MIDDELBURGSCHE COURANT. N°. 105- 142" Jaargang 1899 Donderdag Middelburg 3 Mei. 4 Mei. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Teestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2. Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermomoter Middelburg 3 Mei 8 u. vm. 50 gr. 12 u. 54 gr. av. 4 n. 51 gr. F. Verw. m. N. 0. wind, bew., nacbtv. Dr Kuyper's vragen, Dinsdag in de Tweede kamer gericht tot den minister van buitenlandsche zaken, omtrent het niet uitnoodigen van de Zuid-Afrikaansche republiek ter Ontwapenings- of te wel Vredes conferentie, luidden, zooals in ons vorig nom- mer is gemeld, als volgt lo. Behelst het gerncht waarheid, dat op de lijst der genoodigde Staten niet voorkomt de Oranje-Vrijstaat, noch ook de Zuid-Afri kaansche Republiek? 2o. Indien ja, zijn er dan pogingen dezer zijds aangewend om beide genoemde Staten op de lRst der genoodigden te brengen Welke waren de pogingenen waarop zyn zij afgestuit? 3o. Ging de staking der pogingen aan de deinitieve aanvaarding van bet bonden der conferentie in Den Haag vooraf of volgde zij daarop 4o. Is de minister genegen alsnog te be proeven de deelneming der beide Staten aan de conferentie zoo mogelijk te verzekeren Vóór de toelichting stelde dr Kuyper in het licht, dat hij niet 'tgebeele kabinet, maar al leen den Min. van buitenl. zaken heeft ver zocht om inlichting, omdat alles wat de uit- voering betreft, na de aanvaarding der ont vangst van de conferentie, departementaal is. Hij heeft zijn bezwaren niet te berde ge bracht bij 't aangevraagd crediet, omdat hg geen krnideniers-politiek wilhet geld voor zulk een doel moet vlot worden toegestaan. Het zou ook niet baten hg wil het verzuim inhalener was dus periculum in moraWij hebben nu 2 Mei en 18 Mei komt de confe rentie bijeen. De bedoeling der interpellatie is practiscb te weten te komen hoe de vork in den steel zit; het moet blijken of er niets meer te doen is, in verband met de ministerieels verant- woordelgkheid. De interpellatie beoogt geen oppositie tegen het kabinet. Nn de heer Beelaerts de Kamer is ontvallen, meende dr Kuyper dat het op zijn weg lag hier te interpelleeren, omdat hij in 1885 werd uitgenoodigd naar Londen te komen, zoodat hij bij de geboorte van het tractaat van Londen aanwezig was. Ook naar aanleiding van een conferentie met president Mc Kinley en van een correspondentie met president Kruger meende hij het voor het Transvaalsche volk te moeten opnemen. Onder herinnering aan de bewoordingen van de nitnoodigings-circulaire aan onze gezanten, verklaarde dr Knyper dat, naar zijne meening, onze reg. de uitnoodigingen had moeten richten aan alle mogendheden, die bij 't Russisch hof waren vertegenwoordigd en dia de vroegere circulairen hadden ontvangenen zoo er mo gendheden waren, die wel by ons, niet te Petersburg een vertegenwoordiger hadden, bracht de hoffelijkheid mede ook dezen té nooden, waar onze koningin, toonbeeld van gratie, op de geheele wereld bij de inhuldiging den indruk maakte van een vorstin, die in hoffelykheid niet voor eenig ander behoeft onder te doen. Dan liet zich ook de uitnoodi ging van Siam en Zwitserland verklaren, die te Petersburg niet zijn gerepresenteerd. Daar enboven z§n Korea, Bolivia en Brazilië er wel vertegenwoordigd en deze zijn niet uitgenoo digd. Is men dus niet aan een vaste lijst ge bonden, waarom dan de Oranje-Vrg staat en de Zuid-Afr. Republiek, onze stamverwante Staten, niet? Waren zy er toe in staat? De capitis demunitio, waarop men zich allicht kan beroe pen als grond voor onbekwaamheid voor uit noodiging, geldt in hoogere mate voor Boel- fgrjje, dat ook is uitgenoodigd. De Oranje- Vrijstaat is volkomen vrij de Zuid-Afrik. Republiek nietin 1881 behield Engeland zich bg de conventie de suzereiniteit over de Trans vaal voormaar de „conventie van 1881 is vervallen en in 1885 is de preambule, waarin het woord „suzereiniteit" voorkomt, vervallen en alleen bepaald, dat een tractaat, door de Transvaal gesloten, geen kracht heeft zonder de goedkeuring van de koningin van Engeland, die er eerst na de slaiting kennis van erlan gen zal. De Zuid-Afrikaansche Republiek heeft vrg- heid om in alle landen, zonder uitzondering, gezanten en consuls te accrediteer en. In het Engelsche parlement is verklaard, dat er geen bezwaar is gemaakt tegen de nit noodiging. Onze minister van buitenlandsche zaken heeft met de conventie van 1885 te rekenen. Indien uit de conventie de Transvaal blijkt bevoegd te zyn om te worden genoodigd, dan is het voorbygaan van dezen kleinen Staat een dood verklaring. Vandaar sprekers eerste vraag. De afgevaardigde voor Sliedrecht onderstelt Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zgn. V Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels f 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel Groote letters naar de plaats die zg innemen. Advertentiën by abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zyn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten. Te Zierikzee: A. C. de Moozj; te Tholen: W. AS van Nibvwïnhdmzen; te Ter neuzen: M. de Jonge. dat deze minister, als bekend vriend van Transvaal, pogingen zal hebben aangewend om de Zuid-Afrikaansche Republiek te doen uit noodigen. Welke zyn dan die pogingen, indien, in overeenstemming met de Rnssis< regeering, de uitnoodiging niet geschiedde, waarop zyn ze afgestuit? De minister bad te beslissen of de conferentie in Den Haag zou dagenbij zal dat eenige wapen niet uit handen hebben gegeven vóór de onderhandelingen. En als de pogingen niet tot een goed resul taat hebben geleid, is er dan niet nog gelegen heid toe? Boelgarye is genoodigd, Mexico ook, na aanvankelgke uitsluiting. Er is dus geen fatale termgn. En de Tramsvaal heeft gezant iu Europa, die per telegraaf kan worden aangewezen als vertegenwoordiger. Dr Kuyper nam 't voor de twee Republieken op, omdat Oranje-Vrystaat en Transvaal onze taal- en stamverwanten zijn. Wy moeten too- nen, dat we nog gevoelen voor destamgenoo- ten, die door hun moed bg Spitskop ons hebben herinnerd aan hun bestaan en het nationaal besef hebben verlevendigd. Hy heeft ook om dat nationaal gevoel uiting willen geven aan 't leedgevoel over de uitsluiting der Zuid-Afrikaansche Republieken. Ook te Pretoria is het huldigingsfeest van ïze Koningin gevierd en daarom toone deze minister in het inhuldigingskabinet, dat we in i zaak als klein land waarlijk groot zyn geweest. In antwoord op deze beschouwing verklaarde de min. van bnitenl. zaken daarbij niet zoo uitvoerig te zullen zgn als de interpellant. De Min. bv. zou van zgn kant niet zooveel nadruk hebben willen leggen op de capitis de munitio van de Transvaal; dat kan te Pretoria geen aangenamen indruk hebben gemaakt. De circulaire van den minister is publiek eigendom geworden door de verzending aan onze gezantenze was in het Fransch gesteld, als voor het buitenland bestemd. De eerste Russische circulaire werd niet alleen gezonden aan de mogendheden, die te Petersburg zyn vertegenwoordigd; de tweede aan de mogendheden, die de eerste hadden be antwoord, en een andere, aan wie de eerste uog ia gezonden, maar noch de eerste, noch de tweede werd gezonden aan den Oranje-Vrg staat en de Zuid-Afr. Republiek. Men heeft nu van nationale beleediging, van doodverklaring gesproken. Dat is onbillijk en een gevolg van misverstand. De vredesconfe rentie is geen familiefeest, maar een ernstige bespreking van de allergewichtigste belangen der Statende matiging van de krggstoerus- tingen. Die kwaal is in de eerBte plaats een Europeesche en men heeft er eenige andere mogendheden aan toegevoegd, die zich op Europeeschen voet hadden ingericht of met Rusland in aanraking komen. Het was niet de bedoeling alle mogendheden te nooden. Een misverstand ook bestaat omtrent de verhouding tusschen Nederland en de Transvaal. Er bestaat een nationale sympathie, maar dit is nog geen internationale verhouding. Wy hebben ons geen voogdy of bescherming over die republiek aan te matigen. De min. zal er zich wel voor wachten een oordeel te vellen over de beteekenis van het tractaat tusschen Engeland en de Transvaal. Hy zou ook geen inmenging van derden dulden in de uitlegging van onze tractaten. In het Eu gelach parlement is gevraagd of de Engelsche regeering bezwaar had gemaakt tegen uitnoodiging van de Transvaalde reg. ant woordt, dat daartoe geen gelegenheid was, om dat geen voorstel is gedaan om de Transvaal uit te noodigen. Zon er dan nog bezwaar worden gemaakt als zulk een voorstel werd gedaan De reg. antwoordde daarop niet. En nu 'smin. antwoord op de vragen. De geruchten over de uitsluiting van den Oranje-Vrij staat en Transvaal bevatten waarheid. De min. heeft onzen gezant te Petersburg opgedragen bg het opmaken van de ïyst der uitnoodigingen ook aan te dringen op het vragen van de Transvaal. De min. kreeg van de deswege gevoerde onderhandelingen en van besprekingen met andere regeeringen den in druk, dat de republiek geen voordeel, maar zelfs groote nadeelen zou hebben kunnen loopen door deelneming aan de conferentie. Daarom meende de min., dat hij beter deed door vrede te nemen met de niet-uitnoodiging van alle Zuid-Afr. Staten. De onderhandelingen, waarop hy doelde, hadden plaats nadat onze reg. de uitnoodiging, de conferentie hier te houden, had aange- tionale kwetsing aanleiding kon vinden voor nieuwe pogiDgen. Hy zou echter op dit punt geen votnm Hitlokken. Met de erkenning, dat de Transvaalsche souvereiniteit niet absoluut, maar, op het stuk van de sluiting van tractaten door de goedkenring van Eugeland, beperkt is, heeft by, naar zgn gevoelen, zeker niets kwaads gedaan. Zoo er misverstand heerscht, ligt dit aan 's ministers circulaire. Men heeft zich niet aan een vaste Igst gehouden en af wy kende heeft men geen regel gevolgd. Niet-Europeesche staten z^n genoodigd, ook zonder den band met Russische ryken Mexico is bv. genoodigd met nationaal gevoel zou men geen rekening hebben te houden, doch dr Kuyper meent, dat dit wel het geval had moeten zijn. Overigens heeft de minister, over de Transvaal onderhan delend, zich moeten houden aan de conventie van 1885, zoodat zgn afkeer om zich daarover uiten niet gemotiveerd is. Dr Kuyper be treurde het, dat de toekenning van het grootkruis in de orde van Oranje-Nassau aan onzen gezaDt te Petersburg geschied is niet nadat de gevoerde onderhandelingen gelukt, maar nadat ze mis lukt zyn. Voor den interpellant is de conferentie van groot belang, omdat ze bestemd is recht te stellen in de plaats van macht. Kleine staten moeten dit pogen helpen slagen, maar staten als de Zuid-Afr. republiek moeten dan ook in staat zyn gesteld mede te werken. Er is al iets van het schoons der conferentie afgegaan, door de niet-uitnoodiging van den Oranje- Vrgstaat en de Zuid-Afr. republiek. IntusBChen het was, verklaarde dr Kuyper, niet om politieke actie te doen. Hij zou later op 's ministers beleid terugkomen na afloop der vredesconferentie. Thans dankt hij den minister, wien hij geen moeilgkheden wil in den weg En hiermee was de interpellatie afgeloopen- Zij heeft bet resultaat gehad dat wy er van verwachtten. Toch is er eenig licht opgegaan; en de in druk, verkregen door ons, die van verre staan en dus niet zoo bevoegd zgn te oordeelen als zij die de bespreking bg woonden, vinden wy weergegeven in de volgende regelen, door den hoofdredacteur van Het Vaderlmi over hei feit van den Dinsdag in onze Tweede kamer Op de laatste vraag moest de min. ontken nend antwoorden. De. heer Knyper verklaarde hierna, dat hij s mm. positie begreep en zyn vierde vraag gesteld had, omdat de min, wellicht in de na Staatsbegrooting wacht, om pagina's vol te zeuren, als de geschiedenis lang voorbg is en de zaak niemand meer interesseert. De minister .1 dat onweer met kalmte kunnen afwachten. Wat had de heer Kuyper nu eigeniyk ge wild, dat de minister had gedaan Uit de derde vraag en haar toelichting mag men opmaken, dat hy zou gewild hebben, dat, de regeering niet haar toestemming had gegeven tot het houden der conferentie alhier, alvorens zg om trent de te noodigen Staten zekerheid had ge had. Dan had de minister nog een troef in den gehad. Meent de heer Kuyper dan, dat wg tot de toelating der Transvaal hadden knnnen dwingen, onder bedreiging, dat men anders Den Haag moest voorbygaan I Natuur lijk zou meu kalmpjes Den Haag zijn voorbij gegaan. Zeker, de ramp ware te overkomen geweest, als wg er onze stamverwanten mede gediend hadden. Maar wie kan dat gelooven? Daarentegen is het zeker onjuist aan te nemen, dat hun niet verschijnen tor conferentie èn hun eigen positie èn de zaak, waarom het te doen is, benadeeltdit werd door den minister met het oog op het doel der conferentie zeer juist betoogd. Het zou alleen voor ons natio naal besef streelender en voor de stamverwante republieken een eervolle onderscheiding zgn 'eest als zij mede genoodigd waren, gelijk inderdaad dan ook niet meer dan gevoelsar gumenten zgn aangevoerd. Het eenige nu, wat men kan vragen, is of de minister, daar van doordrongen, met den noodigen klem en het noodige beleid is werkzaam geweest. Maar die kwestie ontsnapt geheel aan decritiekder Kamer. Als de minister verklaart, dat hy den indruk beeft ontvangen, dat nadere aandrang, wel, verre van iets uit te werken, een gevaar zou zgn geweest, dan mist de Kamer alle ge gevens om dit te betwyfelen of te betwisten. Een verdere campagne tegen den minister kan in deze omstandigheden niet anders zgn dan een politiek bedrijf. Maar de politiek wil men er immers buiten houden? De Katholieke leden zwegen na het woord, in hun nota gesproken. De woorden zullen ook hier later zeker komen. Natuurlijk moest de interpellatie-Kuyper het moment van den dag zijn. Er was dan ook een alle tribunes overstroomende belangstelling, en Voor zooveel het oratorisch effect betreft, kan de interpellant tegenover zoo gedistingeerd auditorium tevreden zijn. Ook in zooverre weten wilde, hoe de vork in den steel zat Ons dunkt ja, want bg alle diplomatieke in kleeding van het ministerieele antwoord was het duidelijk genoeg tusschen de regels te lezen wat is geschied. De heer De Beaufort, van ouds warm vriend van de Transvaal, heeft onze stamverwanten niet vergeten, maar den gezant te Petersburg opgedragen de Russische regeering te polsen, of een uitnoodiging- aan de Zuid-Afrikaansche republieken mogelgk was. De besprekingen daar, en ook die elders gevoerd hierop moet allicht nadruk val- hadden den minister den indruk gege- i, dat de uitnoodiging niet mogelijk was en dat nadere aandrang zelfs poor de internatio nale positie van de Transvaal een gevaar kon Daarom had hij de zaak laten rustenen verklaarde hy zich ook ongezind nadere pogingen aan te wenden. In het licht van deze meedeelingen heeft en nu ook te beschouwen de korte woorden wisseling in het Engelsche parlement op Maandagavond, door den minister uit een hem geworden depêche voorgelezen. Men lette wel, dat de Engelsche minister slechts heeft willen verklaren niet in de gelegenheid te zijn ge weest zich tegen een voorstel om de Transvaal uit te noodigen, te verzetten. Ontkend is daarmede klaarbiykelijk niet, dat de zaak ter sprake kan zijn geweest, slechts is geen formeel voorstel gedaan. A bon entendeur salut Is nu 't geschokt nationaal gevoel tot rust gekomen? Er was althans niemand, die op sprong en bruischend van verontwaardiging den minister toeriep, dat hg zich scbromeiyk aan onze nationale waardigheid heeft vergrepen. Alleen de interpellant zelf kon niet nalaten van de smartelijke gewaarwordingen te getuigen, die het mislukken van het pogen van minister en gezant bij hem hadden gewekt. Maar gelijk zijn eerste rede te lang en te beredeneerd was, was zijn tweede te dof als uiting van opge kropte verontwaardiging. Of de spreker, en met hem de gansche kamer, had zich wonderwel geoefend in zelfbeheersching. Maar er schijnt nog voor den minister wat in het zout te liggen. Dreigend klonk de verwgzing naar een later gericht, een sprekend staaltje van die echt nationale politiek, die niet weet te treffen op het rechte oogenblik, maar liefst tot de EEN NIEUW SCHOOLSTELSEL. Mr P. F. Hubrecht, lid van den Raad van State, gewezen secretaris-generaal aan het Departement van binnenlandsche zaken, o. a. tijdens de totstandkoming van de schoolwet- Kappeyne en hare invoering door den minister Six, levert in het joDgste nommer van De Gids een belaDgrgk opstel, waarbQ hy een nieuw schoolstelsel ontwikkelt. Hij vangt dit aan met een bestrijding van den invloed van kerkeiyke of' dog'tnatische in stellingen en vereenigingen op staatkundig gebied. Hy keurt daarbg af de oprichting van kiesvereenigingen op kerkelgken grondslag. De kerkelgke practljk van het kiesrecht ligt echter buiten het bereik des wetgevers. De kiezers moeten weten of ze zich op staatkundig en maatschappelijk gebied aan eenig kerkgeloof willen onderwerpen. Met de practijk van ons volksonderwijs is het iéts anders. Daarin heeft de wetgever het hoogste woord. Met een der beginselen van de grondwet van 1815, door Van Maanen ver- I in zgn aankondiging: „Wg zyn allen burgers van den Staat, in een Grondwet moet niet gesproken worden van Roomsch, van Onroom8Cb, van Christen of Jood", heeft de wetgever in 1889 gebroken. Mr Hubrecht betreurt het blijkbaar, maar ziet geen kans daarvan terug te komen. Doch de wetgever is z. i. by machte om de droeve gevolgen af te wenden door ons lager onder- wys te reinigen van elke godsdienstlooze, godde- looze, van elke clericale woekerplant. Dan eerst komt ook het vraagstuk van den leer plicht tot zgn volle recht en wordt de oplos sing daarvan tot aller bevrediging mogelgk. Ook de „neutraliteit" heeft z. i. nóch gods dienstvrede, nóch verdraagzaamheid gekweekt. Geen grondwetsherziening, die onnoodig is en in sommige opzichten bedenkelgk zou zyn, maar 't beginsel gehandhaafd, dat de opvoe ding is ouderplicht. Het verplicht lager on der wgs van staatswege geve allen het on misbare. Leerplicht mag slechts worden ingevoerd als „politiezorg", voor kinderen die geen zondere school bezoeken, en beperkt tot het allernoodzakelgkstelezen, schry ven, rekenen algemeene feiten uit de vaderlandsche geschie denis en de gewone voorstelling van de vader landsche geographie. Dat onderwijs wordt van staatswege kosteloos gegeven, overal, voor armen ea rijken, en de staat verstrekt dan tevens „by volstrekte noodzakelijkheid", evenals voor bedeeling in de armenwet geldt kostelooze kleeding en schoeisel. Verder echter bepale de staat zich tot de zorg voor de opleiding van onderwijzers, voor toezicht op het onderwys, vooral door aan moediging en geldeiyke tegemoetkoming aan goed ingerichte scholen, die tydelijk hulp noodig hebben. Ook als 't wezen moet, ver* leene de staat subsidie in geld aan elke bg- zondere school, zooveel per hoofd voor elk schoolgaand kind, op wetteiyke voorwaarden, waartoe steeds moet behooren dat ieder kind des verlangd moet worden toegelaten, maar op den wensoh der ouders;niet verplicht is aan het er te verstrekken godsdienstonderwgs deel te nemen. De geletterde en de godsdienstige opvoe ding wordt aldus overgelaten aan de ouders op byzondere scholen, met voor allen gelgben steun, en onderwijzers die het vertrouwen der ouders bezitten. In zulk een wettelgke regeling behoeft aan cbristeiyke en maat schappelijke deugd geen plaats ingeruimd te wordennoch gezegd waarvan de onder- wgzer zich behoort te onthouden. De ouders hebben hier het hoogste woord naar de be hoeften van bun hart. En de ouders betalen voorzeker. Maar ook dan als dit hun te zwaar wordt? Dan zal de staat kunnen helpen en bgstaan met gebouwen, met leermiddelen, met geld. BMOEMIN WEI* MZ. Bij kon. besluit zyn benoemd tot vertegenwoordigers van de regeering op het in de maand September dezes jaars te Brussel te houden internationale con* gres over bestryding der prostitutie en de daaruit voortkomende ziekten, jhr mr A. J. Rethaan Macaré, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en officier van iustitie te Haarlem, en dr S. B. Selhorst, arts te 's Gra- venhage zgn benoemd tot'inspecteur der directe be* lastiogen, invoerrechten en accgnzen te Amers foort, J. C. van der Meerte Gouda, B. Formyne en te Alkmaar, G. W. Martens; allen thans inspecteur der zelf de middelen, respect, te Hoogezand, Almelo en Hellevoetsluis. VWKKHK RAMËR. Nieuwe Vlasbereiding. Bij het onderzoek van het wetsontwerp tot goedkeuring van den onderhandschen verkoop van domeingrond oDder Hooge en Lage Zwa- luwe aan den heer F. A. de Jongh, architect te 's Gravenhage, ten einde het roten yan vlas, volgens de Kortrgksche methode, mogelijk te maken, werd door eenige leden gevraagd of regeering door deskundigen een onderzoek had laten instellen naar de geschiktheid daar toe van het water der rivier de Amer. Men meende, dat daarvoor zoet stroomend water wordt vereischt, terwyi het water, dat langs de in het wetsontwerp bedoelde domein gronden stroomt, aan eb en vloed onderhevig is eo dus waarsckynlgk zout of althans brak .1 zyn. Naar het oordeel van verscheidene leden wordt door de regeering ten onrechte aange voerd, dat het tot stand komen van een in richting voor vlaabereiding op eroote schaal, voor onzen landbouw van veel belang zou zyn, vijl ook gevreesd werd, dat de kleine vlas- indastrie op den duur te gronde zou gaan en men zou het ongaarne zien, dat een groot aantal kleine ondernemers, de zoogenaamde vlasboeren, in hun bestaan werden bedreigd door een groote onderneming, waaraan de Staat zijdelings steun had verleend. Daarentegen meenden verscheidene andere leden,' dat de vlasbouw hier te lande zich niet weder zal kunnen uiibreiden, indien niet een inrichting als de in het wetsontwerp bedoelde, waar vlasbereiding op groote schaal zal plaats vinden, wordt tot stand gebracht. De Neder-- landsche vlasindustrie, welke thans in zoo kwynendee toestand verkeert en dermate ach teruit blijft gaan, dat haar algeheele verdwy- ning te vreezen staat, zal slechts door het id exploitatie brengen van een groote inrichting wederoni tot bloei kunnen worden gebracht. Door vele leden werd er met nadruk op gewezen, dat in dezen vrij wel alles aankomt op de persooniyke eigenschappen, de geschikt heid, degelgkheid en soliditeit van den man, die de belangrgke nieuwe inrichting zoti exploiteeren. UIT STAD ÉN "PROVINCIE. Yan de schilderyen, thans in het kunst museum alhier geëxposeerd, zyn heden ver kocht: no 78 Oesters van E. Joors, 28 Een gelukkig paar van H. J. Burgers en 13% Jongs meisjeskopjeFantasie, van Jan Portielje. De schilderij van J. S. H. Kever, no 81 van den catalogus, Zomerdagwerd in ons vorig nommer bg vergissing als verkocht gemeld, in plaats van het hierboven, genoemde no 78. Als reclame voor het Echt Victoria water, tafeldrank van het koninklijk huis der Neder landen, Oberlahnstein by Eois, ontvingen wy een eenvoudigen, maar netten presse papier. Een echtpaar uit Middelburg, trouwe beoefenaars van de wielersport, dat Dinsdag-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1899 | | pagina 1