ÉMÉirgKko Courant
Het bewaren van den
stalmest.
Middelburg 1 Mei.
BIJVOEGSEL
VAN DE
VAN
Dinsdag 2 Mei 1899, no 103.
III.
Wanneer we spreken van conserveeren van
den stalmest door scheikundige middelen, dan
is het weer allereerst op de stikstof, dat we
het oog vestigendeze toch is altijd aan ver
lies onderhevig door verdamping in den vorm
van ammoniak. Geschiedt deze vervluchtiging
reeds op stal, dan ontstaat daardoor, naast het
direct geldelijke verlies, nog een tweede nadeel
van niet minder belangde dieren lijden door
de ammoniakdampen al spoedig, omdat ze dan
in geen frissche omgeviug staan.
Oogontstekingen bij onze huisdieren kunnen
door veel ammomakaamp ontstaas, alsook
meer hevige aandoeningen van ademhalingsor
ganen; vooral in paardenstallen kan deze
prikkelende stikstofverbinding spoedig last
veroorzaken.
Om dit nu te voorkomen, hoeft men ver
schillende scheikundige middelen aanbevolen,
die dan ten doel hebben de stikstof te binden,
vast te leggen en zoodoende voor gasvormig
worden te bewaren. Deze bindingsmiddelen
nu zijn zuren of zouten, waaruit 't zuur zich
met den ammoniak moet verbinden, terwijl
dan de verbinding van bet zuur met den
ammoniak niet vluchtig mag zijn. Nu komt
in den mast een zuur voor, het koolzuur, dat
wel verbindingen aan kan gaan met den am
moniak, maar deze verbinding is zeer onstand
vastig, zoodat hierdoor de vervluchtiging van
den ammoniak niet wordt voorkomen.
Een ander zuur ia daarvoor het zwavelzuur,
maar omdat het zich nu minder zou leenen dit
zeer giftige zuur bij den mest te voegen, is het
oog gevallen op hunne zouten en zoo kwamen
we tot het gebruik van gips.
Gips is een verbinding van kalk met zwavel
zuur; en wanneer we nu deze verbinding in
aanraking brengen met de koolzure verbinding
van ammoniak, dan wordt daardoor de ammo
niak gebonden aan bet zwavelzuur en zoodoende
vastgelegd. Toch moet ik bierbij nog opmer
ken, dat, bij 't gebruik van gips alsjbindings-
middel, een uitdrogen van den mest door de
zon moet worden voorkomen, omdat anders
door de hitte der zon en geen aanwezigheid
van water de gevormde verbindingen weer
omgekeerd op elkander gaan inwerken, zoodat
dan de stikstof weer verdwijnt.
Zoo wordt opgegeven voor een stuk groot
vee per dag te strooien in den Btal 1/5—1/2
kg- gips.
Zeer goed voor dat doel te gebruiken zijn
de phosphorzuur-be rattende gipssoorten, en
zoo komt dan ook in den handel een zout
voor onder den naam van superphosphaatgips,
dat verkregen wordt als afvalproduct bij de
dubbelsuperphosphaat-bereiding, hetwelk uit
stekend is voor mestconserveering. Het gebruik
vau 1/3 —1/2 kg. dezer stof per beest en per dag
verdient dan ook ster'* aanbeveling. De voor-
deeleD, erdoor verkregen, wegen driedubbel op
tegen de gemaakte onkosten; redenen genoeg
om deze stof aan te bevelen.
Naast de superphosphaatgips word ook
aanbevolen het uitstrooien jvan kainiet, het
meest bekende der Stassfurter kalizouten, die
we in den handel aantreffen als kunstmest.
In dit kainiet is een massa chloor voorhan
den, waardoor de mest als het ware versche
mest blijftde ontleding der bestanddeelen in
de mestvaalt hebben alle plaats door de wer
king van lagere organismen, en nu schijnt de
chloor uit het kaiuiet de levenswerkzaamheid
dezer organismen te doen ophouden. In ieder
geval is by proefnemingen gebleken dat door
aanwending van kainiet bijna alle stikstof in
de mestvaalt was teruggebleven. Als zoodanig
is 't gebruik van kainiet dus goed; een an
dere oorzaak beperkt bare waarde en haar ge
bruik heel sterk. Kainiet kan namelijk niet
in de stallen worden uitgestrooid, omdat bet
de hoeven der dieren aantast en tevens we
gens den slechten invloed, dien het op de
spijsverteringen uitoefent als de dieren zich
likken en zoodoende deze stof naar binnen
krijgen. Het gebruik van superphosphaatgips
is dan ook voor de praktijk verre te verkie
zen boven kainiet.
Ook weet men dat het zwavelzuurijzer of
ijzervitriool een goede vastlegger der ammoniak
ishaar gebruik als desinfectans van menscbe-
Igke faecaliën verdient dan ook aanbeveling.
Voor practisch gebruik leent het zich op de
boerderij minder door de te hoogen prijs.
Overal nu, waar men goed zijn stalmest wil
bewaren en zooveel mogelijk alle verlies wil
voorkomen, verdient het gebruik van super
phosphaatgips als conserTeeringsmiddel in den
stal aanbeveling; zorgt men dan tevens voor
een behoorlijk ingerichte mestvaalt en 't aan
wezig zijn van een gierput, dan zal veel kapi
taal worden bewaard, dat anders voor de
boerderij verloren is.
P. LEENHOUTS.
DE STIERENKEURINCEN IN ZEELAND.
Het rapport ia verschenen over de stieren
keuringen in deze provincie, voorgeschreven
bij art. 12 van het reglement aangaande de
veefokkerij van rijkswege en bij art. 12 van
het reglement op het houden van stierenkeurin-
gen met subsidie uit de provinciale fondsen.
Na afloop der ia dit voorjaar gehouden
keuringen moeten die tot leedwezen der com
missie min bevredigend worden genoemd.
Het aantal aangevoerde dieren staat bij dat
van het vorige jaar achterin 1898 werdon
aangevoerd 114 oudere en 84 jonge stieren, in
1899 88 en 84, dus 26 oudere stieren minder.
Ook van de qualiteit der stieren is duidelijk
een teruggang in dit jaar waar te nemen.
Voor de rybsbijdrage kwamen in aanmerking
ia 1898 16 dieren voor een eerste, 11 voor een
tweede en 15 voor een derde premie; dit jaar
waren die cijfers 11, 19 en 15.
Bg de jonge dieren zgn de cijfers nog on
gunstiger in 1898 11, 13 en 19 en in 1899 5,
18 en 14.
Als resultaat der gehouden beoordeelingen
doet de commissie de volgende voordracht ter
uitreiking der onderhoudsbijdragen en aanmoe
digingspremies.
Kriog Walcheren. Keuring te Middel
burg. .Stieren met twee breede tanden. Onder
houdsbijdragen f 55.50 niet toegekend, f 37
Nimrod van C». Kasse te Kleverskerke, f 18.50
Bruno van G. Hemsdijk te Nieuw en St. Joos-
land.
Stieren met nog geen twee breede tanden.
Aanhoudingspremies van f 86 en f 24 niet toe
gekend, f 12 DirJc van L. Krijger te Bigge-
kerke, f 12 Sultan van Cs. Dekker te Koude -
kerke.
Van d« cdere stieren kon de beste, aanC.
Franse te Kleverskerke toebehoorende, tot
groot leedwezen der commissie door den
eigenaar niet worden aangehouden doer gebrek
aan medewerking in zgn naaste omgeving,
waar de landbouwers liever slechtere Btieren
gebruikten, wyi die voor minder geld dekten.
De oudere waren vrij middelmatig, wat ook
voor de jongere geldt. Stand en beenen
waren bij de meeaten slecht, terwyi ook de
voedertoestand zeer onvoldoende was. Op deze
wijze moet de veestapel in Walcheren niet
achteruitgaan maar achteruit vliegen.
Keuring te Oostkapelle. Stieren met
twee breede tanden. Onderhoudsbijdragen
f 55.50 Kees van Kr. Poppe te Oostkapelle,
f 37 Jaap van W. Maljaars aldaar, f 18.50
niet toegekend.
Stieren met nog geen twee breede tanden.
Aanhoudingspremiën van f 36 niet toegekend,
f 24 Cesar van Jac. SimonBe te Serooskerke
f 12 Dirk van P. Besuijen aldaar.
De oudere stieren wonnen het van de Mid-
delburgsche, doch de jongere waren voor het
meerendeel (er waren er 8) zeer onvoldoeade,
terwyi hun voedertoestand niet de noodige
zorg verried.
Kring Schouwen-Duiveland. Keuring
te Zierikzee. Stieren met twee breede tanden.
Onderhoudsbgdragen: f 55.50 Prins II van B.
Giljam te Ouwerkerb, en Sultan van Gebrs
Struijk te Sir Jansland, f 37 Janus van Izak
Hage te Zierikzee, f 18.50 Nelson van J. A.
Ganzeman te Oosterland en Joseph II van J.
M. Klompe te Dreischor.
Stieren met nog geen twee breede tanden.
Aanhoudingspremiënf 36 Abraham van de
wed. St. van de Velde te Zierikzee, f 24 Nobel
van D. Kooman te Zierikzee en Concurent
van M. K. Krepel te Bruinisse.
Een zeldzaam sehoone collectie van 13 oudere
en 11 jongere stieren, waaronder vooral de
bekroonde buitengewone exemplaren waren.
Schouwen Duiveland komt in dit jaar voor
de te Zierikzee gepresenteerde dieren buiten
allen twijfel de eerepalm toe!
De stieren van de heeren B. Giljam, Gebrs
Struyk en wed St. van de Velde moge zeld
zame exemplaren genoemd worden.
Keuring te Noordwelle. Stieren met twee
breede tanden. Onder houdsbg dragenf 55.50
Valenten van C. van Schelven te Brouwers
haven, f 37 Leon van Johs de Bakker te
Haamstede, f 18.50 David II van de Stieren-
vereeniging te Ellemeet.
Stieren met nog geen twee breede tanden.
Aanhoudingspremiënf 36 niet toegekend, f 24
Valentyn II van C. van Schelven te Brouwers
haven, f 24 Frans van H. Hanson te Eikerzee,
f 12 Zola van M. Jonker te Renease.
Ook een zeer sehoone collectie van vier
oudere stieren, waarvan drie bekroond werden.
De commissie had de groote voldoening den
heer Johs de Bakker te kunnen overhalen, zijn
besten lichtbonten stier, waaraan een slager
reeds gretig de hand sloeg, nog een jaar voor
de fokkery te behouden.
De jongere stieren muntten niet in die mate
uit en verscheidene daarvan waren nog veel
te weinig ontwikkeld.
Kring T h o 1 e n. Keuring te Oud Vosmeer.
Stieren met twee breede tanden. Onderhouds
bijdragen f55.50 niet toegekend, f37 Piet Jan
van C. W. Snijder te Oud-Vosmeer en Dirk
van F. J. Ampt aldaar.
Stieren met nog geen twee breede tanden.
Aanhoudingspremiën f 36 niet toegekend, f 24
Bram van M. Goorder te Oud Vosmeer en
Adolf van J. A. Stoutjesdgk te Tholen, f 12
Willem I van C. H. A. Stoutjesdijk aldaar.
De oudere stieren waren minder goed dan
vroeger; de jongere waren meerendeels door
te schrale voeding te weinig ontwikkeld en
beloofden niet veel voor de toekomst.
Keuring te St. Maartensdijk. Stieren met
twee breede tanden. Onderhoudsbijdragen
f 55.50 niet toegekend, f 37 Rembrand II van
J. P. Hage Cz. Reigersbwgh te St. Maartens
dijk, f 18.50 Hector van M. C. Steendgk te
Stavenisse en Willem van J. Hage Jr. Kal
land te Poortvliet.
Stieren met nog geen twee breede tanden.
Aanhoudingspremiënf 36 Bernard van J. P.
Hage Cz. te St. Maartensdgk, f 24 Willem van
M. C. Steendijk te Stavenisse, f 12 niet toegekend.
Ook hier waren de oudere zoowel als de
jongere stieren minder goed dan in vroegere
jaren en moet ook de geringe ontwikkeling
der laatste aan onvoldoende voeding en ver
zorging worden toegeschreven.
Kring Z u i d-B e v e I a n d. Keuring te
Bij vergissing is in hel verslag hiervoor
een ander genoemdRed.
's Heerenhoek. Stieren met twee breede tan
den. Aangevoerd een stier, alleen ingezonden
ten bewyze dat hij nog aanwezig was en dus
recht had op de hem ten vorige jare toege
kende premie.
Stieren met nog geen twee breede tanden.
Aanhoudingspremiën: f 36 niet toegekend, f24
Victor van M. Boogerd te 's Heer Arendskerke,
t 12 niet toegekend.
Reeds vroeger is door de commissie ge
klaagd over de geringe belangstelling der stie
renhouders in deze gemeente, waar bepaald
goede stieren zijn, wier eigenaars de moeite
niet schijnen te willen doen uaar de keuringen
te komen. De commissie stelt daarom voor,
de keuringen te 's Heerenhoek te laten verval
len en in de plaats daarvan Ovezande als
keuringsplaats aan te wgzen.
Keuring te Goes. Stieren met twee breede
tanden onderheudsbijdragen f 55.50 Jan van
S. Nooteboom te Kloetinge, f 37 Jan van
C. de Bak te Wemeldinge, f 18.50 Frits van
J. Wouterse te 's Gravenpolder en Reindert II
van Adr. Zandee te 's Heer Hendribskinderen.
Stieren met nog geen twee breede tanden.
Aanhoudingspremiën van f 36 en f 24 niet
toegekend, f 12 Paul Kruger van Joh. Lin-
kenbergh te Wolfaartsdijk.
De eenjarige stieren waren zeer middelma
tig, zoodat van 7 stieren slechts één enkele
voor een aanhoudingspremie kon worden aan
bevolen. De oudere stieren waren over het
algemeen veel beter.
Keuring te Kruiningen. Stieren met twee
breede tanden, onderhoudBbijdragen f 55.50
Arabi van J. Blok Janus zn Jun. te Rilland-
Bath, f 37 Nico van J. J. Mol te Waarde,
f 18.50 Jan van Joh, Koogman te Kruiningen.
Stieren met nog geen twee breede tanden.
Aanhoudingspremiëa f 36 Pietje PUck van
Ms Kostense te Kruiningen, f 24 en f 12 niet
toegekend.
De oudere stieren wareu zeer goed en vorm
den een fraaie collectie, waarouder de stier
Arabi van den heer J. Blok vooral uitblonk
en een der schoonste stieren in Zeeland is.
De jongere, met uitzondering ran den voor-
treffelijken stier van den heer Kostense, lieten
veel te wenschen over. Wordt vervolgd.)
DE GEZONDHEIDS-TOESTAND VAN
ONS VEE, UIT BELGISCH
OOGPUNT GEZIEN.
Het Ned. Landbouw-Weekblad, het officieel
orgaan van het Ned. Landbouw-comilê, schrijft:
Dat België hoofdzakelijk de grenzen voor
ons vee gesloten houdt is, zooals bekend, ge
legen in de protectionistische gezindheid.
Natuurlijkerwgze wordt dan ook door de
Belgische landbouwpers steeds gewezen op den
slechten gezondheidstoestand van het vee in
Nederland.
De Landbouw, orgaan van den landbouwers-
bond van Oost-Vlaanderen, heeft in het num
mer van 16 April jl. een stuk opgenomen, ge
titeld „mager vee", dat aldus luidt:
„De gezondheidstoestand van het vee ver-
Biecht in Hollandde ziekte brengt onbereken
bare schade aan.
Door ministerieel besluit vau 11 April is het
invoeren van Hollandsche Melkkoeien langs
het tolkantoor Visé verboden.
Voor het oogenblik kan er geen sprake zgn,
zelfs met quarantaine, den invoer van het ma
ger Hollandsch vee in België toe te laten.
De gezondheidstoestand van bet Hollandsch
vee is al te slecht.
Dus zullen de grenzen niet geopend worden
voor het mager vee.
De vetleggers zgn dus verwittigd."
Wanneer men nu in aanmerking neemt, dat
officieele cijfers het bewijs leveren, dat de ge
zondheidstoestand van het vee in Nederland
veel beter is dan die in Belgiëwanneer men
in die officieele cijfers het onoinstootbaar be
wijs vindt, dat het mond- en klauwzeer zich
in Nederland niet uitbreidt, doch vermindert,
dan zal men het Belgische bericht op de
juiste waarde kunnen schatten.
Volgens De Fiscus gaat men aan onze grenzen
nog maar stilletjes voort, om 's avonds en
's nachts sehoone melkkoeien te smokkelen.
Dank der ervaring van de geroutineerde
smokkelaars en de geheimzinnigheid, waarmede
alles in zijn werk gaat, slaagt de smokkelhan
del in den laatsten tgd buiten verwachting.
Van aanhoudingen of aanslagen wordt niets
vernomen, zoodat kooplieden en smokkelaars
tegenwoordig goede zaken maken.
INENTING TEGEN TUBERCULOSE.
Meer en meer wordt zoo schrijft Nelie,
uit den Parmer, in het Hbld de aandacht
der boeren gevestigd op het nemen van proe
ven met tuberculine. Een afdeeling der Hol
landsche maatschappij van landbouw sloot
daartoe een contract met een der heeren vee
artsen, en de aandacht wordt gelukkig meer
en meer hierop gevestigd.
Merkwaardig is wat ik onlangs las.
Verleden jaar had de koningin van En
geland een kudde van 40, oogenschgnlijk
geheel gezonde koeien, met tuberculine laten
inspuiten, en toen een aantal reageerden, de
geheelo kudde laten afmaken. Uit het verslag
van deze inspuitingen bleek, dat van de 34
dieren, die reageerden, 33 werkelijk tubereu-
leus bleken te zijnslechts ééne had een
andere ziekte. Twee koeien die twijfelachtig
waren, bleken eveneens ziek. Van de vier
overige, die in het geheel niet hadden gerea
geerd, waren drie volmaakt gezond, en had de
vierde een zeer geringe aandoening.
De proef leverde dus een schitterend bewijs
voor de noodzakelijkheid der inenting, ook bij
dieren, waarbij niets de ziekte doet vermoe
den, en beveBtigt tevens het groote vertrou
wen, dat door de deskundigen in de inentingen
tot herkenning der ziekte, wordt gesteld.
Meel als veevoeder.
Door den directeur van het Rijkslandbouw-
pr oefstation te Wagen in gen is aan de secreta
rissen van landbouw-afdeelingen in ons land
een circulaire gericht, waarin wordt medege
deeld, dat bij hem het plan bestaat in den
loop van dit jaar een enquête in te stellen
naar den toestand der als veevoeder gebruikte
meelsoorten hier te lande. Van regeeringswege
is dit denkbeeld goedgekeurd en verlof gege
ven 100 meelsoorten kosteloos te onderzoeken,
indien zij door betrouwbare personen oordeel
kundig worden gekozen en ingezonden. Aan
de secretarissen der afdeelingen wordt nu ver
zocht enkele in de streek der afdeeling tot
veevoedering veel gebruikte meelsoorten met
opgave van naam, prijs en leverancier toe te
zenden, waarvan dan door het proefstation een
onderzoek zal worden ingesteld en de resultaten
daarvan den secretarissen kenbaar gemaakt.
THOMAS VAN AQUINO OVER
LEERPLICHT.
In Het Centrum wordt de volgende uitspraak
van Thomas van Aquino aangehaald
.„Aan den bestuurder van den Staat komt
het toe, verordeningen te maken omtrent de
opleiding en leeroefeningen der jongelieden,
waarin zij bekwaam moeten worden gemaakt,
zooals gezegd wordt in het Xe boek derEthica.
Vandaar, dat ook de Staatkunde, zooals in het
le boek der Ethica gezegd wordt, bepaalt,
welke wetenschappen in een gemeenschap moe
ten beoefend worden, en welke ieder moet
aanleeren, en tot hoeverre. En zoo blijkt, dat
het aan den bestuurder van den Staat toe
komt verordeningen te maken over het onder-
wgs, en vooral aan het gezag van den H.
Stoel" (contra impugnantes Dei cultum et
religionemCap. III.)
BEKOEMIJi «EJ* EITZ.
Bij kon. besluit:
is mr J. B. D. Tulleken, te Nijmegen, met
al zijne wettige zoo mannelijke als vrouwelijke
afstammelingen in den Nederlandschen adel ver
heven, met praedicaten van jonkheer en jonk
vrouw
zijnopgeheven de directie der dir. bel.,
invoerr. en ace. te Leeuwardende provincie
Friesland toegevoegd aan en de provincie
Drenthe afgescheiden van de directie derzelfde
middelen te Groningen en deze directie gelaten
onder beheer van den directeur A. O. J. Schind-
lerde provincie Drenthe toegevoegd aan de
directie derzelfde middelen te Zwolle en be
noemd tot directeur der dir. bel., invoerr. en
ace. te Zwolle P. J. A. Clavareau, thans in
gelijke betrekking te Leeuwarden;
zijn benoemdtot officier in de orde van
Oranje-Nassau mr C. J. Sicbesz, oud-water-
graaf van het waterschap de Berkel, en tot
ridder in die ord? mr A. J. baron van Nageli,
watergraaf van het waterschap de ar kei
zijn benoemd tot directeur van het rijkstele
graafkantoor te Alkmaar, E. J. Veldhuyzen,
thans directeur van het post- en telegraafkan
toor te Boskoop, van het postkantoor te Gro
ningen H. W. de Ridder, thans directeur van
het post- en telegraafkantoor te Assen, en
tot directeur van het post- en telegraafkan
toor te Valkenburg J. P. Schoonhoven, thans
in gelijke betrekking te Uithuizen.
Aanstaanden Woensdag verleent de minister
van justitie geene audiëntie.
Blijkens een telegram van den Gouverneur-
Generaal van Nederlandsch-Iodië, wordt de
gouvernements-koffieoogst op Java voor dit
jaar, evenals vroeger, geraamd op 198.000
pikols.
DE KATHOLIEKE KAMERLEDEN.
In zake het houden van Katholiekendagen
is door de Vereeniging van R. K. leden der
Tweede Kamer aan de kiesvereenigingen, die
zich te dezer zake tot haar hadden gewend,
medegedeeld dat zy, na gezette overweging
van baar voorstel en na het oordeel te hebben
ingewonnen van de hoogste gezaghebbenden
in deze zaak, tot het besluit gekomen is, dat
zoogenaamde Katholieke-Landdagen voor ge
heel Nederland op dit oogenblik noch noodig,
noch nuttig kunnen worden geacht.
De nota, die door de katholieke leden der
Kamer in de verschillende afdeelingen is voor
gelezen bij de behandeling van de credietaan-
vraag voor de ontwapeningsconferentie, luidt
als volgt:
„De ondergeteekenden, gebruik makende van
het hun door het art. 26 van het reglement
van orde verleende recht, wenschen de vol
gende beschouwing aan de aandacht der re
geering te onderwerpen.
Met groote bewondering eb instemming heb
ben zy het voorstel van Z. M. den Keizf r van
Rusland tot het houden der vredesconferentie
vernomen. De keuze onzer residentie als zetel
dezer bijeenkomst begroeten zij als een hulde
aan onze natie. Zy wenschen dan ook tegen
deze edele poging tot het verminderen der oor
logslasten en het voorkomen van bloedigen
krijg allerminst in verzet te komen, daarin ge
leid door het hooge voorbeeld van hun glorie
rijk regeerenden Paus Leo XIII, die over het
streven van den grootmachtigen Czaar den
zegen van den Koning des Vredes heeft afge
beden.
Zij zijn echter van meening, dat het van
hoog belang is te weten, welke verantwoorde
lijkheid op de Nederlandsehe regeering rust
ten opzichte der uitnoodigingen, aan de ver
schillende Souvereinen en Staten gericht.
De hierin opgesloten vraag wordt door hen
gesteld met het doel, om tot klaarheid te
komen over de met niet geringe verbazing en
met rechtmatig leedwezen vernomen uitsluiting
van den H. Stoel en van de twee Zuid-Afri-
kaansehe republieken.
Zy achten het daarom van gebiedend belang,
dat aan de Kamer mededeeling worde verstrekt
van de volledige, met.betrekking tot genoemdo
uitsluitingen tusschen onze en de overige regee
ringen gevoerde correspondentie, hetzij door
overlegging ter griffie ter inzage alleen voor
de leden, hetzij door openbaarmaking als nadere
toelichting van het wetsontwerp."
ALCOHOLGEBRUIK BIJ KINDEREN.
In het be' ende boekje Orundziige der
Krankenerndhrung van prof. Moritz komt een
stukje voor over bovengenoemd onderwerp,
waarvan dr D. Snoeck Henkemans in D$ Weg
wijzer de volgende vertaling geeft:
Over een zaak ziju alle artsen, die zich met
het alcoholvraagstuk bezig gehouden hebben,
het eens, namelijk hierover, dat voor den
kinderlijken leeftyd absolute onthouding eisch
is. Da hersenen van het kind, nog zoo ge
voelig, nog in ontwikkeling, worden door
alcohol veel meer geschaad dan die van vol
wassenen. Het is eene algemeen verspreide
ODjuiste meening, dat wijn en bier kinderen
versterkt. Het gebeert toch zelfs, dat kinde
ren wijn meê naar school krygen en zy
moeten dan hun hersenen, die eenigermate
verdoofd zijn, dubbel inspannen, om het onder
wijs te kunnen volgen. Het is echter geen
fabel, dat men zelfs zuigelingen bier uit de
zuigflesch heeft gegeven. In deze dingen door
beter voorlichting verandering te helpen bren
gen, moest ieder arts voor zgn plicht houden.
Dat volwassenen zich beperken in het genot
van alcohol, waaraan zy zich gewend hebben,
zal men dikwijls niet kunnen bereiken, ook al
zyn zy van de scbadelgkheid in het geheim
zeer wel overtuigd, maar ieder, die er behoor-
lijk over ingelicht wordt, zal zich allicht er
toe laten vinden, voor zgn kinderen dit gevaar
verwijderd te houden. Op dit punt vooral
moet de beweging tegen het alcoholmisbruik
aangrijpen.
De absolute onthoudiug in den kinderlijken
leeftgd moet men tot ongeveer het 16e jaar
uitstrekken. Als dit gewoonte werd, zou ver
moedelijk ook de leer van de onmisbaarheid
van den alcohol onder het publiek spoedig haar
kracht verliezen. Slechts de gewoonte, uit de
jeugd meegebracht, is het, die het gebruik van
alcohol voor de meesten onmisbaar doet
schijnen. En kinderen kan men zoo buiten
gewoon gemakkelijk buiten het gebruik van
alkohol houden. Zij gevoelen het gemis be
grijpelijkerwijze, in 't geheel niet, ja weigeren
meestal in 't begin het gebruik, en pas, wan
neer zij eens het aangename eener verdooving
hebben leeren kennen, verlangen zij er naar.
Een niet onbelangryk punt, waarop ik vroe
ger reeds heb gewezen, is nog, dat kinderen,
wien geen alcohol gegeven wordt, veel langer,
en dikwgls bHjvend, den smaak behouden voor
een diëet zonder prikkelende stoffen, vooral
ook voor de bun zoo nuttige melk, melkspijzen
en eieren.
We' is waar z«.l dit in om land niet zoo licit
gebeuren als in wijni,.rodnceerande streken, maar vol
komen dezslfie onvsrantwooidelijke dead begaan
ouders, die w\jn of bier bjj het middagmaal aan kin
deren geven, die daarna nog huiswerk moeten maken
(Vett)
Stukken voor den Qemeenteraad van
Middelburg.
Het voorstel van burg. en weth. tot het
huren van weiland voor een puinplaats, waar
van wy in een vorig nommer in het kort
melding maakten, luidt in zijn geheel ala volgt:
„Ter voldoening aan uw besluit van den 25
Januari jl. no 8 zijn wy met het bestuur der
godshuizen in overleg getreden ten einde voor
een reeks van jaren de beschikking te krygen
over het aan het gasthuis behoorende weiland,
waarover het begin van het Arnemuidsche
voetpad is aangelegd, alsmede met den pachter
van dat weiland.
Het weiland is kadastraal bekend Middelburg
sectie G n°' 106,466,476 en 477 en is op de hierbij
gevoegde verklaring van dien pachter dd. 17
dezer geteekend. Het is 2.4180 H. A. groot.
By het bestuur der godshuizen bestaat geen
bezwaar dat aan het weiland gedurende een
aantal jaren de bestemming van puinplaats
worde gegeven, in dier voege, dat in de eerste
plaats de daarin gelegen waterkom (sectie G
no. 106) met puin worde gedempt en daarna
het geheele perceel (waaronder ook geacht
wordt te zijn begrepen de in de weide aanwe
zige dwarsslooten, maar niet de drinkput met
zoet water), met puin worde opgehoogd. Te
dien einde is het bestuur bereid om na afloop
van de thans loopende pacht (25 November
1902), behoudens de noodige goedkeuring van
Gedeputeerde staten, het perceel onderhands
aan de gemeente, met ingang van 25 November
1902, te verhuren voor 28 jaar en tegen den
tegenwoordigen huurprijs van f 150 per jaar,
met vrijheid om hetgeen niet onmiddellijk tot
puinplaats noodig mocht zijn onder te verhu
ren. Op het weiland zal puin tot hoogstens
1.75 meter boven zomerpeil van Walcheren
(1.20 meter boven het maaiveld) moeten wor
den gebracht en de bovenste 40 centimeter
hiervan dient uitsluitend korengrond te zijn.
Voorts bedingt het bestuur, dat de gemeente
zich zal verbinden met het in werking treden
van de overeenkomst (waaronder in deze dient
te worden verstaan het oogenblik dat van de
vergunning door den tegenwoordigen pachter
L, Barentsen zal worden gebruik gemaakt)
baar eigen puin op het perceel zal brengen en
voor particulieren geen andere puinplaats be
schikbaar zal stellen, een en ander totdat aan
de bepalingen van het contract in baar geheel
zal zgn voldaan.
Verder nog verlangt het bestuur der gods
huizen dat, indien het in 1930 mocht blijken,
dat tengevolge van onvoldoenden voorraad puin
het perceel nog niet op bepaalde wijze is kun
nen worden verhoogd, dan met de gemeente