FEUILLËTÖNT"
De lolpallea van Leis Cayley.
Oyer de taalkwestie boort men de laatste
weken weinig. Te Praag houdt men zich bezig
met de gastvoorstellingen van een RussiBch
tooneelgezelsohap. De Czechen vinden daarin
aanleiding voor warme Pan-Slavistiache betoo
gingen. Men bedolf de artisten onder de
kransen, en dezen gaven op hun beurt weer
teckenen van verbroedering.
De Czechische pers bood den Russen een
banquet aan, waar het Russische volkslied
luide werd toegejuicht, terwijl de acteur Do-
nilow een dronk wijdde aan de vereeniging
van alle SlaviBche volken.
De laatBte dagen liepen er geruchten, dat
de Czechen in de nationale kwestie hun zin
zouden krijgen. Franz Joseph zou als koning
van Bohemen worden gekroond, tenminste als
daartegen te Boedapest niet te veel bezwaren
bestonden. De keizer zou daarom zijn aan
staand verblijf in de Hongaarsche hoofdstad
willen gebruiken om deze zaak in orde te maken.
Geheel onmogelijk was het niet, dat men te
Boedapest wat toegefelijk was. Immers, men
is daar in de beste stemming. Niet alleen dat
de oude vorst daar een tijdje komt verblijven,
maar hij brengt de leiding der buitenlandsche
zaken mede, d. w. z. het officieele adres van
Goluchowski zal Boedapest wezen en daar is
dus het centrum vau het diplomatiek verkeer.
Ook in andere opzichten zal Boedapest voor-
deelen erlangen, welke het zich nog nooit zag
toegekend.
Dat de daardoor geboren tevreden stemming
zal worden gebruikt om de Hongaren te be
wegen op eenige punten toe te geven, was waar
schijnlijk. Maar het wordt ontkend, dat men
zoover zal gaan als door de geruchten was
aangegeven.
v
Ook wordt en dit officieel in den Rijks
dag tegengesproken dat de regeering plan
nen had om ook aaD het „pachten" te gaan
op de Chineesche kust.
Niet alleen dat het voornemen daartoe niet
beBtaat, zoo zeide de premier Szell, maar er is
zelfa niet aan gedaoht.
Oostenrijk is dus wel zoo voorzichtig als
Italië, dat nog steeds begeerig big ft zich in
dat wespennest te steken.
In China zelf is het tegenwoordig vrij kalm.
Gelijk men weet, zijn de Engelsche, Duitsche
en Italiaansche gezantschapsposten niet bezet,
en dat werkt natuurlijk kalmeerend. Groote
zaken worden er niet gedaan, en alles wacht
op de diplomatieke actie.
Het eenige positieve nieuws van daar is,
dat de regeering eindelijk belangrijke maatre
gelen heeft genomen op papier natuurlijk
om een einde te maken aan de rampen in het
gebied van de Gele Rivier. Uitgebreide plan
nen zijn goedgekeurd, en groote sommen zijn
toegestaan voor de uitvoering ook natuur
lijk op papier.
Maar dat alles is geen nieuws. Plannen en
credieten voor de verbetering van den ramp
vollen toestand zijn er meer geweest. Maar de
werken, die zijn er nog altijd niet, en wij
vreezen dat er nog heel wat Chineezen gedood
en geruïneerd zullen worden, en dat nog heel
wat mandarijnen groote schatten znllen ver
garen, eer het zoover is, dat de groote riyier
een veilige bedding heeft.
Van het andere zwakke punt van OoBt-Azië,
de Philippijnen, komen vrij bevredigende be
richten. Een telegram in ons vorig nommer
meldde de inneming van Calumpit. Een gemak
kelijke inneming waa dit niet, want de Philip-
pino's hielden goed stand.
Dat zij nu voor goed verslagen zijn, gelijk
een Amerikaansche correspondent seint, kan
echter worden betwijfeld.
Beknopte Mededeelingen,
In België loopen allerlei geruchten over
de plannen der linkerzijde ten aanzien van de
kieswet. De een beweert, dat alle liberalen uit
beide kamers hun ontslag zullen nemen, ten
einde een beroep op de kiezers te kunnen doen
weer anderen spreken van een plan om door
obstructionisms de behandeling van het ont
werp te beletten.
Bij het afdeelingsonderzoek hebben velen
getracht tot een verdaging te doen besluiten,
maar de meerderheid wilde daar niet aan.
Uit Luik wordt gemeld, dat de verbete
ring in den toestand niet heeft aangehouden.
Woensdag was het aantal werkstakers weer
veel grooter.
Daarentegen is bij La Louvière de opkomst
iets talrijker.
Uit verschillende plaatsen wordt de aankomst
van troepen gemeldmaar nog geen enkel
17. Uit het Engelsch.
VA»
GRANT ALLEN.
ZESDE HOOFDSTUK.
De beleefde oude heer.
Toen de vacantia van Elsie ten einde liep,
snakte zij er naar om naar Londen terug te
keeren. Zij vergiüg van ijver voor de wis
kunde; maar zij was nog zoo teer en hoestte
zoo veel, dat ik er op aandrong om een dokter
te raadplegen. Zijn uitspraak was zacht ver
ontrustend. Hij vond haar rechterlong aange
tast het was nog geen tuberculose maar
hij was er toch bang voor. Een winter in
Londen zou heel nadeelig zijn. Davos? Neen,
die hooge berglucht is goed voor sterke ge
stellen, die by toeval tering krijgenvoor
juffrouw Petheridge zou hij de Rivier ook niet
aanraden. Zij had vooral behoefte aan rust
bericht is er waaruit de noodzakelijkheid daar
van blijkt. Ten minste wat de mijnstreek
betreft. Wel heeft de werkstaking der steen
bakkers by Brussel aanleiding gegeven tot een
opstootje.
Men herinnert zich den strijd over het
besluit van den gemeenteraad van Berlijn om
de begraafplaats van de slachtoffers der Maart
omwenteling te voorzien van een monumentaal
hek met opschrift. Door hooger besturen was
dit besluit vernietigd, waarna de gemeenteraad
hooger beroep aanteekende by den districtsraad.
Deze heeft nu getracht de partyen tot over
eenstemming te brengen en is daarin geslaagd
het hek komt er, maar zonder opschrift.
Gelijk men weet, bestaan in vele deelen
van SpaBje partijen, die ijveren voor het her
stel der fueros, dat zijn de oude rechters der
provincies, welker wederinvoering de afzon-
lijke deelen des lands een groote mate van
autonomie zou schenken. Vooral in Catalonië,
Aragon, Navarra, de Balearen en deBaskische
provinciën zyn de aanhangers dezer partyen
tamely k sterk.
Geheel onverwacht heeft de minister van
justitie een commissie benoemd, belast met het
onderzoek dezer oude rechten en fueros, met
het doel te overwegen wat behouden kan biy-
ven van die rechten. De commissie moet haar
taak in een half jaar teneinde brengen.
De Vaticaansche correspondent van de
Times deelt zeer gunstige berichten mede om
trent 'a pausen gezondheidstoestand. Z. H.zon
dagelljksch langdurige audiënties verleenen.
Kardinaal Vaughan is o.a. dezer dagen tot hem
toegelaten.
De Vredesbond in Denemarken heeft be
sloten het adres, waarop hy 300.000 handtee-
keningen in den lande verzameld heeft, aan
den koning te overhandigen, alvorens het aan
de vredes-conferentie te 's Gravenhage zal
worden overgelegd. Doch de koning heeft
geweigerd de deputatie te ontvangen. Dit
heeft groot opzien gebaardmen weet niet,
of de termen, waarin het adres gesteld is,
daartoe aanleiding hebben gegeven. In het
adres wordt de regeering uitgenoodigd, op de
conferentie Denemarken's neutraliteit en ver
mindering der oorlogskosten te bewerken.
Oaghlan haalt een beetje bakzeil. Hij
beweert dat zyn woorden sterk overdreven
waren en bovendien niet voor openbaarmaking
bestemd. Dat men Coghlan liever niet aan
pakt, schynt daarvan het gevolg, dat hg zich
in den oorlog zeer heeft onderscheiden. Boven
dien nadert hij den leeftyd, waarop hij pen
sioen zal krggen, zoodat een ontslag een zeer
zware straf zou zyn.
De Dreytus-zaak.
Het getuigenis van kapitein Cnignet blijkt
by aandachtige lezing een ware verrassing te
zgn. Naar den vorm is het wat men verwach
ten moest van den samensteller, den bewaar
der en den uitlegger van het geheime dossier,
of van den man, die alleen om zgn kennis
van deze zaak, aan het kabinet van den mi-
niater van oorlog was verbonden. Maar in
werkelijkheid is het getuigenis voor de reviBi
onisten zoo gnnstig, dat men bgna zou gaan
gelooven, dat er een syndicaat was, dat den
man had omgekocht.
Vandaar dat wy er nog op terugkomen.
In de eerste plaats omdat wij nu worden
ingelicht over de ontdekking van het valsche
stuk. Kapitein Cuignet deelde dienaangaande
mede, dat hy door Cavaignac was belast be-
wyzen te zoeken voor de echtheid der stukken
van het dossier, en dat hy toen hy toeval des
avonds aan de waterlijnen de valechheid ont
dekte. Dit had plaats 14 Augustus, zoodat
Cavaignac 116 dagen voorbij heeft laten gaan,
eer hij gevolg gaf aan deze zaak.
Zelfs aan de ministers deelde hij niet mede
wat ontdekt was. Cavaignac ging gewoon naar
de vergadering van den algemeenen raad in
zyn departement, waar men juist in die dagen
een motie aannam, waarin werd gevraagd om
maatregelen tegen hen, die de onschuld van
Dreyfus wilden volhouden!
Voor Cavaignac is dit natuurlgk minder
aangenaam. Maar nog erger is, dat Cuignet
voor zoowat alle kwade practyken de schuld
werpt op Du Paty de Clam, den neef van
Cavaignac.
Zonder er uitvoerig op in te gaan, herinnert
Cuignet aan een schandaal, waarin Du Paty
de Clam voor de Dreyfus-zaak betrokken was
(ook een geval met een gesluierde dame). Maar
verder stelt hy Du Paty de Clam aansprakelgk
voor de vervaardiging van niet minder dan ze
ven valsche stukken, die alle bestemd waren als
bewys tegen Dreyfus en tegen Picquart te
dienen.
in een zuldelQke etad Rome of Florence
waar zy veel vond wat haar belangstelling
opwekte en waar zy haar zieke long zou ver
geten, door al het achoone wat de kunst haar
bood.
„Heel goed," zei ik, „dus wy zullen den
winter te Florence doorbrengen."
„Maar Bruintje, kunnen wy dat betalen?"
„BetalenWat [een burgerlgke opvat
ting Als de dokter zegtgy moet naar
Florence, dan gaat gy en daarmede uit. Zelfs
de zwaluwen trekken naar het Zuiden, als hun
dokters zeggen dat het iu Engeland te koud
voor hen wordt."
„Maar wat zal juffrouw Latimer zeggen
Zp rekent er op dat ik terugkom, en zy heeft
niemand voor de wiskunde."
„Zij zal wel iemand krygen, kindlief,
maak u daar niet ongerust over. Ik zal haar
terstond telegrapheerenElsie Petberidgeom
gezondheidsredenen verhinderd hare verplich
tingen na te komen. Naar Florence gezonden.
Legt haar betrekking neer. Zoek een plaats
vervangster."
„Maar het zal zoo'n teleurstelling voor
Sterker dan een van de andere getuigen
heeft dus-Cuignet aangetoond, dat de man, die
in 1894 het onderzoek tegen Drey lus leidde
toen reeds een schelm was. Van Henry was
dat laatste niet te bewijzen en daarom hebben
de anti-revisionnisten steeds volgehouden, dat
de valschheid van Henry, in 1896 diens ge
tuigenis van 1894 niet verzwakte.
Maar uit de mededeelingen van Cuignet volgt
dat het onderzoek tegen Dreyfus werd geleid
door iemand die toen reeds boevenstreken
uithaalde.
De revisionnisten, zooals Yves Guyot en
Cornély, laten natuurlijk niet na daarop te
wgzen en zoo wordt in Siècle en Figaro ge
vraagd, of dat nu niet het nieuwe feit is, welks
bestaan door de tegenparty nog steeds ontkend
Een ander punt van gewicht is het vol
gende. Van de zeven valsche stukken, door
Cuignet aan Du Paty de Clam toegeschreven,
waren twee de materieele arbeid van Henry.
Maar Cuignet heeft drie achtereenvolgende
ministers van oorlog medegedeeld, dat, als men
de zaak maar onderzocht, dan wel zou biyken
dat Du Paty de Clam voor deze vervalschingen
aansprakelgk was.
En geen dezer ministers (Zurlinden, Chanoine
en De Freycinet) heeft het onderzoek dat tot
deze uitkomst zou leiden, doen instellen
Dat dit alles nu juist openbaar moest wor
den, aan den vooravond van de wederbyeen-
komst der Kamer, maakt de zaak voor de
regeering dubbel noodlottig.
Of alles waar is wat Cuignet zegt, moet
onderzocht worden. Bij hem zit voor een hoogst
opmerkelyk streven, om Henry schoon tewas-
schen, wel wonderlijk omdat in den regel alle
schuld van de levenden op de dooden wordt
afgeworsteld. Maar hier is het juist andersom.
Maar al is wat Cuignet beweert nog geen offi
cieel vastgestelde waarheid, dan toch heeft wat
deze officier zegt een bgzonder gewicht, omdat
hy feitelgk bg de revisie den generalen staf
vertegenwoordigt. De beschuldigingen van
zoo iemand naast zich neer te leggen, kan
geen regeering die eerlijk wil zijn.
Wel gewichtig moeten de redenen zgn, welke
de regeering bewogen zoo te handelen, en die
redenen zyn gemakkelijk te gissen.
Immers er is alle reden om aan te nemen,
dat zulk een onderzoek nog tot een andere
ontdekking zou leiden en wel tot die dat
generaal Gonse, de sous-chef van den generalen
staf, weer achter Du Paty de Clam staat.
Deze moest gered worden, opdat hij Gonse
zou sparen. Dat bleek reeds vroeger.
Maar Du Paty de Clam, die als officier niet
mag spreken, laat het doorschemeren in een
brief, dien een vriend aan de Temps zond, en
is op te vatten als een waarschuwing, dat, als
men hem lastig valt, hy alles zal gaan zeggen
wat hij weet.
Dat Da Paty de Clam het in dien brief
voorstelt, alsof hy niets op zyn geweten heeft,
is natuurlijk.
Ai even merkwaardig als de houding der
regeering ia die der anti-revisionnisten, die maar
biyven woelen en lasteren, met den grootlas
teraar Quesnay de Beaurepaire aan het hoofd.
Deze kan niet langer zwygenhy moet spreken
om de knoeierijen van de Dreyfusards te ont
hullen en maakt daarom (met weglating der
namen) een brief openbaar, door hem den 2en
Febr. ontvangen. Daaruit biykt dat in den tijd
dat Dreyfus gevangen zat, de vrouw van een
Pargschen hoogleeraar een visite maakte bg
haar vriendin, mevrouw Foraizetti. Tydens
dit bezoek werd er gebeld, waarop het zoontje
van Fornizetti ging opendoen.
Hg kwam terug met de boodschap, dat
mevrouw Dreyfus er was om haar man te zien.
Daar Dreyfus destijds in het strengste geheim
zat, zou Fornizetti aan schandelgk plichtsver
zuim schuldig zgn, als hy ma vrouw Dreyfus
bg den gevangene had toegelaten.
Joseph Reinach geeft nu vier bewgzen dat deze
brief niets dan leugens bevatte. En no. 4
daarvan is dat mevrouw Fornizetti, die
volgens het verhaal in November 1894 het
bezoek van haar vriendin ontving .in 1889
was overleden
-—Een van de hoofdpunten van het betoog van
Bertillon is, dat Dreyfns by het samenstellen
van het bordereau het handschrift van zgn
broeder Mathieu had gebruikt, en ten bewijze
daarvan wees hg op het woord renseignements
dat voorkwam, zoowel in het bordereau als
in een ten huize van Dreyfus gevonden brief
van Mathieu Dreyfus.
Dr J. Héricourt, de redacteur van de Revue
Scientiflgue, heeft daarop het woord renseigne-
ment eens aandachtig bekeken, en nu bleek
hem, dat in het bordereau de uitgang niet ge-
haar zyn
„Dat zal ze wel te boven komen. En hoe
het zijik heb hier te beslissen, ik vervul de
plaats uwer ouders." (Ik heb, meen ik, al ge
zegd dat zg drie jaar ouder was dan ik) „en
ik kan niet gedoogen dat gij uw gezondheid
verwaarloost. Ik ga naar Florence en gg
gaat met my mede."
„Waar moeten wij daar van leven?"
„Van onze medemenschen, zooals gewoon-
lijkWy hebben een aardig sommetje over
gelegd en in Februari zullen wij er genoeg bg
verdienen."
„Hoe?"
„Elsie, gij zyt niet sterk in het geloof
en dat is niet christeiyk. Het is myn roeping
om u te versterken in het geloof. Let eens
op hoe alles samen werkt in ons voordeel. In
den winter kan men niet wielryden in Zwit
serland. Waarom zonden wij dus na October
hier biyven En om myn plan te volvoeren
en de wereld rond te reizen, moet ik naar
Italië gaan. In Florence znllen wy gelegen
heid hebben eenige Manitow's te verkoopen,
ofschoon die niet van veel nut zyn by het
schreven is „ment", maar „mnt" dus met weg
lating van de e.
Zyn onderzoek voortzettende, bleek hem dat
het een eigenaardigheid van Esterhazy was,
om als hij vlug schreef, de e in de slotletter
greep van lange woorden weg te laten. Hij
haalt daarvoor een reeks bewijzen aan.
Rowland Strong, de Engelschejournalist,
die de onderhandelingen met Esterhazy voerde,
bevestigt, wat reeds door da concierge was
medegedeeld. Een der personen, die dienst
deed als tusschenpersoon tusschen Esterhazy
en de antisemieten, was de bekende Oscar
Wilde, de Engelsche dichter, vroeger veroor
deeld wegens een zedenschandaal en wegens
meineed.
INGEZONDEN STUKKEN.
Ingezonden stukken vror-den in geen geval teruggezonden.
Mgnheer de Redacteur.!
Vergun mij s. v. p. een plaatBje in de rubriek
„ingezonden stukken" in uw blad, naar aan
leiding van uw hoofdartikel in het no van
Maandag 24 dezer en getiteld„Biliyk en
onpartgdig oordeelen," waarin u de motie, door
my ingezonden, opneemt en met de vergade
ring, waarin zij werd aangenomen, aan critiek
onderwerpt.
U begint met een motto „wie oordeelt zonder
de tegenpartij gehoord te hebben handelt
onbillijk, zelfs als hg billijk oordeelt."
Dat is zeer zeker een waarheid, die door
velen wel eens overwogen mag worden!
Ook gg, heer redacteur, oordeelt onbiliyk
uit denzelfden hoofde als door het motto aan
gegeven, want gij hebt by het neerschrijven
en in de wereld zenden van uw oordeel om
trent de agitators tegen de behandeling der
kinderen in het armenweeshuis alhier, eenzydig
geoordeeld.
My, den inzender van de motie, hebt ge al
thans niet gehoordwel hebt ge eene „andere
zijde" geboord, althans gij schrijft van die
„andere zyde" te hebben vernomen, dat de
weezen, op één na, zich allerminst beklagen!
Zeer zeker was het gewenscht, dat ge die
„andere zgde" genoemd hadtnu althans wekt
het den schgn, dat die „andere zyde" is het
college van regenten
Gg zegt in uw blad met opzet geen enkel
woord van die vergadering te hebben gerept,
en alleen dan zoudt ge uw kolommen hebben
opengesteld, wanneer een betrekkeiyk groot
deel der weezen over de behandeling had ge
klaagd, of te wel, wanneer die beweging een
algemeen karakter droeg.
Hoe weet gy, hoeveel weezen er hij ons
klaagden?
Dat die weezen by n niet klaagden, zal wél
tot reden hebben, dat zij bewast zyn by een
arbeiders-organisatie of bg de redactie van een
arbeiders-orgaan eerder gehoor te zullen vinden
dan by een redactie van een orgaan dat nog
nimmer getoond heeft speciaal voor de arbei
dersbelangen te stryden.
Om een oordeel te vellen over deze beweging
hadt gy öf zelf ter vergadering moeten ver-
schgnen óf een verslaggever moeten zenden;
dan hadt gy u ook niet verbaasd dat een persoon
van elders T. Luitjes van Arnhem, als spreker
optrad; dan hadt gy geweten dat inzender
dezes, die de agitatie in het blad de Toekomst
op touw zette, naar aanleiding van feiten, die
eerst nauwkeurig zyn onderzocht, de verschil
lende feiten meedeelde, en dat toen Luitjes in
het algemeen de behandeling in zulke gestichten
besprak, en het stelsel aan critiek onderwierp.
Dan hadt gg, heer redacteur, ook geweten
dat er door den voorzitter nadrukkelijk is op
gewezen dat het hier niet gold een socialisti
sche zaak, maar een zaak van algemeene strek
king; dat er gesproken en geprotesteerd zou
worden niet tegen de mishandeling van socia
listische kinderen, maar van de kinderen in
het armenweeshuis.
Gg zegt dat in het strooibiljet met zeer veei
ophef werd aangekondigd de groote openbare
protestmeetingdat er onvriendeiykheden
werden gericht aan het adres van de aange
vallen personengy noemt dat „sensatie wek
ken" en die uitdrukkingen zyn „onzes inziens"
niet gerechtvaardigd
Waarom, heer redacteur Daarvoor dienen
toch motieven aanwezig te zijn
Ziet u, wg, revolutionaire socialisten, zijn
gewoon de zaken bg den waren naam te noe
men en er geen doekjes om te winden, noch
er zalfjes op te stryken, en daar vandaan die
„onvriendelgke uitdrukkingen", zooals u ze
gelieft te noemen.
Wilt ge dat noemen „sensatiewekkend" of
wat ook, 't is mg om 't even, ik ben overtuigd
dat het denkend deel der arbeiders dat noe-
bezoeken van museums. Gy kunt sfcenogra-
pheeren, niet waar?"
„Een beetje. Negentig woorden in een
minuut."
„Dat doet er niet toe. Gy adverteert:
„ikBtenografeer" en laat het aan anderen over
om te vragen, hoe snel Myn plan is het vol
gende Florence is een stad dfe overvloeit van
Engelschen, letterkundigen, schilders, anti
quaren, recensenten, die menschen hebben altgd
behoefte aan hulp. Wy vestigen ons als de
florentijnsche school voor stenographic en hecto-
graphic. Wij koopen een paar hectografen."
„Hoe zullen wy die betalen?"
„Wat zgt ge toch onpractisch, Elsie. Heb
ik dan gezegd dat wg ze betalen? Ik zeg
alleen dat wij ze koopen. Verachtelijk is de
slaaf die betaalt zegt Shakespeare, en die wist
het. Wg huren kamers en adverteeren. De
klanten stroomen ons toe en helpen ons den
winter door."
ElBie keek nog altyd ongeloovig.
Ik schreef san den beer Hitchcock, die ons
als man van zaken zeker wel zou kunnen
voorthelpen, dat wij in Florence een Engelsch
men zal „het kind.bij den waren naam noemen"!
Toen ik begon met den weezenvader Meul
blok in De-TofiJwHst verschillende mishande
lingen "ten laste te leggen, heb ik mg opzette?
lijk bepaald tot het hem ten laste leggeu van
feiten, niets meer, opdat Meulblok, die de fei
ten eerst ontkende later deed hij daarvoor
geen moeite meer mij in de gelegenheid
zou stellen mgne beschuldigingen voor den
rechter te bewgzen, door een aanklacht wegens
laster tegen mij in te dienen.
Toen later de maat overliep bij de aanhou
dende mishandelingen, pleegde ik opzettelijk
smaadschrift en noemde Meulblok en vrouw
weezenbeulen en de regenten medeplichtigen,
omdat zg hem blgkbaar de hand boven 't
hoofd honden.
Ik hoopte toen op een aanklacht wegens
smaadschrift, opdat ik alsdan zoude aantoonen
dat zulks gepleegd was in het algemeen be
lang en ik dus volgens de wet zou gerechtigd
zijn de waarheid vau de beschuldigingen te
bewyzen.
Waarom vervolgde men my niet?
Durft gg, redacteur, veronderstellen, dat zoo'n
agitatie op touw gezet wordt op losse aan
tijgingen
Denkt gg dat ik, afgaande op losse geruch
ten, er eenige maanden gevangenisstraf zou
aan wagen, indien ik niet ten volle overtuigd
was, dat ik de waarheid en niets dan de
waarheid schreef?
Neen, redacteur, zoo weinig ernst zit er bij
ons niet voor, en nog heden vernam ik van
een geheel onzgdig persoon, die onmiddellijk
na de vergadering van Zondag een onderzoek
instelde, dat niets dan de waarheid verkon-
digd was l
Genoegen doet het mij, dat ge moet erken
nen dat één persoon onheuBch werd bejegend.
Weet ge ook of mijne beschuldiging dat er
in den donkersten kelder van het gebouw een
vunzige cel is gebouwd, onwaarheid is
Of mgne beschuldiging van slaan dat het ge
schreeuw buiten het weeshuis werd gehoord,
van de mishandeling van de lichamelgk onge
lukkige adsistente-weeze onwaar is?
Dat zijn feiten, redacteur, naakte feiten, die
ik meedeelde. Ik zou ze nog mot een tiental
kunnen vermeerderen, doch deze zyn reeds vol
doende om aan te toonen, dat meer dan éen
wees onfaeosch werd bejegend, neen mishandeld l
Gg erkent dat er geen greintje sympathie
voor zulke volksbewegingen by u huist; ik
begrijp, ik weet dat; gy zgt ook geen volke
man, gg verkeert ook niet in de volksklasse
Als gij, zooals ik, iederen Zaterdagavond by
enkele honderden arbeiders uw blad moest
bezorgen, gg zoudt dan niet behoeven te vragen
naar aanleiding van de motie
„Waar is het volk dat moet gerust gesteld
worden Dan zondt ge weten, dat onder dat
volk waaronder ik versta de arbeiders
één kreet van verontwaardiging opgaat over
het benlensysteem van den weezenvader Meul
blok, dat gesanctioneerd wordt door diens
superieuren.
Wat de commissaris van politie beweerde
werd niet bestreden, maar wel werd aange
toond dat de gevangen gezette wees in het
geniep was weggesleurdwy betwisten niet
dat een wetsartikel ouders of voogden per
missie geeft om op aanvraag bg den off. v.
justitie, zyn kinderen in de gevangenis te
brengen, maar de commissaris kon niet aan
toonen, dat de gevangenissen dienstbaar zijn
aan zedelijke verbetering van kinderen.
Dankend voor de plaatsruimte,
JAC. L. A. DE LANGE.
Zooals gewooaUjk uit de schryver heel wat
vermoedens en beweringen omtrent onze hou
ding, zonder een enkel bewys aan te voeren.
En al zgn wg nu aau hem allerminst verant
woording schuldig over ons doen en laten, toch
willen wg hem even opmerken
Dat het college van regenten in deze door
ons in 't geheel niet is gehoord over de
kwestie, juist omdat wy in het stadium,
waarin deze verkeert, dit .er geheel buiten
wilden laten. Om dezelfde reden behoefden wij
ook den heer De Lange niets te vragen. Wij
hebben allerminst in de weezenzaak, die bet
hierbg geldt, uitspraak willen doen, zooals de
schryver en de zgnen wèl deden, maar alleen
verzet aangeteekend tegen de wgze, de methode
van handelen van hen, die de meeting op
touw zetten.
Dat wy echter, reeds vóór dat de vergade
ring werd gehouden, ongezocht en on
gevraagd afdoende inlichtingen verkregen
van eene zyde, die wel het best ingelicht mocht
heeten. Wg ontvingen n. 1. Zaterdag morgen
vóór den Zondag, waarop de bewuste verga
dering zou plaats hebben, namens alle weezen,
bureau voor stenographie en hectographie wilden
oprichten en vroeg hem wat de eenvoudigste
manier was om aan een toestel te komen zon
der er voor te betalen.
Hy antwoordde per omgaande„Waarde juf
frouw! Uw ondernemingsgeest is bewonderens
waardig. Ik heb- uw brief opgezonden aan mijn
vrienden te New-York, van de maatschappij ter
verspreiding van hectografen en phonografen en
hem gezegd dat gy te Florence een agentschap
wenscht op te richten, er een warme aanbe
veling bijvoegende. Ik heb hun huis in Lon
den geraden nu twee machines voor eigen
gebruik naar Florence te zenden, en er nog
eenige tot uwe beschikking te houden. Indien
gij ook een agentschap in stokviBch (die in
katholieke landen veel verkocht wordt) wilü
hebben, kan ik u in relatie brengen met miju
vrienden, Abel Woodwad en Co te St John,
Newfoundland. Maar misschien is dat nietfat-
soenlgk genoeg. Hoogachtend
Cyrus Hitchcock".
{Wordt vervolgd,)