MIDDELBDRGSCHE COURANT.
Woensdag
FEUILLETON.
De lotievallei van Lois Cayley.
N°. 98.
142" Jaargang.
1899a
26 April.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., ƒ2.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Therm ometer
Middelburg 25 April 8 u. vm. 48 gr. 12 u. 58 gr.
av. 4 u. 54 gr. F. Verw. m. t. kr. W. wind, betr., reg.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels f 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
A g d a t e n.
Te yiissingen: C. N. J. db Vbt Mestdagh: te
Goes: A. C. BoLixm, firma Wed. de Jongb.
Middelburg 25 April.
Schaepman, Bolland en Enyper.
In bet gevecht tuaachen prof. Bolland en
dr Schaepman is zich nu ook dr Kuyper ko
men mengen. De hoofdredacteur van De
Standaard is naar zijn wapenrek geloopen en
heeft er den driekanten dolk afgenomen waar
mede hij zoo fijn weet te wonden. Hij, de man,
die verder ziet dan anderen, heeft de party
genomen van den mede-, zij het dan ook
anders-geloovende en, voelend dat Bolland over
Rome heen ook Dordt belaagde, heeft hij
banier naast die van het kruis geplant.
Zie, hoe hij zich weert.
„Liever Paapsoh dan Turksch" schijnt zijne
leuze en wat hij w a ngeloof acht, verdedigt hg
tegen o ngeloof. Hoe treffen zgne steken Niet
het grammatisch verkeerd te pas gebrachte
„Kattyven", niet het scherp gezochte „vileinig
gesnater", zgn de touchés van den Leidschen
tegenstander, maar „de heer Bolland" te pas
gebracht naast het Cobet en Kuenen.
Bolland moet het wel voelen, dat Knyper
hem maar „de heer Bolland" noemt en magis-
traler is dit dan het tooneelmatige „nu ga"
van Schaepman.
Maar
Toen de Amerikanen den Cubanen hulp
boden tegen de Spanjaarden, gebeurde het dat
in de hitte van het gevecht de bondgenooten
elkander bestreden.
Zoo ook hier.
Kuyper komt Schaepman te hulp tegen
Bolland, die de eer van Rome aantast. En
Schaepman's bondgenoot wondt in het krijgs
gewoel den Roomschen legeraanvoerder. Want
noemt hy niet het fundament der Roomsche
kerk een legen de?
Het nontali auxilio mag Schaepman nu
zeker wel nit de pen vloeien.
Immers. De Roomsche priester ontsteekt
in toorn, als Bolland wil gaan b e w g z e n,
dat Petrus niet het erfelgk stedehouderschap
van Christus is opgedragen. En den man, die
een myn aanlegt onder het VaticaaD, slaat hg
met zyn vuist in het gelaat.
En nu komt Kuyper hem te hulp en maakt
den geslagene af. Maar te geiyker tijd noemt
hy het tu es Petrus et super hanc petram
aedifieabo meam ecclesiam een legei
En Schaepman zwygt!
Hg toornt tegen den man, die steenen wil
wegbrokkelen van het hem heilige gebouw.
En van den man, die met een trap dien tem
pel omschopt, duldt hy hulpe.
Dit is ons onverklaarbaar. Als Schaepman
zyn Bolland en Petrus heeft geschreven in
Bchampere woede over Bolland's boek, dan
mag hy wel op Kuyper losbeuken, die hem
den smaad aandoet een legende te noemen
wat hy het erfrecht van zgn paus acht.
Het is indertgd het Amsterdamsche ge
meenteraadslid Den Hertog slecht bekomen,
dat hy sprak van „legendarische voorstellin
gen". Een vriend van Kuyper teekende te
gen die woorden verontwaardigd protest aau.
En nu noemt Kuyper legende wat hy niet
beiydt.
Had men niet minder onhandigheid mogen
verwachten van dezen wapenmeester en meer
trots van zijn bondgenoot?
Aldus schryft L. iu het Hbld.
En zeer juist voorzeker. Maar ook de ver
klaring van het door hem aangetoonde zon
derlinge verschynsel is zoo gemakkeiyk.
De anti-revolutionnaire pers is quasi ol
zoo boos op prof. Bolland en zoo vriendelgk
tegenover dr. Schaepman.
Aandoeniyk zijn de betuigingen van sym
pathie aan den laatste.
Maar wie slechts even den toestand kent,
raadt spoedig wat er achter zit.
Het is de politiek die het al bestuurt.
Men denke eens om 19011
Rome is dan een niet te versmaden bond
genoot. Waarom zou men het dan nu niet
reeds op nieuw in het gevlei komen.
Het is zoo'n schoone gelegenheid thans in
die kwestie BollandSchaepmandie mag
niet ongebruikt gelaten!
Voor het overige beamen wy wat de Arnh.
Crt. in deze opmerkt
Zonder eenig voorbehoud erkennen wy dat
de Leidache hoogleeraar onze verwachting be
schaamd heeft, dat hg zijnen bestryder een
lesje in zelfbeheersching zou geven, en met D»
Standaard zijn wg 'teenB, dat prof. Bolland
in den strijd voor hetgeen hy waarheid acht,
op betreurenswaardige wyze afwgkt van de
Leidsche traditie, zooals zg door mannen als
Kuenen, Fruin en Dozy is gevormd. Wy
houden ons buiten het onderwerp van den
strgdde grondslagen der katholieke kerkleer,
en zullen dan ook evenmin voor prof. Bolland's
Oude gegevens de aandacht onzer lezers vragen,
als wij 't deden voor dr Schaepman's betoog.
Maar evenzeer als wg betreurden en afkeurden
dat de laatste zich zóo door zyn hartstocht liet
meeslepen, dat de lezer in zgn taal onmogelgk den
man van beschaving en letterkundigen smaak
kon herkennen, zoo ook betreuren wij 't en
keuren 't niet minder sterk af in den heer
Bolland, die den man der wetenschap doet
vergeten als hij zijnen tegenstander als een
huichelaar voorstelt, die om den broode of ter
wille van eenig ander persoonlgk voordeel eene
meening verdedigt tegen beter weten in. De
Leidsche hoogleeraar in de wgsbegeerte doet,
blgkens zijn gemis van verdraagzaamheid en
van eerbied voor anderer overtuiging, niet onder
voor den heftigsten ketterjager en den meest
verblinden zeloot, als by zich niet ontziet dr.
Schaepman een „aan de kerk verkocht rhéteur"
te noemen en de geloovigen „kuddedieren", die
„schaapachtig voorvaderlgke woordverbindin
gen nazeggen."
Het is wel een bedroevende leering, welke
uit dezen onverkwikkelijken stryd te putten is,
dat wetenschap en kennis nog geen waarborg
biyken voor werkelijke beschaving.
Maar, voegen wy erby, als de gods-ofkerk-
dienst in het spel is zijn zulke buitensporig
heden helaas niet zeldzaam.
scholen. Daarbij had De Hollander ook de
vraag gesteld: „Wie waarborgt ons, dat de
belofte van den minister zal worden vervuld?
Niemand. Het ministerieele leven duurt niet
lang. Dat is bekend. Als de leerplichtwet
mocht zfin aangenomen, zou de tyd van aftre
den voor minister Goeman Borgesius kunnen
in aangebroken."
Het antwoord van Het Centrum is in meer
dan één opzicht merkwaardig.
,De Hollander heeft uit het oog verloren,
zegt het blad nl. dat de schoolwet van
1889 sinds jaren reeds door liberale re
geeringen wordt uitgevoerd, zonder dat wy
gegronde reden tot klagen hebben.
En van een dier regeeringen maakte zelfs
de beer Van Houten deel nit, met de zoo be-
langrybe portefeuille van binnenlandscbe zaken.
Mag uit dit feit niet de conclusie worden
getrokken, dat er pacificatie is gekomen, niet
slechts in de wetgeving, maar ook in de
eesten?
Nu blijft het echter waar, dat te eeniger tyd
de wind weer draaien kan, en het is derhalve
eisch, dat men ons waarborgen
geve in de wet.
Maar hebben wg zulks niets van meet af
aan verlangd
De kosten, welke de invoering van leerplicht
eventueel vorderen zal, behooren te worden
vergoed. En op preciseering komt het straks aan.
Weigert men aan onze scholen, wat billgk
is, dan zeggen ook wg neen, dan voeren
wy oppositie.
15. Dit het Engelsch.
van
GRANT ALLEN.
VIJFDE HOOFDSTUK.
Eeno leelljke redding'.
„Gy zyt niet vriendelgk 1" zei Harold.
„Ongenoode gasten moeten voor lief nemen
Zooals zy het krygen," zei ik norsch; doch
eensklaps kwam de vrouw in my boven en ik
riep uit: „Ik beu heel big van u te zien,
mynheer Tillington."
„Dus zyt ge niet boos op my,Lois? Mag
ik u Lois noemen?"
„Ik ben niet boos op u en ik ben biy
dat gy my eens komt opzoekenJa, als wij
alleen zyn, moogt gy my Lois noemen." Hij
trachtte myn hand te vatten, maar ik trok
haar terug.
„Mag ik dan hopen dat eenmaal
„Neen, neen, gy begrypt my verkeerd.
Ik ben heel blij u te zien. Ik mag n
gaarne lydenmaar zoo lang gy rgk zyt en
uwe vooruitzichten hebt kan ik u niet
trouwen. Dat zou mgn trots niet gedoogen.
Beschouw dit als myn laatste woord."
„Maar als ik arm ware
EEN MERKWAARDIGE GETUIGENIS.
Het antirevolutionnaire blad, De Hollander
had de meening uitgesproken dat Het Centrum
in 't schuitje vau den leerplicht was gekomen
door de beloften van minister BorgeBius op
verhooging van subsidie voor de byzondere
„Als gg ooit arm wordt verstooten,
zonder vrienden kom dan tot my. Dan
zal ik u troosten en helpen. Maar eerder niet,
wat ik u bidden mag."
„Nu heb ik iets om voor te leven, Lois,"
stamelde hy. „Ik zal trachten arm, verstooten,
verlaten te worden, ten einde u te winnen.
Eu als die dag komt zal ik u aan uw woord
houden."
j zaten een uur lang gezellig te praten
over niets. Maar wij begrepen elkaar. Alleen
die kunstmatige scheidsmuur lag tusseben i
Na verloop van een uur hoorde ik Elsie, door
de eetkamer luid pratende met Ursula, terug
komen uit de keuken. Die goede, lieve Elsie.
Ik geloof dat zg zelf nooit eenig romannetje
gehad heeft en toch was zy zoo fijngevoelig
voor anderen.
Wg gebruikten het tweede ontbyt in de
veranda, omringd door de hooge sneeuwtoppen,
terwyi de lucht vervuld was van dennengeur.
Elsie had bloemen geschikt, een ommelette
gebakken, kippen-coteletten gebraden en
toeschoteltje gemaakt.
»Jk gedacht, dat ik het al
on, Bruintje, maar ik heb het maar gepro
beerd en het ging." Wg lachten en praatten
voortdurend. Harold was heel opgewekt. Een
vroo ijker dejeuner werd er dien dag nergens
ge ouden op de zonnige sneeuwvlakten van
de Jungfrau.
Harold vroeg dringend of hy mocht bUjven
EEN VIERDE BRIEF
den heer Van Houten is verschenen,
eze zal, zegt Het Vad., aan de werklieden
klasse een weinig onopgesmukte waarheid
voorhouden.
In de eerste plaats, dat zg zichzelven moet
herzien en door ijver, volharding, spaarzaam
heid en ondernemingsgeest de burgerklasse
"moet evenaren, om, evenals deze, tot betere
stellingen te kunnen opklimmen. Want aaD
die deugden en niet aan de wetgeving dankt
de burgerklasse haar betere positie. De schrgver
houdt de werklieden hierbg vooral voor oogon.
dat zij niet te vroeg moeten trouwen en geen
arbeidsmarkt overvullend kroost moeten
voortbrengen, want daarin ligt de oorzaak
loonslavery.
Niet ontkennende, dat de wetgeving, ook
vooral de belastingwetgeving, van grooten in
vloed is op welvaart en armoede, beweert de
schrgver, dat hetgeen in dit opzicht te ver bete
ren viel in hoofdzaak is tot stand gebracht.
Wat nu voor de verschillende beroepen te
doen is, kandoor devakvereenigingen worden
bewerkt. Voor werk- en rusttyden kunnen zy
zeiven zorgente veel overheidsbemoeiing,
met een heir leger politie-agenten en strafbe
palingen schaadt hier. Bepalingen van maxi
mum-arbeidstijd en minimum-loon in bestek
ken baat de werkliedenklasse als zoodanig
niets, maar kan alleen leiden tot plaatsing by
voorkeur van wie het best werken.
Wat de wetgeving nog te doen heeft, is
enkele vlekken uit ons belastingstelsel te ver-
wyderen te hoog opgedreven suikerbelas
ting en geslacht-accgns en verder het ont-
eigeningsrecht te verbeteren. Dit werkt de
werkliedenklasse zelve tegen door haar Btem-
men in massa te geven aan candidaten van
priesters en orthodoxe dominés, die alleen aan
byzondere scholen denken en aan het beheer-
schen van school, kerk en huisgezin, en vooral
doordat de partyen, die op de niet-clericale
werklieden den grootsten invloed hebben, geen
onteigening steunen, dan die het goed brengt
en doet blijven in banden van staat of ge
meente. Daarmee komt men niet vooruit; de
eigendomsovergang brengt alleen nut, als de
grond, in plaats van voor wei- of bouwland,
gebruikt wordt voor woning of werkplaats
(tuingrond) en als een duurzaam recht daarop
wordt verschaft.
Verder houdt het sollen met onrechtvaar
dige en onuitvoerbare pensioenplannen de in
stelling tegen van een staatslgfrentebank, die,
al geeft de heer Van Houten toe, dat er be
perkt gebruik van zou worden gemaakt, nut
kon afwerpen voor alleenstaande personen, die
hun ouden dag willen verzekeren.
De groote sociale hervorming, die nog blijft
tot stand te brengen, maar die alle volksklas
gelgkeiyk raakt, is de verbetering van het
huweiyksrecht en van den rechtstoestand der
vrouw. Maar dit zal alleen kunnen door aan
eensluiting van liberalen uit alle klassen. Het
tegenwoordig streven om een driebond te ma
ken van vryzinnig-sociaal-anti-revolutionnaire
democraten leidt van den weg af. De s
zijner beschouwingen is dan ook den werklieden
aan te raden zich niet als klasse te organi
seeren, maar zich bg de liberalen aan te
sluiteD, die steeds voor hun belangen yverden
en die vereenigd de eenige partij zgn, die het
land kan vooruitbrengen. Het gaat langzaam,
maar als men zich verdeelt, gaat het in het
geheel niet, zooals deze wetgevende periode,
naar hg vreest, bewijzen zal.
Tot aanvulling vermeldt mr Van Houten een
lichtstraal uit radicalen kring, nl. het betoog,
door mr J. Kruseman in het Soc. Weekblad
geleverd tegen staatspensioneering. Mr Van
Horten meent nl. dat dezelfde argumenten gel
den tegen dwangpensioneering met staatshulp,
en hoopt, dat de schrgver wel tot dat inzicht
zal komen. Zoo mr K. de bespreking van dit
stelsel verschoven heeft totdat de Lib. Unie.
die, volgens mr Van Houten, nooit iets bruik
baars heeft geleverd, het op haar ledenver
gadering zal behandeld hebben, zal dit wel
beteekenen„ik zie er geen kans toe, maar ik
zal eens afwachten wat de heeren der Unie er
van maken".
Deze tirade is nogal vermakelgk, zegt het
Haagsche blad. Mr Van Houten scbynt niet
te weten, dat mr Kruseman zelf in het hoofd
bestuur der Unie zit, en dat het praeadvies,
waarop hy wacht, niet zonder zijn medewerking
in de wereld zal komen.
waarvan het recht van successie in 1898 be
taald is, big kt dat geërfd of verkregen is: lo
in de rechte nederdalende linie, en tnsschen
echtgenooten, kind of kinderen uit hun huweiyk
verwekt of afstammelingen daarvan nalatende
f 155.756.904, terwgl het totaal van het pas
sief in deze nalatenschappen bedroeg f 21.344.044;
2o in de rechte opgaande linie actief f 2.297.126,
passief f 633.588 3o in alle andere gevallen
actief f 85.720.648, passief f 7.340.013.
Het totaal van het actief bedroeg alzoo
f243.774.670, dat van het passief f29.317.645.
Het actief was aldus verdeeldonroerende
zaken f 77.235.379, rentegevende schuldvorde
ringen f 39.364.804, binnenlandsche fondsen
f35.540.997, buitenlandsche fondsen f 61.953.319
en andere roerende zaken f 29.680.171.
Geheel van het recht van successie vrijge-
elde nalatenschappen kwamen 11774 voor,
met een totaal van f 1.755.576 onderworpen
aan recht van overgang, terwgl het totaal
van het zuiver saldo dezer nalatenschappen
f 9.033.596 bedroeg.
Het totaal der nalatenschappen, waarvan recht
van successie is betaald, bedroeg 9154, waar
van bg 4090 geërfd werd uitsluitend, hetzy in
de rechte nederdalende linie, hetzg in die linie
en tusschen echtgenooten, kind of kinderen uit
hun huwelgk verwekt of afstammelingen daar
van nalatende, terwyi het getal waarin in alle
andere gevallen geërfd werd 5064 bedroeg.
Het aantal nalatenschappen was aldus ver
deeld boveu f 300 tot beneden f 500, 526
f 500 tot beneden f 1000, 854; f 1000 tot be
neden f 1500, 632; f 1500 tot beneden f2000,
480; f 2000 tot f 3000, 757; f 3000 tot f5000
1079f 5000 tot f 7500, 958f 7500 tot
f 10000, 655; f 10000 tot f 15000, 803; f15000
tot f 20000, 475f 20000 tot f 30000, 586
f 30000 tot f 40000, 329 f 40000 tot f 50000
209f 50000 tot f 75000, 269f 75000 tot
f 100.000, 147f 100.000 tot f 150.000, 136
l1/» ton tot beneden 2 ton, 86; 2 ton tot be
neden 3 ton, 813 ton tot beneden 5 ton
44; 5 ton en daarboven 48.
BE5TÖEMXN «M MZ.
By kon. besluit is benoemd tot landmeter
2e kl. van het kadaster L. J. Krook teSueek,
thans van de 3e kl.
De gewone audiëntie van den minister van
koloniën zal op Vrydag 28 April niet
plaats hebben.
Successiebelasting.
Uit de opgaaf, door den minister van financiën
overgelegd van de waarde der actieve bestand-
deelen en het passief vaü de nalatenschappen,
theedrinken en ik gaf toe het was zoo
gezellig; men kan even goed hangen voor een
schaap als voor een lam, zegt een oud spreek
woord, en Elsie was er immers by Hy wilde
den bergpas van Lungen naar Meiringen
overgaan, die achter den chalet lag; daar ik
vreesde dat hy door de duisternis zou over
vallen worden, spoorde ik hem tot vertrek aan.
„Ik ben hier zoo gelukkig!" was
antwoord.
„Gy hebt het my beloofd," sprak ik op
zeer ernstigen toon.
„Uw wil is myn wet zelfs wanneer
die een verbanniBgsvonnis uitspreekt," zei
en stond op.
Wilden wg hem niet een eind vergezellen.
Neen. Wy zouden hem naöogen door de too-
neelkijkers en hem toewuiven als hg den Kulm
bereikte. Hg schudde ons de hand en ging
schoorvoetend het pad op, dat door een den-
nebos den berg opliep.
Een kwartier later zagen wy hem by een
scherpen bocht van den weg daarna wachtten
wy te vergeefs, met de oogen op den Kulm
gevestigd. Wg zagen niets van hem. Einde
lijk werd ik ongeruBt en zei: Hg moest er
al lang zyn."
„Ja", zei Elsie, steeds met den kyker ge
wapend.
„Kgk eens", riep ik, hoe langer boe
zenuwachtiger uit. „Kgk eens naar die vogels,
in dien spleet onder aan den Kulm. Doen die
niet zonderling,net alsof ze om iets heen vliegen."
„Zy draaien steeds in de rondte", ant
woordde zy, na een poos op de plek getuurd
te hebben, „eu het is net alsof zy kryschen."
„Zij schynen bang te zgn."
„Daar heeft het veel van."
„Dan is hy over den rand van een af
grond gevallen en ligt vlak by hun nest.
Elsie, wy moeten er heen."
„O! Bruintje, hoe vreeseHjk!" Zy zag
doodsbleek, terwgl myn gelaat gloeide.
„Er is geen oogenblik te verliezen. Haal
een touw en laat ons gaan."
„Zouden wy niet beter doen met gauw
naar beneden te ryden en eeu paar mannen
uit Lungern te halen om te helpen. Wat
kunnen wij alleen voor hem doen?"
„Neen, dat kost te veel tyd. Ik zal
Ursula naar het dorp zenden om gidsen en
wy gaan terstond naar hem toe."
Gelukkig had mevrouw Evelegh gezo
dat er veel touw in huis wasdat nam ik op
mgn arm en wij gingen te voet heen, daar de
weg veel te steil was voor fietsen. Weldra
had ik spijt, dat ik Elsie niet naar het dorp
gezonden en Ursula meegenomen hadwant
het klimmen viel haar zwaar en ik had moeite
om haar het steenen paadje, dat veel op een
geul leek, op te trekken. Wg liepen echter
door in de richting van den Kulm en volgden
steeds het voetspoor van Harold j want hg
droeg berglaarzen met spykers, die diepe iu-
UIT STAD EN PROVINCIE.
By kon. besluit is een pensioen verleend
van f 2568 's jaars aan den heer mr J. A.
van Hoek.
Verder is benoemd tot gezworen voor het
waterschap De vrije polders onder Tholen W.
Uit Vlissingen.
Men schryft ons
Nu gaan ze me waarachtig er een pretje vaü
maken 1 Zaterdagmiddag liep 't gerucht, dat
de arbeid op de fabriek de Schelde gestaakt
zou worden. Nu 't staken in de lucht schgnt
te zitten, slaat de schrik al spoedig 'n mensch
op 't hart. De arbeid teas daar ook gestaakt,
zooals iederen Zaterdagmiddag, om, evenals
altgd Maandag morgen, weer hervat te worden»
My dunktmen had veel beter gedaan daar
van geen berichten de wereld in te zenden.
Het is altyd nog tyd genoeg als zulk eeu
werkstaking een feit is.
En dan nog met onderscheid.
Zoo is 'fc, naar mijne meening, zonde van
't geld dat besteed is of zal worden voor
telegrammen, porto's, en correspdndentieloon,
om den volke kond te doen, dat de meisjes
van de waschinrichting de Volhardingde
drukken achterlieten in den voChtigën grond
en krassen op de gladde rotsen.
Zoo volgden wy hem een paar mglen, totdat
eensklaps op een open plek het spoor ophield;
Ik keerde om en keek langs den grond net als
een hond, die een haas volgt, en zei bg eert
klein boschje aan den kant: „hier is bg af
gedaald".
„Hoe weet gy dat?"
„Hier zyu de gaten van zyn stok immers
Hy had een stok met een yzeren punt. Dië
gaten heb ik van den chalet af steeds gevolgd";
„Maar er zyn zooveel van die gaten".
„Dat weet ik welmaar deze zyn versch
en scherper dan die van gewone alpönstok-'
ken. Kgk, hier is hij over de rots ge
gleden. Dit is een versehe kras, dat ziet meü
aan de glinsterende kristallen, die er nog in
zijn die anderen zyn al uitgewischt door régen
en wind."
„Hoe ter wereld hebt gy dat ontdekt?"
Dat wist ik zelf niet; maar het gevaar
scheen mg iets te verleenen van het instinct van
jagers en wildenik gaf mij ook geen moeite
om haar te antwoorden maar zei eenvoudig
„Bg dit boschje- houdt het spoor op, en kgk,
hy moet zich aan dien tak vastgehouden heb
ben en hy heeft de bladen verfrommeld, teen
de twy'gen hem door de hand gleden.
Hier heeft hy dus het pad verlaten en is langs
deze de helling, een korteren weg naar bo
neden, gegaan. Elsie, wy moeten hem volgen,