MIDDELBURGSCHE COURANT.
Dinsdag
7 Maart.
N°. 56-
1899.
142Jaargang,
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 6 Maart 8 u. vm. 38 gr. 12 u. 4
»v. 4 u. 41 gr. F. Verw. matige Z.W.\ wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zija.
Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Middelburg 6 Maart.
Leerplicht.
Ben gewijzigd ontwerp van wet en Memorie
van Antwoord zijn verschenen.
De Memorie van Antwoord op het voorloo-
pig verslag der Tweede kamer betrekkelijk
het wetsontwerp tot regeling telt 93 bladzij
den. Vier bijlagen zijn nevens het gewijzigd
ontwerp gevoegd. De bijlagen tellen 51 blad
zijden. Bovendien is er bijgevoegd een aantal
lijvige statistische opgaven betreffende school
verzuim, en een overzicht van eenige buiten-
landsehe wetgevingen op leerplicht.
Eene vergelijking van het gewijzigd wets
ontwerp met de bepalingen van het oorspron
kelijk ontwejrp zal zoo spoedig mogelijk volgen.
In het gewijzigde ontwerp is art. 1 geheel
omgewerkt en luidt: „Ouders, voogden en
anderen, krachtens wet of overeenkomst met
de verzorging van kinderen belast, zijn ver
plicht voor zoover die kinderen bij hen, in de
inrichting onder hun beheer of met hen bij
anderen inwonen, zorg te dragen, dat hun ge
durende den tijd en overeenkomstig de regelen,
in deze wet gesteld, voldoend lager onderwijs
wordt verstrekt.
Deze verplichting wordt door hen nageleefd
lo. ót door te zorgen, dat het kind als
leerling op eene lagere school wordt geplaatst
en dat het die school geregeld bezoekt
2o'. ói door aan het kind huisonderwijs te
doen verstrekken."
In het oorspronkelijk ontwerp luidt dit artikel:
„Ouders, voogden en verzorgers zijn ver
plicht de bij hen of in de inrichting onder hun
beheer inwonende kinderen van zes tot dertien
jaar geregeld een lagere school te doen be
zoeken."
Art. 2 luidt thans als volgt:
Oader lagere scholen, bedoeld in art. 1, zijn
begrepen alle scholen voor lager onderwijs,
hetzij openbare, hetzij bijzondere, waar onder
wijs gegeven wordt in de vakken, vermeld
onder ah in artikel 2 der wet tot regeling
van het lager onderwijs.
Het schoolbezoek wordt geacht geregeld
plaats te vinden, indien gedurende twee maan
den niet meer dan twee schooltijden zonder
geldige reden wordt verzuimd.
Het huisonderwijs, bedoeld sub 2o in art. 1,
omvat de vakken, genoemd onder a—ff in art.
2 der wet tot regeling van het lager onderwijs
in verband met een goeden leergang.
Art. 3 luidtDe verplichting om, voor
zoover aan schoolonderwijs de voorkeur gege
ven wordt, te zorgen, dat het kind op eene
lagere school wordt geplaatBt, vangt aan
niterlijk, zoodra het den leeftijd van zeven
jaren heeft bereikt.
Deze verplichting eindigt zoodra het kind
zes jaren leerling eener lagere school is geweest
en het alle klassen doorloopen heeft, of voor
zoover het onderwijs gegeven wordt in klassen
die samen een langeren leertijd dan zes jaren
innemen, zoovele klassen, als samen een leer
tijd van zes jaren omvatten. Een kind, dat
bij zijne toelating op de school terstond in
eene hoogere klasse wordt geplaatst, wordt
geacht den leertijd, dien de lagere klasse of
klassen innemen, afgeloopen te hebben.
De verplichting eindigt in ieder geval, indien
het kind een klasse heeft afgeloopen, waarin
het bij het bereiken van den dertien jarigen
leeftijd was geplaatst.
Art. 6 luidt thans als volgt
De verplichting, in art. 1 bedoeld, wordt
niet nagekomen
lo. Zoolang het kind, den leeftijd van zeven
jaar bereikt hebbende, en nog niet op grond
van dertienjarigen leeftijd ingevolge art. 3,
derde lid, buiten de leerverplichting vallende,
niet als leerling op eene lagere school is ge
plaatst, noch huisonderwijs geniet overeenkom
stig de regelen der wet, terwijl niet blij kt noch
van het vroeger verstrijken van den leerplich
tigen leeftijd ingevolge art. 3 2e lid of art. 4
2e lid regelende het huisonderwijs, dat ook
aanvangt zoodra het kind den leeftijd van zeven
jaren heeft bereikt noeh van eenige wette
lijke vrijstelling.
2o. Zoo dikwgls een bind, dat als leerling
op eene lagere school geplaatst is en nog niet
op grond van art. 3, 2e of 3e lid, buiten de
leerverplichting valt, die school tiet geregeld
bezoekt, terwijl niet blijkt van eenige geldige
reden van tijdelijk schoolverzuim, noch dat de
voor het nakomen der verplichting aanspra
kelijke persoon het redelijkerwijs mogelijke deed
om het schoolverzuim te voorkomen.
Art. 7 bepaalt: Ouders, voogden en andere
in art. 1 genoemde verzorgers zijn van de na
leving der in art. 1 opgelegde verplichting vrij
gesteld zeolang
lo. Zij een vaste woonplaats
2o. Zij de kinderen eene inrichting van
onderwijs doen bezoeken, die geacht wordt tot
het hooger of middelbaar onderwijs te behooren
en waar de kinderen buiten de avonduren ten
minste 16 uren per week onderwijs ontvangen.
3o. Zij tegen het onderwijs op alle binnen
den afstand van 45 minuten gaans van de
woning gelegen lagere scholen, waar voor de
kinderen plaats te verkrijgen is, overwegend
bezwaar hebben.
4o. Zij voor de kinderen op eenige, binnen
den afstand van 45 minuten gaans van de
woning gelegen lagere school, ondanks aanvrage
tot toelating, geene plaatsing kunnen verkrijgen.
5o. Het tijdstip voor toelating van leerlin-
m niet aangebroken is op de lagere school
waar toezegging van plaatsing is verkregen.
6o. Een wettelijk voorschrift het bezoeken
van de lagere scholen verbiedt.
7o. De kinderen, volgens schriftelijke ver
klaring "van eenen geneeskundige, ongeschikt
zijn voor het bezoeken eener lagere school.
Art. 12, betrekkelijk de geldige redenen van
tijdelijk schoolverzuim, noemt als zoodanig,
met wijziging van bet desbetreffende art. 9
van het oorspronkelijke ontwerp
lo. tijdelijke sluiting van de school of schorsing
van het onderwijs2o. een wettelijk voorschrift,
hetwelk het bezoeken van de school tijdelijk ver
biedt; 3o. tijdelijke wegzending door het hoofd der
school als tuchtmaatregel; 4o. vergunning om
de school tijdelijk niet te bezoeken op grond
werkzaamheden in het belang van land
bouw, tuinbouw, veehouderij of veenderij, ver
leend door den schoolopziener op grond van
art. 13; 5o. ongesteldheid van het kind; ver
vulling van godsdienstplichten of andere
ernstige omstandigheden, die als geldige rede
nen kunnen worden beschouwd.
Voorts bevat het gewijzigd ontwerp o. a. een
geheel nieuwen titel, handelend over het her
haling sondertvijs.
Het daaronder vallende art. 34 luidt nl.:
Art. 17 der wet tot regeling van het lager
onderwijs wordt gelezen als volgt:
Aan hen, die het gewoon schoolonderwijs
genoten hebben, wordt gelegenheid gegeven
tot het genot van berbalingsonderwijs;
het herhalingsonderwijs kan zich ook uit.
strekken tot vakken die niet begrepen zijn
geweest in het genoten schoolonderwijs.
De gemeenteraad regelt den omvang van
liet herhalingsonderwijs en de wijze, waarop
het zal wordon gegeven, naar plaatselijke be
hoefte, met inachtneming der volgende voor
schriften
lo dat het ten minste vier maanden van het
jaar, gedurende ten minste acht avonduren
per week, moet worden gegeven
2o dat het moet omvatten ten minste vier
vakken van onderwijs, waaronder ten minste
twee, welke begrepen zijn onder het gewoon
schoolonderwijs.
Art 18 en art. 19, lett. b, zijn ten deze toe-
passelijk.
Verder wordt in art. 35 bepaald, dat de in
art. 1 dezer wet genoemde personen ook ver
plicht zijn te zorgen, dat aan de kinderen,
waarvoor zij volgens de bepaling van dit ar
tikel aansprakelijk j zijn, herhalingsonderwijs
wordt verstrekt.
Aan deze verplichting wordt voldaan door
aan de kinderen te huis of op eene school,
gedurende ten minste 4 maanden in het jaar,
8 of meer uren per week herhalingsonderwijs
doen genieten, en, wanneer aan schoolon
derwijs de voorkeur wordt gegeven, de school
geregeld door hen te doen bezoeken.
De verplichting vangt aan, zoodra een kind
niet meer valt onder de bepalingen nopens het
school- en huisonderwijs en wanneer het kind
den 15-jarigen leeftijd heeft bereikt.
De gemeenteraad is bevoegd, den in het
vorig lid bedoelden leerplichtigen leeftijd voor
jongens met éen jaar te verlengen. Op een
daartoe strekkend raadsbesluit wordt de goed
keuring van Gedeputeerde Staten vereischt
Omtrent de vrijstellingen enz, zijn in de overige
paragrafen van dit art. 35 bepalingen gemaakt.
Blijkens het slotartikel (38) treedt de wet
in werking op een nader vast te stellen tijd
stip, met dien verstande dat het artikel be
trekkelijk het herhalingsonderwijs niet inwer
king treedt vóór 1 November 1903.
In zijn Memorie van Antwoord bestrijdt de
minister allereerst de door sommige leden ge
dane bewering, dat het der regeering niet te
doen zou zijn om leerplicht, maar om dwang
tot schoolbezoek, want dat, èn blijkens de
toelichting èn blijkens art. 1 in verband met
art. 4, huisonderwijs alechts bij uitzondering
wordt toegelaten. Deze opvatting nu rust
blijkbaar op misverstand, 't Is der regeering
alleen en uitsluitend te doen om het verzekeren
van het noodige onderwijs aan allen. Of dat
onderwijs wordt genoten op school of te huis,
is der regeering onverschillig, mits slechts
Te Amsterdam
dam: Nijoh i
Agenten.
A. de La Mar Azn. te Rotter*
VAN DlTMAB.
waarborg bestaat, dat deugdelijk onderwijs
wordt verstrekt.
Te minder wordt schooldwang beoogd, om
dat ouders, die in gemoede bezwaren hebben
hunne kinderen aan een der scholen in hunne
omgeving toe te vertrouwen, volgens de be
paling van het wetsvoorstel niet gedwongen
kunnen worden toch hun kroost daarheen te
zendenen in dat geval van de verplichting,
bedoeld in art. 1, vrij kunnen komen, ook al
bestaat er niet het minst uitzicht, dat hunne
kinderen, in plaats van schoolonderwijs, huis
onderwijs zullen ontvangen.
Evenmin kan als bedenking gelden de
ongeneigdheid om mede te gaan met eene
regeling, welke uitgaat van de grondgedaohte
dat de Staat de opvoeding der kinderen in
eigen band moet nemen. Maar in 'fc ontwerp
komt geen enkele bepaling voor die slechts
eenigermate bedoelde uitspraak kan wekken.
Ook naar de meening der regeering zou een
wetsontwerp, hetwelk die stelling hnldigde, in
beginsel zijn af te keuren.
Volkomen ongegrond is ook de vrees voor
verzwakking van de zedelijke constitutie van
het volk. Uitvoerig weerlegt de minister de
bedenking als zou hij ten onrechte een beroep
hebben gedaan op art. 159 en 353 Burg. Wetb.,
in welke artikelen de plicht van de oudersom
hunne kinderen op te voeden uitdrukkelijk is
erkend.
De minister beroept zich, als bewijs dat de
Nederlandsche wetgever in beginsel niet af-
keerig is van verplicht schoolbezoek, op art. 1,
laatste zinsnede van de bestaande schoolwet.
Kan aangetoond worden dat leerplicht voor
Nederland noodzakelijk is, dan moet tot in
voering worden besloten, zelfs al ware in dezen
geen enkel land ons voorgegaan. Er is geen
enkel land aan te wijzen, waar de toestanden
de aard van het volkskarakter geheël met
die van Nederland overeenkomen. Het best
is in dezen ons land nog te vergelijken met
Zwitserland en Denemarken, en ook daar be
staat leerplicht.
Vast is de minister overtuigd, dat zeer velen,
die nog geen voldoend besef hebben van de
beteekeais van goed onderwijs en hunne kin
deren maar laten rondzwerven, later, nadat de
leerplicht zal zijn ingevoerd, den wetgever
erkentelijk zullen zijn voor het genomen initiatief.
Herziening der schoolwet op sommige pun
ten is wenschelijk, ja dringend noodig, en zal
ook na het tot stand komen van de leerplichtwet
reeds zeer spoedig aan de orde worden gesteld.
Dat het noodig zou zijn aan de overheid meer
macht te geven tegenover de onderwijzers, kan
vooralsnog niet worden toegestemd.
De minister kan zich niet vereenigen met
meening, dat aan de invoering van leer
plicht behoort vooraf te gaan een aanvulling
van art. 47 der schoolwet in dien zin, dat.
van gemeentewege voor het verstrekken van
voedsel en kleeding aan behoeftige school
gaande kinderen moet gezorgd worden.
Ten volle onderschrijft de minister het ant
woord van vele leden, gegeven naar aanleiding
van de opmerking, dat indiening van dit wets
ontwerp kort voor de aanvaarding der regeering
voor de koningin onpolitiek en onkiesch was.
In zijn verdere breedvoerige bespreking van
onderscheidene paragrafen van het voorloopig
verslag herinnert de minister o. a., dat daar
wordt gewezen op het verband tusschen leer
plicht en kiesrecht. AI werd daarvan in de
mem. van antw. geen melding gemaakt, doch
verklaart de minister het geheel eens te zijn
met die leden die van oordeel zijD, dat lager
ouderwijs voor allen in onzen tijd van temeer
belang is, nu het kiesrecht gaandeweg meer
wordt uitgebreid. De meeDing dat de ver
plichting tot het zenden van kinderen naar de
school voor behoeftige ouders ernstige be
zwaren heeft, zal de minister niet geheel
het ouderlijk gezag. Bedoelde bepaling komt
hierop neer, dat een vader, die geen huis
onderwijs kan geven en ook in zijne omgeving
i school vindt, waaraan hij zijn kind wil
toevertrouwen, om vrij te komen van zijn leer
verplichting de verklaring moet afleggen, dat
hij zijn kind liever van onderwijs verstoken wil
laten dan het naar eene der bedoelde scholen
te zenden. Wat daarin bar baar sch en dra
conisch gelegen is, kan de minister met
den besten wil niet inzien. Dat de aan
het schooltoezicht toegekende discretion-
naire macht tot óf onuitgevoerd öf tot
inquisitie zou leiden, kan de minister niet
toestemmen. Er zijn gevallen waarin het on
verantwoordelijk zou zijn op grond van be
weerde gemoedsbezwaren, zonder nader onder
zoek, vrijstelling te verleenen. De minister
moet ook bezwaar maken om in deze wet te
bepalen, dat onder zekere voorwaarden niet-
gevaccineerde kinderen hetzij op de bij
zondere scholen alleen, hetzij op andere soor
ten van scholen mogen worden toegelaten.
Dit punt kan eerst aan de orde komen bij
eene herziening van de wet op de besmette
lijke ziekten. Had de regeering zich geplaatst
op het standpuntvoor gemoedsbezwaren is
geen uitzondering noodig, zij zou ongetwijfeld
)g heel iets anders hebben moeten hooren.
Aan den wensch van de leden, die verlan
gen dat gedurende den tijd, dat de hulp der
kinderen voor den landbouw noodig is, de
school geheel zal worden gesloten, kan niet
worden voldaan. Onmogelijk is het een nauw
keurige becijfering te geven van de meerdere
uitgaven die te wachten zijn. Wel kan glo
baal worden becijferd, welke de bosten zullen
zijn van vermindering van het absolute school
verzuim tot aau de grens als waarschijnlijk
aangenomen. De minister komt tot de vol
gende globale berekening van de meerdere
kosten over rijk en gemeentenvoor de ge
nten gewone kosten per jaar 152,000;
buitengewone kosten voor (schoolbouw)
f 750,000voor het Rijkgewone kosten per
jaar 67,500buitengewone kosten (school
bouw) f 250,000kosten voor toezicht en op
leiding per jaar 100,000; kosten voor het
herhalingsonderwijs pro memoriemeerdere
subsidiën voor het bijzonder onderwijs pro
memorie. Aan den wensch van Rijkswege aan
de bijzondere onderwijzers een vergoeding toe
te kennen voor de aan den Staat te bewijz'
diensten kan bezwaarlijk worden voldaan.
Dat regeling van den veldarbeid van kinderen
een noodzakelijk gevolg zou moeten zijn van
invoering van leerplicht, kan de minister niet
toegeven. Die arbeid zal reeds beperkt worden
door invoering van leerplicht. Dat bet school
verzuim van dien aard in Nederland is, dat
leerplicht gerechtvaardigd is, blijft de minister
een feit achten. Onder anderen waren er op
1 Januari 1897 59720 kinderen die op den
leeftijd, waarop zij zonder wettige verhindering
school dienden te gaan, niet school gingen en
zelfs niet ingeschreven waren.
De bestrijding der invoering van leerplicht
op grond van de achterstelling van 't bijzonder
onderwijs bij het openbare, geeft den minister
aanleiding tot eene beschouwing, waaruit zijns
inziens blijkt, dat dit verwijt ongegrond is.
Ook had de minister meer erkenning en waar
deering verwacht van de wijze waarop bij aan
gemoedsbezwaren heeft trachten te gemoet
komen.
De verklaring van art. 8 (nieuw art. 10) le
lid wordt barbaarsch en draconisch genoemd
en beschouwd als een ergerlijke inmenging in
Omtrent de artikelen van het gewijzigd ont
werp zegt de minister o. a. dat door de
wijziging, welke art. 1 thans heeft ondergaan
het bezwaar is opgeheven van die leden, welke
den inhoud van dat artikel niet in overeen
stemming achtten met titel en beweegreden
van het wetsontwerp.
In art. 2 zijn de eerste oefeningen van het
bandteekenen (vak i) thans vervallen als ver
plicht vak zoowel voor het school- als voor
het huisonderwijs.
Door de nieuwe bepaling, dat gedurende 2
maanden niet meer dan 2 schooltijden zonder
geldige reden mogen worden verzuimd, is dus
het verzuim geoorloofd van éen schooldag die
twee tijden heeft.
Onder de inrichtingen van onderwijs, die
geacht worden tot het hooger of middelbaar
onderwijs te behooreD, zijn begrepen vak
scholen, zooals ambachtsscholen.
Tevens is bepaald dat de kinderen daar,
buiten de avonduren, ten minste 16 uur per
week onderwijs moeten ontvangen.
Van het kind, waarvoor vrijstelling wordt
gevraagd, moet de naam worden opgegeven
Blijkens de toelichting van art. 9 (nieuwe
artt. 12, 16 en 17) acht de minister 't na
ernstige overweging niet raadzaam armoede
uitdrukkelijk in de wet als geldige reden van
schoolverzuim te vermelden. Niet alle ouders,
die arm zijn, zijn in de onmogelijkheid hunne
kinderen naar school te laten gaan. Of de
armoede van dien aard is, dat ze het school
gaan belet, moet beoordeeld worden door de
betrokken autoriteit. Waar dat 't geval is zal
van aanmaning of vervolging geen sprake zijn.
Zware ziekte van ouders of naaste bloed
verwanten, slecht weer en slechte toestand
van wegen vallen ook alle onder de rubriek
van „andere ernstige omstandigheden" sub 5o
van het nieuwe artikel bedoeld, welke geldige
redenen van tijdelijk schoolverzuim daarstellen.
Onmogelijk is 't alle omstandigheden te voor
zien of te omschrijven.
Het geval, vervulling van godsdienstplichten,
is vermeld om den twijfel weg te nemen die.
kan ontstaan of alleen godsdienstonderwijs in
de uren, krachtens art. 22 der wet tot regeling
van het L. O. aangegeven, als geldige reden
van verzuim wordt beschouwd. Op een vraae
wat onder vervulling van godsdienstplichten
in deze bepaling is te verstaan, wordt geant
woord Zoowel godsdienstonderwijs als d«-
vervulling van godsdienstplichten op kerke
lijke feestdagen.
De meeste artikelen van de wet zijn, zegt
de memorie, ook op het verplicht herhalings
onderwijs van toepassing verklaard.
Codsd ienstonderwijs op openbare scholen
Door de regeering zijn inlichtingen verstrekt
op de adresssn van ingezetenen van Almelo en
andere gemeenten en van ingezetenen van
Smilde, houdende verzoek om verbetering der
gelegenheid tot het ontvangen van godsdienst
onderwijs op de openbare scholen.
Het adres, dat in extenso aan de Tweede
kamer werd medegedeeld, wijst op de achter
uitzetting van het godsdienstonderwijs op onze
openbare lagere en middelbare scholen en
gymnasia, waardoor, naar adressanten meenen,
bij de leerlingen tegenzin gewekt woidt tegen
bet godsdienstonderwijs en voedsel wordt ge
geven aan de meening, als zou dit onderwijs
min belangrijk zijn.
Overtuigd van de groote waarde van het
catechetisch onderwijs heeft de minister zich
daarom de vraag gesteld, op welke wijze aan
den wensch naar verheffing van dat onderwijs
het best ware te voldoen.
Langs administratieven weg is een poging
gedaan om aan de grief van adressanten te
gemoet te komen. Op grond van koninklijke
machtiging is eene aanschrijving gericht aan
de gemeentebesturen, aan de directeuren van
de Rijks H. B. S., aan de directeuren en de
directrice van de rijkskweekscholen ter oplei-
van onderwijzers en onderwijzeressen en
aan de besturen van de verschillende vereeni-
gingen tot oprichting en instandhouding van
ambachtsscholen, welke van rijkswege worden
gesubsidieerd, om overeenkomstig het verlangen
van adressanten één en een half uur op da
roosters van lesuren te doen aanwijzen voor
het godsdienstonderwijs. Van den uitslag van
m maatregel zal afhangen, op welke andere
wijze, zoo noodig, aan de bezwaren tegemoet
ware te komen.
De verschillende besturen van gymnasia es
middelbare scholen worden bij de bovenbe
doelde aanschrijving uitgenoodigd op den rooster
van lesuren voor hunne school, te beginnen
met het komende schooljaar, éen voor- of na
middag of ten minste l'/s uur aan het begin
of het einde van een voor- of namiddag voor
het godsdienstonderwijs te willen aanwijzen.
BMOE911MUÜ1A FAZ.
Bg - kon. besluit
zijn ter secretarie van den Raad van State
benoemd tot hoofdcommies J. H. Jalink, thans
commiestot commies V. A. G. van den Bergb,
thans adj.-commies
is bij den waarborg en de belasting der gou
den en zilveren werken benoemd tot commies
stempelaar te Amsterdam F. J. Witteveen,
thans aide-assaieur aldaar;
is de duur der detacbeering bij de land
macht in West-Indië, van den officier van ge
zondheid 2e kl. H. A. Meerdink van het pers.
van den geneesk. dienst der landmacht, voor
onbepaalden tijd verlengd.
UIT STAD ÉN "PROVINCIE.
In het eerste bericht onder Stad en Pro-
vincie in ons vorig nommer is ia het laatste
deel een miszetting geslopen, waardoor onze
bedoeling niet juist is weergegeven, wat aan
leiding kan geven tot misverstand.
Die zin moest aldus luiden
„De eerlijkheid op het gebied van belastingen
is onder ons volk niet zoo groot getuige
o. a. het nieuw ontwerp op de vermogensbe
lasting dat de pers, vooral die, zooals het
N. v. d. Z>., goede beginselen predikt, straffe
loos daden van oneerlijkheid als 't ware mag
verheerlijken. Zij werkt dan mede aan het
bevorderen van een slecht beginsel. Tusschen
meedeeleu en het zgdelings of rechtstreeks
verheffen is een groot verschil."
Het woord „straffeloos" kwam op een ver
keerde plaats voor.
De adjudanten-onderofficier apothekers L.
C. Schomper, by het militair hospitaal te
Middelburg, en A. Adem», bg dat te
Breda, zullen op 11 Maart a.s. onderling van
standplaats verwisselen.
Gedurende de maand Februari zijn blij-
kens het zgn. Maandboekje, te Middelburg
23 personen overleden.
De leeftijd der overledenen wasbeneden
het jaar 7, van 1 tot 5 jaar 3, van 5 tot 10
jaar 1, van 30 tot 35 jaar 2, van 45 tot 50
jaar 1, van 55 tot 60 jaar 1, van 60 tot 65
jaar 1, van 70 tot 75 jaar 4, van 75 tot 80
jaar 2 en van 90 tot 95 jaar 1.
De ziekten der overledenen warenlongont
steking 4, levenszwakte, stuipen en slepend
longlijden ieder 2 en voorts kliertering, kan
ker, waterzucht, longtering, influenza, kink
hoest, bartgebrek, buikvliesontsteking, lever
ziekte, kinderdiarrhoea, ieder een; een persoon
werd overreden, een verdionk en ien overleed
elders.