MIDDELRURGSCHE COURANT. N°. 75- 142" Jaargang, 1899s W oensdag 29 Maart, Middelburg 28 Maart. Ofltwerp'ongerallenwet 1899. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., f 2.- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Therm omater Middelburg 28 Maart 8 u. vm. 48 gr. 12 u. 58 gr. »v. 4 u. 54 gr. F. Verw. mat. Z. W. wind, bew. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór ééri uur aan het bureau bezorgd zijn. AdvertentiSo20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten: Te AmsterdamA. de La Mab Am dam: Nijgh vah Ditmab. In de Maandag middag gehouden zitting van de Kamer van koophandel en fabrieken alhier, waarvan het gewone verslag op eene andere plaats in dit blad is opgenomen, kwam ter tafel het advies der commissie voor de maand Februari ten opzichte van het schrijven van de kamer te Hengelo en het adres dier kamer omtrent het aanhangig ontwerp-ongevallenwet. Dit advies, geteekend door de heeren J. H. Snijders, P. A. Verhulst en Ph. Boudewijnse, luidde als volgt: Den 21 Febr. jl. ontving de commissie over die maand van den voorzitter ter fine van advieB het tot u gerichte schrijven van de Kamer van Hengelo, dd. 18 Febr. jl., houden de toezending van een afdruk van het adres dier Kamer dd. 17 Febr. jl., ter zake van het aanhangige ontwerp Ongevallenwet 1899 aan de Tweede Kamer der S. G., gericht met een af druk van het te dier zake mede tot de Tweede Kamer gericht adres dd. 16 Febr. jl. van de Gebrs. Stork aldaar en uitnoodiging om, zoo ook bij u ernstige bezwaren tegen het wets ontwerp mochten zijn gerezen, die evenzoo aan de Tweede Kamer kenbaar te maken. Het groote gewicht der zaak in aanmerking nemende, meende uwe commissie, alvorens advies uit te brengen, gebruik te moeten ma ken van de bevoegdheid, haar krachtens art. 29 van het reglement van orde verleend, od heeft zij zich zoowel door andere leden uwer Kamer als door industrieëlen daarbuiten doen voorlichten in een daartoe opzettelijk belegde vergadering op deu 3 dezer. Naar het eenparig gevoelen uwer commissie en overeenkomstig dat van de groote meerder heid van hen, die door haar zijn geraadpleegd, bestaan tegen het ontwerp zulke gewichtige bedenkingen, dat zij u voorstelt-u per adres tot de Tweede Kamer te wenden en wel con- lorm het u hierbij aangeboden concept, waar in, naar zij meent te mogen vertrouwen, de gronden, waarop die bedenkingen steunen, vol doende zijn uiteengezet. Tevens biedt uwe commissie u ter kennis neming aan een door den heer C. M. Ghijsen (lid der firma G. Alberts Lz. en Co.), voor stander (behoudens enkele bedenkingen) van het wetsontwerp,ontvangen schrijven dd. 3 dezer en eenige door dien heer aan onzen se cretaris toegezonden beschouwingen. Aangezien hierin ook mededeelingen voor. komen, speciaal de onderneming van genoemde firma betreffende, wenscht echter de heer Ghijsen die niet openbaar gemaakt te zien. Dit zelfde is ook het geval met de tevenB hierbij gevoegde nota van wege de „Vi trite WorkB". Het adres, geheel overeenkomstig het ontwerp der commissie door de kamer vastgesteld, is van den volgenden inhoud: Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de Kamer tan Koophandel en Fabrieken te Middelburg, dat, ware zij door de vorige of deze regee ring gehoord omtrent eene regeling van eene wettelijke verzekering van werklieden tegen de geldelijke gevolgen van bedrijfsongevallen in den geest van het thans aanhangige ontwerp Ongevallenwet 1899zij het volgende als haar gevoelen zou hebben medegedeeld, gelijk zij thans de vrijheid neemt uwe vergadering te kennen te geven met het verzoek om by de beoordeeling van het ontwerp daarmede wel rekening te willen houden. lo. Daargelaten de vraag of andere verzeke ringen niet evenzeer eene wetteiyke regeling althans eene betere dan thans bestaat behoeven, kan de Kamer niet instemmen met eene verzekering van slechts sommige werk lieden tegen de geldelijke gevolgen in sommee bedrijven, zonder ook maar de geringste drage van den Staat, geheel en al ten laste van sommige leden der maatschappij, met name do werkgevers in de nyverheid, waar de ge- heele gemeenschap men denke bv. aan dc uit de verzekering voortvloeiende verminde ring van armenzorg by die verzekering belang heeft. 2o. Maar al gold dat bezwaar by haar niet, dan kan de Kamer bet geene, overeenkomstig onze nationale begrippen, verstandige politiek achten een last op te leggen nog wel op de werkgevers in de nyverheid alleen zon der dat de regeering zich den tyd schynt te gunnen, eerBt grondig na te gaan welke de zwaar te van dien last is met betrekking tot de Neder landsche nyverheid, die onder andere omstan digheden verkeert dan die in andere Ryken, Duit8chland moge by het invoeren van be doelde verzekering een sprong in het duister hebben gewaagd, zulks is voor ons land geen reden om dat voorbeeld, zy het ook in mindere mate, te volgen. 3o. Waar ook in Nederland de werkgevers allengB hoe meer tot het besef komen, dat meer dan vroeger het lot van hunne werklie den moeten ter harte nemen en dienovereen komstig trachten naar hun vermogen werkzaam te zijn, bestaat er naar het gevoelen der Kamer voor den Staat geene voldoende aanleiding om, nog wel met den dwang van eene Rijksver- zekeringsbank, in de natuurlgke ontwikkeling van eene goede verstandhouding s oornis te weeg te breDgen door eene zoo plotseling en krachtig ingrijpen als de regeering voorstelt. 4o. Afgescheiden van de vraag of op den duur eene Ryksverzekeringsbank al dan niet voordeeliger zal werken dan particulieren kun nen doen, wordt met die bank weder een leger van staatsambtenaren tusachen werkgever en werkman ingeschoven, die, hoe bekwaam zy overigens ook mogen zijn, bij vaak voorko- gemis aan practische ervaring op het gebied der nyverheid gebonden zyn aan aller lei algemeene voorschriften en uit hoofde van en ander bezwaariyk anders dan werk tuigelijk, zonder zelfstandig oordeel des onder scheids, kunnen te werk gaan. Moet de in stelling van eene Ryksverzekeringsbank daar- reeds, althans voorshands, worden ontraden, daarmede behoort niet te worden buitengeslo te controle van ryks wege op de solidi teit der particuliere maatschappyen, die de bedoelde verzekering ten doel hebben, welke contröle zich dan wellicht gevoegelijk ook zou kunnen uitstrekken tot andere verzekeringen, (als verzekeringen van lijf rente, levensverzeke ring, brand, inbraak, ziekenfondsen, begrafe nisfondsen enz.), waarop het toezicht bier te lande nog wel te wenschen schynt over te laten. 5o. Mocht in beginsel tot wettelijke verze kering van werklieden tegen de geldelgkege- olgen van bedrijfsongevallen worden besloten, dan dienden, naar het gevoelen der Kamer, onder die werklieden mede te worden begrepen zg, die meer dan f 4 dagloon genieten, aan gezien voor de zoodanigen de gevolgen naar verhouding even noodlottig kunnen zgn als voor hen, die gewoon zgn van f4 en minder daags te leven, terwgl tevens aan de werkge vers de gelegenheid diende te worden gegeven om desgewenscht ook zich zeiven bgdeRgks- bank te verzekeren, altgd wanneer zoodanige bank in het leven wordt geroepenin dit geval zou ook niet, zooals sommige groote in- dustrieelen zouden wenschen, onderscheid die nen te worden gemaakt tusschen groote en kleine bedrijven, omdat door de groote van de verplichte deelneming in de verzekering bij de Rijksbank nit te sluiten, de aan deze bank te betalen premie voor de kleine be drijven al zeer hoog zou worden- 6o. Ten einde de energie levendig te houden van door ongeval getroffen werklieden, nl. om te trachten werkzaam te blijyen na het over komen van een ongeval, en de werkgevers aan te moedigen daarby de behulpzame hand te bieden, ware het by aanneming van het ont werp, naar het de Kamer voorkomt, wel wensche- lyk: dat aan den werkgever, die zoodanige werklieden in dienst houdt en hun door het verschaffen van voor hen geschikt werk in staat stelt gelgk of hooger loon dan vóór het ongeval te verdienen, een grooter of kleiner gedeelte der aan den werkman toegekende, doch alsdan geschorste rente worde uitgekeerd in den vorm van eene verlaging der premie. 7o. Voor eene schadeloosstelling voor begra feniskosten (art. 24, lo) bestaat, naar de Kamer meent, geene voldoende reden, waar althans in hare omgeving zoo goed als ieder werkman lid is van minstens éen begrafenisfonds, zoodat die schadeloosstelling dobbel of meer zou worden genoten. 8o. Voor den werkman allerbezwarendst acht de Kamer het eindeiyk, evenals anderen, dat de rente, in art. 22 bedoeld, eerst zou ingaan op den 22en dag na het overkomen van het ongeval, waar, geiyk uit 12 van de memorie van antwoord zon moeten worden opgemaakt, dat 55 60 pereent van de getroffenen gedu rende minder dan 22 dagen ongeschikt tot werken zyn. Door den heer G. Alberts, lid der kamer, is in verband met deze kwestie, tot haar het volgende schryven gericht: Myne heeren. Ofschoon overtuigd van de goede bedoeling der groote werkgevers, die in adressen hunne bezwaren tegen het ontwerp van wet tot verzekering van werklieden tegen de geldelijke gevolgen van ongevallen in het bedrijf kenbaar maakten, en welke goede be doeling mag verondersteld worden, omdat zg getoond hebben veel voor hunne werklieden over te hebben, wensch ik, ook om te toonen dat ik het op hoogen prys stel dat de maand- comraissie uwer kamer mg nitnoodigde hare vergadering bij te wonen, op sommige punten myne opinie, ook waar zy waarschyniyk in stryd is met de meening der kamer, nader toe te lichten. Uitgaande van het standpunt dat er een wetteiyke verplichting tot verzekering van den werkman tegen ongelnkken zal tot stand komen, en die verzekering op een gelijken grondslag zal berusten, dan is er, m. i. geen beter middel dat tevens den meesten waarborg aanbiedt en ook het eenvoudigste is, dan wanneer dat al gemeen door een rijksverzekeringsbank ge schiedt. Doordat de kosten dan worden geconcen- treedt, zullen die aanmerkelijk minder zyn, dan wanneer die over verschillende maatschappyen moeten omgeslagen worden, waarvan iedere maatschappy winst beoogt en door elk afzon derlijk veel moet uitgegeven worden voor reclame en provisie. Op den Staat zou dan bovendien de zorg rusten om de noodige waarborgen te eisehen van die maatschappgen, welke laatsten daardoor zeer zouden worden belemmerd en feiteiyk agenten van den Staat zouden worden. Wanneer de groote werkgevers nu vrijgelaten worden, om, op welke particuliere wyze dan ook, de werklieden te verzekeren en alleen op de kleine werkgevers de kosten van de ryks verzekeringsbank zouden vallen, dan zouden die kosten op hen te zwaar drukken in verge lijking met het wetsvoorstel, volgens hetwelk die kosten door alle weikgevers gezamenlgk moeten gedragen worden. Yoor de zoogenaamde bureaucratische ma nieren zal men zich bij een rijksverzekerings bank wel niet zoo huiverig behoeven te maken, doordat de werkkring eene geheel andere, meer op zich zelf staande iszoo geeft immerB de rgkspostspaarbank ook geen reden tot klagen over bureaucratische behandelingover te groote administratiekosten Wanneer men bö' benadering een vergelgking tracht te maken tusschen de premien die de Staat of de particuliere maatschappgen bg eventueele ongelukken uitkeeren, dan zal men tot de conclusie komen, dat bg dezelfde uit- keering als de Staat op zich neemt, de werk gevers niet minder maar wel meer by particu liere maatschappijen dan bij de rijksverzeke ringsbank zullen hebben te betalen. Wel zgn de bezwaren tegen het wetsvoorstel niet ongegrond, dat de werkman eerst na 21 dagen van een ongeval vergoeding krygtkon dit wordeD weggenomen, dat natuurlijk met verhoogde verzekeringspremie zou moeten gepaard gaan, dan zou dit toch gewenscht wezen. Mocht dit echter onmogelijk blijken, dan zullen verreweg de meeste welgezinde werkgevers toch wel genegen zgn om voor den eersten tyd van een oDgeval den noodigen bijstand aan den werkman te big ven verleenen. Ook moet erkend worden dat er by verzeke ring by particuliere maatschappgen een groot belang op den voorgrond treedt, omdat er dan een gegronde aanleiding blijft bestaan om den werkman tot een werkzaam bedrgf in het be lang zoo van patroon als van werkman aan te sporen, en dat zal te verkiezen zyn boven den toestand dat de werkman biyvend staatsinva- liede wordt. Daar staat tegenover, dat bij een staatsver zekering bet belang medebrengt goede veilig heidsmaatregelen te nemen, daar het cgfer van gevaarklasse daarvan zal afhangen. Die belangen zullen nog meer versterkt kunnen worden, en dit zon stellig gewenscht zyn, door eene bepaling in de wet op te nemen, volgens welke aan den wetgever een deel der voor een invalieden werkman bestemde ver- zekeringsuitkeeringen worden afgestaan, zoolang die werkman door dien werkgever in staat werd gesteld het vroegere of hoogere loon te verdienen, welk geval zich thans niet zelden voordoet. Zoodoende zou de kans blyven bestaan door samenwerking van patroon en werkman beiden, dat een toestand behouden bleef, die op den toestand van den werkman niet anders dan gunstig kan werken en de bezwaren der ver zekering voor den werkgever verlichten. DE VREDESCONFERENTIE. Het Vad. bevat de volgende mededeeling welker stellige toon aanleiding geeft te moeden, dat het blad uit de eerste bronh geput. „Schier eiken dag vindt men tegenwoordig in de buitenlandsche pers berichten over aanstaande vredes conferentie, die kant noch wal raken. Wy achten het onnoodig ze tel kens tegen te spreken. Maar enkele van die berichten doen door de gansche pers van Europa de ronde en daarom kan het zyn nut hebben de onjuist heid er van te constateeren. Zoo bijv. wordt er gesproken van een ver zoek der Russische regeering om de uitnoodi- gingen nog niet te verzenden en de conferentie voor eenigen tyd uit te stellen. Naar wy goede redenen hebben te onderstel len is van zulk een verzoek of van zoodanig nitstel hoegenaamd niets by onze regeering bekend. Men kan in den loop van de volgende week de verzending der nitnoodigingen tegemoet zien de vertraging daarin is eenvoudig 't gevolg van het overleg over den juisten vorm en de dag der byeenkomst van de confe rentie blijft op 18 Mei e. k. bepaald. Vooral ook de deelneming van den Paus aan het vredes congres biyft een bron voor aller hande verhalen in sommige bladen. Italië's wenschen in China zyn er mede in verband gebrachten de Köln. Ztg. vertelt dat Oosten rijk en Frankryk er op hebben aangedrongen den H. Stoel uit te noodigen en dat dit na ook zal geschieden, met dien verstande dat de vertegenwoordiger van den Paus alleen in de sectie voor de arbitrage zitting zou nemen. Voor degenen, die een oogenblik over de zaak nadenken, springt het onwaaTSchyniyke van deze oplossing reeds in 't oog. Want de Paus zou zich tot een ioodanige voorwaarde lijke en „gedeeltelijke" toelating zeker niet laten vinden. Maar er is van de uitnoodiging des Pausen geen sprake geweest van het oogen blik, dat besloten was alleen die Mogendheden bg een te roepen die een staand leger onder den. En zelfs afgescheiden daarvan herin neren wg eraan, dat de Paus aan geen enkele der groote diplomatieke congressen, na 1870 gehouden, heeft deelgenomen noch aan die voor de anti-slaverng-conferentie, noch aan die voor de regeling van het internationaal privaatrecht, om er slechts enkele te noemen. Van eene uitsluiting is hier dan ook geen sprake." De Czaar laat het publiek bedanken voor de vele bewyzen van erkenteiykheid en in stemming, hem na het bekende vredesmanifest uit den vreemde geworden. y doet dit door een brief van Moeravieff, emd om door de vertegenwoordigers van Rusland in den vreemde te worden openbaar gemaakt. De keizer ziet in de eenstemmigheid van gevoelens en de gereede toestemming der egeeringen om de conferentie in Den Haag e wonen een onderpand te meer voor het welslagen van zijn pogingen, om in het bewust- in der volkeren een vruchtbare vredes-idée doen ontkiemen. worden uitgekeerd bedragen voor eens, loopende van f 100 tot f 600, en wegens levenslange ongeschiktheid tot werken wegens het beko men van een ongeval, bedragen voor eens loopende van f 10 tot f 300. Nog wil men in dat adres: leedwezen betui gen over de vertraging, die het ontwerp door al die adressen ondervindt, uitspreken de wenscheiykheid om zeevaart, visscherij en laüdbouw daarin op te nemen, en wordt ook bezwaar geopperd tegen de voorgestelde bepa ling dat de geldeBjke uitkeer ing wegens der ving van loon eerst zal ingaan na drie weken, d. i. den 22en dag nadat het ongeval heeft plaats gehad. Ook het bestuur van de VereenigiDg van Nederlandsche patroons Boaz heeft zich tot de Tweede kamer gewend met eea adres naar aanleiding van dat wetsontwerp en eenige bedenkingen daartegen geopperd. BMOEMDIUEM ENZ. By kon. besluit: is F. S. Op ten Noort, burgemeester der ge meente Ede, benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau is de heer B. Roest, arts, benoemd tot offi cier van gezondheid 2de kl. by de zeemacht is, met ingang van 1 September 1899, be noemd tot leeraar in de wiskunde en het ïyn- enen aan de Kon. Mil. Academie, de gepens. kapitein der genie van het O.-I. Leger J. W. C. Beelenkamp, thans tijdeiyk leeraar in voor melde vakken by die inrichting is benoemd tot adjunct-commies by den Baad van Toezicht op de spoorwegdiensten mr W. H. M. Werker, advocaat en procureur te Utrecht. Aanstaanden Donderdag geen audiëntie by den minister van oorlog en a. s. Vrydag niet by den minister van koloniën. LEERPLICHT—ONGEVALLENWET. In de algemeene vergadering van het Neder landsche Werkliedenverbond zal een ontwerp- adres aan de Tweede kamer worden behandeld, waarin wordt verzocht het wetsontwerp op den leerplicht zoo te wgzigen dat lo. het voorbereidend onderwijs worde ge regeld en verplichtend gesteld voor kinderen van 3 jaar tot en met den leeftyd waarop bet bezoeken der lagere school of het erlangen van lager onderwijs wordt verplichtend gesteld 2o. de leeftyd, waarop het bezoek der lagere school verplichtend wordt gesteld, aanvange met het begin van het 7de en eindige na het ver- strgken van het 13de levensjaar, met verlenging van den verplichten leeftyd gedurende é3D jaar voor kinderen, van wie niet blijkt, dat zy gedurende het 7jarig tgdvak het onderwys met vrucht hebben genoten; 3o. a. het herhalingsouderwija verplichtend worde gesteld, zoowel voor de jongens als de meisjoB, ten minste tot na het voleindigen van het 16de levensjaar voor de jongens b. de strekking van het herhalingsonderwgs zooveel mogeiyk in de wet worde omschreven c. de duur van het herhalingsonderwys worde bepaald op ten minste 6 maanden per jaar en n minste 10 uren per week. Verder wordt voorgesteld in een ander adres sympathie te betuigen met het ontwerp-Onge vallenwet zooals dat door de regeer ing wordt aangeboden. Als het oordeel van den Bond wil men doen uitspreken, dat zoo veel als maar eenigszins mogelijk is en met een gewenschte algemem regeling van de verplichting der werkgevers tot verzekering van hun werklieden tegen on gevallen is overeen te brengen, de bezwaren, in de adressen der firma Stork en der direc teuren der Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek ontwikkeld,ernstig dienen te worden overwogen: dat dit echter niet het geval behoort te zgn met de meeste der andere adressen van fabri kanten en van kamers van koophandel en fabrieken dat die adressen wel door de firma Stork zgn uitgelokt, doch niet Bteunen op zulke ernstige gronden als dat van genoemde firma; dat dit by name vooral het geval niet is met het adres der Tilburgache fabrikanten, nit wier fonds, waarin de werklieden nog wel twee derde van de .premie betalen, volgens in dat adres voorkomende opgaven, by overiyden van den verzekerde tengevolge vaa een ongeval ONLUSTEN OP BANKA. Het telegraphisch bericht, ons Maandag ge zonden, dat de rebellie onder de mynwerkeis op Banka toeneemt, zal menigeen met ons wel verbaasd hebben. En niet zonder reden. Volgens eene toelichting van het Hbld was er ook niets bekend en blgkt dit ook eerst uit dit telegrarii, dat er wat men nog niet wist een oproerige beweging onder de mijnwerkers Banka is ontstaan en ten tweede dat die beweging althans wat meer is dan een gewoon opstootje, zooals er wel meer onder de myn- wetkers voorkomen TOEKOE OEMAR'S DOOD. De Deli-Ct. bevat een Atjeh-correspondentio, waarin een en ander voorkomt over het gevecht in den nacht van 10 op 11 Februari, waarby Toekoe Oemar gesneuveld of zwaar gewond zou zyn. Daaraan is het volgende ontleend: „De postcommandant van Melaboe, de 1ste- luitenant Vcrhrugh, ging mat 25 fuseliers van zgn detachement, bij Oedjoeng Kala in hinder laag liggen. Plotseling klinken eenige salvo's door de lucht en zoekt de vyand, voor zoover die niet gewond of dood is, een veilig heenkomen. Negen dooden laat de vyand op de plaats lig gen. De luit. Verbrugh gaat naar de benting om één doode, één gewonde onzerzyds in vei ligheid te brengen. Nadat dit gedaan is, wordt weder uitgerukt om het terrein verder te doorzoeken. In eene onde Atjehsche benting waren acht Atjehsche lyken neergelegd, om van daar nit te worden begraven. Wel wetende, dat deze ïyken zouden worden afgehaald, besluit luit.- Verbrugh in deze benting den nacht door te bïengen en de ïykbezorgers at te wachten, om hen ook maar tevens te dooden. De nacht gaat rustig voorby. Ongeveer tegen 51/, uur 's morgens stond Verbrugh midden in de ben ting en de manschappen op den uitkyk over de wallen verspreid. Plotseling sprongen zes Atjehers op den luitenant toe. 't Was alsof zy nit de lucht kwamen vallen/. De luitenant Verbrugh trekt zgn revolver en schiet er twee neer, een derde verwondt hy met zyn sabel, doch deze heeft gelegenheid hem een klewanghouw toe te brengen over den linkeronderarmwaardoor een zevental pezen werden doorgekapt. De vierde en vgfde aanrander worden door een sergeant en een fuselier afgemaakt, de zesde, hoewel gewond, kon ontkomen. Behalve de luitenant Verbrugh hadden wij nog een licht gewonde. De doorgeslagen pezen werden te Kota Radja allen gehecht en er bestaat zeer veel kaas, dat de arm geheel terecht komt. Een paar dagen na dit eerste bericht kregen wy nadere berichten met de Alexander van de paketvaart. Er werd niets meer of minder verteld, dan dat Oemar zoo niet dood als een doode pier, dan toch zeer zeker zwaargewond wbr. Hy zelf zon namelijk by die affaire

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1899 | | pagina 1