MIDDELBIRGSCHE COURANT.
N\ 164-
142' Jaargang
1899,
Vrijdag
14 Juli.
Middelburg 13 Juli.
D&xe courant verschijnt dagelijks, met uitzondering Tan Zon- en Feestdagen,
Prgs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,/i.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermom eter
Middelburg 13 Juli 8 u. vm. 66 gr. 12 u. 70 gr.
av. 4 u. 69 gr. F. Verw. zw. Z. W. wind., bew. lucht.
AdvertentiSn voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aau het bureau bezorgd zijn.
AdvertentiSn: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 oent per regel
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
AdvertentiSn bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectusoen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten.
Te YlissingenC. N. J. de Vet Mesxdagh te
Goes: A. C. Bomajtt, firma Wed. de Johgb.
BIJBEDOELINGEN EN LEERPLICHT.
In de „Kroniek" van het Juli-nummer der
Stemmen voor Waarheid en Vrede schrift dr.
Bronsveld o. a.:
Het ministerieel leven van den heer De Beau
fort kou wel eens ernstig bedreigd worden in
September. Toch zijn wij van gevoelen, dat de
felle oppositie, welke tegen hem wordt gevoerd,
grootendeels valt te verklaren uit nevenbedoe
lingen. Dat blijkt o.a. uit de wijze, waarop is
gesproken geworden over het optreden der
Haagsche politie tegen de Turksche onderdanen,
die te 's Gravenhage buu grieven kwamen uit
spreken tegen den snltan. Er is geen twijfel
aan, of de minister van buitenlandsche zakeD
bad daartoe geen last gegeven, noch zijdelings,
noch rechtstreeksmaar wat was het een kos-
teiyke gelegenheid, om den minister, aan wiens
departement de internuntius vruchteloos meer
dan éen bezoek bracht, en met wien dr Kuyper
nog een oude rekening te vereifonen had, hier
over te achterhalen.
Die aanvallen zijn des te meer af te keuren,
omdat de minister zich niet kan verdedigen.
De aard van zijn betrekking legt hem het
zwijgen op.
Maar gelukte het, dezen raadsman der kroon
te doen vallen, men bracht daarmee een slsg
toe aan het ministerie en dan was misschien
bet doel bereikt, dat men zich voorstelt. En
wat dan
Wij kunnen ons ook wel een ministerie voor
stellen, krachtiger samengevoegd, en vaster van
gang; maar in de gegeven omstandigheden
achten wij het ongeoorloofd mee te werken tot
het afmaken van het tegenwoordig kabinet.
Wij hebben geen behoefte aan een concentratie-
ministerie, en evenmin aan een clericale
regeeriDg.
En haar zouden wij toch bekomen, indien
antirevolutionairen en roomschen aan 't be
wind kwamen. Hoe zeer wij dat zouden be
treuren, behoeven wij niet te zeggen.
Wij vertrouwen dan ook, dat de ChriBte-
lyk-Hiatoriachen in den lande tot -het omver
werpen van dit ministerie niet zullen mede
werken. Er zal dan ook ernstig moeten
nagedacht worden over de houdiDg, welke zal
zijn aau te nemen tegenover het ontwerp
yan wet op den leerplicht. Wat de room
schen te dezen aanzien zullen doeD, weten wij
niet. De houding o. a. door den heer Schaep
man aaDgenomen, is minstens dubbelzinnig
Kennelijk hebben de bisschoppen hun beveleD
nog niet uitgevaardigd. Zij staan nu alleen aaD
roomscb-katholieke onderwijzers toe, om zich
voor leerplicht en tegen herhalingsonderwijs te
verklaren.
Maar ik vroes, zegt dr B., dat menigeen
zich al te ver laat leiden door de uitingen vaD
de anti-revolutionaire pers. Zij heeft uitge
rekend, op hoeveel duizenden de leerplicht zou
te staan komen aan de schatkist, indien de
kinderen tot hun 13de jaar de school bezoeken
moestenmaar men heeft er naar geslagen
met den Franschen slag. Een Christelijk onder
wijzer, hoofd eener school voor oa- en min
vermogenden, heeft my verzekerd, dat slechts
by uitzondering zyn leerlingen de school vóór
het 13de jaar verlieten. Hy betreurde het, dat
de minister dat 13de jaar had losgelaten.
Maar de oppositie blijft tegen het beginsel
van den leerplicht onverflauwd voortduren.
Naar onze meening, ten onrechte.
Met den schaver van een artikel in het
voorlaatste no. van het weekblad, de Refor mirte
Kirchenzeitung, (een groot bewonderaar van
dr Kuyper) verklaren wij niet te begrypen,
wat er van Christeiyk standpunt tegen den
leerplicht is san te voeren. Het beroep op
den vrjjheid-lievenden aard van ons volk kan
geschieden met even veel recht teg8n elke
bepaling, die onze individueele vrijheid beperkt.
De macht der ouders over hunne kinderen
heeft toch haar grenzen, en de patria pot es tas
strekt zieh by ons, reeds sedert lang, zoover
niet uit als bij de Romeinen, om van onbe
schaafde volken niet te gewagen. Menige
gereformeerde kerkorde legt vry wat zwaarder
juk op dan de moderne Staat.
Tot het verstrekken van financieele tege
moetkoming is de regeering bereid, en daaruit
verklaren wy zelfs de Roomsche sympathiën
voor dit ontwerp. De Christenen in Duitsch-
land gevoelen zich door den daar inheemsch
geworden leerplicht ganscheiyk niet bezwaard.
Eu hoe veel meerder vruchten mag men van
ons lager onderwijs verwachten, indien het ge
regeld wordt genoten.
Weinigen zyn nu over de resultaten van
dat onderricht tevreden en ofschoon wy niet
zoo dwaas z^n van to beweren, dat de leerplicht
fat middel is om onze lagere scholen te ver
beteren, een middel ia het zeker, Eene en
andere bepaling in het regeeringsontwerp is
voor verbetering vatbaar, maar wij doen niet
meê aan het getier, dat de anti-revolutionnairen
tegen den leerplicht doen hooren.
Voor hen is alleen goed, wat dr Kuyper
zegt en wil."
Het Kraakt.
In de Sociaal-Demoeraat van Zaterdag 8 Juli
komt een hoofdartikel voor onder bovenstaand
opschrift.
„De bourgeoisie" zoo luidt de aanhef
„is niet meer in staat de wetgevende machine
regelmatig te laten werkeD. Het bourgeois-
parlementarisme kraakt, de ineenstorting ervan
is begonnen".
Op dit raam wordt dan duchtig voortgebor
duurd. Er kraakt heel wat, volgens het or
gaan der „sociaal-demokratische arbeidersparty
in Nederland". Het kraakt hier en ginder en
overal. Ia België byv. kraakt de „clericale
heerschappy', kraakt het „oude gezag"; in
Oostenryk is het nog erger gesteld en spat
straks alles uiteenin Duitschland Maar
genoeg. „Het kraakt in het oude regime",
zegt de Sociaal-DemoTcraat „en het kan niet
hersteld worden zóo, dat het niet meer kraakt."
Ziedaar een weinig opwekkende en nog
minder vertroostende staat van zaken. Dat
wil zeggenweinig opwekkend en nog minder
vertroostend voor de „bourgeois". Want den
socialisten moet natuurlijk al dat kraken als
een welluidende muziek in de ooren klinken.
Het is hun echte toekomst-muziek. Hoe har
der het kraakt, des te grooter wordt hun
vreugde, des te sneller naakt het tydstip der
reeds zoo lang aangekondigde „groote revolutie",
welke een eind zal maken aan het ryk der
„bourgeoisie".
Evenwel, het beeld der kraken maatschappij
door den Sociaal-Democraat geschetst, lykt ons
ietwat onvolledig. Dat er „veel van het oude"
kraakt, willen wij niet ontkennen. Maar men
zou daaraan kunnen toevoegen, dat ook in
„veel van het nieuwe" zeer verdachte geluiden
worden vernomen. Het kraakt, zouden wij
kunnen zeggen, ook in de socialistische party.
Misschien is de redactie van het orgaan des
heeren Troelstra zoo geheel en al oor voor het
gedrnisch der „ineenstortende" clericale en
auddre „heerschappijen", dat zy daarvan slechts
weinig bemerktmaar dit doet niets af aan
het feit. WaDneer zy slechts éven luisteren
wil, kan zij-zelve de noodige ervaring opdoen.
Hoe droevig het met de eenheid in de socia
listische party gesteld is, kan voor niemand
een geheim zyn. In alle landen, waar
partij tot eenige ontwikkeling kwam, heeft
n daarvan de voorbeelden gezien.
,In do meeste Parlementen" n
Soc.Dem. in zyn Kraak-artikel „is gere-
beraadslaging onmogeiyk geworden, in
vecht en tiert en raast men, de
budgetten worden niet meer behandeld, de
staatsuitgaven niet meer goedgekeurd, bet is
een niet te overziene warboel."
Deze woorden zouden, met eenige wijziging,
zeer goed kunnen worden toegepast op menige
socialistische vergadering, of partijdag. De
bewyzen hiervoor behoeven wy niet aan te
voeren. Een ieder herinnert zich de geweldige
scènes, waarop parlementaire en niet-parlemen-
taire socialisten ons land hebben vergasther
innert zich de heftige verwyten, die werden
gewisseldde weinig vleiende benamingen,
waarmede men elkander aanduidde; de grie
vende, krenkende verdachtmaking, welke men
over en weer niet spaarde. De strijd duurt nog
altijd voort en openbaarde zich ook elders. In
Duitschland laat de eensgezindheid onder de
socialisten heel wat te wenschen over. In
Frankrijk staan zy gesplitst in zes, zeven
groepen of secten.
In België doet ook reeds een geduchte na-
ver tusschen de hoofden zich gevoelen en
strijdt men over de „zuiverheid" der
Voeg daarby de zonderlinge manier, waarop
met de oude programs wordt omgesprongen en
het verstoppen of achterwege houden van echt-
socialistische eischen aau den vooravond van
verkiezingen, en men zal erkennen, dat de
Sociaal-democraat wel eenige bescheidenheid
mag betrachten, wanneer er over krakende
partijen, of instellingen gesproken wordt.
Daar is nog iets. Als een der bewyzen
voor het waggelen der onde Maatschappy
wordt aangevoerd, dat in de meeste parlemen
ten geregelde beraadslaging onmogelijk is ge
worden. Nu mag men hier ongetwyfeld van
overdryving spreken. In de meeste parlemen
ten is geregelde beraadslaging nog niet onmo
gelijk geworden, althans niet doorloopend.
Maar wanneer het te Brussel en elders spookte
en de Volksvertegenwoordiging ergerlijker too-
neelen gaf te aancchouwen, dan men zelfs op
Poolsche landdagen beleefde, hadden daaraan
niet zelden de socialisten schuld. Gewoon op
hunne volksvergaderingen heftig en hartstoch-
teiyk te zyn, waren zy bet niet minder In de
parlementen en belemmerden zy aldus her-
haaldeiyk den geregeldeu gang van zaken.
Wellicht zal de Sociaaldemocraat hierop
antwoorden, dat znlk e-sn tactiek noodig is,
om de wankelende maatschappy nog wat spoe
diger te doen ineenstorten. Maar niemand weet,
wat dan verryzen moet op de puinhopen.
Want het socialistisch gebouw kraakt reeds,
terwijl de arbeid pas is begonnen en het nog
slechts eenige voeten hoog is opgetrokken.
Een socialistisch regime zou eerst met recht
,een niet te overzienen warboel" geven.
(Het Centrum.)
DE RIJKSMIDDELEN.
De opbrengst van 's Rijksmiddelen was in
de maand Juni van dit jaar f 11.175.788 91
tegen f 11.592.599.07s in dezelfde maand van
1898. 1/12 der raming is f 10.416.424.52.'
De opbrengst over de eerste zes maanden van
1899 was f 60.5C4.046.22 tegen f 58.577.182.22
in hetzelfde tydvak van 1898.
Het gewone overzicht geven wy in ons vol
gend nommer.
BENOEmAittEN ENZ.
Bij kOD. besluit
is aan den heer G. J. Bijn, op verzoek, ont
slag verleend uit zyne betrekking van adjunct
commies by' het departement van buitenland
sche zaken en is tot dien rang bevorderd de
heer B. M. Molewater de la Rive Box, thans
eerste-klerk
benoemd tot kantonrechter te Tiel mr
G. J. van Everdingen, thans griffier bij het
kantongerecht aldaar
is aan don tweede-luitenant C. L. Tondu,
van het wapen der artillerie, thans op non
activiteit, met ingang van 1 Aug., op verzoek,
eervol ontslag uit den militairen dienst ver
leend; en
is de commies der posteryen 4de kl. J.
Klinkert uit 's rijks dienst ontslagen.
SPOORWEG-EXPLOITATIE.
Op de aanstaande vergadering der Vereent-
ging van de staathuishoudkunde en de statistiek
behandeld worden de exploitatie onzer
spoorwegen. De praeadviezen zyn verschenen.
Prof. M. F. W. Treub te Amsterdam conclu
deert tot staatsexploitatie, de heer A. Plate
te Rotterdam tot exploitatie door éene maat
schappij, terwijl de heer Van de Wall Bake
te Amsterdam, hoewel erkennende, dat de be
staande toestand ten aanzien van de exploitatie,
der spoorwegen hier te lande ongetwijfeld
vatbaar is voor verbetering, meent, dat thans
noch staatsexploitatie, noch exploitatie door
maatschappy geacht kan worden een ge
schikt middel te zijn om de spoorwegen het
aan hun doel te doen beantwoorden.
ÏWKKBK KAMER.
Ongevallenwet.
Het verslag der Kamer is verschenen omtrent
bet afdeelingsonderzoek der ingediende amen
dementen op het wetsontwerp tot verzekering
van werklieden tegen de gevolgen van onge
vallen.
Vele leden konden zich vereenigen met de
strekking der amendementen van den heer
Kuyper en de heeren Drucker c. s. op art. 1-
Andere leden meenden evenwel dat het niet
aangaat enkel eene algemeene omschrijving
van de ongevallen, welke onder de werking
der wet zullen vallen, in art. 1 op te nemen.
De voorstanders van de amendementen op art.
achtten het echter onmogelijk in de wet
zelve te preciseereD, op welke ongevallen zy
toepasselijk zyn. Laat men ten deze den
rechter eenige vryheid, dan zal zich langza
merhand eene jurisprudentie vormen, welke
rekening houdt met de omstandigheden van
ieder byzonder geval.
de bespreking van de amendementen op
art. 2 wenschten sommigen omtrent de vraag,
op welke ongevallen de wet toepasselyk be
hoort te zijn, eene ruime opvatting gehuldigd
te zien en meenden anderen, dat alleen van
verzekering tegen de gevolgen van zulke onge
vallen sprake kan zyn, welke met de uitoefening
van het bedryf in verband staan. Terwijl
sommigen zich met het eerste op dit artikel
voorgestelde amendement van de heeren Van
Kol c. 0. vereenigden, voerden anderen daar
tegen aan, dat het niet aangaat schadeloosstelling
te geven voor ongevallen, welke het gevolg
zyn van vechten of stoeien der werklieden
gedurende den schafttyd. Ook werd 't onmo-
geiyk geacht voor den werkgever alle plaatsen
op te noemen waar de werklieden den schaft
tyd niet zullen mogen doorbrengen en achtte
men beter om, zooals de Regeering wil, te bepalen,
dat de werkgever aanwijst op welke plaatsen
geschaft mag worden. Het tweede amende
ment van de heeren Van Kol c. s. werd door
velen als eene verbetering van het voorstel
der Regeering beschouwd en verscheidene
leden betnigden hunne instemming met het
derde amendement-Pyttersen.
Het groote amendement van den heer Kuy
per, betrekkeiyk de oprichting van bedryfs-
vereenigingen, gat tot uitvoerige beschouwin
gen aanleiding. Hulde werd gebracht aan het
organiseerend talent en de gezetle studie van het
onderwerp, waarvan dit amendement getuigt.
Twyfel werd echter uitgesproken of het voorstel
wel in het stelsel der regeering past en of het door
haar aanvaard zal worden. Tegen den inhoud
golden als hoofdaanmerkingen de beweerde een-
zydigheid ten behoeve van de groote industrie
en de vraag, of de voordeelen, welke de oprich
ting van de bedryfsvereenigingen zal opleveren,
groot genoeg zyn om de aannemiDg van de
zeer omslachtige bepalingen te rechtvaardigen.
Deze en verdere bezwaren kwamen anderen
leden niet overwegend voor. Deze waardeer
den het decentraliseerend karakter van het
amendement en de voordeelen, welke zelfstan
dige werkzaamheid van belanghebbenden èn
ter voorkoming van ongevallen èn voor betere
behandeling van de door een ongeval getrof
fenen èa tot bevordering van de verstandhou
ding tusschen werkgevers en werklieden zal
opleveren. Veel waarde werd ook gehecht
aan de bepalingen, welke aan de werklieden
recht van mede-zeggenschap verzekeren.
Van verschillende zijden werd de meening
geuit dat van de gelegenheid, welke het amen
dement aanbiedt, geen of althans zeer weinig
gebruik zal worden gemaakt. Wel hebben een
aantal werkgevers huone ingenomenheid daar
mede betuigd, maar men betwyfelt of zy zich
voldoende rekenschap hebben gegeven van de
lasten, welke aan de bedryfavereenigingen zul
len worden opgelegd.
Bij de bespreking van de verdere amende
meuten op de verschillende artikelen der wet
bleek o. a. dat vele leden het denkbeeld van
den heer Pyttersen bestreden om, by de toe
kenning van een rente aan den getroffene, ook
rekening te houden met de gevolgen van een
vroeger ongevaldat het niet mogelyk werd
geacht de zeevarenden en zeevisschers in deze
verzekering op te nemen zonder afzonderlijke
regeling (amendementen Van Kol c.s.); dat ver
scheidene leden zich konden vereenigen met de
opneming der bedry ven van landbouw, veehoude-
ry, tuinbouw en bosbouw (amend. Heldt, Pytter
sen,VanKolc.s.);dat vele leden hetwensche-
lijk achtten het mijnbouwbedryf in de wet op
te nemen (amend. Van Kol en Pyttersen)
dat men meende dat men doodgravers en be
grafenisbestellers (amend. Pyttersen) niet inde
verzekering behoeft op te nemen; dat ver
scheidene leden het wensebelijk achtten dienst
boden in de verzekering op te nemen (amend.-
Van Kol c.s.); dat verscheidene leden d
de amend.-Drucker c.s. en Van Kol c.s. voor
gestelde verkorting van den wachttyd niet
aannemelyk achttendat vele leden zich
niet konden vereenigen met de wyze, waarop
de heer Pyttersen bedoelt deelneming in zie
ken fondsen te bevorderen; dat het amend.-
Van Kol c.s. betrekkelijk de regeling van de
gevolgen van ongevallen, door dronkenschap
ontstaan, in beginsel goedkeuring vond; dat
eenige leden het niet boven bedenking achtten
om, geiyk in het amend.-pynappel wordt be
oogd, by de wet ontheffing te verleenen van
de verplichtingen, uit aangegane verbintenissen
voortvloeiende.
bad eens in het vroolyke, li^e zaaltje van
Concordia, waar de cursus plaats heeft, rond te
zieu en kennis te maken met wat reeds is
vervaardigd door de leerlingen, waarvan vele
vroeger nooit aan handwerken deden.
En dan moeten wy erkennen dat werkeiyk
in zeer enkele dagen groote vorderingen ge
maakt zyn, wat zeker in de eerste plaats pleit
voor de dame, die onderricht in dit vak geeft,
en die met veel taot en volharding de haar
opgedragen taak vervult. Het werk, dat ge
daan moet worden: het borduren op de machine
eischt veel oefening en niet minder geduld.
De cursus duurt nog eenige dagen en
ij raden de dames, die belang stellen in
deze zaak, aan nog vau de gelegenheid ge
bruik te maken en zich eens op de hoogte
te stellen van deze nieuwe kunst.
De stoomtramdienst tusschen V1 i s s i n-
gen en Middelburg ondervond heden
eenige vertraging, doordat aan de machine
van de Badhuis-tram een defect ontsiond,
waardoor men genoodzaakt was eenige reizen
Blechts met één trein te doen.
Onder de gemeente Koudekerke, in
de nabijheid van het kustlicht, is het lijk
aangespoeld van een onbekend man. Het werd
heden geschouwd.
- Aan den heer P. de Man te M e li s-
kerke is tegen 1 November, op verzoek, eer
vol ontslag verleend als brievengaarder.
By het verkwikkend onweder, dat zich
Woensdag boven Zeeland ontlastte, en waarbij
enkele zeer harde slagen vielen, is voor
zoover tot heden bekend de bliksem op
drie plaatsen in onze provincie ingeslsgsn.
Eerstens werd, onder Nieuwen St. Jooa-
1 a n d, getroffen de schuur van de wed A.
Poppe op het Oude dorp.
Verscheidene pannen werden verschoven, en
een balk is aan splinters geslagen.
Ook een boom, even van de schuur ver
wijderd, werd getroffen.
Te StMaartensdyk sloeg de bliksem
by een ingezetene in de woonkamer, waarin
zich de buisgenooten bevonden. De aanwezigen
ondervonden geen letsel. De aangerichte schade
bepaalt zich tot dan schoorsteen en de voor
werpen op of tegen dien schoorsteen bevestigd,
als spiegel, vazen, enz.
In de derde plaats werd te Aardenburg
eene schuur vau den landbouwer Vercruysse
getroffen. Zy brandde geheel af. Een 100
zakken gedorschen granen, daarin geborgen,
benevens enkele landbouwwerktuigen werden
eene prooi der vlammen. De brandweer uit
die gemeente was spoedig aanwezig en kon,
toen de wind plotseling keerde, eene andere
schuur beveiligen.
Alles was tegen brandschade verzekerd.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Vooruit, steeds verder vooruit is de leus
van den tegenwoordigen tijd, en op elk gebied
wordt winst gedaan met nieuwe uitvindingen
of verbeteringen van bestaande. De machine
neemt op allerlei terrein het handwerk over
of verlicht het en steeds grooter wordt haar
gebied, steeds menigvuldiger haar toepassing;
zelfs de kunst kan haar niet meer weren.
Onder de machines, die in wyden kring, bij
rijk en arm haar weg hebben gevonden, be
hoort voorzeker de naaimachine en niemand zal
ontkennen boe groot nut, gemak en voordeei
haar verschijning in het huisgezin heeft gehad.
Zoo ooit een standbeeld verdiend werd, heeft
geniale nitvinder van dit werktuig er aan
spraak op, dat zyn beeld in brons, marmer of
arduin verryze.
En voor die machine is, wy meldden het
reeds kort, nu weder een nieuwe toepassing
gevonden. Men heeft de trapnaaimachinè,
door het aanbrengen van een kleine wyziging,
ook geschikt gemaakt om, terwijl zy toch ook
voor hare oorepronkelyke bestemming kan
worden benuttigd, er mede te borduren.
Om dat in wyden kring bekend te maken
beeft de Singer Maatschappy, echt Ameri-
kaansch, een aardige reclame bedacht en overal
cursussen ingericht, waar gratis gelegenheid
wordt gegeven die nieuwe kunst te leeren,
terwijl zij bovendien de machines daarvoor
beschikbaar stelt.
Ook hier ter stede is zoodanige cursus
opgericht, die door een niet gering aantal
leerlingen wordt gevolgd.
Wy hebben dezer dagen de gelegenheid ge-
Met ingang van 1 Augustus a. s. is in
gesteld een stationnement van 2 kommiezen
van 's rijksbelastingen te Krabbendyke;
en zijn verplaatst de navolgende kommiezen
O. Uffen, 2e kl., van Middelburg naar Krab
bendyke, J. F. Zonnevyile, 3e kl., van Sluis
naar Middelburg, B. Talboo, 2e kl., vau
Jostburg naar H a n s w e e r t, J. de Ronde
ie kl., van IJzendijke naar Krabbendyke,
3D H. R. J. Claeijs, 4e kl., van Hans weert
tijd.) naar Hontenisse.
De kommies 3e kl. L. Michielsen te Oost*
burg is tevens met de functie van deurwaarder
der directe belastingen aldaar belast.
EEN PAAR WENKEN VOOR FIETS»
RIJDERS.
In verband met een Bchryven uit Dom bur§f
achten wy het in het belang der wielryderd
hen nogmaals nadrukkelyk te wyzen op hef?
verbod in de bosschen en de manteling van
Hoog-Duin (het Overboech van Duinvliet) ttf
lryden. Sedert een paar weken is dat ver
bod duidelijk kenbaar gemaakt eu loopt men
kans bij overtreding geverbaliseerd te worden.-
Duirtelyk zy hier herhaald dat niet alleen
het berijden van de fiets, maar o. k het ijwiet
als zoodanig is verbodenzoodat het met zich
voeren of dragen daarvan strafbaar is.
Zeer zouden wy het betreuren, wanneer door
den onwil van enkelen, de eigenaren er toe
gebracht werden om hunne bezitting voor het
publiek te sluiten.
Hetzelfde geldt vau het verbod om losloo-
pende honden mee te brengen.
Waar de vrije wandeling niet genoeg kan
worden gewaardeeid, zorge men dat aan die
welwillendheid niet een einde kome.
Tegeiykertyd herinneren wy eraan, dat in
Middelburg en in Vlissingen het
beryden van voetpaden ook voor fietsers ten
strengste verboden is.
Herbaaldelyk zien wy wiekyders en wiel»
rijdsters, hetzy met opzet, hetzy uit onwetend
heid, zondigen tegen dat verbod.