MIDDELBIRGSCHE COURANT. N\ 164- 142' Jaargang 1899, Vrijdag 14 Juli. Middelburg 13 Juli. D&xe courant verschijnt dagelijks, met uitzondering Tan Zon- en Feestdagen, Prgs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p.,/i.- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermom eter Middelburg 13 Juli 8 u. vm. 66 gr. 12 u. 70 gr. av. 4 u. 69 gr. F. Verw. zw. Z. W. wind., bew. lucht. AdvertentiSn voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aau het bureau bezorgd zijn. AdvertentiSn: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 oent per regel Groote letters naar de plaats die zij innemen. AdvertentiSn bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectusoen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten. Te YlissingenC. N. J. de Vet Mesxdagh te Goes: A. C. Bomajtt, firma Wed. de Johgb. BIJBEDOELINGEN EN LEERPLICHT. In de „Kroniek" van het Juli-nummer der Stemmen voor Waarheid en Vrede schrift dr. Bronsveld o. a.: Het ministerieel leven van den heer De Beau fort kou wel eens ernstig bedreigd worden in September. Toch zijn wij van gevoelen, dat de felle oppositie, welke tegen hem wordt gevoerd, grootendeels valt te verklaren uit nevenbedoe lingen. Dat blijkt o.a. uit de wijze, waarop is gesproken geworden over het optreden der Haagsche politie tegen de Turksche onderdanen, die te 's Gravenhage buu grieven kwamen uit spreken tegen den snltan. Er is geen twijfel aan, of de minister van buitenlandsche zakeD bad daartoe geen last gegeven, noch zijdelings, noch rechtstreeksmaar wat was het een kos- teiyke gelegenheid, om den minister, aan wiens departement de internuntius vruchteloos meer dan éen bezoek bracht, en met wien dr Kuyper nog een oude rekening te vereifonen had, hier over te achterhalen. Die aanvallen zijn des te meer af te keuren, omdat de minister zich niet kan verdedigen. De aard van zijn betrekking legt hem het zwijgen op. Maar gelukte het, dezen raadsman der kroon te doen vallen, men bracht daarmee een slsg toe aan het ministerie en dan was misschien bet doel bereikt, dat men zich voorstelt. En wat dan Wij kunnen ons ook wel een ministerie voor stellen, krachtiger samengevoegd, en vaster van gang; maar in de gegeven omstandigheden achten wij het ongeoorloofd mee te werken tot het afmaken van het tegenwoordig kabinet. Wij hebben geen behoefte aan een concentratie- ministerie, en evenmin aan een clericale regeeriDg. En haar zouden wij toch bekomen, indien antirevolutionairen en roomschen aan 't be wind kwamen. Hoe zeer wij dat zouden be treuren, behoeven wij niet te zeggen. Wij vertrouwen dan ook, dat de ChriBte- lyk-Hiatoriachen in den lande tot -het omver werpen van dit ministerie niet zullen mede werken. Er zal dan ook ernstig moeten nagedacht worden over de houdiDg, welke zal zijn aau te nemen tegenover het ontwerp yan wet op den leerplicht. Wat de room schen te dezen aanzien zullen doeD, weten wij niet. De houding o. a. door den heer Schaep man aaDgenomen, is minstens dubbelzinnig Kennelijk hebben de bisschoppen hun beveleD nog niet uitgevaardigd. Zij staan nu alleen aaD roomscb-katholieke onderwijzers toe, om zich voor leerplicht en tegen herhalingsonderwijs te verklaren. Maar ik vroes, zegt dr B., dat menigeen zich al te ver laat leiden door de uitingen vaD de anti-revolutionaire pers. Zij heeft uitge rekend, op hoeveel duizenden de leerplicht zou te staan komen aan de schatkist, indien de kinderen tot hun 13de jaar de school bezoeken moestenmaar men heeft er naar geslagen met den Franschen slag. Een Christelijk onder wijzer, hoofd eener school voor oa- en min vermogenden, heeft my verzekerd, dat slechts by uitzondering zyn leerlingen de school vóór het 13de jaar verlieten. Hy betreurde het, dat de minister dat 13de jaar had losgelaten. Maar de oppositie blijft tegen het beginsel van den leerplicht onverflauwd voortduren. Naar onze meening, ten onrechte. Met den schaver van een artikel in het voorlaatste no. van het weekblad, de Refor mirte Kirchenzeitung, (een groot bewonderaar van dr Kuyper) verklaren wij niet te begrypen, wat er van Christeiyk standpunt tegen den leerplicht is san te voeren. Het beroep op den vrjjheid-lievenden aard van ons volk kan geschieden met even veel recht teg8n elke bepaling, die onze individueele vrijheid beperkt. De macht der ouders over hunne kinderen heeft toch haar grenzen, en de patria pot es tas strekt zieh by ons, reeds sedert lang, zoover niet uit als bij de Romeinen, om van onbe schaafde volken niet te gewagen. Menige gereformeerde kerkorde legt vry wat zwaarder juk op dan de moderne Staat. Tot het verstrekken van financieele tege moetkoming is de regeering bereid, en daaruit verklaren wy zelfs de Roomsche sympathiën voor dit ontwerp. De Christenen in Duitsch- land gevoelen zich door den daar inheemsch geworden leerplicht ganscheiyk niet bezwaard. Eu hoe veel meerder vruchten mag men van ons lager onderwijs verwachten, indien het ge regeld wordt genoten. Weinigen zyn nu over de resultaten van dat onderricht tevreden en ofschoon wy niet zoo dwaas z^n van to beweren, dat de leerplicht fat middel is om onze lagere scholen te ver beteren, een middel ia het zeker, Eene en andere bepaling in het regeeringsontwerp is voor verbetering vatbaar, maar wij doen niet meê aan het getier, dat de anti-revolutionnairen tegen den leerplicht doen hooren. Voor hen is alleen goed, wat dr Kuyper zegt en wil." Het Kraakt. In de Sociaal-Demoeraat van Zaterdag 8 Juli komt een hoofdartikel voor onder bovenstaand opschrift. „De bourgeoisie" zoo luidt de aanhef „is niet meer in staat de wetgevende machine regelmatig te laten werkeD. Het bourgeois- parlementarisme kraakt, de ineenstorting ervan is begonnen". Op dit raam wordt dan duchtig voortgebor duurd. Er kraakt heel wat, volgens het or gaan der „sociaal-demokratische arbeidersparty in Nederland". Het kraakt hier en ginder en overal. Ia België byv. kraakt de „clericale heerschappy', kraakt het „oude gezag"; in Oostenryk is het nog erger gesteld en spat straks alles uiteenin Duitschland Maar genoeg. „Het kraakt in het oude regime", zegt de Sociaal-DemoTcraat „en het kan niet hersteld worden zóo, dat het niet meer kraakt." Ziedaar een weinig opwekkende en nog minder vertroostende staat van zaken. Dat wil zeggenweinig opwekkend en nog minder vertroostend voor de „bourgeois". Want den socialisten moet natuurlijk al dat kraken als een welluidende muziek in de ooren klinken. Het is hun echte toekomst-muziek. Hoe har der het kraakt, des te grooter wordt hun vreugde, des te sneller naakt het tydstip der reeds zoo lang aangekondigde „groote revolutie", welke een eind zal maken aan het ryk der „bourgeoisie". Evenwel, het beeld der kraken maatschappij door den Sociaal-Democraat geschetst, lykt ons ietwat onvolledig. Dat er „veel van het oude" kraakt, willen wij niet ontkennen. Maar men zou daaraan kunnen toevoegen, dat ook in „veel van het nieuwe" zeer verdachte geluiden worden vernomen. Het kraakt, zouden wij kunnen zeggen, ook in de socialistische party. Misschien is de redactie van het orgaan des heeren Troelstra zoo geheel en al oor voor het gedrnisch der „ineenstortende" clericale en auddre „heerschappijen", dat zy daarvan slechts weinig bemerktmaar dit doet niets af aan het feit. WaDneer zy slechts éven luisteren wil, kan zij-zelve de noodige ervaring opdoen. Hoe droevig het met de eenheid in de socia listische party gesteld is, kan voor niemand een geheim zyn. In alle landen, waar partij tot eenige ontwikkeling kwam, heeft n daarvan de voorbeelden gezien. ,In do meeste Parlementen" n Soc.Dem. in zyn Kraak-artikel „is gere- beraadslaging onmogeiyk geworden, in vecht en tiert en raast men, de budgetten worden niet meer behandeld, de staatsuitgaven niet meer goedgekeurd, bet is een niet te overziene warboel." Deze woorden zouden, met eenige wijziging, zeer goed kunnen worden toegepast op menige socialistische vergadering, of partijdag. De bewyzen hiervoor behoeven wy niet aan te voeren. Een ieder herinnert zich de geweldige scènes, waarop parlementaire en niet-parlemen- taire socialisten ons land hebben vergasther innert zich de heftige verwyten, die werden gewisseldde weinig vleiende benamingen, waarmede men elkander aanduidde; de grie vende, krenkende verdachtmaking, welke men over en weer niet spaarde. De strijd duurt nog altijd voort en openbaarde zich ook elders. In Duitschland laat de eensgezindheid onder de socialisten heel wat te wenschen over. In Frankrijk staan zy gesplitst in zes, zeven groepen of secten. In België doet ook reeds een geduchte na- ver tusschen de hoofden zich gevoelen en strijdt men over de „zuiverheid" der Voeg daarby de zonderlinge manier, waarop met de oude programs wordt omgesprongen en het verstoppen of achterwege houden van echt- socialistische eischen aau den vooravond van verkiezingen, en men zal erkennen, dat de Sociaal-democraat wel eenige bescheidenheid mag betrachten, wanneer er over krakende partijen, of instellingen gesproken wordt. Daar is nog iets. Als een der bewyzen voor het waggelen der onde Maatschappy wordt aangevoerd, dat in de meeste parlemen ten geregelde beraadslaging onmogelijk is ge worden. Nu mag men hier ongetwyfeld van overdryving spreken. In de meeste parlemen ten is geregelde beraadslaging nog niet onmo gelijk geworden, althans niet doorloopend. Maar wanneer het te Brussel en elders spookte en de Volksvertegenwoordiging ergerlijker too- neelen gaf te aancchouwen, dan men zelfs op Poolsche landdagen beleefde, hadden daaraan niet zelden de socialisten schuld. Gewoon op hunne volksvergaderingen heftig en hartstoch- teiyk te zyn, waren zy bet niet minder In de parlementen en belemmerden zy aldus her- haaldeiyk den geregeldeu gang van zaken. Wellicht zal de Sociaaldemocraat hierop antwoorden, dat znlk e-sn tactiek noodig is, om de wankelende maatschappy nog wat spoe diger te doen ineenstorten. Maar niemand weet, wat dan verryzen moet op de puinhopen. Want het socialistisch gebouw kraakt reeds, terwijl de arbeid pas is begonnen en het nog slechts eenige voeten hoog is opgetrokken. Een socialistisch regime zou eerst met recht ,een niet te overzienen warboel" geven. (Het Centrum.) DE RIJKSMIDDELEN. De opbrengst van 's Rijksmiddelen was in de maand Juni van dit jaar f 11.175.788 91 tegen f 11.592.599.07s in dezelfde maand van 1898. 1/12 der raming is f 10.416.424.52.' De opbrengst over de eerste zes maanden van 1899 was f 60.5C4.046.22 tegen f 58.577.182.22 in hetzelfde tydvak van 1898. Het gewone overzicht geven wy in ons vol gend nommer. BENOEmAittEN ENZ. Bij kOD. besluit is aan den heer G. J. Bijn, op verzoek, ont slag verleend uit zyne betrekking van adjunct commies by' het departement van buitenland sche zaken en is tot dien rang bevorderd de heer B. M. Molewater de la Rive Box, thans eerste-klerk benoemd tot kantonrechter te Tiel mr G. J. van Everdingen, thans griffier bij het kantongerecht aldaar is aan don tweede-luitenant C. L. Tondu, van het wapen der artillerie, thans op non activiteit, met ingang van 1 Aug., op verzoek, eervol ontslag uit den militairen dienst ver leend; en is de commies der posteryen 4de kl. J. Klinkert uit 's rijks dienst ontslagen. SPOORWEG-EXPLOITATIE. Op de aanstaande vergadering der Vereent- ging van de staathuishoudkunde en de statistiek behandeld worden de exploitatie onzer spoorwegen. De praeadviezen zyn verschenen. Prof. M. F. W. Treub te Amsterdam conclu deert tot staatsexploitatie, de heer A. Plate te Rotterdam tot exploitatie door éene maat schappij, terwijl de heer Van de Wall Bake te Amsterdam, hoewel erkennende, dat de be staande toestand ten aanzien van de exploitatie, der spoorwegen hier te lande ongetwijfeld vatbaar is voor verbetering, meent, dat thans noch staatsexploitatie, noch exploitatie door maatschappy geacht kan worden een ge schikt middel te zijn om de spoorwegen het aan hun doel te doen beantwoorden. ÏWKKBK KAMER. Ongevallenwet. Het verslag der Kamer is verschenen omtrent bet afdeelingsonderzoek der ingediende amen dementen op het wetsontwerp tot verzekering van werklieden tegen de gevolgen van onge vallen. Vele leden konden zich vereenigen met de strekking der amendementen van den heer Kuyper en de heeren Drucker c. s. op art. 1- Andere leden meenden evenwel dat het niet aangaat enkel eene algemeene omschrijving van de ongevallen, welke onder de werking der wet zullen vallen, in art. 1 op te nemen. De voorstanders van de amendementen op art. achtten het echter onmogelijk in de wet zelve te preciseereD, op welke ongevallen zy toepasselijk zyn. Laat men ten deze den rechter eenige vryheid, dan zal zich langza merhand eene jurisprudentie vormen, welke rekening houdt met de omstandigheden van ieder byzonder geval. de bespreking van de amendementen op art. 2 wenschten sommigen omtrent de vraag, op welke ongevallen de wet toepasselyk be hoort te zijn, eene ruime opvatting gehuldigd te zien en meenden anderen, dat alleen van verzekering tegen de gevolgen van zulke onge vallen sprake kan zyn, welke met de uitoefening van het bedryf in verband staan. Terwijl sommigen zich met het eerste op dit artikel voorgestelde amendement van de heeren Van Kol c. 0. vereenigden, voerden anderen daar tegen aan, dat het niet aangaat schadeloosstelling te geven voor ongevallen, welke het gevolg zyn van vechten of stoeien der werklieden gedurende den schafttyd. Ook werd 't onmo- geiyk geacht voor den werkgever alle plaatsen op te noemen waar de werklieden den schaft tyd niet zullen mogen doorbrengen en achtte men beter om, zooals de Regeering wil, te bepalen, dat de werkgever aanwijst op welke plaatsen geschaft mag worden. Het tweede amende ment van de heeren Van Kol c. s. werd door velen als eene verbetering van het voorstel der Regeering beschouwd en verscheidene leden betnigden hunne instemming met het derde amendement-Pyttersen. Het groote amendement van den heer Kuy per, betrekkeiyk de oprichting van bedryfs- vereenigingen, gat tot uitvoerige beschouwin gen aanleiding. Hulde werd gebracht aan het organiseerend talent en de gezetle studie van het onderwerp, waarvan dit amendement getuigt. Twyfel werd echter uitgesproken of het voorstel wel in het stelsel der regeering past en of het door haar aanvaard zal worden. Tegen den inhoud golden als hoofdaanmerkingen de beweerde een- zydigheid ten behoeve van de groote industrie en de vraag, of de voordeelen, welke de oprich ting van de bedryfsvereenigingen zal opleveren, groot genoeg zyn om de aannemiDg van de zeer omslachtige bepalingen te rechtvaardigen. Deze en verdere bezwaren kwamen anderen leden niet overwegend voor. Deze waardeer den het decentraliseerend karakter van het amendement en de voordeelen, welke zelfstan dige werkzaamheid van belanghebbenden èn ter voorkoming van ongevallen èn voor betere behandeling van de door een ongeval getrof fenen èa tot bevordering van de verstandhou ding tusschen werkgevers en werklieden zal opleveren. Veel waarde werd ook gehecht aan de bepalingen, welke aan de werklieden recht van mede-zeggenschap verzekeren. Van verschillende zijden werd de meening geuit dat van de gelegenheid, welke het amen dement aanbiedt, geen of althans zeer weinig gebruik zal worden gemaakt. Wel hebben een aantal werkgevers huone ingenomenheid daar mede betuigd, maar men betwyfelt of zy zich voldoende rekenschap hebben gegeven van de lasten, welke aan de bedryfavereenigingen zul len worden opgelegd. Bij de bespreking van de verdere amende meuten op de verschillende artikelen der wet bleek o. a. dat vele leden het denkbeeld van den heer Pyttersen bestreden om, by de toe kenning van een rente aan den getroffene, ook rekening te houden met de gevolgen van een vroeger ongevaldat het niet mogelyk werd geacht de zeevarenden en zeevisschers in deze verzekering op te nemen zonder afzonderlijke regeling (amendementen Van Kol c.s.); dat ver scheidene leden zich konden vereenigen met de opneming der bedry ven van landbouw, veehoude- ry, tuinbouw en bosbouw (amend. Heldt, Pytter sen,VanKolc.s.);dat vele leden hetwensche- lijk achtten het mijnbouwbedryf in de wet op te nemen (amend. Van Kol en Pyttersen) dat men meende dat men doodgravers en be grafenisbestellers (amend. Pyttersen) niet inde verzekering behoeft op te nemen; dat ver scheidene leden het wensebelijk achtten dienst boden in de verzekering op te nemen (amend.- Van Kol c.s.); dat verscheidene leden d de amend.-Drucker c.s. en Van Kol c.s. voor gestelde verkorting van den wachttyd niet aannemelyk achttendat vele leden zich niet konden vereenigen met de wyze, waarop de heer Pyttersen bedoelt deelneming in zie ken fondsen te bevorderen; dat het amend.- Van Kol c.s. betrekkelijk de regeling van de gevolgen van ongevallen, door dronkenschap ontstaan, in beginsel goedkeuring vond; dat eenige leden het niet boven bedenking achtten om, geiyk in het amend.-pynappel wordt be oogd, by de wet ontheffing te verleenen van de verplichtingen, uit aangegane verbintenissen voortvloeiende. bad eens in het vroolyke, li^e zaaltje van Concordia, waar de cursus plaats heeft, rond te zieu en kennis te maken met wat reeds is vervaardigd door de leerlingen, waarvan vele vroeger nooit aan handwerken deden. En dan moeten wy erkennen dat werkeiyk in zeer enkele dagen groote vorderingen ge maakt zyn, wat zeker in de eerste plaats pleit voor de dame, die onderricht in dit vak geeft, en die met veel taot en volharding de haar opgedragen taak vervult. Het werk, dat ge daan moet worden: het borduren op de machine eischt veel oefening en niet minder geduld. De cursus duurt nog eenige dagen en ij raden de dames, die belang stellen in deze zaak, aan nog vau de gelegenheid ge bruik te maken en zich eens op de hoogte te stellen van deze nieuwe kunst. De stoomtramdienst tusschen V1 i s s i n- gen en Middelburg ondervond heden eenige vertraging, doordat aan de machine van de Badhuis-tram een defect ontsiond, waardoor men genoodzaakt was eenige reizen Blechts met één trein te doen. Onder de gemeente Koudekerke, in de nabijheid van het kustlicht, is het lijk aangespoeld van een onbekend man. Het werd heden geschouwd. - Aan den heer P. de Man te M e li s- kerke is tegen 1 November, op verzoek, eer vol ontslag verleend als brievengaarder. By het verkwikkend onweder, dat zich Woensdag boven Zeeland ontlastte, en waarbij enkele zeer harde slagen vielen, is voor zoover tot heden bekend de bliksem op drie plaatsen in onze provincie ingeslsgsn. Eerstens werd, onder Nieuwen St. Jooa- 1 a n d, getroffen de schuur van de wed A. Poppe op het Oude dorp. Verscheidene pannen werden verschoven, en een balk is aan splinters geslagen. Ook een boom, even van de schuur ver wijderd, werd getroffen. Te StMaartensdyk sloeg de bliksem by een ingezetene in de woonkamer, waarin zich de buisgenooten bevonden. De aanwezigen ondervonden geen letsel. De aangerichte schade bepaalt zich tot dan schoorsteen en de voor werpen op of tegen dien schoorsteen bevestigd, als spiegel, vazen, enz. In de derde plaats werd te Aardenburg eene schuur vau den landbouwer Vercruysse getroffen. Zy brandde geheel af. Een 100 zakken gedorschen granen, daarin geborgen, benevens enkele landbouwwerktuigen werden eene prooi der vlammen. De brandweer uit die gemeente was spoedig aanwezig en kon, toen de wind plotseling keerde, eene andere schuur beveiligen. Alles was tegen brandschade verzekerd. UIT STAD EN PROVINCIE. Vooruit, steeds verder vooruit is de leus van den tegenwoordigen tijd, en op elk gebied wordt winst gedaan met nieuwe uitvindingen of verbeteringen van bestaande. De machine neemt op allerlei terrein het handwerk over of verlicht het en steeds grooter wordt haar gebied, steeds menigvuldiger haar toepassing; zelfs de kunst kan haar niet meer weren. Onder de machines, die in wyden kring, bij rijk en arm haar weg hebben gevonden, be hoort voorzeker de naaimachine en niemand zal ontkennen boe groot nut, gemak en voordeei haar verschijning in het huisgezin heeft gehad. Zoo ooit een standbeeld verdiend werd, heeft geniale nitvinder van dit werktuig er aan spraak op, dat zyn beeld in brons, marmer of arduin verryze. En voor die machine is, wy meldden het reeds kort, nu weder een nieuwe toepassing gevonden. Men heeft de trapnaaimachinè, door het aanbrengen van een kleine wyziging, ook geschikt gemaakt om, terwijl zy toch ook voor hare oorepronkelyke bestemming kan worden benuttigd, er mede te borduren. Om dat in wyden kring bekend te maken beeft de Singer Maatschappy, echt Ameri- kaansch, een aardige reclame bedacht en overal cursussen ingericht, waar gratis gelegenheid wordt gegeven die nieuwe kunst te leeren, terwijl zij bovendien de machines daarvoor beschikbaar stelt. Ook hier ter stede is zoodanige cursus opgericht, die door een niet gering aantal leerlingen wordt gevolgd. Wy hebben dezer dagen de gelegenheid ge- Met ingang van 1 Augustus a. s. is in gesteld een stationnement van 2 kommiezen van 's rijksbelastingen te Krabbendyke; en zijn verplaatst de navolgende kommiezen O. Uffen, 2e kl., van Middelburg naar Krab bendyke, J. F. Zonnevyile, 3e kl., van Sluis naar Middelburg, B. Talboo, 2e kl., vau Jostburg naar H a n s w e e r t, J. de Ronde ie kl., van IJzendijke naar Krabbendyke, 3D H. R. J. Claeijs, 4e kl., van Hans weert tijd.) naar Hontenisse. De kommies 3e kl. L. Michielsen te Oost* burg is tevens met de functie van deurwaarder der directe belastingen aldaar belast. EEN PAAR WENKEN VOOR FIETS» RIJDERS. In verband met een Bchryven uit Dom bur§f achten wy het in het belang der wielryderd hen nogmaals nadrukkelyk te wyzen op hef? verbod in de bosschen en de manteling van Hoog-Duin (het Overboech van Duinvliet) ttf lryden. Sedert een paar weken is dat ver bod duidelijk kenbaar gemaakt eu loopt men kans bij overtreding geverbaliseerd te worden.- Duirtelyk zy hier herhaald dat niet alleen het berijden van de fiets, maar o. k het ijwiet als zoodanig is verbodenzoodat het met zich voeren of dragen daarvan strafbaar is. Zeer zouden wy het betreuren, wanneer door den onwil van enkelen, de eigenaren er toe gebracht werden om hunne bezitting voor het publiek te sluiten. Hetzelfde geldt vau het verbod om losloo- pende honden mee te brengen. Waar de vrije wandeling niet genoeg kan worden gewaardeeid, zorge men dat aan die welwillendheid niet een einde kome. Tegeiykertyd herinneren wy eraan, dat in Middelburg en in Vlissingen het beryden van voetpaden ook voor fietsers ten strengste verboden is. Herbaaldelyk zien wy wiekyders en wiel» rijdsters, hetzy met opzet, hetzy uit onwetend heid, zondigen tegen dat verbod.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1899 | | pagina 1