gehoorzaamde hy my atilzwygend toen ik zei: „Breng my op den weg naar den Ongeluksvy ver!" Hy geleidde my naar een veld, met suiker iiff begroeid, wees op een smal pad en liep terug met de woorden: „Con Dios, Sennorl" De aangrypend, weemoedige en hartelijke toon, waarop hg dezen wenscb uitsprak, is my nog lang in het geheugen geblevenwant die anders zoo vaak geuite woorden klonken thans als een tooverspreuk van een goeden geest, als de beilwensch van een goed, braaf mensch. De wind ging over het suikerveld en de bruine pluimen wuifden eo ruischten. Ik, liep bijna een half uur voort tusschen het hooge riet. Af en toe aehrikte er een baas voor myne voeten op, of ik zag bonte slangen sisBend wegkruipen. Achter dat veld begon een cederbosch, waar de wilde wingerd zich om de stammen kronkelde en dikke trossen droeg. Ik pinkte er eenigen en ging op een boomtronk zitten om ze op te eten. Terwyi ik my aldus laafde, ontwaarde ik op een ouden, byna kalen boom een vogel, die zich in de zon koesterde. Ik ben anders geen onbesuisd jager, die maar op alles sohiet wat bem voor zyn loop komt, doch deze blauwe vogel was znlk een prachtig mikpunt dat het my prikkelde om de zekerheid van myn oog en de vastheid myner hand te beproeven. Snel haalde ik myn revolver voor den dag en mikte even, het schot knalde en klapwiekend viel de arme blauwe vogel aan myn voeten (Warit tenilgQ,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1899 | | pagina 3