MIDDELRURGSCHE COURANT.
N°. 75-
142" Jaargang,
1899s
W oensdag
29 Maart,
Middelburg 28 Maart.
Ofltwerp'ongerallenwet 1899.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., f 2.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Therm omater
Middelburg 28 Maart 8 u. vm. 48 gr. 12 u. 58 gr.
»v. 4 u. 54 gr. F. Verw. mat. Z. W. wind, bew.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór ééri uur
aan het bureau bezorgd zijn.
AdvertentiSo20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten:
Te AmsterdamA. de La Mab Am
dam: Nijgh vah Ditmab.
In de Maandag middag gehouden zitting van
de Kamer van koophandel en fabrieken alhier,
waarvan het gewone verslag op eene andere
plaats in dit blad is opgenomen, kwam ter
tafel het advies der commissie voor de maand
Februari ten opzichte van het schrijven van
de kamer te Hengelo en het adres dier kamer
omtrent het aanhangig ontwerp-ongevallenwet.
Dit advies, geteekend door de heeren J. H.
Snijders, P. A. Verhulst en Ph. Boudewijnse,
luidde als volgt:
Den 21 Febr. jl. ontving de commissie over
die maand van den voorzitter ter fine van
advieB het tot u gerichte schrijven van de
Kamer van Hengelo, dd. 18 Febr. jl., houden
de toezending van een afdruk van het adres
dier Kamer dd. 17 Febr. jl., ter zake van het
aanhangige ontwerp Ongevallenwet 1899 aan de
Tweede Kamer der S. G., gericht met een af
druk van het te dier zake mede tot de Tweede
Kamer gericht adres dd. 16 Febr. jl. van de
Gebrs. Stork aldaar en uitnoodiging om, zoo
ook bij u ernstige bezwaren tegen het wets
ontwerp mochten zijn gerezen, die evenzoo
aan de Tweede Kamer kenbaar te maken.
Het groote gewicht der zaak in aanmerking
nemende, meende uwe commissie, alvorens
advies uit te brengen, gebruik te moeten ma
ken van de bevoegdheid, haar krachtens art.
29 van het reglement van orde verleend, od
heeft zij zich zoowel door andere leden uwer
Kamer als door industrieëlen daarbuiten doen
voorlichten in een daartoe opzettelijk belegde
vergadering op deu 3 dezer.
Naar het eenparig gevoelen uwer commissie
en overeenkomstig dat van de groote meerder
heid van hen, die door haar zijn geraadpleegd,
bestaan tegen het ontwerp zulke gewichtige
bedenkingen, dat zij u voorstelt-u per adres
tot de Tweede Kamer te wenden en wel con-
lorm het u hierbij aangeboden concept, waar
in, naar zij meent te mogen vertrouwen, de
gronden, waarop die bedenkingen steunen, vol
doende zijn uiteengezet.
Tevens biedt uwe commissie u ter kennis
neming aan een door den heer C. M. Ghijsen
(lid der firma G. Alberts Lz. en Co.), voor
stander (behoudens enkele bedenkingen) van
het wetsontwerp,ontvangen schrijven dd. 3
dezer en eenige door dien heer aan onzen se
cretaris toegezonden beschouwingen.
Aangezien hierin ook mededeelingen voor.
komen, speciaal de onderneming van genoemde
firma betreffende, wenscht echter de heer
Ghijsen die niet openbaar gemaakt te zien.
Dit zelfde is ook het geval met de tevenB
hierbij gevoegde nota van wege de „Vi trite
WorkB".
Het adres, geheel overeenkomstig het ontwerp
der commissie door de kamer vastgesteld, is
van den volgenden inhoud:
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen,
de Kamer tan Koophandel en Fabrieken te
Middelburg,
dat, ware zij door de vorige of deze regee
ring gehoord omtrent eene regeling van eene
wettelijke verzekering van werklieden tegen
de geldelijke gevolgen van bedrijfsongevallen in
den geest van het thans aanhangige ontwerp
Ongevallenwet 1899zij het volgende als haar
gevoelen zou hebben medegedeeld, gelijk zij
thans de vrijheid neemt uwe vergadering te
kennen te geven met het verzoek om by de
beoordeeling van het ontwerp daarmede wel
rekening te willen houden.
lo. Daargelaten de vraag of andere verzeke
ringen niet evenzeer eene wetteiyke regeling
althans eene betere dan thans bestaat
behoeven, kan de Kamer niet instemmen met
eene verzekering van slechts sommige werk
lieden tegen de geldelijke gevolgen in sommee
bedrijven, zonder ook maar de geringste
drage van den Staat, geheel en al ten laste
van sommige leden der maatschappij, met name
do werkgevers in de nyverheid, waar de ge-
heele gemeenschap men denke bv. aan dc
uit de verzekering voortvloeiende verminde
ring van armenzorg by die verzekering
belang heeft.
2o. Maar al gold dat bezwaar by haar niet,
dan kan de Kamer bet geene, overeenkomstig
onze nationale begrippen, verstandige politiek
achten een last op te leggen nog wel op
de werkgevers in de nyverheid alleen zon
der dat de regeering zich den tyd schynt te
gunnen, eerBt grondig na te gaan welke de zwaar
te van dien last is met betrekking tot de Neder
landsche nyverheid, die onder andere omstan
digheden verkeert dan die in andere Ryken,
Duit8chland moge by het invoeren van be
doelde verzekering een sprong in het duister
hebben gewaagd, zulks is voor ons land geen
reden om dat voorbeeld, zy het ook in mindere
mate, te volgen.
3o. Waar ook in Nederland de werkgevers
allengB hoe meer tot het besef komen, dat
meer dan vroeger het lot van hunne werklie
den moeten ter harte nemen en dienovereen
komstig trachten naar hun vermogen werkzaam
te zijn, bestaat er naar het gevoelen der Kamer
voor den Staat geene voldoende aanleiding om,
nog wel met den dwang van eene Rijksver-
zekeringsbank, in de natuurlgke ontwikkeling
van eene goede verstandhouding s oornis te
weeg te breDgen door eene zoo plotseling en
krachtig ingrijpen als de regeering voorstelt.
4o. Afgescheiden van de vraag of op den
duur eene Ryksverzekeringsbank al dan niet
voordeeliger zal werken dan particulieren kun
nen doen, wordt met die bank weder een leger
van staatsambtenaren tusachen werkgever en
werkman ingeschoven, die, hoe bekwaam zy
overigens ook mogen zijn, bij vaak voorko-
gemis aan practische ervaring op het
gebied der nyverheid gebonden zyn aan aller
lei algemeene voorschriften en uit hoofde van
en ander bezwaariyk anders dan werk
tuigelijk, zonder zelfstandig oordeel des onder
scheids, kunnen te werk gaan. Moet de in
stelling van eene Ryksverzekeringsbank daar-
reeds, althans voorshands, worden ontraden,
daarmede behoort niet te worden buitengeslo
te controle van ryks wege op de solidi
teit der particuliere maatschappyen, die de
bedoelde verzekering ten doel hebben, welke
contröle zich dan wellicht gevoegelijk ook zou
kunnen uitstrekken tot andere verzekeringen,
(als verzekeringen van lijf rente, levensverzeke
ring, brand, inbraak, ziekenfondsen, begrafe
nisfondsen enz.), waarop het toezicht bier te
lande nog wel te wenschen schynt over te
laten.
5o. Mocht in beginsel tot wettelijke verze
kering van werklieden tegen de geldelgkege-
olgen van bedrijfsongevallen worden besloten,
dan dienden, naar het gevoelen der Kamer,
onder die werklieden mede te worden begrepen
zg, die meer dan f 4 dagloon genieten, aan
gezien voor de zoodanigen de gevolgen naar
verhouding even noodlottig kunnen zgn als
voor hen, die gewoon zgn van f4 en minder
daags te leven, terwgl tevens aan de werkge
vers de gelegenheid diende te worden gegeven
om desgewenscht ook zich zeiven bgdeRgks-
bank te verzekeren, altgd wanneer zoodanige
bank in het leven wordt geroepenin dit
geval zou ook niet, zooals sommige groote in-
dustrieelen zouden wenschen, onderscheid die
nen te worden gemaakt tusschen groote en
kleine bedrijven, omdat door de groote van
de verplichte deelneming in de verzekering
bij de Rijksbank nit te sluiten, de aan deze
bank te betalen premie voor de kleine be
drijven al zeer hoog zou worden-
6o. Ten einde de energie levendig te houden
van door ongeval getroffen werklieden, nl. om
te trachten werkzaam te blijyen na het over
komen van een ongeval, en de werkgevers aan
te moedigen daarby de behulpzame hand te
bieden, ware het by aanneming van het ont
werp, naar het de Kamer voorkomt, wel wensche-
lyk: dat aan den werkgever, die zoodanige
werklieden in dienst houdt en hun door het
verschaffen van voor hen geschikt werk in
staat stelt gelgk of hooger loon dan vóór het
ongeval te verdienen, een grooter of kleiner
gedeelte der aan den werkman toegekende, doch
alsdan geschorste rente worde uitgekeerd in
den vorm van eene verlaging der premie.
7o. Voor eene schadeloosstelling voor begra
feniskosten (art. 24, lo) bestaat, naar de Kamer
meent, geene voldoende reden, waar althans
in hare omgeving zoo goed als ieder werkman
lid is van minstens éen begrafenisfonds, zoodat
die schadeloosstelling dobbel of meer zou
worden genoten.
8o. Voor den werkman allerbezwarendst acht
de Kamer het eindeiyk, evenals anderen, dat
de rente, in art. 22 bedoeld, eerst zou ingaan
op den 22en dag na het overkomen van het
ongeval, waar, geiyk uit 12 van de memorie
van antwoord zon moeten worden opgemaakt,
dat 55 60 pereent van de getroffenen gedu
rende minder dan 22 dagen ongeschikt tot
werken zyn.
Door den heer G. Alberts, lid der kamer, is
in verband met deze kwestie, tot haar het
volgende schryven gericht:
Myne heeren. Ofschoon overtuigd van de
goede bedoeling der groote werkgevers, die in
adressen hunne bezwaren tegen het ontwerp
van wet tot verzekering van werklieden tegen
de geldelijke gevolgen van ongevallen in het
bedrijf kenbaar maakten, en welke goede be
doeling mag verondersteld worden, omdat zg
getoond hebben veel voor hunne werklieden
over te hebben, wensch ik, ook om te toonen
dat ik het op hoogen prys stel dat de maand-
comraissie uwer kamer mg nitnoodigde hare
vergadering bij te wonen, op sommige punten
myne opinie, ook waar zy waarschyniyk in
stryd is met de meening der kamer, nader toe
te lichten.
Uitgaande van het standpunt dat er een
wetteiyke verplichting tot verzekering van den
werkman tegen ongelnkken zal tot stand komen,
en die verzekering op een gelijken grondslag
zal berusten, dan is er, m. i. geen beter middel
dat tevens den meesten waarborg aanbiedt en
ook het eenvoudigste is, dan wanneer dat al
gemeen door een rijksverzekeringsbank ge
schiedt.
Doordat de kosten dan worden geconcen-
treedt, zullen die aanmerkelijk minder zyn, dan
wanneer die over verschillende maatschappyen
moeten omgeslagen worden, waarvan iedere
maatschappy winst beoogt en door elk afzon
derlijk veel moet uitgegeven worden voor
reclame en provisie.
Op den Staat zou dan bovendien de zorg
rusten om de noodige waarborgen te eisehen
van die maatschappgen, welke laatsten daardoor
zeer zouden worden belemmerd en feiteiyk
agenten van den Staat zouden worden.
Wanneer de groote werkgevers nu vrijgelaten
worden, om, op welke particuliere wyze dan
ook, de werklieden te verzekeren en alleen op
de kleine werkgevers de kosten van de ryks
verzekeringsbank zouden vallen, dan zouden
die kosten op hen te zwaar drukken in verge
lijking met het wetsvoorstel, volgens hetwelk
die kosten door alle weikgevers gezamenlgk
moeten gedragen worden.
Yoor de zoogenaamde bureaucratische ma
nieren zal men zich bij een rijksverzekerings
bank wel niet zoo huiverig behoeven te maken,
doordat de werkkring eene geheel andere, meer
op zich zelf staande iszoo geeft immerB de
rgkspostspaarbank ook geen reden tot klagen
over bureaucratische behandelingover te
groote administratiekosten
Wanneer men bö' benadering een vergelgking
tracht te maken tusschen de premien die de
Staat of de particuliere maatschappgen bg
eventueele ongelukken uitkeeren, dan zal men
tot de conclusie komen, dat bg dezelfde uit-
keering als de Staat op zich neemt, de werk
gevers niet minder maar wel meer by particu
liere maatschappijen dan bij de rijksverzeke
ringsbank zullen hebben te betalen.
Wel zgn de bezwaren tegen het wetsvoorstel
niet ongegrond, dat de werkman eerst na 21
dagen van een ongeval vergoeding krygtkon
dit wordeD weggenomen, dat natuurlijk met
verhoogde verzekeringspremie zou moeten
gepaard gaan, dan zou dit toch gewenscht
wezen. Mocht dit echter onmogelijk blijken,
dan zullen verreweg de meeste welgezinde
werkgevers toch wel genegen zgn om voor den
eersten tyd van een oDgeval den noodigen bijstand
aan den werkman te big ven verleenen.
Ook moet erkend worden dat er by verzeke
ring by particuliere maatschappgen een groot
belang op den voorgrond treedt, omdat er dan
een gegronde aanleiding blijft bestaan om den
werkman tot een werkzaam bedrgf in het be
lang zoo van patroon als van werkman aan te
sporen, en dat zal te verkiezen zyn boven den
toestand dat de werkman biyvend staatsinva-
liede wordt.
Daar staat tegenover, dat bij een staatsver
zekering bet belang medebrengt goede veilig
heidsmaatregelen te nemen, daar het cgfer van
gevaarklasse daarvan zal afhangen.
Die belangen zullen nog meer versterkt
kunnen worden, en dit zon stellig gewenscht
zyn, door eene bepaling in de wet op te nemen,
volgens welke aan den wetgever een deel der
voor een invalieden werkman bestemde ver-
zekeringsuitkeeringen worden afgestaan, zoolang
die werkman door dien werkgever in staat
werd gesteld het vroegere of hoogere loon te
verdienen, welk geval zich thans niet zelden
voordoet.
Zoodoende zou de kans blyven bestaan door
samenwerking van patroon en werkman beiden,
dat een toestand behouden bleef, die op den
toestand van den werkman niet anders dan
gunstig kan werken en de bezwaren der ver
zekering voor den werkgever verlichten.
DE VREDESCONFERENTIE.
Het Vad. bevat de volgende mededeeling
welker stellige toon aanleiding geeft te
moeden, dat het blad uit de eerste bronh
geput.
„Schier eiken dag vindt men tegenwoordig
in de buitenlandsche pers berichten over
aanstaande vredes conferentie, die kant noch
wal raken. Wy achten het onnoodig ze tel
kens tegen te spreken.
Maar enkele van die berichten doen door
de gansche pers van Europa de ronde en
daarom kan het zyn nut hebben de onjuist
heid er van te constateeren.
Zoo bijv. wordt er gesproken van een ver
zoek der Russische regeering om de uitnoodi-
gingen nog niet te verzenden en de conferentie
voor eenigen tyd uit te stellen.
Naar wy goede redenen hebben te onderstel
len is van zulk een verzoek of van zoodanig
nitstel hoegenaamd niets by onze regeering
bekend.
Men kan in den loop van de volgende week
de verzending der nitnoodigingen tegemoet
zien de vertraging daarin is eenvoudig 't
gevolg van het overleg over den juisten vorm
en de dag der byeenkomst van de confe
rentie blijft op 18 Mei e. k. bepaald.
Vooral ook de deelneming van den Paus aan
het vredes congres biyft een bron voor aller
hande verhalen in sommige bladen. Italië's
wenschen in China zyn er mede in verband
gebrachten de Köln. Ztg. vertelt dat Oosten
rijk en Frankryk er op hebben aangedrongen
den H. Stoel uit te noodigen en dat dit na
ook zal geschieden, met dien verstande dat de
vertegenwoordiger van den Paus alleen in de
sectie voor de arbitrage zitting zou nemen.
Voor degenen, die een oogenblik over de
zaak nadenken, springt het onwaaTSchyniyke
van deze oplossing reeds in 't oog. Want de
Paus zou zich tot een ioodanige voorwaarde
lijke en „gedeeltelijke" toelating zeker niet
laten vinden. Maar er is van de uitnoodiging
des Pausen geen sprake geweest van het oogen
blik, dat besloten was alleen die Mogendheden
bg een te roepen die een staand leger onder
den. En zelfs afgescheiden daarvan herin
neren wg eraan, dat de Paus aan geen enkele
der groote diplomatieke congressen, na 1870
gehouden, heeft deelgenomen noch aan die
voor de anti-slaverng-conferentie, noch aan
die voor de regeling van het internationaal
privaatrecht, om er slechts enkele te noemen.
Van eene uitsluiting is hier dan ook geen
sprake."
De Czaar laat het publiek bedanken voor
de vele bewyzen van erkenteiykheid en in
stemming, hem na het bekende vredesmanifest
uit den vreemde geworden.
y doet dit door een brief van Moeravieff,
emd om door de vertegenwoordigers van
Rusland in den vreemde te worden openbaar
gemaakt.
De keizer ziet in de eenstemmigheid van
gevoelens en de gereede toestemming der
egeeringen om de conferentie in Den Haag
e wonen een onderpand te meer voor het
welslagen van zijn pogingen, om in het bewust-
in der volkeren een vruchtbare vredes-idée
doen ontkiemen.
worden uitgekeerd bedragen voor eens, loopende
van f 100 tot f 600, en wegens levenslange
ongeschiktheid tot werken wegens het beko
men van een ongeval, bedragen voor eens
loopende van f 10 tot f 300.
Nog wil men in dat adres: leedwezen betui
gen over de vertraging, die het ontwerp door
al die adressen ondervindt, uitspreken de
wenscheiykheid om zeevaart, visscherij en
laüdbouw daarin op te nemen, en wordt ook
bezwaar geopperd tegen de voorgestelde bepa
ling dat de geldeBjke uitkeer ing wegens der
ving van loon eerst zal ingaan na drie weken,
d. i. den 22en dag nadat het ongeval heeft
plaats gehad.
Ook het bestuur van de VereenigiDg van
Nederlandsche patroons Boaz heeft zich tot
de Tweede kamer gewend met eea adres naar
aanleiding van dat wetsontwerp en eenige
bedenkingen daartegen geopperd.
BMOEMDIUEM ENZ.
By kon. besluit:
is F. S. Op ten Noort, burgemeester der ge
meente Ede, benoemd tot ridder in de orde
van Oranje-Nassau
is de heer B. Roest, arts, benoemd tot offi
cier van gezondheid 2de kl. by de zeemacht
is, met ingang van 1 September 1899, be
noemd tot leeraar in de wiskunde en het ïyn-
enen aan de Kon. Mil. Academie, de gepens.
kapitein der genie van het O.-I. Leger J. W.
C. Beelenkamp, thans tijdeiyk leeraar in voor
melde vakken by die inrichting
is benoemd tot adjunct-commies by den Baad
van Toezicht op de spoorwegdiensten mr W.
H. M. Werker, advocaat en procureur te Utrecht.
Aanstaanden Donderdag geen audiëntie by
den minister van oorlog en a. s. Vrydag niet
by den minister van koloniën.
LEERPLICHT—ONGEVALLENWET.
In de algemeene vergadering van het Neder
landsche Werkliedenverbond zal een ontwerp-
adres aan de Tweede kamer worden behandeld,
waarin wordt verzocht het wetsontwerp op
den leerplicht zoo te wgzigen dat
lo. het voorbereidend onderwijs worde ge
regeld en verplichtend gesteld voor kinderen
van 3 jaar tot en met den leeftyd waarop bet
bezoeken der lagere school of het erlangen van
lager onderwijs wordt verplichtend gesteld
2o. de leeftyd, waarop het bezoek der lagere
school verplichtend wordt gesteld, aanvange met
het begin van het 7de en eindige na het ver-
strgken van het 13de levensjaar, met verlenging
van den verplichten leeftyd gedurende é3D jaar
voor kinderen, van wie niet blijkt, dat zy
gedurende het 7jarig tgdvak het onderwys met
vrucht hebben genoten;
3o. a. het herhalingsouderwija verplichtend
worde gesteld, zoowel voor de jongens als de
meisjoB, ten minste tot na het voleindigen van
het 16de levensjaar voor de jongens
b. de strekking van het herhalingsonderwgs
zooveel mogeiyk in de wet worde omschreven
c. de duur van het herhalingsonderwys worde
bepaald op ten minste 6 maanden per jaar en
n minste 10 uren per week.
Verder wordt voorgesteld in een ander adres
sympathie te betuigen met het ontwerp-Onge
vallenwet zooals dat door de regeer ing wordt
aangeboden.
Als het oordeel van den Bond wil men doen
uitspreken, dat zoo veel als maar eenigszins
mogelijk is en met een gewenschte algemem
regeling van de verplichting der werkgevers
tot verzekering van hun werklieden tegen on
gevallen is overeen te brengen, de bezwaren,
in de adressen der firma Stork en der direc
teuren der Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek
ontwikkeld,ernstig dienen te worden overwogen:
dat dit echter niet het geval behoort te zgn
met de meeste der andere adressen van fabri
kanten en van kamers van koophandel en
fabrieken
dat die adressen wel door de firma Stork
zgn uitgelokt, doch niet Bteunen op zulke
ernstige gronden als dat van genoemde firma;
dat dit by name vooral het geval niet is
met het adres der Tilburgache fabrikanten, nit
wier fonds, waarin de werklieden nog wel twee
derde van de .premie betalen, volgens in dat
adres voorkomende opgaven, by overiyden van
den verzekerde tengevolge vaa een ongeval
ONLUSTEN OP BANKA.
Het telegraphisch bericht, ons Maandag ge
zonden, dat de rebellie onder de mynwerkeis
op Banka toeneemt, zal menigeen met ons wel
verbaasd hebben. En niet zonder reden.
Volgens eene toelichting van het Hbld was
er ook niets bekend en blgkt dit ook eerst uit
dit telegrarii, dat er wat men nog niet wist
een oproerige beweging onder de mijnwerkers
Banka is ontstaan en ten tweede dat die
beweging althans wat meer is dan een gewoon
opstootje, zooals er wel meer onder de myn-
wetkers voorkomen
TOEKOE OEMAR'S DOOD.
De Deli-Ct. bevat een Atjeh-correspondentio,
waarin een en ander voorkomt over het gevecht
in den nacht van 10 op 11 Februari, waarby
Toekoe Oemar gesneuveld of zwaar gewond
zou zyn.
Daaraan is het volgende ontleend:
„De postcommandant van Melaboe, de 1ste-
luitenant Vcrhrugh, ging mat 25 fuseliers van
zgn detachement, bij Oedjoeng Kala in hinder
laag liggen.
Plotseling klinken eenige salvo's door de
lucht en zoekt de vyand, voor zoover die niet
gewond of dood is, een veilig heenkomen.
Negen dooden laat de vyand op de plaats lig
gen. De luit. Verbrugh gaat naar de benting
om één doode, één gewonde onzerzyds in vei
ligheid te brengen.
Nadat dit gedaan is, wordt weder uitgerukt
om het terrein verder te doorzoeken.
In eene onde Atjehsche benting waren acht
Atjehsche lyken neergelegd, om van daar nit
te worden begraven. Wel wetende, dat deze
ïyken zouden worden afgehaald, besluit luit.-
Verbrugh in deze benting den nacht door te
bïengen en de ïykbezorgers at te wachten, om
hen ook maar tevens te dooden. De nacht
gaat rustig voorby. Ongeveer tegen 51/, uur
's morgens stond Verbrugh midden in de ben
ting en de manschappen op den uitkyk over
de wallen verspreid. Plotseling sprongen zes
Atjehers op den luitenant toe.
't Was alsof zy nit de lucht kwamen vallen/.
De luitenant Verbrugh trekt zgn revolver
en schiet er twee neer, een derde verwondt
hy met zyn sabel, doch deze heeft gelegenheid
hem een klewanghouw toe te brengen over
den linkeronderarmwaardoor een zevental
pezen werden doorgekapt.
De vierde en vgfde aanrander worden door
een sergeant en een fuselier afgemaakt, de
zesde, hoewel gewond, kon ontkomen. Behalve
de luitenant Verbrugh hadden wij nog een licht
gewonde.
De doorgeslagen pezen werden te Kota Radja
allen gehecht en er bestaat zeer veel kaas, dat
de arm geheel terecht komt.
Een paar dagen na dit eerste bericht kregen
wy nadere berichten met de Alexander van de
paketvaart. Er werd niets meer of minder
verteld, dan dat Oemar zoo niet dood als een
doode pier, dan toch zeer zeker zwaargewond
wbr. Hy zelf zon namelijk by die affaire