MIDDELBDRGSCHE COURANT. Woensdag FEUILLETON. De lotievallei van Lois Cayley. N°. 98. 142" Jaargang. 1899a 26 April. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., ƒ2.- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Therm ometer Middelburg 25 April 8 u. vm. 48 gr. 12 u. 58 gr. av. 4 u. 54 gr. F. Verw. m. t. kr. W. wind, betr., reg. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. Advertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels f 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. A g d a t e n. Te yiissingen: C. N. J. db Vbt Mestdagh: te Goes: A. C. BoLixm, firma Wed. de Jongb. Middelburg 25 April. Schaepman, Bolland en Enyper. In bet gevecht tuaachen prof. Bolland en dr Schaepman is zich nu ook dr Kuyper ko men mengen. De hoofdredacteur van De Standaard is naar zijn wapenrek geloopen en heeft er den driekanten dolk afgenomen waar mede hij zoo fijn weet te wonden. Hij, de man, die verder ziet dan anderen, heeft de party genomen van den mede-, zij het dan ook anders-geloovende en, voelend dat Bolland over Rome heen ook Dordt belaagde, heeft hij banier naast die van het kruis geplant. Zie, hoe hij zich weert. „Liever Paapsoh dan Turksch" schijnt zijne leuze en wat hij w a ngeloof acht, verdedigt hg tegen o ngeloof. Hoe treffen zgne steken Niet het grammatisch verkeerd te pas gebrachte „Kattyven", niet het scherp gezochte „vileinig gesnater", zgn de touchés van den Leidschen tegenstander, maar „de heer Bolland" te pas gebracht naast het Cobet en Kuenen. Bolland moet het wel voelen, dat Knyper hem maar „de heer Bolland" noemt en magis- traler is dit dan het tooneelmatige „nu ga" van Schaepman. Maar Toen de Amerikanen den Cubanen hulp boden tegen de Spanjaarden, gebeurde het dat in de hitte van het gevecht de bondgenooten elkander bestreden. Zoo ook hier. Kuyper komt Schaepman te hulp tegen Bolland, die de eer van Rome aantast. En Schaepman's bondgenoot wondt in het krijgs gewoel den Roomschen legeraanvoerder. Want noemt hy niet het fundament der Roomsche kerk een legen de? Het nontali auxilio mag Schaepman nu zeker wel nit de pen vloeien. Immers. De Roomsche priester ontsteekt in toorn, als Bolland wil gaan b e w g z e n, dat Petrus niet het erfelgk stedehouderschap van Christus is opgedragen. En den man, die een myn aanlegt onder het VaticaaD, slaat hg met zyn vuist in het gelaat. En nu komt Kuyper hem te hulp en maakt den geslagene af. Maar te geiyker tijd noemt hy het tu es Petrus et super hanc petram aedifieabo meam ecclesiam een legei En Schaepman zwygt! Hg toornt tegen den man, die steenen wil wegbrokkelen van het hem heilige gebouw. En van den man, die met een trap dien tem pel omschopt, duldt hy hulpe. Dit is ons onverklaarbaar. Als Schaepman zyn Bolland en Petrus heeft geschreven in Bchampere woede over Bolland's boek, dan mag hy wel op Kuyper losbeuken, die hem den smaad aandoet een legende te noemen wat hy het erfrecht van zgn paus acht. Het is indertgd het Amsterdamsche ge meenteraadslid Den Hertog slecht bekomen, dat hy sprak van „legendarische voorstellin gen". Een vriend van Kuyper teekende te gen die woorden verontwaardigd protest aau. En nu noemt Kuyper legende wat hy niet beiydt. Had men niet minder onhandigheid mogen verwachten van dezen wapenmeester en meer trots van zijn bondgenoot? Aldus schryft L. iu het Hbld. En zeer juist voorzeker. Maar ook de ver klaring van het door hem aangetoonde zon derlinge verschynsel is zoo gemakkeiyk. De anti-revolutionnaire pers is quasi ol zoo boos op prof. Bolland en zoo vriendelgk tegenover dr. Schaepman. Aandoeniyk zijn de betuigingen van sym pathie aan den laatste. Maar wie slechts even den toestand kent, raadt spoedig wat er achter zit. Het is de politiek die het al bestuurt. Men denke eens om 19011 Rome is dan een niet te versmaden bond genoot. Waarom zou men het dan nu niet reeds op nieuw in het gevlei komen. Het is zoo'n schoone gelegenheid thans in die kwestie BollandSchaepmandie mag niet ongebruikt gelaten! Voor het overige beamen wy wat de Arnh. Crt. in deze opmerkt Zonder eenig voorbehoud erkennen wy dat de Leidache hoogleeraar onze verwachting be schaamd heeft, dat hg zijnen bestryder een lesje in zelfbeheersching zou geven, en met D» Standaard zijn wg 'teenB, dat prof. Bolland in den strijd voor hetgeen hy waarheid acht, op betreurenswaardige wyze afwgkt van de Leidsche traditie, zooals zg door mannen als Kuenen, Fruin en Dozy is gevormd. Wy houden ons buiten het onderwerp van den strgdde grondslagen der katholieke kerkleer, en zullen dan ook evenmin voor prof. Bolland's Oude gegevens de aandacht onzer lezers vragen, als wij 't deden voor dr Schaepman's betoog. Maar evenzeer als wg betreurden en afkeurden dat de laatste zich zóo door zyn hartstocht liet meeslepen, dat de lezer in zgn taal onmogelgk den man van beschaving en letterkundigen smaak kon herkennen, zoo ook betreuren wij 't en keuren 't niet minder sterk af in den heer Bolland, die den man der wetenschap doet vergeten als hij zijnen tegenstander als een huichelaar voorstelt, die om den broode of ter wille van eenig ander persoonlgk voordeel eene meening verdedigt tegen beter weten in. De Leidsche hoogleeraar in de wgsbegeerte doet, blgkens zijn gemis van verdraagzaamheid en van eerbied voor anderer overtuiging, niet onder voor den heftigsten ketterjager en den meest verblinden zeloot, als by zich niet ontziet dr. Schaepman een „aan de kerk verkocht rhéteur" te noemen en de geloovigen „kuddedieren", die „schaapachtig voorvaderlgke woordverbindin gen nazeggen." Het is wel een bedroevende leering, welke uit dezen onverkwikkelijken stryd te putten is, dat wetenschap en kennis nog geen waarborg biyken voor werkelijke beschaving. Maar, voegen wy erby, als de gods-ofkerk- dienst in het spel is zijn zulke buitensporig heden helaas niet zeldzaam. scholen. Daarbij had De Hollander ook de vraag gesteld: „Wie waarborgt ons, dat de belofte van den minister zal worden vervuld? Niemand. Het ministerieele leven duurt niet lang. Dat is bekend. Als de leerplichtwet mocht zfin aangenomen, zou de tyd van aftre den voor minister Goeman Borgesius kunnen in aangebroken." Het antwoord van Het Centrum is in meer dan één opzicht merkwaardig. ,De Hollander heeft uit het oog verloren, zegt het blad nl. dat de schoolwet van 1889 sinds jaren reeds door liberale re geeringen wordt uitgevoerd, zonder dat wy gegronde reden tot klagen hebben. En van een dier regeeringen maakte zelfs de beer Van Houten deel nit, met de zoo be- langrybe portefeuille van binnenlandscbe zaken. Mag uit dit feit niet de conclusie worden getrokken, dat er pacificatie is gekomen, niet slechts in de wetgeving, maar ook in de eesten? Nu blijft het echter waar, dat te eeniger tyd de wind weer draaien kan, en het is derhalve eisch, dat men ons waarborgen geve in de wet. Maar hebben wg zulks niets van meet af aan verlangd De kosten, welke de invoering van leerplicht eventueel vorderen zal, behooren te worden vergoed. En op preciseering komt het straks aan. Weigert men aan onze scholen, wat billgk is, dan zeggen ook wg neen, dan voeren wy oppositie. 15. Dit het Engelsch. van GRANT ALLEN. VIJFDE HOOFDSTUK. Eeno leelljke redding'. „Gy zyt niet vriendelgk 1" zei Harold. „Ongenoode gasten moeten voor lief nemen Zooals zy het krygen," zei ik norsch; doch eensklaps kwam de vrouw in my boven en ik riep uit: „Ik beu heel big van u te zien, mynheer Tillington." „Dus zyt ge niet boos op my,Lois? Mag ik u Lois noemen?" „Ik ben niet boos op u en ik ben biy dat gy my eens komt opzoekenJa, als wij alleen zyn, moogt gy my Lois noemen." Hij trachtte myn hand te vatten, maar ik trok haar terug. „Mag ik dan hopen dat eenmaal „Neen, neen, gy begrypt my verkeerd. Ik ben heel blij u te zien. Ik mag n gaarne lydenmaar zoo lang gy rgk zyt en uwe vooruitzichten hebt kan ik u niet trouwen. Dat zou mgn trots niet gedoogen. Beschouw dit als myn laatste woord." „Maar als ik arm ware EEN MERKWAARDIGE GETUIGENIS. Het antirevolutionnaire blad, De Hollander had de meening uitgesproken dat Het Centrum in 't schuitje vau den leerplicht was gekomen door de beloften van minister BorgeBius op verhooging van subsidie voor de byzondere „Als gg ooit arm wordt verstooten, zonder vrienden kom dan tot my. Dan zal ik u troosten en helpen. Maar eerder niet, wat ik u bidden mag." „Nu heb ik iets om voor te leven, Lois," stamelde hy. „Ik zal trachten arm, verstooten, verlaten te worden, ten einde u te winnen. Eu als die dag komt zal ik u aan uw woord houden." j zaten een uur lang gezellig te praten over niets. Maar wij begrepen elkaar. Alleen die kunstmatige scheidsmuur lag tusseben i Na verloop van een uur hoorde ik Elsie, door de eetkamer luid pratende met Ursula, terug komen uit de keuken. Die goede, lieve Elsie. Ik geloof dat zg zelf nooit eenig romannetje gehad heeft en toch was zy zoo fijngevoelig voor anderen. Wg gebruikten het tweede ontbyt in de veranda, omringd door de hooge sneeuwtoppen, terwyi de lucht vervuld was van dennengeur. Elsie had bloemen geschikt, een ommelette gebakken, kippen-coteletten gebraden en toeschoteltje gemaakt. »Jk gedacht, dat ik het al on, Bruintje, maar ik heb het maar gepro beerd en het ging." Wg lachten en praatten voortdurend. Harold was heel opgewekt. Een vroo ijker dejeuner werd er dien dag nergens ge ouden op de zonnige sneeuwvlakten van de Jungfrau. Harold vroeg dringend of hy mocht bUjven EEN VIERDE BRIEF den heer Van Houten is verschenen, eze zal, zegt Het Vad., aan de werklieden klasse een weinig onopgesmukte waarheid voorhouden. In de eerste plaats, dat zg zichzelven moet herzien en door ijver, volharding, spaarzaam heid en ondernemingsgeest de burgerklasse "moet evenaren, om, evenals deze, tot betere stellingen te kunnen opklimmen. Want aaD die deugden en niet aan de wetgeving dankt de burgerklasse haar betere positie. De schrgver houdt de werklieden hierbg vooral voor oogon. dat zij niet te vroeg moeten trouwen en geen arbeidsmarkt overvullend kroost moeten voortbrengen, want daarin ligt de oorzaak loonslavery. Niet ontkennende, dat de wetgeving, ook vooral de belastingwetgeving, van grooten in vloed is op welvaart en armoede, beweert de schrgver, dat hetgeen in dit opzicht te ver bete ren viel in hoofdzaak is tot stand gebracht. Wat nu voor de verschillende beroepen te doen is, kandoor devakvereenigingen worden bewerkt. Voor werk- en rusttyden kunnen zy zeiven zorgente veel overheidsbemoeiing, met een heir leger politie-agenten en strafbe palingen schaadt hier. Bepalingen van maxi mum-arbeidstijd en minimum-loon in bestek ken baat de werkliedenklasse als zoodanig niets, maar kan alleen leiden tot plaatsing by voorkeur van wie het best werken. Wat de wetgeving nog te doen heeft, is enkele vlekken uit ons belastingstelsel te ver- wyderen te hoog opgedreven suikerbelas ting en geslacht-accgns en verder het ont- eigeningsrecht te verbeteren. Dit werkt de werkliedenklasse zelve tegen door haar Btem- men in massa te geven aan candidaten van priesters en orthodoxe dominés, die alleen aan byzondere scholen denken en aan het beheer- schen van school, kerk en huisgezin, en vooral doordat de partyen, die op de niet-clericale werklieden den grootsten invloed hebben, geen onteigening steunen, dan die het goed brengt en doet blijven in banden van staat of ge meente. Daarmee komt men niet vooruit; de eigendomsovergang brengt alleen nut, als de grond, in plaats van voor wei- of bouwland, gebruikt wordt voor woning of werkplaats (tuingrond) en als een duurzaam recht daarop wordt verschaft. Verder houdt het sollen met onrechtvaar dige en onuitvoerbare pensioenplannen de in stelling tegen van een staatslgfrentebank, die, al geeft de heer Van Houten toe, dat er be perkt gebruik van zou worden gemaakt, nut kon afwerpen voor alleenstaande personen, die hun ouden dag willen verzekeren. De groote sociale hervorming, die nog blijft tot stand te brengen, maar die alle volksklas gelgkeiyk raakt, is de verbetering van het huweiyksrecht en van den rechtstoestand der vrouw. Maar dit zal alleen kunnen door aan eensluiting van liberalen uit alle klassen. Het tegenwoordig streven om een driebond te ma ken van vryzinnig-sociaal-anti-revolutionnaire democraten leidt van den weg af. De s zijner beschouwingen is dan ook den werklieden aan te raden zich niet als klasse te organi seeren, maar zich bg de liberalen aan te sluiteD, die steeds voor hun belangen yverden en die vereenigd de eenige partij zgn, die het land kan vooruitbrengen. Het gaat langzaam, maar als men zich verdeelt, gaat het in het geheel niet, zooals deze wetgevende periode, naar hg vreest, bewijzen zal. Tot aanvulling vermeldt mr Van Houten een lichtstraal uit radicalen kring, nl. het betoog, door mr J. Kruseman in het Soc. Weekblad geleverd tegen staatspensioneering. Mr Van Horten meent nl. dat dezelfde argumenten gel den tegen dwangpensioneering met staatshulp, en hoopt, dat de schrgver wel tot dat inzicht zal komen. Zoo mr K. de bespreking van dit stelsel verschoven heeft totdat de Lib. Unie. die, volgens mr Van Houten, nooit iets bruik baars heeft geleverd, het op haar ledenver gadering zal behandeld hebben, zal dit wel beteekenen„ik zie er geen kans toe, maar ik zal eens afwachten wat de heeren der Unie er van maken". Deze tirade is nogal vermakelgk, zegt het Haagsche blad. Mr Van Houten scbynt niet te weten, dat mr Kruseman zelf in het hoofd bestuur der Unie zit, en dat het praeadvies, waarop hy wacht, niet zonder zijn medewerking in de wereld zal komen. waarvan het recht van successie in 1898 be taald is, big kt dat geërfd of verkregen is: lo in de rechte nederdalende linie, en tnsschen echtgenooten, kind of kinderen uit hun huweiyk verwekt of afstammelingen daarvan nalatende f 155.756.904, terwgl het totaal van het pas sief in deze nalatenschappen bedroeg f 21.344.044; 2o in de rechte opgaande linie actief f 2.297.126, passief f 633.588 3o in alle andere gevallen actief f 85.720.648, passief f 7.340.013. Het totaal van het actief bedroeg alzoo f243.774.670, dat van het passief f29.317.645. Het actief was aldus verdeeldonroerende zaken f 77.235.379, rentegevende schuldvorde ringen f 39.364.804, binnenlandsche fondsen f35.540.997, buitenlandsche fondsen f 61.953.319 en andere roerende zaken f 29.680.171. Geheel van het recht van successie vrijge- elde nalatenschappen kwamen 11774 voor, met een totaal van f 1.755.576 onderworpen aan recht van overgang, terwgl het totaal van het zuiver saldo dezer nalatenschappen f 9.033.596 bedroeg. Het totaal der nalatenschappen, waarvan recht van successie is betaald, bedroeg 9154, waar van bg 4090 geërfd werd uitsluitend, hetzy in de rechte nederdalende linie, hetzg in die linie en tusschen echtgenooten, kind of kinderen uit hun huwelgk verwekt of afstammelingen daar van nalatende, terwyi het getal waarin in alle andere gevallen geërfd werd 5064 bedroeg. Het aantal nalatenschappen was aldus ver deeld boveu f 300 tot beneden f 500, 526 f 500 tot beneden f 1000, 854; f 1000 tot be neden f 1500, 632; f 1500 tot beneden f2000, 480; f 2000 tot f 3000, 757; f 3000 tot f5000 1079f 5000 tot f 7500, 958f 7500 tot f 10000, 655; f 10000 tot f 15000, 803; f15000 tot f 20000, 475f 20000 tot f 30000, 586 f 30000 tot f 40000, 329 f 40000 tot f 50000 209f 50000 tot f 75000, 269f 75000 tot f 100.000, 147f 100.000 tot f 150.000, 136 l1/» ton tot beneden 2 ton, 86; 2 ton tot be neden 3 ton, 813 ton tot beneden 5 ton 44; 5 ton en daarboven 48. BE5TÖEMXN «M MZ. By kon. besluit is benoemd tot landmeter 2e kl. van het kadaster L. J. Krook teSueek, thans van de 3e kl. De gewone audiëntie van den minister van koloniën zal op Vrydag 28 April niet plaats hebben. Successiebelasting. Uit de opgaaf, door den minister van financiën overgelegd van de waarde der actieve bestand- deelen en het passief vaü de nalatenschappen, theedrinken en ik gaf toe het was zoo gezellig; men kan even goed hangen voor een schaap als voor een lam, zegt een oud spreek woord, en Elsie was er immers by Hy wilde den bergpas van Lungen naar Meiringen overgaan, die achter den chalet lag; daar ik vreesde dat hy door de duisternis zou over vallen worden, spoorde ik hem tot vertrek aan. „Ik ben hier zoo gelukkig!" was antwoord. „Gy hebt het my beloofd," sprak ik op zeer ernstigen toon. „Uw wil is myn wet zelfs wanneer die een verbanniBgsvonnis uitspreekt," zei en stond op. Wilden wg hem niet een eind vergezellen. Neen. Wy zouden hem naöogen door de too- neelkijkers en hem toewuiven als hg den Kulm bereikte. Hg schudde ons de hand en ging schoorvoetend het pad op, dat door een den- nebos den berg opliep. Een kwartier later zagen wy hem by een scherpen bocht van den weg daarna wachtten wy te vergeefs, met de oogen op den Kulm gevestigd. Wg zagen niets van hem. Einde lijk werd ik ongeruBt en zei: Hg moest er al lang zyn." „Ja", zei Elsie, steeds met den kyker ge wapend. „Kgk eens", riep ik, hoe langer boe zenuwachtiger uit. „Kgk eens naar die vogels, in dien spleet onder aan den Kulm. Doen die niet zonderling,net alsof ze om iets heen vliegen." „Zy draaien steeds in de rondte", ant woordde zy, na een poos op de plek getuurd te hebben, „eu het is net alsof zy kryschen." „Zij schynen bang te zgn." „Daar heeft het veel van." „Dan is hy over den rand van een af grond gevallen en ligt vlak by hun nest. Elsie, wy moeten er heen." „O! Bruintje, hoe vreeseHjk!" Zy zag doodsbleek, terwgl myn gelaat gloeide. „Er is geen oogenblik te verliezen. Haal een touw en laat ons gaan." „Zouden wy niet beter doen met gauw naar beneden te ryden en eeu paar mannen uit Lungern te halen om te helpen. Wat kunnen wij alleen voor hem doen?" „Neen, dat kost te veel tyd. Ik zal Ursula naar het dorp zenden om gidsen en wy gaan terstond naar hem toe." Gelukkig had mevrouw Evelegh gezo dat er veel touw in huis wasdat nam ik op mgn arm en wij gingen te voet heen, daar de weg veel te steil was voor fietsen. Weldra had ik spijt, dat ik Elsie niet naar het dorp gezonden en Ursula meegenomen hadwant het klimmen viel haar zwaar en ik had moeite om haar het steenen paadje, dat veel op een geul leek, op te trekken. Wg liepen echter door in de richting van den Kulm en volgden steeds het voetspoor van Harold j want hg droeg berglaarzen met spykers, die diepe iu- UIT STAD EN PROVINCIE. By kon. besluit is een pensioen verleend van f 2568 's jaars aan den heer mr J. A. van Hoek. Verder is benoemd tot gezworen voor het waterschap De vrije polders onder Tholen W. Uit Vlissingen. Men schryft ons Nu gaan ze me waarachtig er een pretje vaü maken 1 Zaterdagmiddag liep 't gerucht, dat de arbeid op de fabriek de Schelde gestaakt zou worden. Nu 't staken in de lucht schgnt te zitten, slaat de schrik al spoedig 'n mensch op 't hart. De arbeid teas daar ook gestaakt, zooals iederen Zaterdagmiddag, om, evenals altgd Maandag morgen, weer hervat te worden» My dunktmen had veel beter gedaan daar van geen berichten de wereld in te zenden. Het is altyd nog tyd genoeg als zulk eeu werkstaking een feit is. En dan nog met onderscheid. Zoo is 'fc, naar mijne meening, zonde van 't geld dat besteed is of zal worden voor telegrammen, porto's, en correspdndentieloon, om den volke kond te doen, dat de meisjes van de waschinrichting de Volhardingde drukken achterlieten in den voChtigën grond en krassen op de gladde rotsen. Zoo volgden wy hem een paar mglen, totdat eensklaps op een open plek het spoor ophield; Ik keerde om en keek langs den grond net als een hond, die een haas volgt, en zei bg eert klein boschje aan den kant: „hier is bg af gedaald". „Hoe weet gy dat?" „Hier zyu de gaten van zyn stok immers Hy had een stok met een yzeren punt. Dië gaten heb ik van den chalet af steeds gevolgd"; „Maar er zyn zooveel van die gaten". „Dat weet ik welmaar deze zyn versch en scherper dan die van gewone alpönstok-' ken. Kgk, hier is hij over de rots ge gleden. Dit is een versehe kras, dat ziet meü aan de glinsterende kristallen, die er nog in zijn die anderen zyn al uitgewischt door régen en wind." „Hoe ter wereld hebt gy dat ontdekt?" Dat wist ik zelf niet; maar het gevaar scheen mg iets te verleenen van het instinct van jagers en wildenik gaf mij ook geen moeite om haar te antwoorden maar zei eenvoudig „Bg dit boschje- houdt het spoor op, en kgk, hy moet zich aan dien tak vastgehouden heb ben en hy heeft de bladen verfrommeld, teen de twy'gen hem door de hand gleden. Hier heeft hy dus het pad verlaten en is langs deze de helling, een korteren weg naar bo neden, gegaan. Elsie, wy moeten hem volgen,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1899 | | pagina 1