BUITENLAND. komst, ten minste te oordeelen naar het haar en naar de huid, die een schitterende, rood achtig gele kleur heeft. De lieden zijn anders bijzonder leelijk, met een buiten alle evenre digheid groote buik. De stam woont aan den oorsprorig van de Orinoco, op de grens van Brazilië en Venezuela. Nadoelen van vroegtijdig pianospelen. Zekere dr Waetzold, die eene statistiek publi ceerde betreffende den invloed van het vroegtij dig pianospelen op de lichamelyke en geestelijke ontwikkeling der jonge dames, vond dat op 1000 jonge dames, die vóór haar 12e jaar aan bet pianospelen gezet wareD, niet minder dan 600 leden aan stoornissen van het zenuwleven. Op 1000 joDge dames, die na haar jaar met pianospelen waren aangevangen, vond hij er slechts 200 lijders, en op 1000, die in het geheel geen piano speelden, slechts 100. Het onderzoek naar den invloed van het vroegtijdig aanvangen met, vioolspelen bracht even ongunstige uitkomsten. Vooral werden neuraesthenie en chloroseals gevolgen van het te vroeg aanvangen der muzikale studiën geconstateerd. Dr. Waetzold wenscht, dat de meisjes niet voor haar 15de jaar met pianospelen aanvaDgen en dan nog alleen zij, die robust en sterk van zenuwen zyD, en bepaald aanleg hebben voor muziek. Algemeen Overzicht. De weg naar het recht is een lange, vooral in Frankrijk, waar heel wat kwade trouw en vooroordeel den eepen hinderpaal voor, den an dere na, geeft te overwinnen. Maar toch vor dert men. De zaak Picquart is ten minste weer een eindje verder gekomen. Het hof van cassatie heeft Vrijdag avond arrest gew,ezen in zake de regeling der rechts macht. Het hof besliste, dat er connexiteit bestaat tusschen de feiten, waarvoor de kolonel met mr Leblois is gedaagd voor den burgerlijken rechter (mededeelen van stukken betreffende de zaak-Dreyfus) en de hem door de militaire justitie ten laste gelegde vervalsching van het petit bleu en het gebruik van dit valsche stuk met het doel Esterhazy te schaden. Dientengevolge is de kolonel wegens deze feiten naar de burgerlijke kamer van inbe schuldigingstelling (assisen) verwezen. Verder besliste het hof, dat de militaire rechter bevoegd is te beslissen over de op zich zelf staande beschuldiging, dat Picquart, tot het inwinnen van rechtsgeleerd advies, aan mr Leblois mededeeling heeft gedaan van de dossiers inzake-Boulot (die wegens spion- nage had terecht gestaan) en van de dossiers inzake de postduiven. Het eerste gevolg van dit arrest is, dat de kolonel buiten het bereik van zijn beulen wordt gebracht. Want de militaire justitie, die, door de bekende intrige van Zurlinden, den kolonel tot haar gevangene wist te maken, zal hem nu weer moeten uitleveren aan de civiele justitie, die door het arrest van het bof, de hoogste rekening te vereffenen heeft. Niet minder belangrijk is, dunkt ons, het openhaar gemaakte gedeelte van het dossier. Immers uit deze stukken, waarover wij opeen andere plaats in dit nummer een en ander mededeelen, blijkt o.a. lo dat de beschuldiging van de burger lijke justitie hoofdzakelijk steunt op verkla ringen van wijlen kolonel Henry 2o. dat voor de militaire justitie zeer be zwarende verklaringen zijn afgelegd door een oud-militair, wiens antecedenten zoo ongunstig zijn, dat de minister van oorlog in dat ongun stig karakter grond vond om de openbaarma king van de ambtsberichten betreffende dezen getuige te weigeren 3o. dat deze ongunstige rapporten eerst in kwamen na herhaalden aandrang van Labori, nadat de militaire overheid aanvankelijk had getracht den minister te misleiden door een gunstig, maar valsch rapport over den getuige 4o dat het waar is, wat reeds vroeger weerd was, dat het petit bleu later is ver- valscht kennelijk met het doel Picquart van deze valschheid te beschuldigen, en de verdenking van Esterhazy af te wenden; 5o. dat in een nota, aan de regeering over gelegd door generaal Zurlinden, kolonel Picquart wordt beschuldigd 100.000 francs aan het on derzoek te hebben besteed, zonder dit geld te kunnen verantwoorden, terwijl waarheidis.dat dit bedrag wel door kolonel Picquart is aan gevraagd en door den ministerraad is toege staan, maar dat de minister van oorlog, gene raal Billot, er slechts een zeer klein deel van aan Picquart heeft gegeven. De advocaat Mimerel, die voor bet hof van cassatie de belangen van Picquart behartigde, wijst vooral op de afschuwelijke rol, door ge neraal Roget in deze zaak vervuld. De gene raal is driemaal als getuige gehoord geweest de eerste maal gaf hij inlichtingen, maar de beide laatste malen trad hij op als ware hij het openbaar ministerie, dat uit het samenstel van verhooren de schuld van Picquart had aan te toonen. Bovendien toont Mimerel aan, dat deze gene raal vermoedelijk de steller is van een naam- looze nota, waarmede generaal Zurlinden de revisie trachtte te weren. Beide stukken, zoowel de getuigenverklaringen als de nota, worden door Mimerel zin voor zin ontrafeld en teruggebracht tot resten van een warnet van leugens, door den generaal geweven om Picquart te verderven en de revisie tegen te houden. Wel aan het rechte kantoor was Déroulède dus, toen hij zich tot dezen generaal met hot verzoek zijn beide regimenten tegen het Elysée te doen oprukken. De toestand is zoo, dat men waarlyk zou gaan wenschen, dat het in Frankrijk eens wat ,Spaansch" toeging. Want daar weet men weg met- zijn generaais Donderdag is generaal Toral, die de capitu latie van Santiago oaderteekende, naar de gevangenis gebracht, waar reeds een andere bevelhebber, wij meenen dien van Porto Rico, verblijf houdt, en Vrijdagavond zijn ook admi raal Montejo, die het eskader bij Manilla aan voerde, en de bevelhebber van het arsenaal te Cavite gevangen genomen. Ook generaal Linares, die op Cuba een belangrijk bevel voerde, zal vervolgd worden. Dat dezen uit een militair oogpunt gefaald hebben, is mogelijk. Maar bij de 1 politieke invloeden, zoowel op de verzorging van het leger, als op de naar de kolonies gezonden beveleD, is het de vraag of de ge vangen opper- en vlagofficieren niet veeleer zondebokken voor de fouten van anderen dan schuldigen zijD. Ja, in menig opzicht zouden wij nog liever in hun schoenen staan, dan in die der Fransche generaals. Alleen .hun kans om veroordeeld te worden, is grooter dan die van de Fransche wapen broeders. Opvallend is dat krasse optreden anders wel. omdat het plaats heeft onder een demissionair kabinet. Mag daaruit worden afgeleid, dat de militaire justitie iu Spanje volkomen onafnan- kei ijk is, en niet op de wenschen der regeering let Of zou meu nu een vervolging in extremis bebben, gelijk die van Picquart, welke bevolen werd in de laatste uren dat Zurlinden minis ter was Want het schijnt, dat Sagasta tocb heengaat-. Silvela heeft ten minste opdracht gekregen een kabinet te vormen, zoodat de Regentes Sagasta geen ontbinding der Cortes heeft toegestaan. Daar zal de vrede tusschen de partijen dus niet zoo spoedig zijn hersteld als in Hongarije. Daar is het sedert het optreden van Koloman Szell, „boter tot den boom" „'t is al pais en vree." Het nieuwe Hongaarsche kabinet heeft bijna te veel geluk. In een vergadering van de nationale partij van Apponyi, waar verte genwoordigers van alle partijen tegenwoordig waren, is behandeld een motie van Horanszky. Daarin wordt verklaard, dat, nu volkom'en over eenstemming bestaat tusschen het programma van de regeering en dat van de nationale party, deze laatste alle oppositie kan laten varen, en de tegenwoordige regeering krachtig heeft te steunen. Deze motie is met algemeene stemmen aangenomen, terwijl de partij zich ontbonden verklaarde Het dossier Picquart. Het is uit den aard der zaak ondoenlijk, een overzicht te geven van alle stukken, welke tot dit dossier behooren. Het geheel zou omstreeks tien bladzijden van ons blad innemen, en het maken van een excerpt geeft nog minder, om dat voor een beoordeeling der waarde onmis baar is een vergelijking met andere stukken, zooals b.v. het etenographisch verslag van het proces-Zola. Daar b.v. zou men zien, hoe de verklaringen van Henry, Lauth en Gribelin op belangrijke punten in tegenspraak waren, waardoor Labori en Albert Glemencean het warnet van leugens konden verscheuren. Hier vindt men dezelfde verklaringen terug, maar zooveel gewijzigd, als noodig is om onderlinge tegenspraak te weren en alles netjes aan elkander te passen, zoodat er ten slotte een niet slecht in elkander zit tende acte van beschuldiging tegen Picquart ontstaat, d. w. z. een reeks aanwijzigingen, welke doen vermoeden, dat het met Picquart en het petit bleu niet zuiver is. Maar van bewijzen is geen sprakezelfs als men aanneemt wat in het rapport Tavenier staat, dan is geen der elementen van de be schuldiging tegen Picquart bewezen; zelfs niet dat het petit bleu, dat door of namens Picquart vervalscht zou zijD, werkelijk een valsch stuk is. Bovendien berust de geheele beschuldiging op verklaringen van Lauth en Gribelin, wier waarheidsliefde aan ernstigen twijfel onderhevig is en wordt de open plaats van Henry op waar dige wijze ingenomen door kapitein Jung. Maar daar wordt minder op gelet, als het ver klaringen tegen Picquait geldt. Een derschan. delijkste dingen op dit gebied, is dunkt ons wel het volgende: In de instructie tegen kolonel Picquart wa ren zeer bezwarende getuigenissen afgelegd door een vroegeren muzikant, Savignaud, die een paar dagen oppasser (planton) bij Picquart was ge weest. Labori verzocht daarop De Freyciuet inlichtingen over Savignaud te doen inwinnen. De Freycinet vroeg deze aan de militaire autoriteit in Afrika en kreeg tot antwoord: Er zijn twee soldaten van dien naam geweest, een die muzikant en een die ordonnans van Picquart was. De eerste kan niet bedoeld zyn, en over den laatsten weten wy niets, dan dat Picquart zoo tevreden over hem was, dat hij zelfs getracht heeft een betrekking voor hem te vinden tegen den tijd dat hij uit den dienst werd ontslagen. Antwoord van Labori: Er zijn geen twee Savignauds; de door de autoriteiten bedoelde ordonnans heet Roquet, door my is bedoeld de oud muzikant. Over dien vragen wij in lichtingen. Tweede dienstberichtDe informaties over Savignaud zijn zoo ongunstig dat wy ze niet uit handen geven. Mr Labori mag Z9 alleen even komen inky ken. Alzoozeer bezwarende getuigenissen tegen Picquart werden afgelegd door iemand die bij de militaire overheid zoo slecht staat aan geschreven, dat, de minister de inlichtingen over dat sujet niet durft openbaar maken. Maar dit blijkt eerst na een poging van de militaire bureaux, om den minister te misleiden, door een valsche opgaaf betreffende de iden titeit van den getuige en na het overleggen van verklaringen, die op een ander betrekking hebben. Dat m6n met zulke middelen een oogenscbijnlyk bezwarend rapport tegen Pic quart kon verkrijgen, is niet meer dannatuur- dat men zulke middelen noodig heeft is, dunkt ons, het beste bewijs vóór bem. Trouwens: dat de geheele beschuldiging geen waarde heeft kan het best- blyken uit de data. In het geheele rapport komt geen enkel feit voor, dat jonger is dan twee jaren vóór de vervolging werd ingesteld; niet alleen dat alle feiten voorvielen in 1896, ze zyn in dat jaar ook aan bet departement van oorlog bekend geweest. Toch heeft deze bekendheid niet belet, dat men Picquart, ondanks het voorgevallene, een opdracht gaf, welke zeer vereer end heette. Dezelfde feiten zijn andermaal ter sprake ge komen by de instructie in zake Esterhazy en leidden toen niet tot een vervolging de punten der beschuldiging zijn bij het proces-Zola voor de derde maal besproken, en werden destijds door Labori en A. Clemenceau als een spinrag verscheurd. De 12e Juli werd, met terzijdelating van alle beschuldigingen in zake de valschheid, op gansch andere gronden een vervolging tegen Picquart ingesteld. Maar eerst 20 September '98, werd, zonder dat eenig nieuw feit nieuw of meer licht over de zaak verspreidde, tot vervolging op dit punt Het bevel tot vervolging werd gegeven, buiten voorkennis van den ministerraad, door een generaal die op het punt stond af te treden als minister van oorlog, tot welke waardigheid hij was geroepen door het vooropstellen van een meening welke hij losliet, zoodra hy minister was. En hoe schandelyk deze minister, generaal Zurlinden, Picquart deed belasteren, kan uit het volgende blijken. Eerst had hij getracht den ministerraad te bewegen verlof tot de vervol ging van Picquart te geven, waartoe hij een uitgebreide nota deed opstellen en aan den minister van justitie overlegde. In dat stuk staat o. a.„Picquart heeft geen enkel middel verzuimd om onderzoekingen in te stellenhy heeft met het geld gesmeten van April tot September (1896) heeft hij buiten de gewone fondsen waarover hij te beschikken had, meer dan 100.000 francs uitgegeven, zon der dat hij het gebruik heeft kunnen verant woorden." En wat blykt nu? Picquart heeft om dat bedrag gevraagd, de ministerraad heeit het toegestaan, maar de toenmalige minister van oorlog, generaal Billot, heeft er slechts 2C of 25.000 francs van aan Picquart gegeven. Dat blijkt, naar de verdediging aanvoert, uit de boekhouding. Dit voorval schynt ons van bijzonder ge wicht. Niet alleen omdat blijkt, dat generaal Zurlinden, die zelf de uitgaven had kunnen controleeren, op schandelijke wijze Picquart bij de regeering verdacht maakte. Maar van nog meer belang is dit punt, omdat herhaaldelijk is beweerd, dat de Dreyfus-zaak zyn oorsprong vond in het pogen om te verbergen, dat er een zeer eigenaardig lek in 'de geheime kas van het departement van oorlog bestaat. Daarin zou naar wel eens werd beweerd het geheim liggen van het verzet dat „oor log" tegen de revisie bood. Wij hebben de3ty da van deze hypothese gewaagd, zonder er vóór heden veel gewicht aan te hechten. Het was een zeer diep, maar van boven zeer smal ravijn, dat zich naar onderen verbreedde. Op den bodem brniste een gletscherbeek, welker woest stroomend water brokken ys en sneeuw meevoerde. De tegenover gestelde oever was heel stil, tot op de helft der diepte met aarde bedekt, waarin een overvloed van planten groeide, onder anderen sneeuwklokjes, pinkster- en koekoeksbloemen. Een smal, vaak in de rots uitgehouwen voet pad liep een eind langs het ravijn, maakte dan een grooten bocht en leidde er met een yzeren brug overheen. Tot aan die brug had een flinke voetganger wel een uur te loopen. By na even snel als de schaduw- en zonne- plekjes door het gebladerte, wisselden zonne schijn en somberheid in Nelly's gemoed. Als zij wilde juichen, bedacht zy zich juist dat deze dag, waarop zij zich zoo verheugd had, alweer haast voorbij was, en er zou niets gebeurd zyn van alles wat zij gedroomd had. Hij giDg even vreemd heen als hy gekomen was. Er was geen woord gesproken wat hen dichter by elkaar bracht, geen blik die haar verwarmde, of hoop gaf misschien zouden zij elkaar nooit terug zien. Hij voelde zich mat na zyn slapeloozen nacht en genoot van de stilte en de eenzasm- heid. Hy was tevreden dat hij rust en vrede had. Somtyds merkte hy dat dit kleine mensehen- kind naast hem liep, dat het allerlei eischen had misschien behaagzucht, liefde, haat oi andere nietigheden. „O!" dacht hij, „laat mij toch in vrede. Laat my zwijgen Later kunnen we weer pra ten over beuzelarijen en holle phrases zeggen Als hy zag dat zij niet naar hem keek, nam hij haar vluchtig op. Hier in het bosch hin derde die japon hem minder. Hier zag zy er wel lief uit. Er was iets eigenaardigs in haar gezicht, iets raadselachtigs in die trillende neus vleugels. Onder die verwarde lokjes konden heel wat verrassingen schuilen. Zij kwamen aan een plek, waar de weg bree der werd en zich over het ravyn verwyderde. Nelly bleef staan en keek naar de overzijde. „Ziet gij die prachtige bloemen daar Of houdt gij niet van bloemen „Ja wel welke bedoelt gy „Die blauwen. Het is alsof er een stuk lapis lazuli neergevallen is." „Wat zijn het voor bloemen „Het moeten stergenzianen zyn. Ik heb ze nog nooit in het wild gezien, alleen in Montreux, waaT kinderen ze verkoopen." „Als ik romanesk was, zou ik over den afgrond heen springen en meenen die blauwe wonderbloem te kunnen plukken Maar het lykt mij een halsbrekende toer." „Ik zou die bloemen gaarne hebben," zei Nelly in gedachte. „Moeten het juist deze zyn, of mag ik later van diezelfde soort voor u koopen?", Een voornaam deel van het dossier bestaat niet uit de origiueele stukken, maar uit de kantteekeningen, door Mimerel daarop ge maakt. Men krijgt daardoor de rapporten van zinnetje tot zinnetje te lezeD, met daaronder de aanmerkingen, waarin Mimerel de onjuist heid van de beweringen of die van de conclusie mededeelt. Het lezen dezer stukkeu is daar door uitermate lastig. Minder is dit het geval bij het rapport- Ravary, dat reeds lang bekend is, maar zeer vermoeiend is het by een stuk gelijk een rapport aan generaal Zurlinden en door deze overgelegd, en de getuigenverklaring van generaal Roget, die beide nog nieuw zijn. Generaal Roget (dezelfde die door Deroulède was uitgekozen om na de begrafenis van Faure het Elysée te bezettenis de ontdekker van de vervalsching van het petit bleu, d. w. z. van de vervalsching van dat stuk, die later op het departement van oorlog plaats had, met het doel te kunnen bewijzen dat het stuk valsch was. Eigenaardig is de mededeeling dienaangaande, dat toen generaal Roget deze vervalsching ontdekt had, by daarvan onmid dellijk kennis gaf aan generaal Gonse, maar dat met deze mededeeling niet de miDste reke ning werd gehouden. Mimerel merkt daarbij op, dat generaal Gonse, in geen enkel zijner getuigenissen van dit feit heeft gerept, en dat hy er eveneens over zweeg in zijn rapport van 16 September 11. over de laakbare middelen, door Picquart aangewend. Op reeds vroeger medegedeelde wyze (ver gelijking met de origiueele photographieën) heeft Picquart kunnen aantoonen, dat deze vervalsching eerst later heefc plaats gehad. De bewyzen van Picquart waren zoo stellig, dat Tavernier in zijn rapport moet erkennen, dat dit zoo was. Men zou nu verwachten, dat de met het onderzoek der zaak belaste officier giDg onder zoeken door wie, onder welke omstandigheden en met welk doel deze vervalsching heeft plaats ad. Maar men heeft dit punt laten rusten en niets onderzocht. Hierboven gewaagden wy reeds van het rapport aan generaal Zurlinden dd. 14 Septem ber 1898, waarin de valsche beschuldiging tegen Picquart inzake het niet verantwoorden van frs 100.000 voorkomt. In bijzonderheden over dit stuk te treden is ondoenlyk. „Deze trekken my meer aan." „Maar gij denkt toch niet dat ik daar overheen zal spriDgen?" Hij keek naar omlaag en deinsde terug; want daar ontwaarde hij rotspunten, waarop hij zich te pletteren zou kunnen vallen. „O, neenzei zij met een lachje, dat hem vol minachting scheen. „Waarom niet Hare oogeu fonkelden, er kwam een ïimpel op haar voorhoofd en zij wilde antwoorden: omdat gij vervelend, stijf, dom, alledaagscb, trotsch en net zoo flauw zijt als de heeren van Mille fleurs Maar zij bedwong zich en zei eenvoudig„Omdat gij veel te verstan dig zyt." Hij was een rare jongen. Zoodra men hem aan zyn verstand herinnerde, deed hij zeker iets onverstandigs. Dus eer zij er op be dacht was, greep bij naar den rand van zyn hoed en vloog over den gapenden afgrond. Hij gleed uit, struikelde, kroop op handen en voeten voort en hield zich op het laatste oogenblik aan een doornstruik vast. Toen klonterde by naar de genzianen, die by wilde plukken, maar zich omdraaiende slaakte hy een angstkreet, en spreidde de ar men uit met den razenden wensch dat zy tienmaal langer en sterker mochten zijn. Zy vloog in zyne uitgebreide armen, nadat zy een seconde boven die afgrijselijke diepte ge zweefd had. Het was een geweldige schok. Maar hy wankelde niet. Slechts een steen rolde naar omlaag, die viermaal aanstootte eer hij op den bodem was. Hy hield haar nog altyd als in een ijzeren band omkneld, als om zich te vergewissen, dat hy haar inderdaad vasthield, want zijn ontstelde blik zag haar nog altijd boven den gapenden afgrond zweven. Hij zag hare voeten nog in die leege ruimte hangen, cn haar verschrikte fonkelende oogen, en dat raadselachtige lachje alsof die sprong niets ware. Eindelijk kwam hij tot zichzelf en stamelde: „Zijt gy krankzinnig?" Zij kon niet antwoorden, haar hart klopte te snel. Machteloos lag zij aan zijn borst. Eindelijk maakte zij zich los, ging op den grond zitten en zei, gedwongen lachend „Ik dacht dat hetheel aardig zou zijn, om dezen kortoren weg te volgen plaats van den gewonen." Zonder hem aan te zien, begon zij de bloe men te plukken. Hij keek peinzend in de diepte, waar het water schuimend bruiste en waar men er niets van zou gemerkt hebben als het hare verpletterde ledematen meevoerde, evenals in de takken en ijsklompen. Zij klommen langzaam den berg op. Hij moest haar vaak steunen. Dikwijls klom hy voorop, hield zich vast aan een boom en trok haar achter zich aan. Telkens rolden er kluiten aarde en steenen, die los Maar wel moet worden herinnerd aan de omstandigheden waaronder het tot stand kwam.' Na het aftreden van Cavaignac kwam Faure naar Parys; onder ben, die aan het station den president begroetten, bevond zich Zurlin den, die op het perron tot een der ministers zeide, dat na de ontdekking dat het stuk van Henry valsch was, de revisie onvermydelijk was. Een der ministers bracht deze woorden aan Brisson over, die daarop Zurlinden de portefeuille van oorlog aanbood. Zurlinden accepteerde en verklaarde drie dagen later dat de revisie onmogelijk was! Reeds den 14en September, alzoo eenige dagen na zijn optreden, deed generaal Zurlin den aan Sarrien toekomen d8 nota betreffende de handelingen van kolonel Picquart. Deze nota had klaarblykelyk tot doel, de revisie te beletten. Maar ze is niet onderteekend en gene raal Zurlinden heeft ook niet medegedeeld, wie de steller is. Mimerel schetst deze nota als een stuk waarin, om zoo te zeggen, geen enkele bewe ring voorkomt die niet onjuist is, en waarin de feiten niet verkeerd zijn voorgesteld of verzonnen. Dit alles toont hij nader aan doo de nota zin voor zin van kantteekeningen te voorzien. Mimerel vraagt nu wie den minister zoo onjuist heeft ingelicht; wie stelde deze ano nieme nota? Mimerel wijst er op dat de nota, zoowel wat de feitelijke voorstelling, als wat de gebezigde termen betreft, groote overeenkomst verraadt met de bovenbedoelde getuigenverklaring van generaal Roget, destijds chef van het kabinet van den minister. Verder merkt Mimerel op, dat dit en andeie belangryke stukken voor Picquart zijn geheim gehouden tot na de sluiting der instructie, toen hij niet meer mocht antwoorden. Nog deelt Mimerel mede, dat Picquart met geen der ge tuigen is geconfronteerd. Dit alles strekt, zoo zegt Mimerel, om aan toonen in welken geest het onderzoek tegen Picquart beeft plaats gehad. Wij meenen het hisrby te moeten laten, hoe wel uit den aard der zaak nog veel meer was mede te deelen, dat een zeldzaam ongunstig denkbeeld geeft van de moraliteit der mili taire bevelhebber en van de partijdigheid der militaire juBtitie. Vergaderingen, Concerten enz. Middelburg. a a n d a g 6 Mrt. Voordracht J. de Haan Natuurkundig gezelschap Sociëteit St. Joris 8 u. Dinsdag 7 Mrt. Concert Zangvereeniging Tot Oefening en Uitspan ning. Concert- en gehoor zaal 77s u- W o e n s d. 8 Mrt. Samenkomst Leger des Heils. Gebouw Vjs u. Vrydag 10 Mvt. Verg. Logo La Comp durable. Lokaal 71/, u. Dinsdag 14 Mrt. Opn. leden Midd. Zieken fonds. Sociëteit St. Joris 7—8 u. Woensd. 15 Met. Leziug-Hasselbach Vak departement. Schuttershof 8 u. Don der d. 16 Mrt. KmderuitvoeringScAo«tt>- burg 7 Va n- Woensd. 22 Mrt. Uitvoering Hosanna. Con cert- en gehoorzaal 71/* U. Woensd. 29 Mrt. Voorstelling Ned. Too- neelvereeniging. Schouw burg 7'/a u. TE HOUDEN AAHBESTEDSMGEN. Woensdag 8 Maart. V1 i s s i n g e n. 11 u.Café Oude Vriend- sc^op-Stofkoper, afbreken en herbouwen huis met slagerswinkel. Aanwyzing Zaterdag 4 Maart. Inlichtingen A. M. J. Ketting, architect. Scherp enisse. 11 u.Bij J. Rijstenbil, herstellings- en onderhoudswerken waterschap Scherpenisse. Aanwyzing 14 en 17 Maart. Inlichtingen Bestuur. Vrydag 17 Maart. Vlissingen. 2u. Raadhuis: Verbouwing scholen B en D. AanwyziDg 8 Maart. Inlich tingen gemeente-bouwmeester. Vrydag 24 Maart. Middelburg. 11 u. Provinciaal Gebouw vernieuwen Z. vloedsteiger op de O. Bazalt- kade buitenhaven kanaal te Vlissingen. Raming f 3500. Aanwijzing 17 Maart. In lichtingen hoofdingenieur Middelburg, inge nieur en opzichter Vlissingen. raakten, in de diepte. Tot nu toe hadden zij in de donkere schaduw geloopen, doch nu zij den rand vau de helling bereikten, lag er een uitgestrekte weide voor heD, bezaaid met goudgele narcissen, die schitterden als een zonneschyf. Die aanblik en de geur waren overweldigend. Zij vielen uitgeput in dat groote bloemperk neer en ademden dien verrukkelijken geur in. Nelly voelde zich volkomen gelukkig. In dien overmoedigen sprong had al hare opgewon denheid zich opgelost. Er was niets gebeurd, er was geen woord gesproken, dat haar nader tot bem bracht en toch zal hy aan dezen dag denken, aan dit avontuur en dua ook aan haar (Wordt vervolgd.) Verkoopjngen en Verpachtingen in Zeeland. Datum Plaats. Voorwerpen. Information. 9 Maart Middelburg, Huizen, Verhuist 9 Baarland, Inspan, P. Overman 11 Westkapelle Inspan enz., Loeff. 3 Pluist, Tol (verp.), Burgemeest 15 Eitlhem, Huis, Tak en De Maret Tak 5/16 Middelburg, Rijwielen, Notarishuis. 22 O- Souburg, Hofsteedje enz., Mare» Tak- 24 Brigdamme, Huizen, De Vos. 29 Brigdamme, Hofstede, Huvers. Bosch. 80 Vlissingen, Huis, 21 April Veere, Inspan, Huvers. 24 Middelburg, Inspan, Verhuist. 25 Middelburg, Inspan, Tak. Stoomdrukkerij - D. G. Kröber Jr. Middelburg.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1899 | | pagina 6