HelbtrA Cat
De aardappelziekte en
hare bestrijding.
FEUILLETON.
VER&ELDIB& ES BOETE.
Middelburg 24 Juni.
BIJVOEGSEL
VAN DE
VAN
Maandag 26 Juni 1899, no 148
Voor de besproeiing met Bouillie Bordelaise
is mooi, droog en stil weer het beste; de
ondervinding leert zelfs, dat men niet beangst
behoeft te zijn voor sterke zonnewarmte, zoodat
even goed 's middags bij sterken zonneschijn
mag worden bespoten als bij bewolkten hemel.
Wel is waar, dat men eenige keeren plekjes
op de bladeren waarnam, die de kenmerken
van brand vlekjes droegen, maar nimmer
brachten deze merkbare schade teweeg aan
de bladeren, noch aan de planten.
Evenmin als voor te sterke droogte, is er
vrees te koesteren voor een zachten regen of
een weiuig windintegendeel, een weinig
wind kan zelfs de uiteenspreiding der vloeistof
nog begunstigen. Maar, dat by sterken wind
of hevige regens de besproeiing is af te keuren,
is vrijwel overbodig te zeggentrouwens afge
zien van het veel slechtere werk dat men
verrichtwelk rechtgeaard landbouwer zal
onder zulke omstandigheden zijn werkvolk in
de aardappelvelden sturen met een pulveri-
sateur
Ten laatste en voorzeker voor de prakffgb
van hoog belang is de financieele kwestie, nl.
hoeveel kost een goed-uitgevoerde besproeiing
en worden de gemaakte onkosten wel vergoed
Als resultaat van tal van proefnemingen kan
worden aangenomen dat per H. A. vooo elke
besproeiing noodig ia 1200—1500 Liter Bouillie,
genoegzaam zelfs daar, waar men met loofrijke
aardappelsoorten te doen heeft. Deze hoeveel
heid kan door éen man in tijd van drie dagen
op de genoemde vlakte worden uitgespreid
wel is waar dat op sommige plaatsen meer
dan 1/3 H. A. door een man per dag moet
worden behandeld, maar omdat ik de werk
zaamheid goed wil hebben gedaan, zal ik drie
dagen per H. A. in rekening brengen.
Maken we nu een Bouillie, waarin l'/s
kopervitriool en l/t kalk, dan is de onkosten-
rekeniug als volgt:
22*/® kg- kopersulfaat a f 0.25 f 5.626
VU kalk a f 0.05 0.37 6
1 man drie dagen f 1.25 per dag 3.75
Slijtage a/d machine1.
Samen f 10.75
Nemen we dus hetjfeval, dat we driemaal
een besproeiing toepassen, dan zou dit volgens
deze opgaaf ongeveer f 33.kosten. Vraagt
men dan ook in de praktijk de onkosten, dan
zal men van ieder, die goed de besproeiing
heeft uitgevoerd, ten antwoord krijgenonge
veer f 12.— per keer.
Gaan we nu naast deze onkosten-berekening
die, zooals ik verzekeren kan, niet te laag is
genomen, eens na wat de resultaten zijn. Hier
voor zijn noodig statistieke gegevens en daarop
afgaande kan ik mededeelen dat meerdere op
brengsten zijn geconstateerd van 3000 tot
7000 kg. per HA. Zoo heb ik hier de opgave
van een proefnemer voor mij, die schreef:
„Op de 6 HA. 70 aren, welke ik behandelde
bekwam ik een gemiddelde opbrengst van
6.988 kg. per HA. meer."
Laat ons nu weer eens niet het hoogste
nemen, en ons houden bij een meerdere op
brengst van 5000 kg. per HA. Aangenomen
een prijs per 100 kg. van f 3 dan is dat een
meerdere opbrengst van 50 x f 3 ƒ150. Nog
maals herhaal ik het, dat dit voorbeeld lang niet
voordeelig is genomen en toch vinden we
hier reeds, dat door f 33 uit te geven, een
vermeerderde inkomst van f 150 kan worden
verkregen. Veel sterker voorbeelden zijn aan
te halen, maar laat dit genoeg zijn om den
lezers een denkbeeld van de voordeelen te
geven. Zijn er dan nog personen, die twijfelen
aan de goede werking, welnu, laat dan de
3. Uit het Fr arisch.
VAN PAUL B OUR GET.
Wat was Corbières merkwaardig om aan te
zien, terwijl hg zoo sprakDe flikkering der
gedachte verhelderde zijn onregelmatig, vrij
leelijk gelaat. Die zoon van een kleinen amb
tenaar aan het ministerie verried door zijn
lichaamsbouw die half boersche, half steed-
sche afkomst, die noch de flinkheid der lan
delijke kracht, noch het verfijnde van den
waren burgerman bezit. Het had grove been
deren, en weinig spieren, breede trekken en
dun bloed. De schoonheid zijner oogen en van
zijn mond maakten deze gebreken weer goed.
Het was een mond die de grootste goedheid
uitdrukte en met de meeste ongekunsteld
heid glimlachteen zijne blauwe oogen
waren zóo eerlijk, dat het onmogelijk "scheen
dat iemand, die zóo keek, ooit kon liegen.
Daarbij een innemende stem, waarin de gloed
eener innige overtuiging trilde. Is er meer
noodig om den diepen indruk te verklaren,
dien dit gesprek op mjj maakte, waarvan ik
den inhoud nog woordelijk kan weergeven?
Ik schreef het samen op in mgn dagboek, .met
vele andere bijzonderheden, die ik bier niet
zal vermelden, doch waarin ik de verklaring
proef eens genomen worden op kleine schaal
en ik ben ervan overtuigd dat na korten tijd
alle twijfel zal veranderd zijn in zekerheid.
Edoch, dit schrQven is niet het eerste, dat de
aandacht op deze gevaarlijke ziekte en hare
bestrijdingsmiddelen heeft gevestigdreeds
lang hebben velen in verschillende bladen en
boeken over deze zaak gesproken. Komt men
dan eens zien, welke gevolgen deze publicaties
hadden, dan zijn de resultaten alles behalve in
het oog loopend. Er werd om gelachen en...
nog tegenwoordig treft men personen aan, dié
met een schouderophalen antwoorden op de
vraag of ze waarde hechten aan de bestrijding.
Te beleefd om ronduit te zeggen„ik geloof
er toch niets van" geven ze dit door een stil
zwijgen, gepaard aan een twijfelachtige lichaams
beweging, te kennen.
Landbouwers van Zeeland, hoe lang zal dat
nog zoo blijven Is het waarheid, wat de
voorzitter der Maatschappij tot Bevordering
van Landbouw en Veeteelt in Zeeland nog kort
geleden op de Algemeene Vergadering te
IJzendyke zeide, nl. dat de algemeene ver
standelijke ontwikkeling van onze Zeeuwsche
bevolking niet beneden het gewone peil gaat,
dan moet die bevolking zulks ook in hare
daden toonen. Niet langer dan meer getwij
feld aan een of ander, omdat het iets nieuws
is, maar de proef nemen en niets onopgemerkt
laten voorbijgaan.
Ia veel andere streken heeft men party
getrokken van de uitvinding der Bouillie Bor
delaise als bestrijdingsmiddel der zoo gevreesde
ziekte; laten dan ook onze Zeeuwsche land
bouwers niet langer daarmede wachten. In
Zeeland moet men toch niet altijd met de
trekschuit achteraan komenvlug begonneD,
want anders baalt een ander de te behalen
winst ons voor den neus weg.
Moge spoedig ook in Zeeland de bestrijding
der Phytophthora infestans algemeen zijn
P. LEENHOUTS-
Geneeskundige raad voor Zeeland en
Westelijk Noord-Brabant.
In de vorige vergadering van den genees
kundigen raad zijn de heeren dr J. C. Bolle,
A. J. Wijnne, mr A. P. L. Neliasen, H. J. Spitzen
en J. J. Berdenis van Berlekom in commissie
benoemd om in de eerstvolgende vergade
ring rapport uit te brengen over het voorstel,
door den heer Wynne gedaan, om adhaesie
te betuigen aan de, in den geneeskundi
gen raad voor Zuid-Holland aangenomen, con
clusie, luidende
„dat slechts door eene herziening der ge
neeskundige wetten paal en perk kan worden
gesteld aan voortwoekering van de onbevoegde
uitoefening der genees- en artsenijbereidkunst;''
en aan het daaraan subsidiair verbonden
verzoek aan den minister van binnenlandsche
zaken: „reeds thans met uwen ambtgenoot
voor justitie in overleg te willen treden over
het verstrekken van ruimere gelegenheid tot
het doen constateeren van overtredingen der
geneeskundige wetten."
De commissie heeft aan die opdracht voldaan.
Zg bericht in de eerste plaats, dat de heer
Wijnne voor zijn lidmaatschap bedankte en
dus aan het rapport niet heeft medegewerkt,
om vervolgons een verslag harer overwegingen
uit te brengen.
Na kennismaking met de notulen der ver
gaderingen van 23 Aug. 1897, 29 Dec. 1897
en 10 Dec. 1898 van den geneeskundigen raad
van Zuid-Holland, en met bet rapport der
commissie, benoemd in de vergadering van dien
raad van 29 Dec. 1897, Is de commissie op de
hoogte gekomen van de voorwaarden waar
onder en de motieven waardoor de raad zich
tot den minister van binnenlandsche zaken
meende te moeten wenden. Het vooropgestelde
feit, dat de geneeskundige wetten (1 Juni 1865
Stbl. 58, 60 en 61) tallooze malen worden
overtreden, is genoegzaam bekend en ten over
vloede door de Nederlandsche maatschappij
voor Pharmacie duidelijk bewezen. De alge
meene vraag of dit feit een aansporing moet
zijn tot het zoeken van middelen, die deze
overtredingen zouden moeten beletten, bracht
vind van den grooten geestdrift, dien ik
daar, onder de ontluikende boomen van den
ouden tuin, in mij voelde ontwaken. Ik ver
beeld mij, en ik hoop dat thans, evenals
toen, die vreedzame lanen, waar langs zich de
standbeelden der koninginnen en de borst
beelden der dichters verheffen, het tooneel zijn
van even opgewonden, verheven gesprekken
tusschen jonge lieden, als dat waarvan ik de
herinnering oproep.
Dergelijke uren zgn alles wat ik van
mijn jeugd betreur en ook de ongekunsteld
heid van mijne ziel, die zulke edele opwel
lingen gedoogt als die, welke mg dien
middag al mijne plannen deed opgeven, om
Eugéne tot aan zgn woning te begeleiden.
Zoodra wij er waren, stelde hg voor, my
op zijn beurt thuis te brengen. Het was ge
heel donker eer wij afscheid namen, nadat wij
in dit eindelooze gesprek alle onderwerpen
van den menschelijken geeBt aangeroerd had
den en overeengekomen waren waar wij elkaar
den volgenden dag zouden vinden. Dan zou
ik hem naar la Pitiè brengen, waar hij de
kliniek volgde.
„Ik geloof", zei ik, „dat ik uw voorbeeld
zal volgen en mij ook aan de geneeskunde
wijden".
Ik heb mg echter niet aan de geneeskunde
gewgd en dat plotseling besluit om Corbières
na te volgen, bepaalde zich by eenige bezoeken
reeds dadelijk twee zienswijzen in dQ commissie
aan den dag
De beide heeren Nelisaen en Spitzen zyn van
oordeel, dat het wenscheiyk en mogelijk is
door scherpere handhaving en betere wetsbe
palingen in meerdere mate dan tot dusver
tegen de kwakzalverij op te treden.
De heeren Bolle en Van Berlekom achten de
wenschelijkheid en de mogelijkheid daarvan
niet aanwezig.
De eersten voeren voor hunne meening aan,
dat de kwakzalverij der volksgezondheid schade
berokkent en het bestaan bedreigt der bevoegde
uitoefenaars, wier moeiiyk verkregen bevoegd
heid en met contröle bezwaarde uitoefening
door den staat in het publiek belang dient te
worden beschermd. De laatstendat de kwak-
zalvery of niet officieele wetenschap slechts
ingang vindt, waar de officieele wetenschap te
kort schiet of geen vertrouwen vindt; en dat
dit vertrouwen in zake gezondheid zich buiten
het bereik van wetsbepalingen zal houden;
en dat de moeite voor het verkrggen der
bevoegdheid door den Staat voldoende beloond
wordt met het uitsluitend recht tot het voeren
van den titel, die de bevoegdheid kenmerkt.
Nagaande de redenen, die onder de bestaande
wetgeving het voortwoekeren der kwakzalvery
hebben mogelgk gemaakt vindt de commissie
daarvoor de drie volgende in het meergenoemde
rapport van den geneeskundigen raad voor
Zuid-Holland
lo. Het aantal ambtenaren, met de hand
having der wet belast, was onvoldoende en
hunne keuze niet volgens de behoefte
2o. De wetten zelve, regelende de uitoefe
ning der genees- eu artsenijbereidkunBt, zyn
met fouten behept, die aan hare toepassing in
den weg staan
3o. De procedure, noodig om eene overtre
ding der geneeskundige wetten te treffen, is
uiterst moeiiyk.
Ad 1. Kwam het der commissie voor, dat
het aantal ambtenaren ruim voldoende is en
der zake kundig tot handhaving der genees
kundige wetten. In de le plaats zijn daartoe
naast de inspecteurs ter beschikking het
geheele corps leden en plaatsvervangende leden
van de geneeskundige radendan elk politie
beambte.
Overweging verdient het of het niet wen-
schelijk ware dat «en der inspecteurs opleiding
als pharmaceut genoten had.
Ad. 2. Van slechte handhaving der bestaande
wet kan geen sprake zgn, wanneer die wet
een bepaald geval niet treft en daarom op dat
geval niet wordt toegepast. Dit is een motief
voor wetswgziging.
Ad. 3. Waar do ambtenaren bij het open
baar ministerie zelve de bezwaren aantoonen
by het berechten dezer overtredingen rijzend
(Tijdschrift voor strafrechtMr Cnopius) en dus
praetisch de juistheid der beschouwingen om
trent dit punt in het rapport blykt, moet wor
den toegegeven dat dit punt inderdaad aan de
uitvoering der wet in den weg -laat. Evenwel
moet hierby gezegd worden, dat het den ambte
naren voornoemd vrystaat de in beslag genomen
waar aan den geneeskundigen inspecteur toe
te zenden, die door een der leden of plaats
vervangende leden van den raad een kosteloos
onderzoek kan laten verrichten.
Waar zg dus de besproken gronden niet
voldoende achten ter verklaring van het voort
woekeren der kwakzalverij, daar meenen de
heeren Nelissen en Spitzen dat de wetten zelve
daartoe onvoldoende zijn en worden door hen
wijzigingen noodig geacht.
Naast de reeds vermelde vergemakkelijking
der procedure door het geven van uitbreiding
van de bevoegdheid van den ambtenaar bij
het openbaar ministerie bij de kantongerech
ten, tot het hooren van getuigen en het be
noemen van deskundigen, bevelen zij als wij
ziging aan:
Uitbreiding der bevoegdheid van de leden
en plaatsvervangende leden van den genees
kundigen raad tot bet binnentreden van alle
winkels en verkooplokalen en tot het in beslag
nemen aldaar van alle geneesmiddelen, die hun
verdacht voorkomen en van alle waren, die zy
vermoeden dat in strijd met de wet als ge
neesmiddelen worden verkocht.
Opneming in de wet van verbodsbepalingen
tegen
het aanprijzen in het openbaar aan het pu
bliek door middel der pers van geneesmiddelen
tegen daarbij aangegeven ziekten.
aan het hospitaal, die althans deze goede zijde
hadden, dat zij mij tegenover de werkelgbheid
plaatsten. Dat was hetgeen ik het meest noo
dig had. Mijn dwaling, evenals van zoovele
andere jongelieden, op een dwaalspoor gebracht
door een voorbarige eerzucht om teschrgven,
bestond hieriD, dat ik van de letterkunde
een doel maakte, terwijl zy slechts een
uitvloeisel is. Ik wilde romans schrgven en
ik had niets opgemerkt of ondervonden, verzen
maken en ik had niets gevoeld. De grootste
dienst, die mij bewezen kon worden, was nn
mg te ontrukken aan die kunstmatige, boek
achtige omgeving, waarin ik my vermijdde,
om mg de eenvoudige, hulpbehoevende mensch-
beid, het prozaïsche, alledaagsche, doch ware
leven te toonen. Die dienst bewees Eugène
mij tweemaal, en zonder het te vermoeden;
eerst door die heilzame bezoeken aan la PiHê
en dan door mij binnen te leiden bij zijn
familie, in dat geheimzinnige, eigenaardige,
huiselgke leven, waarvan ik gedurende gerui-
men tyd niets dan bet schilderachtige zag.
Het geheimzinnige is mij eerst later gebleken.
De oude Corbières bewoonden met hun zoon
de tweede verdieping van een zeer oud huis,
in een zeer oude straat in de buurt van het
Panthéon.
Die straat deBtijdsgenaamd Besprekende
put heeft thans niets nieuwmodisch dan
haar nieuweren naam „rue Mayot." Niets
Het verkoopen of ten verkoop in voorraad
hebben van geneesmiddelen qua talis door on
bevoegden. Wat als geneesmiddel was verkocht
of ten verkoop aanwezig was, kan den rechter
worden overgelaten. Het gevaar, dat hy ter
eeniger tyd ook brood, melk, wijn onder de
geneesmiddelen zou rekenen is denkbeeldig.
Uit het bovenstaande volgt, dat de commis
sie verdeeld is over de beantwoording der haar
voorgelegde vraageu dat zy na het aangeven
vau eenige motieven vóór en tegen de con
clusie van den geneeskundigen raad van Zuid-
Holland, het nemen eener beslissing aan den
raad most overlaten.
Handelingen van het Geneeskundig Staatstoe
zicht in 1898.
In onze provincie, die op 31 Dec. 1897 een
werkeiyke bevolking had van 213.618 personen,
werden in 1898 levend geboren 7049 kinderen
en overleden met levenloos aangegeveneü 4014
personen, of 18,79 op do 100. Het aantal
levenloos aangegevenen was 330.
De ouderdom der overledenen was beneden
het jaar 1301, van 1—5 342, van 5—14 133,
van 1420 66, van 2050 441, van 5065
398, van 65—80 722 en boven de 80 jaren
281 personen.
Daarvan stierven er o. a. 210 aan lichaams
zwakte, tering, 220 aan kanker, 155 aan apo
plexie, 153 aan hersenziekten, 310 aan keel-
en longtering, bloedspuwing en suikertering,
509 aan acute ziekten der ademhalingswerk
tuigen, 503 aan acute ziekten der spijsver tarings -
werktuigen, 189 aan chronische ziekten der
spijsverteringswerktuigen en 206 aan onbe
kende oorzaak.
Roodvonk kwam voor in 10 gemeenten
met 43 ziektegevallen, waarvan 9 met doode
ïyken afloop.
Mazelen werden geconstateerd in 29 ge
meenten, 668 gevallen met 17 overiydens.
Typhus en fabris typhoïdea de
den zich voor in 27 gemeenten, van de 70
aangetasten stierven er 18.
Van den geneesheer te IJzendyke werd een
nauwkeurig overzicht metplattegrondsteekening
ontvangen omtrent het heerschen van typhus
abdominalis gedurende de laatste jaren In het
gehucht Turkye, behoorende tot de gemeenten
IJzendyke en Waterlandkerkje. In 1895 kwa
men aldaar 50 gevallen voor met 5 sterfge
vallen onder de 144 bewoners. Na dien tijd
bleven de inwoners verder bevryd, doch moesten
de nieuwe bewoners steeds tol betalen, zooals
ook wederom in dit jaar, toen 4 vreemdelingen
successieveiyk wegens typhus abdominalis
onder behandeling kwamen.
Zooals by een bezoek ter plaatse bleek en
trouwens ook door den geneesheer voor hoogst-
waarschyülyb was gehouden, moest de oorzaak
aan slecht drinkwater worden toegeschreven,
daar de meeste ingezetenen van Turkye het
water gebruikten of uit een kolk in een weide
gelegen, of uit een gemeenteput van 3.5 M.
diepte. Beide watersoorten zagen er onoogiyk
uit en hoewel door den geneesheer reeds in
1895 een bacteriologisch onderzoek met nega
tief resultaat had plaats gehad, meende het
geneeskundig staatstoezicht thans wederom
een onderzoek van beide watersoorten te
moeten instellen. Dit geschiedde in het bacte
riologisch laboratorium van de universiteit te
Amsterdam met het gevolg, dat ook nu geen
bac. typhi of bac. coli kon aangetoond worden,
hoewel het water overigens bacteriologisoh
erg verontreinigd werd aangetroffen en dus
onveorwaardelgk moest worden afgekeurd.
Bij de gemeentebesturen van IJzendyke en
Waterlandkerkje werd een proef met het slaan
van een Nortonpomp aanbevolen.
Door een geneesheer te T holen werd een
klacht ingediend over het verwijderen van het
kenmerk „typhus" door ee* ander geneesheer,
nadat.diens hulp door den lijder was ingeroepen.
Het gemeentebestuur, op deze daad gewezeB,
liet terstond het biljet wederom aanplakken
met opmaking van proces-verbaal.
Toen te Kruiningen enkele gevallen van
febris typhoïdea waren voorgekomen in eene
buurt met slechte rioleering werd met den
burgemeester omtrent het aanbrengen van ver
betering overleg gepleegd.
«gDiphtheritis kwam voor in 23 ge
meenten en wel in 110 gevallen, waarvan 27
een doodelijken afloop hadden.
schijnt er veranderd te zijn, sedert het ver
wijderde tijdstip, toen de colleges der Schotten
en der Ieren daar vlak bij bloeiden en waar
van de opschriften op de gevels nog bestaan.
Wanneer ik somtijds een pelgrimstocht daar
heen doe, vind ik haar nog net als een vijf
en twintig jaar geleden. Het hobbelige pla
veisel, waarop de rijtuigen zich zelden wagen,
prykt nog altyd met een landeiyk groen waas.
Er steken nog altgd boomtakken boven de
muren der tuinen uit, en de concierges houden
nog altgd met de bewoners der benedenver
diepingen hunne lange gesprekken op bet
trottoir en verrichten daar allerlei werkzaam
heden, terwgl de kinderen knikkeren en touwtje
springen, zonder gevaar te loopen van overre
den te worden. De ongelijke huizen, van ver
schillenden tyd en bouwtrant, herinneren er aan,
dat die wijk als van zelf ontstaan is, lang
zaam aaD, naar gelang der behoeften en niet
in eens, op bevel der overheid waardoor op
het moderne Parys het stempel der algemeene
eentonigheid gedrukt is. Geen andere omiys-
ting zou beter gepast hebben by het strakke
onbewegelijke uiterlijk der ouders van mijn
vriend.
De gepensionneerde deurwaarder, die zelf
open deed, zoodra er gescheld werd, was een
man van acht en vijftig jaar, heel rechtop en
heel mager, met een ondoorgrondeiyk gezicht,
waaraan alleen de oogen uitdrukking gaven
blauwe oogen, gelgk die van zyn zoon,
In de gemeente Hontenisse werd in April
wegens diphtheritis de bewaarschool te Groe
nendijk met goed gevolg tijkelijk gesloten,
gepaard met desinfectïe der lokalen.
Verder deden zich in Zeeland voor 14 gevallen
van oroup, 84van kinkhoest, benevens
15 kraambedziekten.
Van hondsdolheid werd alleen modedeeliug
gedaan door den districtsveearts te Dordrecht
en nog slechts van een verdacht geval bij een
hond uit de gemeente Westdorpe die, losge
broken zynde, een vrouw te Sluiskil vrij hevig
had gebeten in rechterhand en arm, zoodat ge
neeskundige hulp moest worden ingeroepen.
Wegens de groote waarschijnlijkheid van
„verdachte dolheid" meende de geneeskundige
inspecteur de gewonde vrouw niet te mogen
verontrusten, alvorens door een controle proef
aan de veeartsenijschool te Utrecht, waarheen
de bond direct is opgezonden, meer zekerheid
omtrent het geval te hebben verkregen.
De contróle-proef gaf een negatief resultaat,
zoodat hondsdolheid mocht worden buiten
gesloten.
Van de ryksontsmettingsovens teHansweert
en Roosendaal is in 1898 voor het ontsmetten
van goederen, afkomstig van ïyders aan be-
smettelgke ziekten, geen gebruik gemaakt.
Met betrekking tot verontreiniging van
bodem, water en lucht melden de handelingen
het volgende:
Bij het gemeentebestuur van Borssele werd
aangedrongen op verbetering van de gemeente-
aschbelt, waarover klachten waren ingekomon»
Door den raad is tot overdekking van dien
vuilnisbak met een steenen gewelf besloten.
Te Terneuzen werd een beerput, hoogst-
waarschyniyk zonder bodem, daar van ont
ruiming nimmer sprake was, aangetroffen en
een keuken, waardoor reeds jaren achtereen
stank werd verspreid in een kamer van het
aangrenzend perceel. De eigenaar van het
huis, waarin de beerput ligt, werd op het
onhoudbare van den toestand gewezen, mede
in verband met zyn regenbak, op slechts
enkele meters afstand van den beerput ver-
wgderd.
Hoewel opruiming van den put en in de
plaats daarvan het tonnenstelsel werd toe
gezegd, zoo bestaat groote twyfel of hieraan
wel spoedig gevolg zal worden gegeven en
wat alsdan met de wet in de hand te doen
om dergelijke gruwelyke toesta*den te doen
opheffen
Een rioolzinkput met slechte afwatering
onder het raam van een ingezeten ta Oud-
Vosmeer gaf aanleiding tot klachten wegens
stankverspreiding.
By het gemeentebestuur werd met goed
gevolg op verbetering aangedrongen.
In den aanvang van 1898 werd nit IJerseke
bericht ontvangen, dat de raad in beginsel
rioleering is toegedaan en by de te sluiten
leening een bedrag van f 10,000 daarvoor zal
aangewezen worden.
Toen later daaromtrent niets meer werd ver
nomen en om inlichtingen werd gevraagd,
kreeg de geneeskundige inspecteur den indruk
alsof deze zaak, voor IJerseke van zoo enorm
groot belang, vooral door financieele bezwaren
nog steeds op zich moet laten wachten.
Op het verzoek van L. Ongenau, landbouwer
te Biervliet, om een schuur voor landbouw
producten op 40 M. van de R.-K. begraaf
plaats aldaar te mogen bouwen, werd gunstig
geadviseerd, onder voorwaarde, dat bedoelde
schuur nimmer aan zijne bestemming mocht
worden onttrokken.
Aan het bestuur der gemeente Philippine
werd eene opgave verstrekt van het benoodigd
aantal Ma ten behoeve van eene nieuwe ge
meente-begraafplaats op het door het genees
kundig staatstoezicht goedgekeurd terrein.
Eene oppervlakte van 20 a 25 aren werd noo
dig geacht, daar ook op de afscheiding van de
afzonderiyke begraafplaatsen (Katholiek, Pro
testant en Algemeen) en op de paden moest
gerekend worden.
Thans is deze begraafplaats reeds aangelegd
en wel geheel overeenkomstig het verlangen
van den geneeskundigen inspecteur.
Gunstig werd geadviseerd op het verzoek
van A. Koets te Zoutelande, om te bouwen
binnen den afstand van 50 M. van de alge
meene begraafplaats aldaar, omdat alleen de
schuur voor een klein gedeelte binnen den
verboden afstand zou komen te liggen.
maar met esn zonderlingen glans, waarin ik
nu, op een afstand, de geheime koorts eener
voortdurende wroeging onderscheid. Op dat
tijdstip zag ik er alleen een vaderlijke ver
goeding in, waarvan ik nooit een tweede voor
beeld ontmoet had. Die goede man, die zijn
leven had doorgebracht aan het hoekje van
den haard, gestookt op kosten der belasting
schuldigen, in een voorvertrek der Place Beau-
vaur, mot het aan de praat houden van solli
citanten, scheen in zgn jongen al de vergoe
ding voor een ellendig bestaan opgehoopt te
hebben. Te oordeelen naar de nederigheid der
woning, den eenvoud der meubels, de bloeding
van vader en moeder, moest het inkomen van
die lieden wel zeer beperkt zgn. Ea toch was
Eugène nooit éen boek voor zgn studies ge
weigerd, nooit gedoogde de ex-deurwaarder dat
de student in de medicijnen éen uur vau zijn
werk afnam, om een les te geven, of aan
een tijdschrift mede te werken, kortom eetiig
geld te verdienen. De vurigheid zijner liefde
deed hem beseffen, dat voor oen toekomstig
geleerde de jaren zijner jeugd driedubbel tel
len, en dat volkomen vryheid tot werken in
dien tijd het kostbaarste goed is.
(Wordt vervolgd).