MIDDELBURGSCHE COURANT.
N°. 105-
142" Jaargang
1899
Donderdag
Middelburg 3 Mei.
4 Mei.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Teestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermomoter
Middelburg 3 Mei 8 u. vm. 50 gr. 12 u. 54 gr.
av. 4 n. 51 gr. F. Verw. m. N. 0. wind, bew., nacbtv.
Dr Kuyper's vragen,
Dinsdag in de Tweede kamer gericht tot den
minister van buitenlandsche zaken, omtrent
het niet uitnoodigen van de Zuid-Afrikaansche
republiek ter Ontwapenings- of te wel Vredes
conferentie, luidden, zooals in ons vorig nom-
mer is gemeld, als volgt
lo. Behelst het gerncht waarheid, dat op
de lijst der genoodigde Staten niet voorkomt
de Oranje-Vrijstaat, noch ook de Zuid-Afri
kaansche Republiek?
2o. Indien ja, zijn er dan pogingen dezer
zijds aangewend om beide genoemde Staten
op de lRst der genoodigden te brengen Welke
waren de pogingenen waarop zyn zij afgestuit?
3o. Ging de staking der pogingen aan de
deinitieve aanvaarding van bet bonden der
conferentie in Den Haag vooraf of volgde zij
daarop
4o. Is de minister genegen alsnog te be
proeven de deelneming der beide Staten aan
de conferentie zoo mogelijk te verzekeren
Vóór de toelichting stelde dr Kuyper in het
licht, dat hij niet 'tgebeele kabinet, maar al
leen den Min. van buitenl. zaken heeft ver
zocht om inlichting, omdat alles wat de uit-
voering betreft, na de aanvaarding der ont
vangst van de conferentie, departementaal is.
Hij heeft zijn bezwaren niet te berde ge
bracht bij 't aangevraagd crediet, omdat hg
geen krnideniers-politiek wilhet geld voor
zulk een doel moet vlot worden toegestaan.
Het zou ook niet baten hg wil het verzuim
inhalener was dus periculum in moraWij
hebben nu 2 Mei en 18 Mei komt de confe
rentie bijeen.
De bedoeling der interpellatie is practiscb
te weten te komen hoe de vork in den steel
zit; het moet blijken of er niets meer te doen
is, in verband met de ministerieels verant-
woordelgkheid.
De interpellatie beoogt geen oppositie tegen
het kabinet. Nn de heer Beelaerts de Kamer
is ontvallen, meende dr Kuyper dat het op
zijn weg lag hier te interpelleeren, omdat hij
in 1885 werd uitgenoodigd naar Londen te
komen, zoodat hij bij de geboorte van het
tractaat van Londen aanwezig was. Ook naar
aanleiding van een conferentie met president
Mc Kinley en van een correspondentie met
president Kruger meende hij het voor het
Transvaalsche volk te moeten opnemen.
Onder herinnering aan de bewoordingen van
de nitnoodigings-circulaire aan onze gezanten,
verklaarde dr Knyper dat, naar zijne meening,
onze reg. de uitnoodigingen had moeten richten
aan alle mogendheden, die bij 't Russisch hof
waren vertegenwoordigd en dia de vroegere
circulairen hadden ontvangenen zoo er mo
gendheden waren, die wel by ons, niet te
Petersburg een vertegenwoordiger hadden,
bracht de hoffelijkheid mede ook dezen té
nooden, waar onze koningin, toonbeeld van
gratie, op de geheele wereld bij de inhuldiging
den indruk maakte van een vorstin, die in
hoffelykheid niet voor eenig ander behoeft
onder te doen. Dan liet zich ook de uitnoodi
ging van Siam en Zwitserland verklaren, die
te Petersburg niet zijn gerepresenteerd. Daar
enboven z§n Korea, Bolivia en Brazilië er wel
vertegenwoordigd en deze zijn niet uitgenoo
digd. Is men dus niet aan een vaste lijst ge
bonden, waarom dan de Oranje-Vrg staat en de
Zuid-Afr. Republiek, onze stamverwante Staten,
niet? Waren zy er toe in staat? De capitis
demunitio, waarop men zich allicht kan beroe
pen als grond voor onbekwaamheid voor uit
noodiging, geldt in hoogere mate voor Boel-
fgrjje, dat ook is uitgenoodigd. De Oranje-
Vrijstaat is volkomen vrij de Zuid-Afrik.
Republiek nietin 1881 behield Engeland zich
bg de conventie de suzereiniteit over de Trans
vaal voormaar de „conventie van 1881 is
vervallen en in 1885 is de preambule, waarin
het woord „suzereiniteit" voorkomt, vervallen
en alleen bepaald, dat een tractaat, door de
Transvaal gesloten, geen kracht heeft zonder
de goedkeuring van de koningin van Engeland,
die er eerst na de slaiting kennis van erlan
gen zal.
De Zuid-Afrikaansche Republiek heeft vrg-
heid om in alle landen, zonder uitzondering,
gezanten en consuls te accrediteer en.
In het Engelsche parlement is verklaard,
dat er geen bezwaar is gemaakt tegen de nit
noodiging.
Onze minister van buitenlandsche zaken heeft
met de conventie van 1885 te rekenen. Indien
uit de conventie de Transvaal blijkt bevoegd
te zyn om te worden genoodigd, dan is het
voorbygaan van dezen kleinen Staat een dood
verklaring. Vandaar sprekers eerste vraag.
De afgevaardigde voor Sliedrecht onderstelt
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zgn.
V
Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels f 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats die zg innemen.
Advertentiën by abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zyn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten.
Te Zierikzee: A. C. de Moozj; te Tholen: W. AS
van Nibvwïnhdmzen; te Ter neuzen: M. de Jonge.
dat deze minister, als bekend vriend van
Transvaal, pogingen zal hebben aangewend om
de Zuid-Afrikaansche Republiek te doen uit
noodigen. Welke zyn dan die pogingen,
indien, in overeenstemming met de Rnssis<
regeering, de uitnoodiging niet geschiedde,
waarop zyn ze afgestuit?
De minister bad te beslissen of de conferentie
in Den Haag zou dagenbij zal dat eenige
wapen niet uit handen hebben gegeven vóór
de onderhandelingen.
En als de pogingen niet tot een goed resul
taat hebben geleid, is er dan niet nog gelegen
heid toe? Boelgarye is genoodigd, Mexico
ook, na aanvankelgke uitsluiting. Er is dus
geen fatale termgn. En de Tramsvaal heeft
gezant iu Europa, die per telegraaf kan
worden aangewezen als vertegenwoordiger.
Dr Kuyper nam 't voor de twee Republieken
op, omdat Oranje-Vrystaat en Transvaal onze
taal- en stamverwanten zijn. Wy moeten too-
nen, dat we nog gevoelen voor destamgenoo-
ten, die door hun moed bg Spitskop ons
hebben herinnerd aan hun bestaan en het
nationaal besef hebben verlevendigd. Hy heeft
ook om dat nationaal gevoel uiting willen
geven aan 't leedgevoel over de uitsluiting der
Zuid-Afrikaansche Republieken.
Ook te Pretoria is het huldigingsfeest van
ïze Koningin gevierd en daarom toone deze
minister in het inhuldigingskabinet, dat we in
i zaak als klein land waarlijk groot zyn
geweest.
In antwoord op deze beschouwing verklaarde
de min. van bnitenl. zaken daarbij niet zoo
uitvoerig te zullen zgn als de interpellant. De
Min. bv. zou van zgn kant niet zooveel nadruk
hebben willen leggen op de capitis de munitio
van de Transvaal; dat kan te Pretoria geen
aangenamen indruk hebben gemaakt.
De circulaire van den minister is publiek
eigendom geworden door de verzending aan
onze gezantenze was in het Fransch gesteld,
als voor het buitenland bestemd.
De eerste Russische circulaire werd niet
alleen gezonden aan de mogendheden, die te
Petersburg zyn vertegenwoordigd; de tweede
aan de mogendheden, die de eerste hadden be
antwoord, en een andere, aan wie de eerste
uog ia gezonden, maar noch de eerste, noch de
tweede werd gezonden aan den Oranje-Vrg staat
en de Zuid-Afr. Republiek.
Men heeft nu van nationale beleediging, van
doodverklaring gesproken. Dat is onbillijk en
een gevolg van misverstand. De vredesconfe
rentie is geen familiefeest, maar een ernstige
bespreking van de allergewichtigste belangen
der Statende matiging van de krggstoerus-
tingen. Die kwaal is in de eerBte plaats een
Europeesche en men heeft er eenige andere
mogendheden aan toegevoegd, die zich op
Europeeschen voet hadden ingericht of met
Rusland in aanraking komen. Het was niet de
bedoeling alle mogendheden te nooden.
Een misverstand ook bestaat omtrent de
verhouding tusschen Nederland en de Transvaal.
Er bestaat een nationale sympathie, maar dit
is nog geen internationale verhouding. Wy
hebben ons geen voogdy of bescherming over
die republiek aan te matigen.
De min. zal er zich wel voor wachten een
oordeel te vellen over de beteekenis van het
tractaat tusschen Engeland en de Transvaal.
Hy zou ook geen inmenging van derden dulden
in de uitlegging van onze tractaten.
In het Eu gelach parlement is gevraagd of de
Engelsche regeering bezwaar had gemaakt tegen
uitnoodiging van de Transvaalde reg. ant
woordt, dat daartoe geen gelegenheid was, om
dat geen voorstel is gedaan om de Transvaal
uit te noodigen. Zon er dan nog bezwaar
worden gemaakt als zulk een voorstel werd
gedaan De reg. antwoordde daarop niet.
En nu 'smin. antwoord op de vragen.
De geruchten over de uitsluiting van den
Oranje-Vrij staat en Transvaal bevatten waarheid.
De min. heeft onzen gezant te Petersburg
opgedragen bg het opmaken van de ïyst der
uitnoodigingen ook aan te dringen op het
vragen van de Transvaal. De min. kreeg van
de deswege gevoerde onderhandelingen en van
besprekingen met andere regeeringen den in
druk, dat de republiek geen voordeel, maar
zelfs groote nadeelen zou hebben kunnen loopen
door deelneming aan de conferentie. Daarom
meende de min., dat hij beter deed door vrede
te nemen met de niet-uitnoodiging van alle
Zuid-Afr. Staten.
De onderhandelingen, waarop hy doelde,
hadden plaats nadat onze reg. de uitnoodiging,
de conferentie hier te houden, had aange-
tionale kwetsing aanleiding kon vinden voor
nieuwe pogiDgen. Hy zou echter op dit punt
geen votnm Hitlokken. Met de erkenning, dat
de Transvaalsche souvereiniteit niet absoluut,
maar, op het stuk van de sluiting van tractaten
door de goedkenring van Eugeland, beperkt
is, heeft by, naar zgn gevoelen, zeker niets
kwaads gedaan.
Zoo er misverstand heerscht, ligt dit aan
's ministers circulaire. Men heeft zich niet aan
een vaste Igst gehouden en af wy kende heeft
men geen regel gevolgd. Niet-Europeesche
staten z^n genoodigd, ook zonder den band
met Russische ryken Mexico is bv. genoodigd
met nationaal gevoel zou men geen rekening
hebben te houden, doch dr Kuyper meent, dat
dit wel het geval had moeten zijn. Overigens
heeft de minister, over de Transvaal onderhan
delend, zich moeten houden aan de conventie
van 1885, zoodat zgn afkeer om zich daarover
uiten niet gemotiveerd is. Dr Kuyper be
treurde het, dat de toekenning van het grootkruis
in de orde van Oranje-Nassau aan onzen gezaDt
te Petersburg geschied is niet nadat de gevoerde
onderhandelingen gelukt, maar nadat ze mis
lukt zyn.
Voor den interpellant is de conferentie van
groot belang, omdat ze bestemd is recht te
stellen in de plaats van macht. Kleine staten
moeten dit pogen helpen slagen, maar staten
als de Zuid-Afr. republiek moeten dan ook in
staat zyn gesteld mede te werken. Er is al
iets van het schoons der conferentie afgegaan,
door de niet-uitnoodiging van den Oranje-
Vrgstaat en de Zuid-Afr. republiek.
IntusBChen het was, verklaarde dr Kuyper,
niet om politieke actie te doen. Hij zou later
op 's ministers beleid terugkomen na afloop
der vredesconferentie. Thans dankt hij den
minister, wien hij geen moeilgkheden wil in
den weg
En hiermee was de interpellatie afgeloopen-
Zij heeft bet resultaat gehad dat wy er van
verwachtten.
Toch is er eenig licht opgegaan; en de in
druk, verkregen door ons, die van verre staan
en dus niet zoo bevoegd zgn te oordeelen als
zij die de bespreking bg woonden, vinden wy
weergegeven in de volgende regelen, door den
hoofdredacteur van Het Vaderlmi over hei
feit van den Dinsdag in onze Tweede kamer
Op de laatste vraag moest de min. ontken
nend antwoorden.
De. heer Knyper verklaarde hierna, dat hij
s mm. positie begreep en zyn vierde vraag
gesteld had, omdat de min, wellicht in de na
Staatsbegrooting wacht, om pagina's vol te
zeuren, als de geschiedenis lang voorbg is en
de zaak niemand meer interesseert. De minister
.1 dat onweer met kalmte kunnen afwachten.
Wat had de heer Kuyper nu eigeniyk ge
wild, dat de minister had gedaan Uit de derde
vraag en haar toelichting mag men opmaken,
dat hy zou gewild hebben, dat, de regeering
niet haar toestemming had gegeven tot het
houden der conferentie alhier, alvorens zg om
trent de te noodigen Staten zekerheid had ge
had. Dan had de minister nog een troef in
den gehad. Meent de heer Kuyper dan,
dat wg tot de toelating der Transvaal hadden
knnnen dwingen, onder bedreiging, dat men
anders Den Haag moest voorbygaan I Natuur
lijk zou meu kalmpjes Den Haag zijn voorbij
gegaan. Zeker, de ramp ware te overkomen
geweest, als wg er onze stamverwanten mede
gediend hadden. Maar wie kan dat gelooven?
Daarentegen is het zeker onjuist aan te nemen,
dat hun niet verschijnen tor conferentie èn
hun eigen positie èn de zaak, waarom het te
doen is, benadeeltdit werd door den minister
met het oog op het doel der conferentie zeer
juist betoogd. Het zou alleen voor ons natio
naal besef streelender en voor de stamverwante
republieken een eervolle onderscheiding zgn
'eest als zij mede genoodigd waren, gelijk
inderdaad dan ook niet meer dan gevoelsar
gumenten zgn aangevoerd. Het eenige nu,
wat men kan vragen, is of de minister, daar
van doordrongen, met den noodigen klem en
het noodige beleid is werkzaam geweest. Maar
die kwestie ontsnapt geheel aan decritiekder
Kamer. Als de minister verklaart, dat hy den
indruk beeft ontvangen, dat nadere aandrang,
wel, verre van iets uit te werken, een gevaar
zou zgn geweest, dan mist de Kamer alle ge
gevens om dit te betwyfelen of te betwisten.
Een verdere campagne tegen den minister kan
in deze omstandigheden niet anders zgn dan
een politiek bedrijf. Maar de politiek wil men
er immers buiten houden?
De Katholieke leden zwegen na het woord,
in hun nota gesproken. De woorden zullen
ook hier later zeker komen.
Natuurlijk moest de interpellatie-Kuyper het
moment van den dag zijn. Er was dan ook
een alle tribunes overstroomende belangstelling,
en Voor zooveel het oratorisch effect betreft,
kan de interpellant tegenover zoo gedistingeerd
auditorium tevreden zijn. Ook in zooverre
weten wilde, hoe de vork in den steel zat
Ons dunkt ja, want bg alle diplomatieke in
kleeding van het ministerieele antwoord was
het duidelijk genoeg tusschen de regels te lezen
wat is geschied. De heer De Beaufort, van
ouds warm vriend van de Transvaal, heeft
onze stamverwanten niet vergeten, maar den
gezant te Petersburg opgedragen de Russische
regeering te polsen, of een uitnoodiging- aan
de Zuid-Afrikaansche republieken mogelgk
was. De besprekingen daar, en ook die elders
gevoerd hierop moet allicht nadruk val-
hadden den minister den indruk gege-
i, dat de uitnoodiging niet mogelijk was en
dat nadere aandrang zelfs poor de internatio
nale positie van de Transvaal een gevaar kon
Daarom had hij de zaak laten rustenen
verklaarde hy zich ook ongezind nadere
pogingen aan te wenden.
In het licht van deze meedeelingen heeft
en nu ook te beschouwen de korte woorden
wisseling in het Engelsche parlement op
Maandagavond, door den minister uit een hem
geworden depêche voorgelezen. Men lette wel,
dat de Engelsche minister slechts heeft willen
verklaren niet in de gelegenheid te zijn ge
weest zich tegen een voorstel om de Transvaal
uit te noodigen, te verzetten. Ontkend is
daarmede klaarbiykelijk niet, dat de zaak ter
sprake kan zijn geweest, slechts is geen formeel
voorstel gedaan. A bon entendeur salut
Is nu 't geschokt nationaal gevoel tot rust
gekomen? Er was althans niemand, die op
sprong en bruischend van verontwaardiging
den minister toeriep, dat hg zich scbromeiyk
aan onze nationale waardigheid heeft vergrepen.
Alleen de interpellant zelf kon niet nalaten
van de smartelijke gewaarwordingen te getuigen,
die het mislukken van het pogen van minister
en gezant bij hem hadden gewekt. Maar gelijk
zijn eerste rede te lang en te beredeneerd was,
was zijn tweede te dof als uiting van opge
kropte verontwaardiging. Of de spreker, en met
hem de gansche kamer, had zich wonderwel
geoefend in zelfbeheersching. Maar er schijnt
nog voor den minister wat in het zout te
liggen. Dreigend klonk de verwgzing naar een
later gericht, een sprekend staaltje van die
echt nationale politiek, die niet weet te treffen
op het rechte oogenblik, maar liefst tot de
EEN NIEUW SCHOOLSTELSEL.
Mr P. F. Hubrecht, lid van den Raad van
State, gewezen secretaris-generaal aan het
Departement van binnenlandsche zaken, o. a.
tijdens de totstandkoming van de schoolwet-
Kappeyne en hare invoering door den minister
Six, levert in het joDgste nommer van De Gids
een belaDgrgk opstel, waarbQ hy een nieuw
schoolstelsel ontwikkelt.
Hij vangt dit aan met een bestrijding van
den invloed van kerkeiyke of' dog'tnatische in
stellingen en vereenigingen op staatkundig
gebied. Hy keurt daarbg af de oprichting van
kiesvereenigingen op kerkelgken grondslag.
De kerkelgke practljk van het kiesrecht ligt
echter buiten het bereik des wetgevers. De
kiezers moeten weten of ze zich op staatkundig
en maatschappelijk gebied aan eenig kerkgeloof
willen onderwerpen.
Met de practijk van ons volksonderwijs is
het iéts anders. Daarin heeft de wetgever het
hoogste woord. Met een der beginselen van
de grondwet van 1815, door Van Maanen ver-
I in zgn aankondiging: „Wg zyn allen
burgers van den Staat, in een Grondwet moet
niet gesproken worden van Roomsch, van
Onroom8Cb, van Christen of Jood", heeft de
wetgever in 1889 gebroken.
Mr Hubrecht betreurt het blijkbaar, maar
ziet geen kans daarvan terug te komen. Doch
de wetgever is z. i. by machte om de droeve
gevolgen af te wenden door ons lager onder-
wys te reinigen van elke godsdienstlooze, godde-
looze, van elke clericale woekerplant. Dan
eerst komt ook het vraagstuk van den leer
plicht tot zgn volle recht en wordt de oplos
sing daarvan tot aller bevrediging mogelgk.
Ook de „neutraliteit" heeft z. i. nóch gods
dienstvrede, nóch verdraagzaamheid gekweekt.
Geen grondwetsherziening, die onnoodig is
en in sommige opzichten bedenkelgk zou zyn,
maar 't beginsel gehandhaafd, dat de opvoe
ding is ouderplicht. Het verplicht lager on
der wgs van staatswege geve allen het on
misbare.
Leerplicht mag slechts worden ingevoerd
als „politiezorg", voor kinderen die geen
zondere school bezoeken, en beperkt tot het
allernoodzakelgkstelezen, schry ven, rekenen
algemeene feiten uit de vaderlandsche geschie
denis en de gewone voorstelling van de vader
landsche geographie. Dat onderwijs wordt van
staatswege kosteloos gegeven, overal, voor
armen ea rijken, en de staat verstrekt dan
tevens „by volstrekte noodzakelijkheid",
evenals voor bedeeling in de armenwet geldt
kostelooze kleeding en schoeisel.
Verder echter bepale de staat zich tot de
zorg voor de opleiding van onderwijzers, voor
toezicht op het onderwys, vooral door aan
moediging en geldeiyke tegemoetkoming aan
goed ingerichte scholen, die tydelijk hulp
noodig hebben. Ook als 't wezen moet, ver*
leene de staat subsidie in geld aan elke bg-
zondere school, zooveel per hoofd voor elk
schoolgaand kind, op wetteiyke voorwaarden,
waartoe steeds moet behooren dat ieder kind
des verlangd moet worden toegelaten, maar
op den wensoh der ouders;niet verplicht is aan
het er te verstrekken godsdienstonderwgs
deel te nemen.
De geletterde en de godsdienstige opvoe
ding wordt aldus overgelaten aan de ouders
op byzondere scholen, met voor allen gelgben
steun, en onderwijzers die het vertrouwen
der ouders bezitten. In zulk een wettelgke
regeling behoeft aan cbristeiyke en maat
schappelijke deugd geen plaats ingeruimd
te wordennoch gezegd waarvan de onder-
wgzer zich behoort te onthouden. De ouders
hebben hier het hoogste woord naar de be
hoeften van bun hart. En de ouders betalen
voorzeker. Maar ook dan als dit hun te zwaar
wordt? Dan zal de staat kunnen helpen en
bgstaan met gebouwen, met leermiddelen,
met geld.
BMOEMIN WEI* MZ.
Bij kon. besluit
zyn benoemd tot vertegenwoordigers van de
regeering op het in de maand September dezes
jaars te Brussel te houden internationale con*
gres over bestryding der prostitutie en de
daaruit voortkomende ziekten, jhr mr A. J.
Rethaan Macaré, lid van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal en officier van iustitie te
Haarlem, en dr S. B. Selhorst, arts te 's Gra-
venhage
zgn benoemd tot'inspecteur der directe be*
lastiogen, invoerrechten en accgnzen te Amers
foort, J. C. van der Meerte Gouda, B. Formyne
en te Alkmaar, G. W. Martens; allen thans
inspecteur der zelf de middelen, respect, te
Hoogezand, Almelo en Hellevoetsluis.
VWKKHK RAMËR.
Nieuwe Vlasbereiding.
Bij het onderzoek van het wetsontwerp tot
goedkeuring van den onderhandschen verkoop
van domeingrond oDder Hooge en Lage Zwa-
luwe aan den heer F. A. de Jongh, architect
te 's Gravenhage, ten einde het roten yan vlas,
volgens de Kortrgksche methode, mogelijk
te maken, werd door eenige leden gevraagd of
regeering door deskundigen een onderzoek
had laten instellen naar de geschiktheid daar
toe van het water der rivier de Amer.
Men meende, dat daarvoor zoet stroomend
water wordt vereischt, terwyi het water, dat
langs de in het wetsontwerp bedoelde domein
gronden stroomt, aan eb en vloed onderhevig
is eo dus waarsckynlgk zout of althans brak
.1 zyn.
Naar het oordeel van verscheidene leden
wordt door de regeering ten onrechte aange
voerd, dat het tot stand komen van een in
richting voor vlaabereiding op eroote schaal,
voor onzen landbouw van veel belang zou zyn,
vijl ook gevreesd werd, dat de kleine vlas-
indastrie op den duur te gronde zou gaan en
men zou het ongaarne zien, dat een groot
aantal kleine ondernemers, de zoogenaamde
vlasboeren, in hun bestaan werden bedreigd
door een groote onderneming, waaraan de
Staat zijdelings steun had verleend.
Daarentegen meenden verscheidene andere
leden,' dat de vlasbouw hier te lande zich niet
weder zal kunnen uiibreiden, indien niet een
inrichting als de in het wetsontwerp bedoelde,
waar vlasbereiding op groote schaal zal plaats
vinden, wordt tot stand gebracht. De Neder--
landsche vlasindustrie, welke thans in zoo
kwynendee toestand verkeert en dermate ach
teruit blijft gaan, dat haar algeheele verdwy-
ning te vreezen staat, zal slechts door het id
exploitatie brengen van een groote inrichting
wederoni tot bloei kunnen worden gebracht.
Door vele leden werd er met nadruk op
gewezen, dat in dezen vrij wel alles aankomt
op de persooniyke eigenschappen, de geschikt
heid, degelgkheid en soliditeit van den man,
die de belangrgke nieuwe inrichting zoti
exploiteeren.
UIT STAD ÉN "PROVINCIE.
Yan de schilderyen, thans in het kunst
museum alhier geëxposeerd, zyn heden ver
kocht: no 78 Oesters van E. Joors, 28 Een
gelukkig paar van H. J. Burgers en 13% Jongs
meisjeskopjeFantasie, van Jan Portielje.
De schilderij van J. S. H. Kever, no 81 van
den catalogus, Zomerdagwerd in ons vorig
nommer bg vergissing als verkocht gemeld, in
plaats van het hierboven, genoemde no 78.
Als reclame voor het Echt Victoria water,
tafeldrank van het koninklijk huis der Neder
landen, Oberlahnstein by Eois, ontvingen wy
een eenvoudigen, maar netten presse papier.
Een echtpaar uit Middelburg, trouwe
beoefenaars van de wielersport, dat Dinsdag-