MIDDELBUMSCHE COURANT.
N°. 115-
142" Jaargang
1899.
Woensdag
17 Mei.
Middelburg 16 Mei.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prgs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., J.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 16 Mei 8 u. vm. 52 gr. 12 u. 58 gr.
av. 4 u. 58 gr. F. Verw. m. t. kr. W. wind, bew., reg.
Advertentiên voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zQn.
W
AdvertentiSn20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels f 1.50elke regel meer 20 oont. Reclames 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiên bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agentenl
Te Zieribzee: A. C. de Mooij; te Tbolen: W. A3
van Nxeüwbnhüwzen: te Terneuzen: M. ds Jonge.
Het wetsontwerp op de ongevallen-
verzekering in de Tweede Kamer.
i.
Na eene langdurige schriftelijke voorbe
reiding is het wets-outwerp tot verzekering
van werklieden tegen de geldelijke gevolgen
vaa ongevallen in bepaalde bedrijven nage
noeg gereed om in openbare beraadslaging
te worden gebracht. Niettegenstaande
voorstel van den Voorzitter der Commissie
van Rapporteurs (tevens leider der oppositie)
om de behandeling van het wets-ontwerp
door een tweede afdeelings-onderzoek opnieuw
te verdagen, heeft de Tweede Kamer besloten,
het ontwerp aan de orde te stellen, hetgeen
na weldra zal kannen geschieden. Het loont
thans de moeite, vóór de strijd een aanvang
neemt, die vrij hevig belooft te worden, het
terrein eens te overzien en de stellingen der
partijen in oogenschouw te nemen.
Het is onmiskenbaar, dat dit ontwerp, ook
bij voorstanders van het stelsel van verplichte
verzekering slechts matige bewondering
wekt. De verklaring hiervan ligt in tal van
omstandigheden, welke te dezer plaatse niet
in het breede ontwikkeld kunnen worden,
doch waarvan er altbanB éêue genoemd mag
worden, welke van meer dan voorbijgaande
beteekenis is. Door de vorige Regeering
werd het oorspronkelijke ontwerp ingediend
aan den vóóravond van de verkiezingen van
1897. Het kwam toen eensklaps uit de
lucht vallen en droeg in inkleeding en toe
lichting er niet de sporen vau, dat er
voorafgaand overleg met belanghebbenden en
deskundigen buiten de betrokken Ministe-
ritëa had plaats gehad. Er werd dan ook
aanstonds van die zijde eene scherpe kritiek
op het ontwerp uitgeoefend. Sedert is er
door de tegenwoordige Regeering in bet
ontwerp veel verbeterd, maar toch proeft
men er nog altijd een zuiver produktinvan
de HaagBebe bureaux. Men heeft er nu de
Regeeriug een grief van gemaakt, dat zij
de Kamers van Koophandel en de Kamers
van Arbeid niet over de zaak had geboord.
Naar mijne meening ten onrechte, want de
schriftelijke adviezen onzer Kamers van
Koophandel van hoe goed gehalte deze
ook somtijds mogen wezen kannen be
zwaarlijk als behoorlijke voorbereiding gel
den bij eene arbeidswetgeving, terwijl de
Kamers van Arbeid in ods land nog nauwe
lijks functioneeren, en, in functie zijnde,
waarschijnlijk voor dit speciale doel weinig
geschiktheid zuilen toonen. Men verzamelt
langs zoodanigen weg wel vele adviezen,
maar daarom nog geen bruikbare adviezen
voor het moeielijke werk, dat aan de voor
bereiding van een wetsontwerp verbonden is.
De waarheid is, dat wij in ons land ten
eenenmale een officieel orgaan missen voor
de bestudeeriisg en voorbereiding der
arbeidswetgeving.
Het gaat thans met de zaken van den ar
beid, zooals het vroeger ging met de zaken
van den landbouw vóar het optreden van
den Directeur-Generaal aan de landbouw-
aföeeling van het Departement van Binnen-
land8che Zaken. Verschillende departementen
behandelen de arbeidswetgeving, doch aan
geen van hen komt zij tot haar recht. Niet
alleen de ongevallenwet, doch ook de wet
Op de Kamers van Arbeid en het ontwerp
op de arbeids- en rusttijden leveren voor deze
stelling welsprekende bewijzen op. Er be
staat in Nederland behoefte aan een Cen-
tralen Arbeidsraad als adviseerend college,
of beter nog, gelijk in België, als onderdeel
van een der Departementen van Algemeen
bestaar.
Met dit bezwaar hangt samen een andere
bedenking van, gewicht, dat de ongevallen
verzekering thans wordt voorgesteld, zonder
dat de houding der Regeering eenigszius
duidelijk is gewordeu tegenover de ziekte
verzekering. Het blijkt hoe langer hoe meer,
dat er een zeer nauwe samenhang bestaat
tusscben deze twee onderdeden van de
werklieden verzekering en het zou ongetwij
feld de richtige behandeling van het onder
werp ten goede komen, wanneer men wist,
dat op de tot standkoming van het éene
deel, die van het andere (althans een voor
stel daartoe) spoedig zou volgen.
Het is merkwaardig te zien, hoe de Begee-
rtng in bet ontwerp op de ongevallen-ver
zekering aan deze natuurlijke logica tracht
te ontkomen. Zij is begonnen met alle ver
band tusBchen de ongevallen en ziekte
verzekering te ontkennen. Tevens beeft zij
echter den wachttijd, welke na een ongeval
verstrijken moet vóórdat een pensioen ver
leend wordt, en welke in Duitschland 13
weken bedraagt, ingekrompen tot den
nauwelijks toereikenden tijd van drie weken.
De verzorging van den door een ongeval
getroffene en van diens huisgezin gedurende
den wachttijd is de natuurlijke taak van een
plaatselijk ziekenfonds, welke de zieke veel
beter kan behandelen en observeeren dan
een centraal Regeeringslichaam als de
Verzekeringsbank. Het verdient ook op
merking, dat het aantal gevallen, waarin de
genezing van den getroffene binnen de drie
weken afloopt, vrij groot is. De Regeering
wil nu aan deze bezwaren tegemoet komen
door verschillende middelen. Vooreerst wil
zij aan den getroffene, die in een ziekenfonds
is opgenomen, een bedrag vergoeden, gelijk
staande met éen jaar premie 5 f 6),
teneinde hierdoor een prikkel te scheppen
voor werklieden, om zich in een ziekenfonds
te doen opnemen. In de tweede plaats stelt
de Regeering zich voor, ten behoeve van de
genezing der getroffenen, gebruik te maken
van de hulp der ziekenfondsen tegen gelde
lijke vergoeding.
Eindelijk zullen, na verloop van de drie
weken, in geval van twijfel, geen definitieve
pensioenen verleend worden, maar zal de
uitkeering een voorloopig karakter dragen.
De Regeering vleit zich door deze maatre
gelen een voldoenden toestand te scheppen,
evenwel niet algemeen zal worden
Veeleer is te verwachten, dat
de ervaring spoedig aan het licht zal bren-
dat men met zulke palliatieven het doel
niet bereikt en verplichte ziekteverzekering
met organisatie der bestaande ziekenfondsen
van overheidswege noodzakelijk zal blijken,
ten einde den plaatselijken onderbouw voor
de ongevallen-verzekering te vormen.
Nu zou het evenwel van weinig doorzicht
getuigen bij een voorstander van verplichte
verzekering, om op deze gronden te ver
langen, dat het wetsontwerp op de onge
vallen-verzekering voorloopig zal blijven
rusten; al is de voorbereiding eene gebrekkige
geweest, toch zal niemand aan het ontwerp
groote verdienste ontzeggen. De meeningen
over de wijze, waarop in de voorbereiding
onzer arbeidswetgeving verbetering zou zijn
aan te brengen, zijn nog zóo onbestemd,
dat het een onbegonnen werk zou zijn
hierop te willen wachten vóór men tot de
behandeling der verzekeringswetgeving over
gaat. Ten aanzien van het verband met
audere verzekeringswetten heeft de Regeering
er terecht op gewezen, dat haar stelsel van
ongevallen-verzekering in ieder geval dit
voordeel aanbiedt, dat het zeer licht vat
baar is om door een ander te worden ver
vangen of in onderdeelen te worden gewij
zigd. Indien derhalve de verplichte ziekte
verzekering binnen eenige jaren tot stand
komt, dan zal men van deze eigenschap der
ongevallen-wet partij kunnen trekken.
De twee aangevoerde principieele beden
kingen kunnen aldus naar mijn oordeel niet
den doorslag geven ten nadeele van het
voorstel, doch zij verschaffen aan tegen
standers van de verplichte verzekering on
waardeerbare argumenten tot bestrijding
van het ontwerp ouder den schijn van 1
beters te willen bereiken dan de Regeering
aanbiedt.
De hoofdvraag, welke nu te beslissen valt,
is dezedeugt het stelsel van ongevallen
verzekering dat de Regeering voordraagt
Deze vraag is vooral van gewicht, omdat in
de laatste maanden eene adresbeweging van
industrieelen is uitgegaan, waarin over het
algemeen een afkeurend oordeel over het
ontwerp werd geveld. Door de Regeering
is eene uitvoerige nota van inlichtingen op
de adressen verstrekt, waarin op mijns in
ziens voortreffelijke wijze getracht wordt
de gerezen bedenkingen te weerleggen. Toch
zal ongetwijfeld de stem der groot-industrie
in de Kamerdebatten veel weerklank vinden.
De strijd over het stelsel van ongevallen
verzekering dateert reeds van de indiening
van het eerste ontwerp in 1897. HQ droeg
toen echter een ander karakter.
Vaa verschillende zyden werd het Duit-
sche stelsel der Berufsgeuossenschaften (ver-
eenigingen van patroons in gelijksoortige
bedrijven, die elk voor hun tak van bedrijf
de ongevallen-verzekerir^ naar wettelijke
regelen administreeren) tegenover het stelsel
der Regeering gesteld en als beter en goed-
kooper aangeprezen. In de Memorie van
Antwoord heeft de Regeering op m. i. over
tuigende gronden het bewijs geleverd, dat
het stelsel der Beruf sgenossensch aften voor
ons land niet past, omdat het aantal verze
kerden in de meeste bedrijven te klein zou
worden voor eene goede organisatie en ook
de administratiekosten belangrijk zouden
stijgen. Bij deze argumenten had nog kan
nen worden gevoegd, dat in Duitschland de
ingenomenheid met de Berufsgenossenschaften
voornamelijk aangetroffen wordt in onder
nemerskringen, terwijl uit de kringen der
werklieden somtijds klachten rjjzen over de
partijdigheid, waarmede de ongevallenver
zekering, in tegenstelling met de invalidi
teitsverzekering, zou worden uitgevoerd.
Na het antwoord der Regeering is van
het strijden voor het stelsel van Beruf sge
nossenschaften weinig meer vernomen. Inde
adressen der industrieelen dringt men hierop
nagenoeg niet aan (met een enkele uitzon
dering, waarover later). Wat in de adressen
thans voornamelijk nagestreefd wordt, is óf
verzekering bij particuliere maatschappijen,
óf de zoogenaamde zelfverzekering. Het
eerste denkbeeld hernst, naar de Regeering
terecht heeft opgemerkt, op eene onjuiste
appreciatie van de kostbaarheid van parti
culiere tegenover centrale staats-verzekering.
In het Kamer-debat zal dit punt dan ook
wel een ondergeschikte rol spelen.
Het denkbeeld van de zoogenaamde zelf
verzekering is zoo eigenaardig en geeft zoo
veel aanleiding tot misverstand, dat het eene
afzonderlijke bespreking in een volgend
artikel vereischt
Amsterdam, Mei 1899.
Mr J. KRUSEMAN.
Ook de waarborg gaf een onbeduidend be
drag minder.
Zeer mild daarentegen vloeiden de indirecte
belastingenhet eindcijfer was f 338.000 hooger.
En dat is niet alleen aan de successie te dan
ken. Deze gaf f 270.000 meer, en daaxbg kwam
een avans van f 23.000 voor het zegel, van
,000 bQ de registratie, van f 5000 by de
hypotheek.
De domeinen gaven f 35.000 meer.
Post en tolegraphie bleven Btygende eerste
met f 24.000, de tweede met f 12.000.
Het loodswezen ging Bterk vooruit en wel
f 14.000, dat is 10 by verleden jaar.
De tameiyk goede vloeiing van April is
oorzaak, dat de einduitkomst der vier maan
den niet bepaald ongunstig is. Er valt over
de vier maanden een vooruitgang van f 563.000
te bespeuren, een bedrag dat zeker te laag is
by de steeds klimmende staatsuitgaven.
DE RIJKSMIDDELEN
hebben in April ruim 41/3 ton meer opgebracht
dan in dezelfde maand van het vorige jaar.
Het eindcijfer van den staat geeft wel is waar
een lager cijfer aan, nl. f 421.000, maar dit
bedrag is feitelijk minder juist.
In April 1898 toch deed zich het ODgewone
verschijnsel voor, dat een; post een negatieve
opbrengst had. Door de wijze, waarop de uit
keering der opcenten aan provinciën en perso
neel geregeld was, moest nl. in April 1898
meer worden terugbetaald dan ontvangen was,
zoodat de feitelijke opbrengst van het personeel
f 34.000 was. Door de inrichting van den staat
was bet echter onmogeiyk deze negatieve
waarde er op te brengen, waarom men de
opbrengst op nihil stelde.
Het eindegfer der maand was daardoor
t 34 000 te hoog; indien men deze nn inreke
ning brengt, dan is verklaard, waarom een
schijnbaar avans van f 421.000 in werkeiykheid
er een van f 455.000 is.
Tot dezen vooruitgang hebben niet alle
groepen bijgedragen. De directe belastinge»
gaven f 180.000 meer, en welvermogensbe
lasting f 47.000, personeel f126.000 (-j- f 34.000)
bedrijfsbelasting f 21.000alleen de vermo
gensbelasting, waarop in het eerste kwartaal
flink was afbetaald, bleef in de 4e maand
f 15.000 achter. Maar het totaal der vier
maanden is toch nog f 42.000 hooger dan
in 1898.
De invoerrechten toonen een kleine daling
aan, een van f 5000. Grooter is de achter-
nitgang by de accynzen. De suiker toch daalde
bijna f 60.000. De wijn daalde meer dan de
helftf 35.000 in plaats van f 76.000, een ge
volg van de grootere inslagen in de eerste
maanden, en ook het gedistilleerd bleef
f 68.000 achter, een vrij regelmatig verschijn
sel, dat verband houdt met de afnemende
consumptie.
Ook het geslacht bleef f 19.000 achter, zoo
dat alleen het zout, bier eu azijn wat
samen f 21.000.
De geheele groep daalde alzoo f 166.000*
JHR VAN STOETWEGEN EN DR KUYPER.
)g vele bladen hebben opmerkingen over
den zonderlingen brief, dien de heer Wttewaall
van Stoetwegen, onze gezant te Petersburg,
aan dr Kuyper heeft geschreven.
Wie zou hem dien toch in de pen hebben
gegeven
Zeker een felle bestry'der van dr Kuyper,
maar daarom toch nog geen verstandig vriend
van den gezant.
Het komt ons onnoodig voor nadere byzon-
derheden uit die couranten-opstellen mede te
en. Men zoekt te vergeefs naar éen enkel
woord van goedkeuring of zelfs van veront
schuldiging voor den vorm en den toon, waarin
brief van den gezant is gesteld. Daaren
tegen wordt algemeen hulde gebracht aan
bezadigdheid en waardigheid, waarvan dr Kuyper
in zyn antwoord blgk heeft gegeven, „een
meesterstuk van uiterst hoffelijke, maar des te
vlij mender ironie", aldus wordt het door Bet
Centrum gekenschetst.
Wat over de beide brieven is geschreven,
en waarmee wg in ons nommer van Maandag
onze instemming betuigden, toen wij opmerkten
dat onze gezant, ook naar onze meeniDg, het
meest zich zei ven heeft benadeeld, wordt weer-
iven door do woorden, waarmede Eet 7ad.:
besluit
De heer Van Stoetwegen kan het er mee
doen en als hij in de gelegenheid ia van het
algemeene oordeel der Nederlandsche Pers over
zijn schrijven kennis te nemen, zal hij misschien
wenschen, dat het maar in de pen ware ge
bleven."
Open brief van prof. Bolland aan
dr H. J. A. M. Schaepman.
Naar aanleiding van dien jongsten brief
dchrijfc de redactie van Het Vad.
Op deOude gegevens uit het verre verleden
der Kerk van den Leidsohen hoogleeraar is
ipoedig deze open brief aan den heer Sehaep
man gevolgd, die zeker aan velen onzer lezers
eds bekend is.
Strijdschriften over den grondslag der
Roomsche kerk waren in ons land langzamer
hand in onbrnik geraakt, niet omdat men van
bet betrekkelgk recht van Rome meer over
tuigd was géworden, maar omdat men weten
schappelijk de kwestie voor uitgemaakt hield.
Het onderzoek naar de christelyke letterkunde
der eerste eeuwen heeft al te duidelijk doen
zien, dat men 't met de waarheid, zooals wij
dat bedoelen, zoo nauw niet nam in dien tyd
en meet te iade ging met der behoeften van
het geloof. Langs dien weg trachtte men het
ontstaan der kerk zoowel als de geachrilten te
verklaren. Als bewijsgronden kau men die
geschriften niet gebruiken. Rome is Rome
geworden, omdat het zich meester maakte van
de Romeinsche idee der wereldheerschappij.
Wat nu de kwestie zelf betreft* bevond
Schaepman zich dua op een zeer zwakken
grondslag en de hoogheid, waarmee hy Bolland
behandelde, stak daardoor te meer af. Ea die
hoogheid werd door Bolland terecht gezet op
een manier, waarop wy dat in onzen tgdniet
meer gewoon zgn. Daaraan heeft echter Scbaep
man in de eerste plaats schuld, omdat hij, over
de hoofdpunten in kwestie heengiydend,
kracht zocht in persoonlijke aanvallen.
De heer Bolland heeft meer gedaanhij
jeft door zyn wetenschappelyk-historisch
derzoek een reuzenarbeid verricht, waarvoor
men te meer eerbied moet hebban, omdat bet
hem oorspronkelgk aan opleidiDg ontbrak en
hij geheel zichzelf heeft gevormd.
Het slot van Bolland's brief lnidt„Gij hebt
voorshands uw deel, en zonder bombastische
holheden kan ik voorloopig hier op my n beurt
besluiten met de verzekering, waarmee ik ben
begonnen', voor u wijk ik hier niet. Ik wacht
thans af, of gy het durft bestaan my nogmaals
aan te tasten."
BMOEHDiUEfV ENZ.
BQ kon. besluit:
is aan den baas der schilders bt) 'sryks
werf te Amsterdam J. F. de Leenw, op zyn
verzoek, eervol ontslag uit 's rijks dienst
verleend
is de eerste-luit, der inf. H. L M.vanGbert,
op zyn verzoek, van den verderen duur zijner
detacheering by de landmacht in West-Indië
ontheven
is de paardenarts le kl. E. A. L. Qaudekkor,
van bet personeel van den geneesk. dienst
dor landmacht, met ingang van 1 Juni, op
pansioen gesteld ad f 826 'sjaara.
De volgende aanbevelingsiyaten zyn opge
maakt voor een vacature als rechter:
in de rechtbank te Utrecht, bestaande
uit de heeren mrs. jhr. J. Schuurbeque Boeye,
jhr. J. H. J. C. Martens Van Sevenhoven en
G. Ribbius, rechtere te Middelburg, Zutphen
en Dordrecht;
in de rechtbank tc Zierikzee, bestaande
uit de heeren mrs E. J. Dorhout Mees, W
Ridder van Rappard en E. L. TJmbgrove, sub
stituut-griffiers by de rechtbanken te Leeuwar
den, Amsterdam en Middelburg.
Deze aanbevelingen zijn Maandag avond
nog in de stad bekend gemaakt.
EERSTE KAMER.
De leden dier Kamer zijn Maandag avond
byeengekomen tot hervatting barer werkzaam
heden.
ÏDgekomen waroa verschillende missives,
waaronder de mededeeling van het overlyden
van jhr F. X. J. van NiBpen tot Panneiden,
in leven lid dezer Kamer.
De voorzitter herdacht den ontslapene in de
volgende woorden
„Mijne heerenDoor het overlyden van jhr
van Nispen tot Pannerden heeft de Kamer
opnieuw ten gevoelig verlies geleden. De
overledene onderscheidde zich door bekwaam
heid, y ver en toewijding, waarvan zijne advie
zen steeds getuigden. Zijn Daam zal hier in
goede herinnering biyven. Moge de Almachtige
zgn nagelaten betrekkingen de kracht geven
groote verlies in stille onderwerping te
dragen."
De brief, houdende mededeeling van zyn
overlyden, is reeds, namens de Kamer, met
een brief van rouwbeklag beantwoord.
deeling werd voorts eedaan van de
laatstelijk door de Tweede Kamer aangenomen
wetsontwerpen.
Tot voorzitter der Commissie voor de ver
zoekschriften, in de plaats van jhr Van Nispen
Pannerden, werd benoemd mr E. B. J.
Zionicq Bergmann.
De vergadering werd daarna verdaagd tot
heden namiddag twee uren.
TWEKIIK KA.UKlt,
De Botertcet.
Blgkens het voorloopig verslag verklaarden
sommige leden der Kamer niet weinig bezwa
ren te hebben tegen het ontwerp boter wet.
Naar het oordeel dezer leden mocht o. ra*
niet uit het oog worden verloren, dat het doel
moet zijns bescherming van den eerlijken
boterhandel zonder benadeeling van de mar-
garine-indnstrie. Margarine is h. i. een uit
muntend voedsel voor dat talrjjk deel van dé
bevolking voor hetwelk het gebruik van bot et
wegens den prgs onmogelijk is, en daaroiö
wilden zjj het margarinegebruik niet belemmerd
zien.
Ook waren er leden van oordeel dat eed
verbod, geljjk in sommige landen bestaat, om
margarine met meer dan een zeker percentage
men noemde 10 pCt. boter te vermengen*
aanbeveling zou verdienen. Vele leden spraken
er hun leedwezen over uit, dat het nieuwe
wetsontwerp geen voorschriften bevat tef'
voorkoming van bedrog in den kaashandel.
VREDESCONFERENTIE.
De Hollandsche groote bladen bevatten dé
lijst der namen van dö gedelegeerden vaü alle
ryken.
Achtereenvolgens komen zij te 's Graven-'
bage aan.
Jhr mr Van Karnebeek, oud-minister vaC
buitenlandsche zaken, eerste gedelegeerde van
Nederland ter conferentie, heeit allé ge
delegeerden tegen morgen (Woensdag), derhalvé
aan den vooravond van de opening, nitgenoo-
digd op eene soirée te zynen huize, een receptie
waarop du» dc onderlinge voorstelling eu
kennismaking der afgevaardigden zal plaats
hebben.
Verder zullen baron en barones van Harden-
broek van Bergambacht de leden der Vredes
conferentie Donderdag 25 Mei op eene soirée
ontvangen.
Mgr Tarnassa, Apostolisch Internuntius,
heeft Maandag 'eGravenhage verlaten en zich
naar Luxemburg begeven, by welks souverein
Mgr eveneens den H. Stoel vertegenwoordigt*