MIDDELBIRGSCHE COURANT. N°. 188- 143" Jaargang. 1899, Vrijdag 11 Augustus. De«e courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prgs, pet kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,/S,~ Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thormom eter Middelburg 10 Aug. 8 u. vm, 65 gr. 12 u. 77 gr. av. 2 u. 74 gr. P. Verw. zw. t. mat. N.O. wind. 1. bew. Bg deze courant behoort een By voegsel. Middelburg 10 Augustus. De sneeuwbal en het recht. Vooral in verband met het door ons ge schrevene, ia ons nommer van Maandag 31 Jali, onder bet opschrift „Treurige zaken" trok onze aandacht het volgende, voorkomende in het weekblad De Kroniek Een der lezers had aan de redactie mede gedeeld „Gisteren kregen een paar aardige jongens van 11 en 12 jaar, arbeiderskinderen, heele goede vrinden van me, een brieije van de rechtbank, dat zij den volgenden dag in hech tenis moesten, omdat ze van den winter met sneeuwballen gegooid hebben." De redactie schrijft dienaangaande Ja, wie wat verdient moet wat hebben, zegt het recht, en met sneeuwballen sukkelt men niet met gebrek aan bewijs, omdat ze zijn waargenome i en geverbaliseerd door een be voegd ambtenaar. Dan komen ze terecht bij den ambtenaar van het openbaar ministerie bij het kantongerecht, die, het vak van publiek aankla ger loerende, ook tr-t geringe niet versmaadt en op eau groot vel papier schrijft dat Pietje en Klaasje, zus en zoo, oud elf en twaalf jaren, op den openbaren weg met sneeuwballen heb ben gegooid en daarmee begaan hebben de overtreding, strafbaar gesteld in artikel zooveel. Ze worden gedaagd ter openbare terechtzitting van den kantonrechter, als de sneeuw al ge smolten is, en de achtbare rechter ziet in den ambtseedigen agent, die de misdaad van Pietje en Klaasje heeft ontdekt, een schitterend bewijs voor zich van de waarheid, die in deze proce dure niet vergeefs wordt gezochf. Alles is even klaar en duidelijkhier zijn den beklaagden geen listen en lagen gelegd, en als de zwarte man achter de groene tafel zegt: Pietje, be kent gij, Klaasje bekent gij dan spreken de kinderen met een bang ja hun eigen vonnis uit, later vormelijk door den rechter geveld en door den ontvanger geregistreerd als éen guldén boete, by wanbetaling te vervangen door éen dag hechtenis, mitsgaders in de kosten van het geding. Men moet niet denben dat er geen recht is in Nederland, en dat de sneeuw uit den hemel valt om ze saam te pakken tot een bal en er achtbare Srichtenaars want in Utrecht het geval miê tegen den hoogen hoed te gooien. Pietje en Klaasje hebben een dag gezeten, luidt verder het bericht De ouders schijnen dus de boete niet te hebbea kunnen of willen betalen, en niemand van beter voorziene beurs hield deze kinderen buiten de poort der ge vangenis. De boete die, met de kosten, meen ik, ruim twee gulden bedraagt, kan van vele weekloonen niet zonder opoffering van voedsel worden gevonden. De pa van den kleinen Joban, die ook had meêgegooid kindereB beseffen soms heelemaal hun stand niet en ook was veroordeeld, had de boete betaald, zonder dat zijn budget voor de week er door in do war kwam. Maar de vaders van Pietje en Klaasje, als de kinderen vaders hebben, betaalden niet. Zy waagden dus hun kinderen aan de schande der gevangenis vraagt de schry ver. En zyn antwoord luidt Pardon, door de uitvoering van zulke von nissen gaat de schande van 't zitten af. Tweeërlei indruk moet zich vestigen by deze kinderen. In de eerste plaats dat de straf voor 't zelfde vergryp hun welgesteld makkertje niet en hen wel trefteen indruk die de kiem legt voor zeer nuttige overwegin- gingen in hun later arbeidersleven. Huneerste aanraking met het recht is dat do uiterlgke gelijkheid van de opgelegde straf eene wezen- lyke ongeiykheid isdat zij een dag worden opgesloten en hun vriendje vry big ft. Die tegenstelling ontgaat den kinderen niet meer; het waarom blijft hun op de lippen hangen. En de tweede indruk moet noodzakeiyk z^n, dat in gevangenisstraf niets zit waarvoormen zich te schamen heeft. Zy zyn binnen die mnren gekomen om een handeling, die zelfs een dominee ternauwernood afkeurt. Ouders, die hun kinderen vroolijk zien thuiskomen en hooren dat zy sneeuwballen hebben gegooid zullen in hun vermaning zelden verder gaan dan: ,pas op, dat de agent het niet ziet." Eigen- ïyk vinden ze het wel goed van hun jongens, en menigeen zou zelf willen meedoen. De kinderen eohter gaan zes maanden later op een mooien Julidag naar de gevangenis. Een zware deur slaat achter hen dicht, en de elf- en twaalfjarigen worden 24 uren aan hunne meditatiën overgelaten. Men moet niet van hen vergen dat die over denkingen een richting nemen, die tot eerbied |rpor de justitie leidt. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zyn. Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle ander familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50elke regel meer 20 cent. eolames 40 oent per regel Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën by abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zyn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten! Te Zierikzee: A. C. ds Mooij; te Tholen: W. Ai vak Nieuwehhuijzen; te Terneuzen: M. de Johox; Zy zijn nog te jong om door redeneering te komen tot bet besef, welke gewichtige taak het recht hier heeft vervuld. Zelfs is de her innering aan het misdryt al uitgewiecht of zeker zeer vervaagd. Ze hebben al geknikkerd en gehoepeld, misschien met hun tonwtje ge sprongen, en straks komt de vliegertyd, die sneeuwballen zyn niet meer zoo vast in de herinnering. Waarvoor zitten we eigeniyk 0 ja, van den winter, die meneer,wat had hy een witte plak op zgn jas, en wat keek hij boos, toen kwam die lange agent om den hoek Wat is 't hier lekker koel en wat sloeg die deur hard toe er is een grendel op van buiten, een dikke grendel Wat zouen ze thuis nou doen? Er is alle kaas, als de eerste huilbui voorbij is, dat de kinderen onder al den toestel, ge maakt om hen een dag af te zonderen, zich zeer gewichtig gaan voelen, en met een zekeren trots op den voor hen gemaakten omslag de gevangenis verlaten. Ik spreek nu van gezonde individuen, niet van het kwaad dat zulk een straf zal berokkenen aan nerveus aangelegde kinderen. Maar de flinke jongens, die hooren van hun vrindjes dat zy Maandag naar De Bilt zyn gewandeld, en kunnen antwoorden nou ik heb gezeten, komen er in den onbe- wusten wedijver, die altijd in zulke wederzyd- ache mededeelingen zit, niet het slechtste af. Zy hebben het mysterie achter die dikke mnren gezien en hebben eene levenservaring voorop hun kornuiten. Wat de straf bedoelt, wordt derhalve niet bereikt, en de scbr. deelt daartegenover de volgende herinnering uit zgne jeugd mede Waar is de dikke agent met zyn rotting, die ons maar zelden kon krygen, en voor wien we toch wel bang waren? En als bij ons kreeg, dan meê naar 't stadhuis, en daar zat je dan een uur te waohton eer de commissaris tyd had. Eindeiyh: breng die jongens eens binnen, en dan een uitbrander die raak was. Daarna bracht de agent je thuis en vertelde aan de ongeruste ouders, compliment van den commissaris, dat de jongen zoo'n rakker was, als hij 't weer deê Dan zat er thuis ook nog een standje op, en zonder dat ik nu zeggen wil dat zoo'n jongen voorgoed van sneeuwballen gooien of „beldeurtje spelen", zooals het belletje-trekken daar heette, genezen was, zat er in dat uur van aanraking met de politie toch wel een correctie die ons heugde. Alles, bet vergrijp, soms een gevoelige tik voor de broek met de rotting, de uitbrander van den commissaris, het nastandje thuis, was in éen of twee uur afgeloopen, en het vele, in zoo korten tyd beleefde liet een diepen indruk na. Hier steunde werkelgk de politie de opvoeding door den indruk dat dit katte- kwaad ongeoorloofd was, op slag en stevig, sterker te vestigen dan de ouderlgke correctie zou vermogen. Het besef dat daden tegen de openbare orde toch nog wat erger waren dan stout zyn thuis werd door die methode wel gevestigd, en de staat benaderde op zeer een voudige ea onkostbare wyze vry wel zyn doel met ons." Maar nu, zoo is schr's conclusiewordt het óf met een paar gulden afgekocht, óf men stopt die wurmen zes maanden later een dag in de gevangenis, hun joüge verbeeldingsleven prysgevende aan den hemel weet wat voor schadeiyke hallucinaties en schrikbeelden, als za niet de kracht hebben, die ik ze toewensch, van er om te lachen. Vierentwintig zomer- sche uren nadenken over het onsociale van sneeuwballen gooien is wei van het kind niet te verwachten. Laat ons hopen, dat deze kinderen lichte droomen hebben gedroomd in het zwarte gebouw. NI ET-PROTESTANTEN IN TRANSVAAL. Het Huisgezinmelding makend van het adres der Ned. Z.-A. Vg. ten gunste onzer stamverwanten in Zuid-Afrika schrijft: Een bescheiden vraag nog aan het bestuur der Zuid-Afrile. Vereeniging. Gy weet, dat niet-Protestanten van verkies baarheid voor den Volksraad en benoembaar heid tot staatsbeambten zyn uitgesloten. Gy weet ook, dat president Kruger heeft voorge steld, aan dat onrecht een einde te maken, en dat dit voorstel thans aan het oordeel van den Volksraad is onderworpen. Welnu, indien, onverhoopt, de Volksraad zich daarmee niet mocht vereeBigen, zyt dan bereid uw invloed aan te wenden, ten einde het Transvaalsche volk van de onbil lijkheid en onhoudbaarheid dier uitsluiting te overtuigen Recht voor Transvaal tegenover Engeland, maar ook niet minder recht voor alle goede en trouwe burgers van Transvaal zelf! Wy herinneren datditadres aan ons bureau ter teekening ligt. Bed. Midd. Crt. TRANSVAAL-ENGELAND. Woensdagavond is te Rotterdam de openbare vergadering gehouden, belegd door de besturen der afdeelingen „Rotterdam" van het Alge meen Nederlandsch verbond en Aq Nederlandsche Zuid-Afrikaansche vereenigingter bespreking van de Transvaalsche crisiB. De groote zaal van het Verkooplokaal was stampvol, geen plaats was onbezet en er heer- Bchte van het begin tot het einde de grootste geestdrift voor de Tranvaalsche stamgenooten. De vergadering werd geleid door den heer A. S. van Reesema, die mededeelde dat vier sprekers waren ingeschreven. Dat waren de heeren dr I. A. Lamping, dr J. H. Kern, dr J. Th. de Visser en Meerkamp van Emden. Verder werd ook nog het woord gevoerd door den heer mr J. A. van Gilse. Door eerstgenoemde werd de volgende motie voorgesteld, die met donderend applaus werd aangenomen „Deze vergadering van Nederlanders, hier te Rotterdam samengekomen, haar genegen heid betuigende voor het stamverwante volk der Zuid-Afrikaansche Republiek in den moei- lyken tgd, dieu het doorleeft; vertrouwen stellende in den rechtvaardig heidszin van het Britsche vo'k; overtuigd, dat het alleen uit onvolledige kennis van zaken, door eenzgdige en onjuiste voorstellingen van de gebeurtenissen en don toestand misleid, het volk en de regeering der Z.-A. Republiek zoo streng beoordeelt en zoo vyandig behandelt; overwegende, dat de Engelsche regeeriDg het recht mist, zich in de binnenlandsche aan gelegenheden der Z.-A. Republiek te mengen en dat daartoe inderdaad ook geen aanleiding bestaat; spreekt de hoop uit, dat het Britsche volk, dat zelf voor de vryheid alles heeft veil gehad, i herinneren zal wat de Transvalers ih bet verleden reeds voor de zaak der vryheid ge daan en geleden hebben, en bedenken zal, dat het ook nu hun onafhankelijkheid is, die zy verdedigen doet met aandrang een beroep op het Brit sche volk, dat het, beter ingelicht, niet langer zal steunen een politiek, die, met verbreking van plechtige verbintenissen, de onafhanke- lykheid der Z.-A. Republiek aantast, en zicb niet zal laten vervoeren tot een onrechtvaar- digen en heilloozen oorlog, die ellende zou brengen over geheel Zuid-Afrika en eenonuit- wischbare smet werpen op de eer van öroot- Brittannië." Door dr. J. Th. de Visser werd de volgende motie voorgesteld, die eveneens met algemeeD gejuich werd aangenomen. „Deze vergadering van Nederlanders, hier te Rotterdam samengekomen in het besef van den zwaren tijd, dien de Z.-A. Republiek doorleeft, legt hiermede getuigenis af van hare droefheid, dat het broedervolk der Transvalere zyn vryheid, zoo roemvol verworven en zoo duur gekocht, weder in gevaar ziet gebracht; van hare hoop, dat het wys beraad van zyne voormannen het kosteiyk goed van 's lands onafbankeiykheid veilig zal weten te bewaren van baar vast vertrouwen, dat de burgers der Z.-A. Republiek, zoo hun de nood wordt opgelegd, sterk in hun goed recht en huD grootsch verleden indachtig, de onafhankelgk- heid der Republiek, bolwerk van het zelfstan dig bestaan van het Afrikaander volk, met alle macht zullen handhaven." worden, dat dit zoo ongeschonden mogeUjk worde gehandhaafd. Het amendement van dr Kuyper komt alleen der grootindustrie in het gevlei, verhoogt echter de lasten der kleine industrie en brengt de onafhankeiyke positie van den werknemer tegenover den werkgever in gevaar. Daartegen bytijds protest aan te teekenen ligt zeker op den weg van den Nederlandsche Aannemerslond. DE AANNEMERSBOND EN DE ONGEVALLENWET. Aan het slot van een opstel over deze wet en voornamelijk over het amendement Kuyper schryft het blad De Aannemer i „Nu is het wel te voorzien, dat, zoodra het wetsvoorstel in openbare behandeling zal komen, reeds dadeUjk de quaestie zuiver zal worden afgebakend en stelsel tegenover stelsel zal worden gezet. Behalve politieke overwegingen heeft dr Kuyper ook achter zich den drang van de groot-industrie en deze is een machtige. Toch achten wy het niet in het algemeen belang en dat van de aannemers inhetbyzon- der, dat zgn stelsel zegeviere integendeel Daarom komt het ons voor, dat het op den weg van den Nederlandschen Aannemersbond ligt, om deze zaak, die toch ook zyn belang van zeer nabij raakt, eens flink ter harti nemen. Hy wende zich met een adres tot de Tweede kamer, ten einde aan te toonen, dat het niet opgaat in zake de verzekering der werklieden tegen ongevallen voorrechten te scheppen voor hen, die toch maatschappeiyk zoo zeer bevoorrecht zyn en dat voor alleB moet voorkomen worden, dat, wordt den grooten een voorrecht geschonken, dit niet door de kleinen zal worden betaald. Voor de wet dienen allen geiyk te zyn, en daar de ongevallenwet in het belarg van den werk man is ingediend, moet er levens voor gewaakt Geographische kennis van Indië. De Padangsche Bovenlanden. Wy waren volkomen thuis, toen wy dit .zen. Jawel, daarvan weten wy ten minste het een en ander. Wy zyn de kolenkwestie, den aanleg van den spoorweg, bier en daar met tandrad-, het bekende meer (hoe heet het ook weer? Van Singkarak, o ja, dus „van Singkarak, zooals men weet") niet vergeten. Wg herinneren ons zelfs iets van Padang, Fort de Cock, Solok, het Ombiliën-kolenveld enz. enz. Wy zyn thuis als in Groningen: „Reitdiep, Boterdiep, Damsterdiep." Daar het nu aangenaam is zich thuis te ge voelen en daar dit, voor ons althans, in Indische geographic niet altgd het geval is, begonnen wy met zekere voldoening het bericht uit de Deli-Courant voor te lezen, dat over een zoo bekende streek handelde. „Naar aanleiding van den moord op Clifford op 5 April zou meu van plan zijn, behalve het zenden van troepen derwaarts, ook een biy vende versterking aldaar op te richten." Derwaarts, aldaar waar," vroeg een lezer ons, die toevallig een bezoek bracht," waar Deze vraag had, dunkt ons, niets bevreem dends. Men kan niet op de hoogte zyn van eiken moordaanslag in Indië en niet ieder heeft den plicht om, als wij, op de hoogte te blijven van water gebeurt, zelfs in Nederlandsch- Indië. Wy lichtten dus onzen vrager in met op te merken, dat er niet sprake was van San Domingo, waar ook een moordaanslag is ge pleegd, en ook niet van de buitenlandsche politiek van Chili, maar van een gebeurtenis op het eiland Sumatra, velen onzer lezers niet onbekend als een eiland, waarvan een z-jker Atjeh het meest geruchtmakend en een zeker Deli het meest geldmakende deel is. Ten slotte wezeu wy hem er op, dat dit eiland gedeelteiyk onder Nederlandsche heerschappij staat en dat uit het verdere bericht zou blijkeD, waar „derwaarts" en „aldaar" was. Wij lazen dus verder „Het verkeer is gering door de plaats gehad hebbende gebeurtenissen. Uit de V Kota's kwamen geen handelsprauwen te Tratah Bje- loeh aan. De enkele reizigers, die van boven naar Siak kwamen, waren langs de Tapoeng Kiri gegaan." Toen wy gelezen hadden en onzen lezer daarna aankeken, schoten wy beiden in een lach. Dat was dom. Wg hadden beter ge daan met beiden in gesnik los te barsten. Maar de waarheid bovenal. Wy lachten. Onze lezer betuigde, dat al die nameu hem volkomen onbekend waren. Dat was erg. Maar nog veel erger was, dat wy zelf, die aardrykskunde bebooren te kennen, die toch in allen gevalle in NederlandBch-Indië behooren thuis te zgn, nog slechts een vry onbestemd idee hadden van de plaats der handeling. Siak kenden wy. Ook de V Kota's wisten wy wel thnis te brengen. Maar van Tratah Boeloeh hadden wg nooit gehoord en van de Tapoeng Kiri hadden wy ook slechts een zeer ondnide lgke voorstelling. En grooter werd onze ver warring, toen wy in hetzelfde blad lazen „Naar men van goed ingelichte zyde meldt, moet een zekere Hadji Ismail uit Ack Faris (Ajer Tiris?) (V Kota's) aan de spits van mee dan 400 man een inval in het landschap Tam bang hebben ondernomen. (Dit landschap ligt, zooals men weet, aan de Kampan rivier tus schen Tratah Boeloeh en Roembin Da heiligt man is van daar met grooten buit beladen in de V Kota's teruggekeerd. De Radja van Tam- ,ng was naar Tratah Boeloeh uitgeweken.' „Zooals wy weten." Maar wy weten het vol strekt niet. Wij hebben nooit van Tambang gehoord en Ack Faris is ons nog veel on bekender, evenals Roembin en Tratah Boeloeb. Wy speelden verder zoo goed wy konden de rol van eenoog in het land der blinden, nu onze lezer noch van de V Kota's, noch zelfs van Siak, noch van de Soengeï Kampar g-hoord had. Wy Bpraken op goede gronden tegen, dat deze V Kota's wel in de buurt van Medan zouden liggen en betoogden, dat zij zeker meer dan 200 kilometer daarvan verwijderd wareD later merkten wy, dat wy evengoed 400 hadden kunnen zeggen. Toen wy eindeiyk toogd hadden, dat de V Kota's ten N. O. van Padang lagen (op een afstand van ODgeveer 140 kilometer hebben wy nader uitgemeten) gaan. Maar toen ook achtte hy het oogenblik gekomen om te verklaren, dat in het algemeen de kennis van de geographic van Indië meer dan treurig was en dat hy wel een wedden schap zou durven aangaan, dat er op de hon derd lezers geen vijf zyn, die weten waar de V Kota's, waar Siak en waar de Kampar is, om nu vau al die barbaareche namen maar te zwygen, dat das het laatste telegram uit Indië, volgens hetwelk tot een expeditie tegen de V Kota's is besloten, voor 95 percent der lezers niets zegt. Goddank werden wy toen wakker. En als wy op onzen droom nog terugkomen is het alleen om te betoogen, wat een zonderling onjuiste gedachten van den slaap gebrnik maken om onze gepynigde hersenen te be sluipen. Men denke eens95 percent van de be schaafde Nederlandsche lezers zonden niet weten, waar de V Kota'a, Siak of de Soengeï Kampar liggen op het eiland Sumatra, dat toch zeker wel een bekende steen is in ons aller gordel van smaragd, die zich daar slingert om den evenaar." Men kan inderdaad wonderlijk droqmen Nieuwe Oron. Crt.) Het alcoholisme voor den rechter. Het drankmisbruik verschaft onzen rechters heel wat werk. Laten wy ons dit met behulp van de onlangs verschenen „Gerechtelijke Sta tistiek over 1897" eens in cyfers voor oogen stellen. In ons land zijn in genoemd jaar door de 107 kantongerechten ia 't geheel veroordeeld 100436 personen, w.o. wegens overtreding van de Drankwet of de daarmee in verband staande artikelen van het Wetb. v. Strafr. 32342, ter- wyi nog 229 personen, door betaling der maxi mumboete, de vervolging voorkwamen. Derhalve nagenoeg */3, zegge een derde deel van al de behandelde zaken. En dat ook bij de overige twee derde deelen de sterke drank zgn rol heeft gespeeld, laat zich gissen. Belangwekkend is eene van de bijlagen der statistiek, eene tabel in kleuren aangevende het aantal veroordeelden wegens openbare dronkenschap (artt. 426 en 453 wetb. van strafr.) in de verschillende kantons. Op 10000 personen der bevolking werden wegens drankwetovertredÏDgen gemiddeld in het rijk veroordeeld 53. Het kleinste oyfer was dat van 't kanton Medemblik met 5, het grootste dat van 't kanton 's Hertogen bosch met 225 personen. Op 10000 personen der bevolking van elk kanton werden in 1897 veroordeeld minder dan 20in Veghel, Eindhoven, Boxmeer, Gulpen, Heerlen, Sittard, Apeldoorn, Alten, Brielle, Sommelsdijb, Oud-Beijerland, Hulst, Haarlemmermeer, Medemblik, Breukeion-Nyen- rode en Lemmer van 20 tot beneden 40 in Oirschot, Weert, Eist, Groenlo, Vianen, Zwolle, Kampen, Ommen, Almelo, Enschede, Goor, Schoonhoven, Dord recht, Ridderkerk, Sliedrecht, Zierikzee, TnoleD, Alkmaar, Schagen, Hoorn, Purmerend, Amers foort, Wijk by Duurstede, Woerden, Berlikum, Dokkum, Bargum, Harlingen, Sneek, Bolaward, Heeren veen, Beet ster zwaag, Znidhorn, Appinge- dam, Onderdendam, Assen en Hoogeveen van 40 tot beneden 60 in Waalwyk, Hens- den, Oosterhout, Zevenbergen, Bergen op Zoom, Roermond, Venlo, Wageningen, Deventer, Harderwijk, 's Gravenhage, Delft, Schiedam, Gouda, Gorinchem, Goes, Oostburg, Terneuzen, Hilversum, Helder, Zaandam, Purmerend, Leeuwarden en Winschoten; van 60 tot beneden 80 in Oss, Tilburg, Maastricht, Helmond, Doesburg, Terborg, Zut- fen, Druten, Leiden, Rotterdam I, II en Ui, Amsterdam I, II, III en IV, Haarlem, Utrecht/ Meppel en Emmen; van 80 tot beneden 100 in Arnhem, Tiel, Geldermalsen, Middelburg en Groningen van 100 en hooger in 'e Hertogenboscb, Breda/ Nymegen, Zalt Bommel en Zuidbroek. (De Volksbond.) BMOEmHUEN MZ. Bij kon. besluit: zijn, met ingang van 2 Augustus 1899, be noemd tot adelborst 1ste kl. bij de zeemacht de adelborsten 2de kl., 1ste afd., by het kon. instituut voor de marine te WillemsoordA. H. Sirks, P. M. van Riel, H. Krayenhoff van de Leur, C. J. E. Brutel de la Riviére, J. F. Osteu, J. E. van Gogh, A. F. H. Dalhuisen, R. H. Arntzenins, C. L. M. Byi de Vroe, J. van Eu- gelenburg, J. M. Kalis, B. Krnys, R. H. Haau- tjens, D. A. de Ronde, G. Dumbar, A. E. van Dishoeck, W. J. H. van Straaten, H. A. Roms- winckel, W. Dwars, C. F. Balsem en F. A, Buddingh tot tweede-luit. by het korps mariniers, de adelborsten 2de kl., 1ste afd. by gemeld insti tuut J. Oele, C. R. van Blijenburgh, H, Wil- it\j Kuvuieier uouuca wy ""-buuuuiju, begon voor den bewasten lezer een licht optejlems en V. F. M. IJssel de Schepper.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1899 | | pagina 1