De Doofheid, Keel en Nensziebten. PRIJZEN VAN EFFECTEN. Maar bet conflict verdwijnt alamen dea oor- eprODg kent. Tot de taotiek der stalpers beeft behoord bet maken van schandaal om gravin Marie Von Munster, wier kamenier mile Bastien de eigeulSke spion 2ou zijn geweest, die de Fran- sche regeering diende. Men insinueerde nu, dat de gedragslijn van graaf Von Munster in deze zaak word bepaald door de vrees, dat, als mile Bastien in de zaak betrokken werd, deze uit boosheid wel eens gebruik zou kunnen maken van baar weten schap over de onzedelijke levenswijze van gra- vin^Marie. Vandaar dat Von Munster zich alle moeite by Casimir Perier had gegeven. Deze had daarop als galant man beloofd de zaak te smoren. Te dien einde was tusschen de regeering en Dreyfus overeengekomen, dat deze met gelatenheid zijn veroordeeling zou verdragen, en geen gebruik zou maken van de middelen van verdediging, welke mile Bastien in de zaak betrokken. Casimir Perier had zich daartegenover bonden, Dreyfus over twee of drie jaar gratie te verleenen. Ziedaar het verhaal van de Oaulois, dat, naar dat blad mededeelde, de kern van het stelsel- Mercier zou zijn, en tevens de verklaring waarom Dreyfus had gezegd, dat na 2 of 3 jaar zijn onschuld aan het licht zou komen. In dezelfde lijn bewoog zich een onthulling van de stafpers, die een brief van Dreyfus aan Deniel (dei handlanger van den beul Lebon) openbaar maakte. Deze brief, waarvan de Eclair nog een geheel anderen tekst heeft gegeven, luidde „Tijdens don eerBten krijgsraad heb ik Casimir Perier gevraagd om openbaarheid der debatten. Na mijn woord te hebben geven, dat ik mij zou onderwerpen aan zekere natuurlijke, gewettigde voorwaarden deed Casimir Perier mij door tnsschenkomst van Demange antwoorden, dat hij op mijn woord vertrouwde en de openbaarmaking der debatten zou vragen. Toch werd deze niet toegestaan. Waarom niet? Ik weet het niet. Het woord, dat ik aan Casimir Perier heb gegeven, heb ik gehouden. Alfred Dreyfus." Casimir Perier was natuurlijk woedend over dezen brief, welke door hem als echt werd beschouwd. Hij protesteerde daarom ter terechtzitting in de meest krachtige bewoordingen en richtte zich daarop tot Dreyfua. De slotsom was, dat Dreyfus de hem toege schreven woorden ontkende en het verhaal van Casimir Perier bevestigde. De voorzitter van den krijgsraad beloofde het origineel van den brief van Dreyfus te zullen doen zoeken. Uit de mededeelingen van Casimir Perier bleek verder, welke grond voor de verkeerde voorstelling bestond. Op verzoek van Demange zijn Waldeck-Bousseau en Joseph Reinach by den president geweest, om zijn steun in te roepen voor een openbare behandeling, onder belofte van de zyde van Demange, dat zich zeer gereserveerd zou uitlaten. Casimir Perier verklaarde daarop dat bij persooniyk niets kon doen, dan het verzoek der heeren aan Mercier overbrengen. Er heeft dus oen aanbod plaats gehad maar terwgl uit den brief van Dreyfus zou biyken, dat deze meende dat het was aange nomen, toonde Casimir Perier aan, dat dit hot geval was. Uit een geschiedkundig oogpunt is zéker belangrijk wat Casimir Perier en Mercier mededeelden over HET GEVAAR VOOR OORLOC. Casimir Perier toch sprak voor het eerst in het openbaar uit (wat reeds uit de. enquête bekend was) dat keizer Wilhelm door Von Hohenlohe om opheldering deed vragen over het feit, dat men Duitschland in de zaak mengde. Na eenig gehaspel over de afwyking 1 gewonen weg, waarop vreemde regeeringen elkander ontmoeten, deelde Casimir Peiler aan graaf Vou Munster mede, dat het geïn crimineerde stuk wel degelgk uit het Duitsche gezantschapsgebouw te Parys afkomstig was. Feitelijk beschuldigde Casimir Perier Duitsch land dus van het zenden van een leugenachtige depeche, en dit deed de vrees ontstaan voor een conflict. Tot des nachts bleven Casimir Perier, Dupuy en Mercier bgeeD, wachtende op het afbreken der betrekkingen, terwgl de chef van den staf zich met ziju officieren gereed hield om de bevelen tot mobilisatie te geven. Casimir Perier schgnt heden tegen deze woorden van Mercier te zullen opkomen. Zeer merkwaardig is daarbij de mededeeling van Mercier, dat men den strijd tegen Duitsch land niet alleen aandurfde en dat men op England niet durfde rekenen. De vrees voor oorlog was, nadat men 25 jaar alles voor het leger had opgeofferd, bg de generaals dus zoo groot, dat men boog voor den eisch van Duitschland om een stellige tegenspraak te geven van een feit, weika waar heid door Casimir Perier tegenover graaf Munster was volgehouden, en van welks waar heid men (zij het ook op verkeerde gronden) ten volle overtuigd was! Al even merkwaardig is dit. Het proces in 1894 is met de meest strenge geheimhouding gevoerd, om diplomatieke moeielijkheden te voorkomen. En nu blgkt onomstootelgk uit de mededee- iingeu van Casimir Perier en Mercier dat juist do geheime behandeling gevaar voor oorlog deed ontstaan. Immers de oorzaak van het conflict lag in een verwarring, ontstaan door do toeschrijving van hot bordereau aan Dreyfus. Doelende op het bordereau, hield Casimir Perier vol, dat het bewgsstuk tegen Dreyfua in de Duitsche ambassade was gevonden, terwgl de Duitsche regeering, toen zij van verraad door Dreyfus hoorde, natuurlijk niet dacht aan het bordereau, dat door E3 ter hazy was geleverd. Dit nood lottige misverstand tusschen beide regeeringen ware nooit ontstaaü, alB de zaak in het open baar ware behandeld geworden. Dan zou de Duitsche regeering in het bordereau het werk van Esterhazy hebben erkend, natuurlgk aiet hebben geprotesteerd, en allicht een wenk n gegeven, dat men,door Dreyfus te be schuldigen, op een verkeerd spoor was. Indien wg nu vragen wat ten aanzien van de den krggsraad gestelde vraag de con clu- uit het verhoor van Casimir erier is, dan is het deze: Den 5 Januari 1895 is een ernstig conflict tusschen de Duit sche en de Fransche regeering ontstaan, dat wegvalt, als men aanneemt dat Dreyfus niet. de verrader is. Dat de verdedigers deze conclusie niet door Casimir Perier lieten bevestigen, is waarschijn lijk het gevolg van de zeer teruggehouden tactiek van Demange en Labori. Waarom Casimir Perier aftrad verhaalde by als volgt ,Ik wist dat de minister van buitenlandsche ;en Hanotaux over de Dreyfas-zaak eenige conferenties met den Duitschen ambassadeur had. Maar ondanks mgn vroeger te dezer zake gemaakte aanmerkingen, had hij mij geen mede- deeliDg van die besprekingen gedaan. Ik werd daardoor bloot gesteld aan de er varing,dat my op zekeren dag,in hoogst erns.igt omstandigheden, door den vertegenwoordiger eener vreemde mogendheid werd toegevoegd, dat mgn verklaringen niet in overeenstemming waren met die van den minister van buiten- laudsche zaken. Ziedaar wat zwaar bij mij gewogen heeft". HET VERHOOR VAN GENERAAL MERCIER zou, na alles wat de staf pers de laatste weken had medegedeeld, bet hoofdpunt van het proces zijn; Dreyfus zou door den generaal worden verpletterd. Ed, wie nu rekening hield mot «1e omstandigheid, dat de generaal van een nieuwe veroordeeling van Dreyfus kon ver wachten, dat zijn rechters de in 1894 gepleegde onwettigheid wat zachter zouden beoordeelen, al geloofde hg niet dat Mercier een ernBtige aanwgzing, veel minder een bewijt tegen Dreyfus kon bijbrengen, toch altgd nog nieuwsgierig. Maar Mercier is tegengevallen, hij toonde zich een Quesnay de Beaurepaire in generaalsuniform. Maar terwgl men dezen magistraatsman hoe langer zoo meer met medelijden behandelt, kan het oordeel over Mercier niet zoo zacht luiden. Inderdaad, slechts een woord van afschuw moet men hebben voor dezen gene raal, met zijn erbsrmelgk geleuter en zijn op niets steunende beweringen, en zijn onjuiste conclusies. Slechts daar, waar hij sprak over het feit dat verraad was gepleegd, dat Schwarzkoppan en Panizzardi stukken kregen, die uit het ministerie afkomstig zyn, was hg duidelyk. Maar zoo dikwyis het er op aankwam te bewijzen dat het verraad nu aan Dreyfus moest worden toegeschreven, ontbrak alle stelligheid, en kreeg men ten slotte „de over tuiging" van den generaal van de schuld van Dreyfus, een overtuiging welke ter zitting nog „versterkt" werd. Toch mogen wij de kwaadaardige lastertaal en nonsens van dezen generaal niet voorbg gaan, en moeten wij ook daarvan een over zicht geven. Uitvoerig was hij over do voorgeschiedenis )r zaak, in den ioop waarvan hg o. a. den boven aangehaaldon brief van Dreyfus aan Deniel mededeelde. Hij ontkende dat het tele gram van Panizzardi aan den krggsraad wat medegedeeld en beriep zich op de krantenpraatjes aangaande het in te roepen getuigenis van dei. man, die het beruchte Btuk op de schrijftafel van keizer Wilhelm zag liggen, en noemde dien getuige een „zeer belangrijke". Maar dat alles is toch nog niets bij het verhaal van dezen getuige, dat De Freycinet aan generaal Jamont heeft verzekerd, dat ei uit Duitschland 35 miljoen voor de Dreyfus- campague was gezonden. ange heeft oogenblikfeelgk beide heeren als getuigen décharge opgegeven. Uitvoerig sprak Mercier over de geheime overlegging der stukken aan den krijgsraad, in 1894. EerBt betwist (op niet terstond verwerpelgke gronden) Mercier dat uit het getuigenis van Casimir Perier het bewgs van de overlegging is te halen, dan verklaart hg waarom hij voor het hof van cassatie weigerde te spreken. Maar nu is er geen enkele reden omtes gen. Hij zal zgn plicht tot het uiterste ver vullen. Eu dan volgt het verhaal van het conflict, dat op 5 Januari 1895 met Duitsch land dreigde uit te breken. Uitvoerig gaf de generaal aan waarom op dat oogenblik een oorlog tot eiken prijs moest worden vermeden. En dan vervolgt hg „Aldus, aan de eene zijde de absolute onmo gelijkheid om alles te zeggen en aan den anderen kant de verplichting om den krijgs raad alle bezwaren te doen kennen, d. w. het geheime dossier. „Ik had er een onmisbaar commentaar I doen maken, en zond dat met het dossier aan den mt van den krggsraad, met het zedelijk bevel de stukken aan de rechters mede te Het geheele verhaal moet gelogen zyn, om 'de eenvoudige redenen, dat de geheime mededeeling plaats bad vóór 22 December 1894, zoodat het een onwaarheid is, deze mede deeling te noemen het gevolg van het incident dat 5 Januari 1895 ontstond. Verder gaf Mercier een verhaal over het onderhoud, dat Du Paty de Clam met Dreyfus had (de aanleiding van de tot een bekentenis verdraaide uitlatingen.) Verder is opvallend, dat Du Paty de Clam in dat verhaal Dreyfus la at zeggen dat zgn onschuld in 5 of 6 jaar zal blgkenvol doend bewgs dat er van geen bepaalden datum irake is geweest. Vervolgens had Mercier het zoowaar nog altijd over de bekentenissen. Eerst daarna ving de eigenlgke bestrgding van Dreyfus aan. Eerst wat over de woor denkeus van het bordereau en dergelijke kwes ties, en dan over de nieuwsgierigheid van Dreyfus. Maar als Mercier den brief doet voor- a van generaal Bansson die Dreifus tijdens voordracht betrapte op het maken van aan- teekeningen betreffende een vertrouwlgk punt, dan blijkt dat de schrijver reeds vroeger uit drukkelijk heeft verklaard, in het gebeurde niets misdadigs te kunnen zien. Diezelfde ge neraal sprak met veel lof over Dreyfushij roemde diens werk, en erkent te hebben g e- r a c h t een door Dreyfus opgeworpen stel ling te bestrijden. Ook moest tegen Dreyfus dienst doen het verhaal van een ander generaal (waarschijniyk Boisdeffre) dat Dreyfua deze een paar uur lang met groote kennis van zaken en met groote beslistheid over artilleriezaken sprak. Inderdaad, als ijverige studio en een goed gebruik van de verkregen keunis verdachte eigenschappen zijn in een Fransch officier dan is het eind toch weg. Eindeiyk weer een heel verhaal, dat Dreyfus over alle in het bordereau genoemde onder werpen de noodige informaties heeft kunnen krygen. Dan weer een verhaal over het papier-pélure, waarbij Mercier de ontdekking dat Esterhazy zulk papier gebruikte, wil verzwakken door het betoog dat deze brieven niet langs eer lijken weg in het bezit van het hof van cas aatie kwamen. En het bordereau daD, mynheer Mercier? Hebt gg dat dan ook niet verkregen van door u bezoldigde dieven en door misbruik van vertrouwen? Ook kwam de generaal op tegen het bewe ren dat Esterhazy het bordereau zou hebben Dat kan niet en daarom boe zemt de schriftkweBtie hem weinig belang in. Maar toch haalt de generaal weer de zotte klap voor den dag, dat het bordereau is met gebruikmaking van het schrift van Mathieu Dreyfus. Het publiek hoorde deze wartaal met tee kenen van ontstemming aan. Maar als de groote generaal zich teu slotte beroept op het oordeel van Bertillon, dan breekt een schater lach los. Uit alles blijkt de schuld van Dreyfus 1 dan zijn er nog de bekentenissen, zoo zegt hy. En dan ten slotte Misschien ben ik zwak van hoofd, gelgk Zola zeide, maar in dat geval ben ik e lijk man. En als ik twijfelde zou ik tot Dreyfua zeg gen „ik heb mij te goeder trouw vergist." Op deze woorden volgt ©en incident. Dreyfus, wien herhaaldelijk zyn kalmte was verweten, had zich in de zitting meer dan vroeger laten gaan, wellicht omdat hy wist dat zgn zelfbeheersching tegen hem werd ge ëxploiteerd. Op de woorden van Mercier sprong hy op en riep „Gij moet dat zeggen(Toejuichin gen zoo voegt de Temps hierachter.) Over de bewegingen die Dreyfua op dat oogenblik maakte, loopen do lezingen uiteen. Enkelen melden (geiyk ook wg op ons bul letin van Zaterdag-avond; dat Dreyfus Mercier wilde geven, anderen beweren dat het tooneel nog sterker was ea dat Dreyfaa cier te lgf wilde; weer anderen spreken alleen van een gebalde vuist. Vast staat dat Dreyfus opgewonden was en dat de president een kal- gebaar maakte. Ziehier dus de bekentenis van do bewuste onwettigheid. Eu wat jammer dat tijdens het proces Zola 3 uitdrukking, par ordre moral nog niet was uitgevonden. Wat had mr Labori daarmede een succes kunnen hebben Maar erger nog dan de bekentenis der on wettigheid was dat Mercier meineed pleegde. DE INDRUK was in de zaal zeer tegen Mercier. Krachtig werkte daartoe mede het feit, dat Casimir Perier zichtbaar moeite had om zijn veront waardiging te bedwingen; hy scheen, elke maal dat da generaal sprak over gebi waarin Casimir Perier betrokken was, door gebaren te kennen te geven, dat Mercier loog. De oud president heeft een nader verhoor en confrontatie met Mercier verzocht, dat zou plaats hebben. Het publiek juichte daarover. Maar do vrienden van den generaal waren verstomd over den grooten man, die beweerde de beschuldiger te zullen zijn. En toonden luide hun verachting. Een der nografen werd op last van Mercier gearres teerd, wgl .hij zou hebben geroepen „moor denaar". De huurlingen daarbuiten juichten den der van de droevige figuur toe en -jouwden Dreyfus uit. Het moet erg woelig zgn geweest. Van deperBbeschouwingen vermelden wij alleen dat de Libertê het fiasco van Mercier erkent. De uitvoerige verslagen geven den indruk dat de president van den krijgsraad bij beide incidenten zeer welwillend was jegens DreyfuB. had geleverd, veroordeeld tot Duitschland drie jaar. De vooruitstrevende liberale club te Londen heeft een scherpe motie tegen de Transvaal-politiek aangenomen. Uit Kaapstad wordt gemeld, dat de Afri kaander Bond Kruger wil aanraden het voor stel van Cbamberlain in te willigen. Tc Brünn wil men een Gzechisch techni- cum oprichten. De nieuwe onthulling van het verplaatste van generaal Hentzi had op de voor geschreven wijze plaats, met medewerking van het garnizoen. De bevolking van Boedapest manifesteerde, 0. a. bg het gedenkteeken voor de in den stryd tegen Hentzi gevallen Honved- troepen. De menigte uitte voor de regeering belee- digende kreten, en trok naar het paleis van aartshertog Joseph. Daarna manifesteerde men voor de van de plechtigheid terugkomende Honved-troepen, die last kregen met de bajonet in te gaan op de hen toejuichende menigte. De opgewondenheid werd groot en duurde den geheelen avond. Er werden vele personen gearresteerd. De Bussische pers wordt steeds krasser haar campagne tegen Milan van Servië, voldoend bewgs dat men in hooge kringen het daarmede eens is. Zelfs wordt reeds verhaald, dat Busland te Weenon voorstellen deed om in het belang van de rust van Servië, Milan desnoods met geweld uit het land te verwg deren. Oostenryk zou vreezon dat het middel erger is dan de kwaal. Toch is men te Weenen niets gesticht over den koning van Servië, die aan eene Oosten- rijksche deputatie verklaarde, dat alles wat Servië was, het aan Oostenrijk te danken had, welk getuigenis natuurlijk ten doel had om Busland, dat Milan in alle opzichten tegen werkt, eene hateiykheid toe te voegen. Oosten rijk nu vindt dat Servië al heel weinig is, waarom het zeer gaarne de eer van hetgeen dit ryk te beteekenen heeft aan Busland overlaat. Nog nijdiger is men te Weenen over hetgeen i koning er aan toevoegde„Servië's vijanden jn ook Oostenrijks vijanden 1" In het niet-gaan van den koning naar Oosten, rgk en Karlsbad, zooals officieus was aange kondigd, ziet men het bewys dat er te Weenen groote ontevredenheid ten opzichte van Servië heerscht. Het Servische ministerie is aangevuld met een paar creaturen van Milan. De gezanten te Konstantinopel hebben geprotesteerd tegen de verkorting van de rechten van het particulier entrepot, welks vry territoir is ingekrompen. Te Uskub is een Koemeeasch professor gevangen genomen, die verdacht wordt van spionnage. De Khedive is op reis naar Carlsbad te Weenen aangekomen. De Italiaansche gezant te Peking heett een formeele aanvraag voor spoorwegconceBsieB aan een Italiaansch syndicaat ingediend. De opstandelingen op San Domingo jlegeren Monte-Criati. De party van Jimenez is aan de winnende hand. >en week inzake de voornaamste artikelen iier markt valt het volgende te melden Koffie. De belangrijkste gebeurtenis was de veiling der N. H. M., op Dinsdag 8 Aug., die, zooals in 't kort gemeld is, voor de goed ordinaire soorten een verlaging van circa 1 cent te voorschyn riep. Fgnere soorten, vooral Preanger W. I. B., konden niet dan belangrijk onder taxatie verkocht worden. In Java W. B. hadden in de eerste hand flinke afdoe ningen plaats, waarvoor meer attentie viel waar te nemen, zoodat de afzet daarvan be- langrgk is verbeterd. Beetwortelsuiker. De stemming was in het begin vast en Aug.-lev. werd tot 12'/s a f 133/14 gedaan; later flauwer met afdoenin gen tot f 13l/i, a f 1213/1#l terwijl nu weer tot f 127/b is te plaatsen. Oct./Dec. tot f IVfa te plaatsen en tot f lls/ia te koop. Voor ge raffineerd was de stemming kalm. Prgzen on veranderd. Hijst. Ongepelde. Voor Java was de stemming kalm; men bHjft den afloopafwach» ten der inschrijvingen te Batavia. Birma ver keerde in goede stemming. Gepelde kalm, doch prijshoudend, vooral voor ordinair. Speceryen. Notemuskaat kalm, doch pry s - houdend. Foelie vast. Nagelen lusteloos. Peper vasterde prysnoteeringen op termyn gingen circa l/3 et. vooruit. Vruchten. Van geen der soorten valt iets byzonders mede te deelen. Katoen. De afgeloopen week kenmerkte zich door tamelijke prysverbetering, tengevolge van berichten van droogte, waardoor schade aan den aanstaanden oogst kon veroorzaakt zyn. Intusachen is de schade nog niet van zoo ernstigen aard, dat tydige regenB hierin geen verbetering zouden kunnen aanbrengen. Het Washington Landbouw bureau geeft een minder gunstigen stand aan dan de vorige maand. De consumtie blijft nog koopen, ter wgl de speculatie nog niet sterk optreedt. Men noteert loco middlg. Amerik. 19 a 19 V* et., basis middlg. d®. n.o.Lm. Nov./Dec.-lev. 19 a 1974 ct. Tin. In het begin was de markt vast, maar werd later willig; door gebrek aan aanbod giDg er weinig om. De hoogste noteeringen voor loco warenBanka, f 877/9, Billiton f 87sli, Straits f 887*. Daarop volgde weder een zeer flauwe periode en zelfs tot de lagere prijzen waren geen koopers te vinden. De week sluit zeer gedrukt met verkoopers van alle soorten op korte levering tot f 85 y4. De latere termijnen volgden al deze bewegingen. Amerik. Petroleum onveranderd met matigen omzet. Ansjovis onveranderd; alleen in nieuwe ging tot f 38 wat meer om. Fgnezaden. Karwgzaad wordt nog wei nig voor export gevraagd en de pryzen onver anderd in jarigzaad ging iets meer om. Mosterdzaad voortdurend stil en niet dan tot lagere prijzen te plaatsen. Kanariezaad vast en weder hooger betaald, zoowel voor export als voor binnenlandsch debiet. Maanzaad flauw gestemd door betere oogstberichten uit het buitenland. Men noteertmosterdzaad bruin f 25 a f 28, dito geel 18 a 22, kana riezaad f 107s a f 117» per 100 kilo, karwei- zaad, jarig l28/4 a f 137«, dito 1899 f 12lU a 123/i, maanzaad blauw 17 a 187* P®r 50 kilo, alles incl. baal. RECLAMES. 40 cent per regel. Het Instituut DBOUET, door wijlen Dokter DBOUET van de geneeskundige faculteit te Parijs in 1888 gesticht, zet zijn weldoend werk steeds voort door kosteloos en schrifteiyk alle noodige inlichtingen tot genezing doofheid, neus en keelaandoeningen to geven. Op aanvrage zendt de administratie te Brus sel, 140 Anapachiaan, gratis het blad voor doofheid enz.dit blad, „eigendom van het In- stituut", deelt alle noodige inlichtingen en omschrgving der laatste genezingen mede. Trr UUfHtrnf Vorigs Koen. 11 14 887/M 88»/, 343/, 347/, 88*/, 888/j, M 0611/16 - 088/4 08t/8 HANDELSBERICHTEN. Beknopte Mededeelingen. Voor het gewone Buitenlandsch Overzicht was heden stof noch plaats. De tirailleurs van de expeditie-Marchand zijn eindeiyk uit Frankryk vertrokken. - Te Nancy ia eeu spion, die stukken aan Cjrraanma,x*l£ten enz. Axel 12 Aug. Ter graanmarkt van heden (Zaterdag) waren de prgzen als volgtjarige tarwe a ƒ-—nieuwe tarwe J 7.50 a 7.60 jarige rogge f—.af—.nieuwe ƒ6.25 a ƒ6.50; jarige wintergerBt a nieuwe wintergerst 7.50 a 7.75jarige zomergerst f—a nieuwe zomergerst 6.75 a 7.haver f 6.75 a 7.paardenboonen 7.75 a groene erwten 8.a 8.25; kool zaad a kanariezaad f a vlas (per 44 a. 56 c.) f f a Boter 1.10. Eieren 3.—. Rotterdam, 14Aug. Ter graanmarkt van heden was oude tarwe voldoende aangevoerd en waren prgzen lager. De prgzen waren als volgt: puike tarwe f 6.20 a f 6.50; overige f 5 a f 6; nieuwe tarwe, met kleinen aanvoer, f6 af 6.50 nieuwe rogge, weinig aangevoerd, ƒ5 a 5.50; wintergerst, met geringen aanvoer, 7.90 a 8.40 per 100 kilo; haver, met kleinen aan voer, alsvoren f 3 a f 3 80nieuwe erwten, redelijk aangevoerd, f 7.50 a 8.25voet stoots 6.50 a ƒ7; koolzaad, lager, 7.75 a f 8.40. Amsterdam, 14 Aug. Lijnolie 25*/e. Raapolie 223/4 a contant. Gent, 11 Aug. Vlas. Inlandsch zonder aan voer. De pryzen van Russisch waren hooger op ongunstige oogstberichten, en er ging iets meer in om. Garens van vlas met neiging tot verbetering, maar de vraag bleef nog ge ring. Snuitgarens met weinig zaken en flauw, vooral voor de grove nommere. De vraag naar garens van katoen verbeterde niet, al is de katoenmarkt gestegen. De pryzen waren echter minder flauw. Linnen met regelma- tigen afzet. Amaterdamsche goederenmarkt. Omtrent de handelsbeweging in de afgeloo- Aug, Aug, gtsatoleenlngen. MXDTViJ-LajkD. yCL Bairtg f tikkaa ÜszU X. «S. &sh. 1000 8118/], 819/u «te OM. S 1000 941/, 949/h j tife Gert. 8 1000 Siïfl 948/ig SONG. «etdlMriig 1881-984 v 1000 907/, KALIS. to. 88/81 8 Lin 100-100000 OOSTENRIJK. OM. MeLXmater 8 fl 1000 lit* SM-Jxli i 1000 PORT. O. B. 88/84 atl iiakc'; I iit» m 'ss/89 set tickei fï. 800 RUSLAND. OW, 1880 paai. 4 5,3. 125 rite 1889 2eys 4 8S5 «te '94 Os S*. 4 o 8S5 «te 1387/39 4 100 «te 1884 BJL125-1000 SPANJE. OJniL Pstjet.4 lm. 1000-84000 i<U Ito TeryeL 4 Fr. 800-38000 URKDB. Gsfri?. 4 b. 800-2500 Gecasv. urie D. 80-8000 üte iite a p 80-100 «GÏPTN a L. T« 4 «J 80-100 BSAS3LDL OW. isss.4100 ilte OW. 18894 100 T2N3ZU1LA 1881 4 7 100400 Indastrfeele en Finaneieele ondernemingen. N1DSRLXKD. pCL K.W.esP«,Pkr, 1% 800-1000 Nc-j, ElMi, M| A* M-LHafidalsLA, 1000 fcafevi Pr. «te S3Q 35^ «te OW. ISIS. 1000 69S/4 Spoorwegleenlnsen. ÏÏEDSSLÈND. 1000 571', 98V, 367, 811/4 967/, W/s 1017/11 IOI8/4 671/s «1 83»/, 85ï MeU. Spw» A. M| tei fcri, tas EL AJO*. ff*. A&ai. N-B. lost. OW. nstmy. 1878/80 ilie 3a hsfatkuik [TALIS. ByMiwef buUg 1817/89 I Zuid It*L POLEN. W. RUSLAND. 8t.flf. Muts. OW. ISIS 4 Kkric Oh. Ac. O. 4 MmL BmL «te 4 S. T. BpM?vf 4 MKEIIA. Ateh. Tifkl 5. eert. p SkO m 3S0 p 1000 850.1000 180 0 380-1000 Lb. 800-8800 800-5000 u 100 109»/, 1093/4 SSIfr - 5 571/4 100 100 1000 988/, 101 578/a Wk m* 800-1000 687/a p 80U-1000 p 1000 68»/, 99* «te Alg. Hyp. a 4 Omb. Fm. Oil 8 N. T. Pauuvlv yrier OW. 4 U 800-1000 IllU Oeitï. t.A. P 800-1000 115 114» 3it.LmL.St.Ct. 4 0 800-1000 Müs. fix, le Zn, OM. 4 0 800-1000 911/, Orex. Rkert. Lisa fee. lead* B. NXVIOOO 76 75X St° Fnl Bfiiuu Sc r.rf.0. 6 Uriel Fm. Sr. Csay. QtLvipseg, Aisi.800-1000 t UK» 10, W«L Mew. T. k AJ».hf».0. I 1000 688/, 688/, w Wit I ,000 3»M/» »«lk

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1899 | | pagina 3