FEUILLËTÖNT" De lolpallea van Leis Cayley. Oyer de taalkwestie boort men de laatste weken weinig. Te Praag houdt men zich bezig met de gastvoorstellingen van een RussiBch tooneelgezelsohap. De Czechen vinden daarin aanleiding voor warme Pan-Slavistiache betoo gingen. Men bedolf de artisten onder de kransen, en dezen gaven op hun beurt weer teckenen van verbroedering. De Czechische pers bood den Russen een banquet aan, waar het Russische volkslied luide werd toegejuicht, terwijl de acteur Do- nilow een dronk wijdde aan de vereeniging van alle SlaviBche volken. De laatBte dagen liepen er geruchten, dat de Czechen in de nationale kwestie hun zin zouden krijgen. Franz Joseph zou als koning van Bohemen worden gekroond, tenminste als daartegen te Boedapest niet te veel bezwaren bestonden. De keizer zou daarom zijn aan staand verblijf in de Hongaarsche hoofdstad willen gebruiken om deze zaak in orde te maken. Geheel onmogelijk was het niet, dat men te Boedapest wat toegefelijk was. Immers, men is daar in de beste stemming. Niet alleen dat de oude vorst daar een tijdje komt verblijven, maar hij brengt de leiding der buitenlandsche zaken mede, d. w. z. het officieele adres van Goluchowski zal Boedapest wezen en daar is dus het centrum vau het diplomatiek verkeer. Ook in andere opzichten zal Boedapest voor- deelen erlangen, welke het zich nog nooit zag toegekend. Dat de daardoor geboren tevreden stemming zal worden gebruikt om de Hongaren te be wegen op eenige punten toe te geven, was waar schijnlijk. Maar het wordt ontkend, dat men zoover zal gaan als door de geruchten was aangegeven. v Ook wordt en dit officieel in den Rijks dag tegengesproken dat de regeering plan nen had om ook aaD het „pachten" te gaan op de Chineesche kust. Niet alleen dat het voornemen daartoe niet beBtaat, zoo zeide de premier Szell, maar er is zelfa niet aan gedaoht. Oostenrijk is dus wel zoo voorzichtig als Italië, dat nog steeds begeerig big ft zich in dat wespennest te steken. In China zelf is het tegenwoordig vrij kalm. Gelijk men weet, zijn de Engelsche, Duitsche en Italiaansche gezantschapsposten niet bezet, en dat werkt natuurlijk kalmeerend. Groote zaken worden er niet gedaan, en alles wacht op de diplomatieke actie. Het eenige positieve nieuws van daar is, dat de regeering eindelijk belangrijke maatre gelen heeft genomen op papier natuurlijk om een einde te maken aan de rampen in het gebied van de Gele Rivier. Uitgebreide plan nen zijn goedgekeurd, en groote sommen zijn toegestaan voor de uitvoering ook natuur lijk op papier. Maar dat alles is geen nieuws. Plannen en credieten voor de verbetering van den ramp vollen toestand zijn er meer geweest. Maar de werken, die zijn er nog altijd niet, en wij vreezen dat er nog heel wat Chineezen gedood en geruïneerd zullen worden, en dat nog heel wat mandarijnen groote schatten znllen ver garen, eer het zoover is, dat de groote riyier een veilige bedding heeft. Van het andere zwakke punt van OoBt-Azië, de Philippijnen, komen vrij bevredigende be richten. Een telegram in ons vorig nommer meldde de inneming van Calumpit. Een gemak kelijke inneming waa dit niet, want de Philip- pino's hielden goed stand. Dat zij nu voor goed verslagen zijn, gelijk een Amerikaansche correspondent seint, kan echter worden betwijfeld. Beknopte Mededeelingen, In België loopen allerlei geruchten over de plannen der linkerzijde ten aanzien van de kieswet. De een beweert, dat alle liberalen uit beide kamers hun ontslag zullen nemen, ten einde een beroep op de kiezers te kunnen doen weer anderen spreken van een plan om door obstructionisms de behandeling van het ont werp te beletten. Bij het afdeelingsonderzoek hebben velen getracht tot een verdaging te doen besluiten, maar de meerderheid wilde daar niet aan. Uit Luik wordt gemeld, dat de verbete ring in den toestand niet heeft aangehouden. Woensdag was het aantal werkstakers weer veel grooter. Daarentegen is bij La Louvière de opkomst iets talrijker. Uit verschillende plaatsen wordt de aankomst van troepen gemeldmaar nog geen enkel 17. Uit het Engelsch. VA» GRANT ALLEN. ZESDE HOOFDSTUK. De beleefde oude heer. Toen de vacantia van Elsie ten einde liep, snakte zij er naar om naar Londen terug te keeren. Zij vergiüg van ijver voor de wis kunde; maar zij was nog zoo teer en hoestte zoo veel, dat ik er op aandrong om een dokter te raadplegen. Zijn uitspraak was zacht ver ontrustend. Hij vond haar rechterlong aange tast het was nog geen tuberculose maar hij was er toch bang voor. Een winter in Londen zou heel nadeelig zijn. Davos? Neen, die hooge berglucht is goed voor sterke ge stellen, die by toeval tering krijgenvoor juffrouw Petheridge zou hij de Rivier ook niet aanraden. Zij had vooral behoefte aan rust bericht is er waaruit de noodzakelijkheid daar van blijkt. Ten minste wat de mijnstreek betreft. Wel heeft de werkstaking der steen bakkers by Brussel aanleiding gegeven tot een opstootje. Men herinnert zich den strijd over het besluit van den gemeenteraad van Berlijn om de begraafplaats van de slachtoffers der Maart omwenteling te voorzien van een monumentaal hek met opschrift. Door hooger besturen was dit besluit vernietigd, waarna de gemeenteraad hooger beroep aanteekende by den districtsraad. Deze heeft nu getracht de partyen tot over eenstemming te brengen en is daarin geslaagd het hek komt er, maar zonder opschrift. Gelijk men weet, bestaan in vele deelen van SpaBje partijen, die ijveren voor het her stel der fueros, dat zijn de oude rechters der provincies, welker wederinvoering de afzon- lijke deelen des lands een groote mate van autonomie zou schenken. Vooral in Catalonië, Aragon, Navarra, de Balearen en deBaskische provinciën zyn de aanhangers dezer partyen tamely k sterk. Geheel onverwacht heeft de minister van justitie een commissie benoemd, belast met het onderzoek dezer oude rechten en fueros, met het doel te overwegen wat behouden kan biy- ven van die rechten. De commissie moet haar taak in een half jaar teneinde brengen. De Vaticaansche correspondent van de Times deelt zeer gunstige berichten mede om trent 'a pausen gezondheidstoestand. Z. H.zon dagelljksch langdurige audiënties verleenen. Kardinaal Vaughan is o.a. dezer dagen tot hem toegelaten. De Vredesbond in Denemarken heeft be sloten het adres, waarop hy 300.000 handtee- keningen in den lande verzameld heeft, aan den koning te overhandigen, alvorens het aan de vredes-conferentie te 's Gravenhage zal worden overgelegd. Doch de koning heeft geweigerd de deputatie te ontvangen. Dit heeft groot opzien gebaardmen weet niet, of de termen, waarin het adres gesteld is, daartoe aanleiding hebben gegeven. In het adres wordt de regeering uitgenoodigd, op de conferentie Denemarken's neutraliteit en ver mindering der oorlogskosten te bewerken. Oaghlan haalt een beetje bakzeil. Hij beweert dat zyn woorden sterk overdreven waren en bovendien niet voor openbaarmaking bestemd. Dat men Coghlan liever niet aan pakt, schynt daarvan het gevolg, dat hg zich in den oorlog zeer heeft onderscheiden. Boven dien nadert hij den leeftyd, waarop hij pen sioen zal krggen, zoodat een ontslag een zeer zware straf zou zyn. De Dreytus-zaak. Het getuigenis van kapitein Cnignet blijkt by aandachtige lezing een ware verrassing te zgn. Naar den vorm is het wat men verwach ten moest van den samensteller, den bewaar der en den uitlegger van het geheime dossier, of van den man, die alleen om zgn kennis van deze zaak, aan het kabinet van den mi- niater van oorlog was verbonden. Maar in werkelijkheid is het getuigenis voor de reviBi onisten zoo gnnstig, dat men bgna zou gaan gelooven, dat er een syndicaat was, dat den man had omgekocht. Vandaar dat wy er nog op terugkomen. In de eerste plaats omdat wij nu worden ingelicht over de ontdekking van het valsche stuk. Kapitein Cuignet deelde dienaangaande mede, dat hy door Cavaignac was belast be- wyzen te zoeken voor de echtheid der stukken van het dossier, en dat hy toen hy toeval des avonds aan de waterlijnen de valechheid ont dekte. Dit had plaats 14 Augustus, zoodat Cavaignac 116 dagen voorbij heeft laten gaan, eer hij gevolg gaf aan deze zaak. Zelfs aan de ministers deelde hij niet mede wat ontdekt was. Cavaignac ging gewoon naar de vergadering van den algemeenen raad in zyn departement, waar men juist in die dagen een motie aannam, waarin werd gevraagd om maatregelen tegen hen, die de onschuld van Dreyfus wilden volhouden! Voor Cavaignac is dit natuurlgk minder aangenaam. Maar nog erger is, dat Cuignet voor zoowat alle kwade practyken de schuld werpt op Du Paty de Clam, den neef van Cavaignac. Zonder er uitvoerig op in te gaan, herinnert Cuignet aan een schandaal, waarin Du Paty de Clam voor de Dreyfus-zaak betrokken was (ook een geval met een gesluierde dame). Maar verder stelt hy Du Paty de Clam aansprakelgk voor de vervaardiging van niet minder dan ze ven valsche stukken, die alle bestemd waren als bewys tegen Dreyfus en tegen Picquart te dienen. in een zuldelQke etad Rome of Florence waar zy veel vond wat haar belangstelling opwekte en waar zy haar zieke long zou ver geten, door al het achoone wat de kunst haar bood. „Heel goed," zei ik, „dus wy zullen den winter te Florence doorbrengen." „Maar Bruintje, kunnen wy dat betalen?" „BetalenWat [een burgerlgke opvat ting Als de dokter zegtgy moet naar Florence, dan gaat gy en daarmede uit. Zelfs de zwaluwen trekken naar het Zuiden, als hun dokters zeggen dat het iu Engeland te koud voor hen wordt." „Maar wat zal juffrouw Latimer zeggen Zp rekent er op dat ik terugkom, en zy heeft niemand voor de wiskunde." „Zij zal wel iemand krygen, kindlief, maak u daar niet ongerust over. Ik zal haar terstond telegrapheerenElsie Petberidgeom gezondheidsredenen verhinderd hare verplich tingen na te komen. Naar Florence gezonden. Legt haar betrekking neer. Zoek een plaats vervangster." „Maar het zal zoo'n teleurstelling voor Sterker dan een van de andere getuigen heeft dus-Cuignet aangetoond, dat de man, die in 1894 het onderzoek tegen Drey lus leidde toen reeds een schelm was. Van Henry was dat laatste niet te bewijzen en daarom hebben de anti-revisionnisten steeds volgehouden, dat de valschheid van Henry, in 1896 diens ge tuigenis van 1894 niet verzwakte. Maar uit de mededeelingen van Cuignet volgt dat het onderzoek tegen Dreyfus werd geleid door iemand die toen reeds boevenstreken uithaalde. De revisionnisten, zooals Yves Guyot en Cornély, laten natuurlijk niet na daarop te wgzen en zoo wordt in Siècle en Figaro ge vraagd, of dat nu niet het nieuwe feit is, welks bestaan door de tegenparty nog steeds ontkend Een ander punt van gewicht is het vol gende. Van de zeven valsche stukken, door Cuignet aan Du Paty de Clam toegeschreven, waren twee de materieele arbeid van Henry. Maar Cuignet heeft drie achtereenvolgende ministers van oorlog medegedeeld, dat, als men de zaak maar onderzocht, dan wel zou biyken dat Du Paty de Clam voor deze vervalschingen aansprakelgk was. En geen dezer ministers (Zurlinden, Chanoine en De Freycinet) heeft het onderzoek dat tot deze uitkomst zou leiden, doen instellen Dat dit alles nu juist openbaar moest wor den, aan den vooravond van de wederbyeen- komst der Kamer, maakt de zaak voor de regeering dubbel noodlottig. Of alles waar is wat Cuignet zegt, moet onderzocht worden. Bij hem zit voor een hoogst opmerkelyk streven, om Henry schoon tewas- schen, wel wonderlijk omdat in den regel alle schuld van de levenden op de dooden wordt afgeworsteld. Maar hier is het juist andersom. Maar al is wat Cuignet beweert nog geen offi cieel vastgestelde waarheid, dan toch heeft wat deze officier zegt een bgzonder gewicht, omdat hy feitelgk bg de revisie den generalen staf vertegenwoordigt. De beschuldigingen van zoo iemand naast zich neer te leggen, kan geen regeering die eerlijk wil zijn. Wel gewichtig moeten de redenen zgn, welke de regeering bewogen zoo te handelen, en die redenen zyn gemakkelijk te gissen. Immers er is alle reden om aan te nemen, dat zulk een onderzoek nog tot een andere ontdekking zou leiden en wel tot die dat generaal Gonse, de sous-chef van den generalen staf, weer achter Du Paty de Clam staat. Deze moest gered worden, opdat hij Gonse zou sparen. Dat bleek reeds vroeger. Maar Du Paty de Clam, die als officier niet mag spreken, laat het doorschemeren in een brief, dien een vriend aan de Temps zond, en is op te vatten als een waarschuwing, dat, als men hem lastig valt, hy alles zal gaan zeggen wat hij weet. Dat Da Paty de Clam het in dien brief voorstelt, alsof hy niets op zyn geweten heeft, is natuurlijk. Ai even merkwaardig als de houding der regeering ia die der anti-revisionnisten, die maar biyven woelen en lasteren, met den grootlas teraar Quesnay de Beaurepaire aan het hoofd. Deze kan niet langer zwygenhy moet spreken om de knoeierijen van de Dreyfusards te ont hullen en maakt daarom (met weglating der namen) een brief openbaar, door hem den 2en Febr. ontvangen. Daaruit biykt dat in den tijd dat Dreyfus gevangen zat, de vrouw van een Pargschen hoogleeraar een visite maakte bg haar vriendin, mevrouw Foraizetti. Tydens dit bezoek werd er gebeld, waarop het zoontje van Fornizetti ging opendoen. Hg kwam terug met de boodschap, dat mevrouw Dreyfus er was om haar man te zien. Daar Dreyfus destijds in het strengste geheim zat, zou Fornizetti aan schandelgk plichtsver zuim schuldig zgn, als hy ma vrouw Dreyfus bg den gevangene had toegelaten. Joseph Reinach geeft nu vier bewgzen dat deze brief niets dan leugens bevatte. En no. 4 daarvan is dat mevrouw Fornizetti, die volgens het verhaal in November 1894 het bezoek van haar vriendin ontving .in 1889 was overleden -—Een van de hoofdpunten van het betoog van Bertillon is, dat Dreyfns by het samenstellen van het bordereau het handschrift van zgn broeder Mathieu had gebruikt, en ten bewijze daarvan wees hg op het woord renseignements dat voorkwam, zoowel in het bordereau als in een ten huize van Dreyfus gevonden brief van Mathieu Dreyfus. Dr J. Héricourt, de redacteur van de Revue Scientiflgue, heeft daarop het woord renseigne- ment eens aandachtig bekeken, en nu bleek hem, dat in het bordereau de uitgang niet ge- haar zyn „Dat zal ze wel te boven komen. En hoe het zijik heb hier te beslissen, ik vervul de plaats uwer ouders." (Ik heb, meen ik, al ge zegd dat zg drie jaar ouder was dan ik) „en ik kan niet gedoogen dat gij uw gezondheid verwaarloost. Ik ga naar Florence en gg gaat met my mede." „Waar moeten wij daar van leven?" „Van onze medemenschen, zooals gewoon- lijkWy hebben een aardig sommetje over gelegd en in Februari zullen wij er genoeg bg verdienen." „Hoe?" „Elsie, gij zyt niet sterk in het geloof en dat is niet christeiyk. Het is myn roeping om u te versterken in het geloof. Let eens op hoe alles samen werkt in ons voordeel. In den winter kan men niet wielryden in Zwit serland. Waarom zonden wij dus na October hier biyven En om myn plan te volvoeren en de wereld rond te reizen, moet ik naar Italië gaan. In Florence znllen wy gelegen heid hebben eenige Manitow's te verkoopen, ofschoon die niet van veel nut zyn by het schreven is „ment", maar „mnt" dus met weg lating van de e. Zyn onderzoek voortzettende, bleek hem dat het een eigenaardigheid van Esterhazy was, om als hij vlug schreef, de e in de slotletter greep van lange woorden weg te laten. Hij haalt daarvoor een reeks bewijzen aan. Rowland Strong, de Engelschejournalist, die de onderhandelingen met Esterhazy voerde, bevestigt, wat reeds door da concierge was medegedeeld. Een der personen, die dienst deed als tusschenpersoon tusschen Esterhazy en de antisemieten, was de bekende Oscar Wilde, de Engelsche dichter, vroeger veroor deeld wegens een zedenschandaal en wegens meineed. INGEZONDEN STUKKEN. Ingezonden stukken vror-den in geen geval teruggezonden. Mgnheer de Redacteur.! Vergun mij s. v. p. een plaatBje in de rubriek „ingezonden stukken" in uw blad, naar aan leiding van uw hoofdartikel in het no van Maandag 24 dezer en getiteld„Biliyk en onpartgdig oordeelen," waarin u de motie, door my ingezonden, opneemt en met de vergade ring, waarin zij werd aangenomen, aan critiek onderwerpt. U begint met een motto „wie oordeelt zonder de tegenpartij gehoord te hebben handelt onbillijk, zelfs als hg billijk oordeelt." Dat is zeer zeker een waarheid, die door velen wel eens overwogen mag worden! Ook gg, heer redacteur, oordeelt onbiliyk uit denzelfden hoofde als door het motto aan gegeven, want gij hebt by het neerschrijven en in de wereld zenden van uw oordeel om trent de agitators tegen de behandeling der kinderen in het armenweeshuis alhier, eenzydig geoordeeld. My, den inzender van de motie, hebt ge al thans niet gehoordwel hebt ge eene „andere zijde" geboord, althans gij schrijft van die „andere zyde" te hebben vernomen, dat de weezen, op één na, zich allerminst beklagen! Zeer zeker was het gewenscht, dat ge die „andere zgde" genoemd hadtnu althans wekt het den schgn, dat die „andere zyde" is het college van regenten Gg zegt in uw blad met opzet geen enkel woord van die vergadering te hebben gerept, en alleen dan zoudt ge uw kolommen hebben opengesteld, wanneer een betrekkeiyk groot deel der weezen over de behandeling had ge klaagd, of te wel, wanneer die beweging een algemeen karakter droeg. Hoe weet gy, hoeveel weezen er hij ons klaagden? Dat die weezen by n niet klaagden, zal wél tot reden hebben, dat zij bewast zyn by een arbeiders-organisatie of bg de redactie van een arbeiders-orgaan eerder gehoor te zullen vinden dan by een redactie van een orgaan dat nog nimmer getoond heeft speciaal voor de arbei dersbelangen te stryden. Om een oordeel te vellen over deze beweging hadt gy öf zelf ter vergadering moeten ver- schgnen óf een verslaggever moeten zenden; dan hadt gy u ook niet verbaasd dat een persoon van elders T. Luitjes van Arnhem, als spreker optrad; dan hadt gy geweten dat inzender dezes, die de agitatie in het blad de Toekomst op touw zette, naar aanleiding van feiten, die eerst nauwkeurig zyn onderzocht, de verschil lende feiten meedeelde, en dat toen Luitjes in het algemeen de behandeling in zulke gestichten besprak, en het stelsel aan critiek onderwierp. Dan hadt gg, heer redacteur, ook geweten dat er door den voorzitter nadrukkelijk is op gewezen dat het hier niet gold een socialisti sche zaak, maar een zaak van algemeene strek king; dat er gesproken en geprotesteerd zou worden niet tegen de mishandeling van socia listische kinderen, maar van de kinderen in het armenweeshuis. Gg zegt dat in het strooibiljet met zeer veei ophef werd aangekondigd de groote openbare protestmeetingdat er onvriendeiykheden werden gericht aan het adres van de aange vallen personengy noemt dat „sensatie wek ken" en die uitdrukkingen zyn „onzes inziens" niet gerechtvaardigd Waarom, heer redacteur Daarvoor dienen toch motieven aanwezig te zijn Ziet u, wg, revolutionaire socialisten, zijn gewoon de zaken bg den waren naam te noe men en er geen doekjes om te winden, noch er zalfjes op te stryken, en daar vandaan die „onvriendelgke uitdrukkingen", zooals u ze gelieft te noemen. Wilt ge dat noemen „sensatiewekkend" of wat ook, 't is mg om 't even, ik ben overtuigd dat het denkend deel der arbeiders dat noe- bezoeken van museums. Gy kunt sfcenogra- pheeren, niet waar?" „Een beetje. Negentig woorden in een minuut." „Dat doet er niet toe. Gy adverteert: „ikBtenografeer" en laat het aan anderen over om te vragen, hoe snel Myn plan is het vol gende Florence is een stad dfe overvloeit van Engelschen, letterkundigen, schilders, anti quaren, recensenten, die menschen hebben altgd behoefte aan hulp. Wy vestigen ons als de florentijnsche school voor stenographic en hecto- graphic. Wij koopen een paar hectografen." „Hoe zullen wy die betalen?" „Wat zgt ge toch onpractisch, Elsie. Heb ik dan gezegd dat wg ze betalen? Ik zeg alleen dat wij ze koopen. Verachtelijk is de slaaf die betaalt zegt Shakespeare, en die wist het. Wg huren kamers en adverteeren. De klanten stroomen ons toe en helpen ons den winter door." ElBie keek nog altyd ongeloovig. Ik schreef san den beer Hitchcock, die ons als man van zaken zeker wel zou kunnen voorthelpen, dat wij in Florence een Engelsch men zal „het kind.bij den waren naam noemen"! Toen ik begon met den weezenvader Meul blok in De-TofiJwHst verschillende mishande lingen "ten laste te leggen, heb ik mg opzette? lijk bepaald tot het hem ten laste leggeu van feiten, niets meer, opdat Meulblok, die de fei ten eerst ontkende later deed hij daarvoor geen moeite meer mij in de gelegenheid zou stellen mgne beschuldigingen voor den rechter te bewgzen, door een aanklacht wegens laster tegen mij in te dienen. Toen later de maat overliep bij de aanhou dende mishandelingen, pleegde ik opzettelijk smaadschrift en noemde Meulblok en vrouw weezenbeulen en de regenten medeplichtigen, omdat zg hem blgkbaar de hand boven 't hoofd honden. Ik hoopte toen op een aanklacht wegens smaadschrift, opdat ik alsdan zoude aantoonen dat zulks gepleegd was in het algemeen be lang en ik dus volgens de wet zou gerechtigd zijn de waarheid vau de beschuldigingen te bewyzen. Waarom vervolgde men my niet? Durft gg, redacteur, veronderstellen, dat zoo'n agitatie op touw gezet wordt op losse aan tijgingen Denkt gg dat ik, afgaande op losse geruch ten, er eenige maanden gevangenisstraf zou aan wagen, indien ik niet ten volle overtuigd was, dat ik de waarheid en niets dan de waarheid schreef? Neen, redacteur, zoo weinig ernst zit er bij ons niet voor, en nog heden vernam ik van een geheel onzgdig persoon, die onmiddellijk na de vergadering van Zondag een onderzoek instelde, dat niets dan de waarheid verkon- digd was l Genoegen doet het mij, dat ge moet erken nen dat één persoon onheuBch werd bejegend. Weet ge ook of mijne beschuldiging dat er in den donkersten kelder van het gebouw een vunzige cel is gebouwd, onwaarheid is Of mgne beschuldiging van slaan dat het ge schreeuw buiten het weeshuis werd gehoord, van de mishandeling van de lichamelgk onge lukkige adsistente-weeze onwaar is? Dat zijn feiten, redacteur, naakte feiten, die ik meedeelde. Ik zou ze nog mot een tiental kunnen vermeerderen, doch deze zyn reeds vol doende om aan te toonen, dat meer dan éen wees onfaeosch werd bejegend, neen mishandeld l Gg erkent dat er geen greintje sympathie voor zulke volksbewegingen by u huist; ik begrijp, ik weet dat; gy zgt ook geen volke man, gg verkeert ook niet in de volksklasse Als gij, zooals ik, iederen Zaterdagavond by enkele honderden arbeiders uw blad moest bezorgen, gg zoudt dan niet behoeven te vragen naar aanleiding van de motie „Waar is het volk dat moet gerust gesteld worden Dan zondt ge weten, dat onder dat volk waaronder ik versta de arbeiders één kreet van verontwaardiging opgaat over het benlensysteem van den weezenvader Meul blok, dat gesanctioneerd wordt door diens superieuren. Wat de commissaris van politie beweerde werd niet bestreden, maar wel werd aange toond dat de gevangen gezette wees in het geniep was weggesleurdwy betwisten niet dat een wetsartikel ouders of voogden per missie geeft om op aanvraag bg den off. v. justitie, zyn kinderen in de gevangenis te brengen, maar de commissaris kon niet aan toonen, dat de gevangenissen dienstbaar zijn aan zedelijke verbetering van kinderen. Dankend voor de plaatsruimte, JAC. L. A. DE LANGE. Zooals gewooaUjk uit de schryver heel wat vermoedens en beweringen omtrent onze hou ding, zonder een enkel bewys aan te voeren. En al zgn wg nu aau hem allerminst verant woording schuldig over ons doen en laten, toch willen wg hem even opmerken Dat het college van regenten in deze door ons in 't geheel niet is gehoord over de kwestie, juist omdat wy in het stadium, waarin deze verkeert, dit .er geheel buiten wilden laten. Om dezelfde reden behoefden wij ook den heer De Lange niets te vragen. Wij hebben allerminst in de weezenzaak, die bet hierbg geldt, uitspraak willen doen, zooals de schryver en de zgnen wèl deden, maar alleen verzet aangeteekend tegen de wgze, de methode van handelen van hen, die de meeting op touw zetten. Dat wy echter, reeds vóór dat de vergade ring werd gehouden, ongezocht en on gevraagd afdoende inlichtingen verkregen van eene zyde, die wel het best ingelicht mocht heeten. Wg ontvingen n. 1. Zaterdag morgen vóór den Zondag, waarop de bewuste verga dering zou plaats hebben, namens alle weezen, bureau voor stenographie en hectographie wilden oprichten en vroeg hem wat de eenvoudigste manier was om aan een toestel te komen zon der er voor te betalen. Hy antwoordde per omgaande„Waarde juf frouw! Uw ondernemingsgeest is bewonderens waardig. Ik heb- uw brief opgezonden aan mijn vrienden te New-York, van de maatschappij ter verspreiding van hectografen en phonografen en hem gezegd dat gy te Florence een agentschap wenscht op te richten, er een warme aanbe veling bijvoegende. Ik heb hun huis in Lon den geraden nu twee machines voor eigen gebruik naar Florence te zenden, en er nog eenige tot uwe beschikking te houden. Indien gij ook een agentschap in stokviBch (die in katholieke landen veel verkocht wordt) wilü hebben, kan ik u in relatie brengen met miju vrienden, Abel Woodwad en Co te St John, Newfoundland. Maar misschien is dat nietfat- soenlgk genoeg. Hoogachtend Cyrus Hitchcock". {Wordt vervolgd,)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1899 | | pagina 3