BUITENLAND.
komst, ten minste te oordeelen naar het haar
en naar de huid, die een schitterende, rood
achtig gele kleur heeft. De lieden zijn anders
bijzonder leelijk, met een buiten alle evenre
digheid groote buik. De stam woont aan den
oorsprorig van de Orinoco, op de grens van
Brazilië en Venezuela.
Nadoelen van vroegtijdig pianospelen.
Zekere dr Waetzold, die eene statistiek publi
ceerde betreffende den invloed van het vroegtij
dig pianospelen op de lichamelyke en geestelijke
ontwikkeling der jonge dames, vond dat op
1000 jonge dames, die vóór haar 12e jaar aan
bet pianospelen gezet wareD, niet minder dan
600 leden aan stoornissen van het zenuwleven.
Op 1000 joDge dames, die na haar
jaar met pianospelen waren aangevangen, vond
hij er slechts 200 lijders, en op 1000, die in
het geheel geen piano speelden, slechts 100.
Het onderzoek naar den invloed van het
vroegtijdig aanvangen met, vioolspelen bracht
even ongunstige uitkomsten.
Vooral werden neuraesthenie en chloroseals
gevolgen van het te vroeg aanvangen der
muzikale studiën geconstateerd. Dr. Waetzold
wenscht, dat de meisjes niet voor haar 15de
jaar met pianospelen aanvaDgen en dan nog
alleen zij, die robust en sterk van zenuwen zyD,
en bepaald aanleg hebben voor muziek.
Algemeen Overzicht.
De weg naar het recht is een lange, vooral
in Frankrijk, waar heel wat kwade trouw en
vooroordeel den eepen hinderpaal voor, den an
dere na, geeft te overwinnen. Maar toch vor
dert men. De zaak Picquart is ten minste
weer een eindje verder gekomen.
Het hof van cassatie heeft Vrijdag avond
arrest gew,ezen in zake de regeling der rechts
macht.
Het hof besliste, dat er connexiteit bestaat
tusschen de feiten, waarvoor de kolonel met
mr Leblois is gedaagd voor den burgerlijken
rechter (mededeelen van stukken betreffende
de zaak-Dreyfus) en de hem door de militaire
justitie ten laste gelegde vervalsching van het
petit bleu en het gebruik van dit valsche stuk
met het doel Esterhazy te schaden.
Dientengevolge is de kolonel wegens deze
feiten naar de burgerlijke kamer van inbe
schuldigingstelling (assisen) verwezen.
Verder besliste het hof, dat de militaire
rechter bevoegd is te beslissen over de op
zich zelf staande beschuldiging, dat Picquart,
tot het inwinnen van rechtsgeleerd advies,
aan mr Leblois mededeeling heeft gedaan van
de dossiers inzake-Boulot (die wegens spion-
nage had terecht gestaan) en van de dossiers
inzake de postduiven.
Het eerste gevolg van dit arrest is, dat de
kolonel buiten het bereik van zijn beulen
wordt gebracht. Want de militaire justitie,
die, door de bekende intrige van Zurlinden,
den kolonel tot haar gevangene wist te maken,
zal hem nu weer moeten uitleveren aan de
civiele justitie, die door het arrest van het
bof, de hoogste rekening te vereffenen heeft.
Niet minder belangrijk is, dunkt ons, het
openhaar gemaakte gedeelte van het dossier.
Immers uit deze stukken, waarover wij opeen
andere plaats in dit nummer een en ander
mededeelen, blijkt o.a.
lo dat de beschuldiging van de burger
lijke justitie hoofdzakelijk steunt op verkla
ringen van wijlen kolonel Henry
2o. dat voor de militaire justitie zeer be
zwarende verklaringen zijn afgelegd door een
oud-militair, wiens antecedenten zoo ongunstig
zijn, dat de minister van oorlog in dat ongun
stig karakter grond vond om de openbaarma
king van de ambtsberichten betreffende dezen
getuige te weigeren
3o. dat deze ongunstige rapporten eerst in
kwamen na herhaalden aandrang van Labori,
nadat de militaire overheid aanvankelijk had
getracht den minister te misleiden door een
gunstig, maar valsch rapport over den getuige
4o dat het waar is, wat reeds vroeger
weerd was, dat het petit bleu later is ver-
valscht kennelijk met het doel Picquart
van deze valschheid te beschuldigen, en de
verdenking van Esterhazy af te wenden;
5o. dat in een nota, aan de regeering over
gelegd door generaal Zurlinden, kolonel Picquart
wordt beschuldigd 100.000 francs aan het on
derzoek te hebben besteed, zonder dit geld te
kunnen verantwoorden, terwijl waarheidis.dat
dit bedrag wel door kolonel Picquart is aan
gevraagd en door den ministerraad is toege
staan, maar dat de minister van oorlog, gene
raal Billot, er slechts een zeer klein deel van
aan Picquart heeft gegeven.
De advocaat Mimerel, die voor bet hof van
cassatie de belangen van Picquart behartigde,
wijst vooral op de afschuwelijke rol, door ge
neraal Roget in deze zaak vervuld. De gene
raal is driemaal als getuige gehoord geweest
de eerste maal gaf hij inlichtingen, maar de
beide laatste malen trad hij op als ware hij
het openbaar ministerie, dat uit het samenstel
van verhooren de schuld van Picquart had aan
te toonen.
Bovendien toont Mimerel aan, dat deze gene
raal vermoedelijk de steller is van een naam-
looze nota, waarmede generaal Zurlinden de
revisie trachtte te weren. Beide stukken,
zoowel de getuigenverklaringen als de nota,
worden door Mimerel zin voor zin ontrafeld
en teruggebracht tot resten van een warnet
van leugens, door den generaal geweven om
Picquart te verderven en de revisie tegen te
houden.
Wel aan het rechte kantoor was Déroulède
dus, toen hij zich tot dezen generaal
met hot verzoek zijn beide regimenten tegen
het Elysée te doen oprukken.
De toestand is zoo, dat men waarlyk zou
gaan wenschen, dat het in Frankrijk eens wat
,Spaansch" toeging. Want daar weet men
weg met- zijn generaais
Donderdag is generaal Toral, die de capitu
latie van Santiago oaderteekende, naar de
gevangenis gebracht, waar reeds een andere
bevelhebber, wij meenen dien van Porto Rico,
verblijf houdt, en Vrijdagavond zijn ook admi
raal Montejo, die het eskader bij Manilla aan
voerde, en de bevelhebber van het arsenaal te
Cavite gevangen genomen. Ook generaal
Linares, die op Cuba een belangrijk bevel
voerde, zal vervolgd worden.
Dat dezen uit een militair oogpunt gefaald
hebben, is mogelijk. Maar bij de 1
politieke invloeden, zoowel op de verzorging
van het leger, als op de naar de kolonies
gezonden beveleD, is het de vraag of de ge
vangen opper- en vlagofficieren niet veeleer
zondebokken voor de fouten van anderen dan
schuldigen zijD. Ja, in menig opzicht zouden
wij nog liever in hun schoenen staan, dan in
die der Fransche generaals.
Alleen .hun kans om veroordeeld te worden,
is grooter dan die van de Fransche wapen
broeders.
Opvallend is dat krasse optreden anders wel.
omdat het plaats heeft onder een demissionair
kabinet. Mag daaruit worden afgeleid, dat de
militaire justitie iu Spanje volkomen onafnan-
kei ijk is, en niet op de wenschen der regeering
let Of zou meu nu een vervolging in extremis
bebben, gelijk die van Picquart, welke bevolen
werd in de laatste uren dat Zurlinden minis
ter was
Want het schijnt, dat Sagasta tocb heengaat-.
Silvela heeft ten minste opdracht gekregen een
kabinet te vormen, zoodat de Regentes Sagasta
geen ontbinding der Cortes heeft toegestaan.
Daar zal de vrede tusschen de partijen dus
niet zoo spoedig zijn hersteld als in Hongarije.
Daar is het sedert het optreden van Koloman
Szell, „boter tot den boom" „'t is al pais en
vree."
Het nieuwe Hongaarsche kabinet heeft
bijna te veel geluk. In een vergadering van
de nationale partij van Apponyi, waar verte
genwoordigers van alle partijen tegenwoordig
waren, is behandeld een motie van Horanszky.
Daarin wordt verklaard, dat, nu volkom'en over
eenstemming bestaat tusschen het programma
van de regeering en dat van de nationale party,
deze laatste alle oppositie kan laten varen, en
de tegenwoordige regeering krachtig heeft te
steunen. Deze motie is met algemeene stemmen
aangenomen, terwijl de partij zich ontbonden
verklaarde
Het dossier Picquart.
Het is uit den aard der zaak ondoenlijk, een
overzicht te geven van alle stukken, welke tot
dit dossier behooren. Het geheel zou omstreeks
tien bladzijden van ons blad innemen, en het
maken van een excerpt geeft nog minder, om
dat voor een beoordeeling der waarde onmis
baar is een vergelijking met andere stukken,
zooals b.v. het etenographisch verslag van het
proces-Zola.
Daar b.v. zou men zien, hoe de verklaringen
van Henry, Lauth en Gribelin op belangrijke
punten in tegenspraak waren, waardoor Labori
en Albert Glemencean het warnet van leugens
konden verscheuren. Hier vindt men dezelfde
verklaringen terug, maar zooveel gewijzigd, als
noodig is om onderlinge tegenspraak te weren
en alles netjes aan elkander te passen, zoodat
er ten slotte een niet slecht in elkander zit
tende acte van beschuldiging tegen Picquart
ontstaat, d. w. z. een reeks aanwijzigingen,
welke doen vermoeden, dat het met Picquart
en het petit bleu niet zuiver is.
Maar van bewijzen is geen sprakezelfs als
men aanneemt wat in het rapport Tavenier
staat, dan is geen der elementen van de be
schuldiging tegen Picquart bewezen; zelfs niet
dat het petit bleu, dat door of namens Picquart
vervalscht zou zijD, werkelijk een valsch stuk is.
Bovendien berust de geheele beschuldiging
op verklaringen van Lauth en Gribelin, wier
waarheidsliefde aan ernstigen twijfel onderhevig
is en wordt de open plaats van Henry op waar
dige wijze ingenomen door kapitein Jung.
Maar daar wordt minder op gelet, als het ver
klaringen tegen Picquait geldt. Een derschan.
delijkste dingen op dit gebied, is dunkt ons
wel het volgende:
In de instructie tegen kolonel Picquart wa
ren zeer bezwarende getuigenissen afgelegd door
een vroegeren muzikant, Savignaud, die een paar
dagen oppasser (planton) bij Picquart was ge
weest. Labori verzocht daarop De Freyciuet
inlichtingen over Savignaud te doen inwinnen.
De Freycinet vroeg deze aan de militaire
autoriteit in Afrika en kreeg tot antwoord:
Er zijn twee soldaten van dien naam geweest,
een die muzikant en een die ordonnans van
Picquart was. De eerste kan niet bedoeld
zyn, en over den laatsten weten wy niets, dan
dat Picquart zoo tevreden over hem was, dat
hij zelfs getracht heeft een betrekking voor
hem te vinden tegen den tijd dat hij uit den
dienst werd ontslagen.
Antwoord van Labori: Er zijn geen twee
Savignauds; de door de autoriteiten bedoelde
ordonnans heet Roquet, door my is bedoeld
de oud muzikant. Over dien vragen wij in
lichtingen.
Tweede dienstberichtDe informaties over
Savignaud zijn zoo ongunstig dat wy ze niet
uit handen geven. Mr Labori mag Z9 alleen
even komen inky ken.
Alzoozeer bezwarende getuigenissen tegen
Picquart werden afgelegd door iemand die bij
de militaire overheid zoo slecht staat aan
geschreven, dat, de minister de inlichtingen
over dat sujet niet durft openbaar maken.
Maar dit blijkt eerst na een poging van de
militaire bureaux, om den minister te misleiden,
door een valsche opgaaf betreffende de iden
titeit van den getuige en na het overleggen
van verklaringen, die op een ander betrekking
hebben. Dat m6n met zulke middelen een
oogenscbijnlyk bezwarend rapport tegen Pic
quart kon verkrijgen, is niet meer dannatuur-
dat men zulke middelen noodig heeft is,
dunkt ons, het beste bewijs vóór bem.
Trouwens: dat de geheele beschuldiging geen
waarde heeft kan het best- blyken uit de data.
In het geheele rapport komt geen enkel feit
voor, dat jonger is dan twee jaren vóór de
vervolging werd ingesteld; niet alleen dat alle
feiten voorvielen in 1896, ze zyn in dat jaar
ook aan bet departement van oorlog bekend
geweest.
Toch heeft deze bekendheid niet belet, dat
men Picquart, ondanks het voorgevallene,
een opdracht gaf, welke zeer vereer end heette.
Dezelfde feiten zijn andermaal ter sprake ge
komen by de instructie in zake Esterhazy en
leidden toen niet tot een vervolging de punten
der beschuldiging zijn bij het proces-Zola voor
de derde maal besproken, en werden destijds
door Labori en A. Clemenceau als een spinrag
verscheurd.
De 12e Juli werd, met terzijdelating van
alle beschuldigingen in zake de valschheid, op
gansch andere gronden een vervolging tegen
Picquart ingesteld. Maar eerst 20 September
'98, werd, zonder dat eenig nieuw feit nieuw
of meer licht over de zaak verspreidde, tot
vervolging op dit punt
Het bevel tot vervolging werd gegeven,
buiten voorkennis van den ministerraad, door
een generaal die op het punt stond af te treden
als minister van oorlog, tot welke waardigheid
hij was geroepen door het vooropstellen
van een meening welke hij losliet, zoodra hy
minister was.
En hoe schandelyk deze minister, generaal
Zurlinden, Picquart deed belasteren, kan uit het
volgende blijken. Eerst had hij getracht den
ministerraad te bewegen verlof tot de vervol
ging van Picquart te geven, waartoe hij een
uitgebreide nota deed opstellen en aan den
minister van justitie overlegde.
In dat stuk staat o. a.„Picquart heeft geen
enkel middel verzuimd om onderzoekingen in
te stellenhy heeft met het geld gesmeten van
April tot September (1896) heeft hij buiten de
gewone fondsen waarover hij te beschikken
had, meer dan 100.000 francs uitgegeven, zon
der dat hij het gebruik heeft kunnen verant
woorden."
En wat blykt nu? Picquart heeft om dat
bedrag gevraagd, de ministerraad heeit het
toegestaan, maar de toenmalige minister
van oorlog, generaal Billot, heeft er slechts 2C
of 25.000 francs van aan Picquart gegeven.
Dat blijkt, naar de verdediging aanvoert, uit
de boekhouding.
Dit voorval schynt ons van bijzonder ge
wicht. Niet alleen omdat blijkt, dat generaal
Zurlinden, die zelf de uitgaven had kunnen
controleeren, op schandelijke wijze Picquart bij
de regeering verdacht maakte. Maar van nog
meer belang is dit punt, omdat herhaaldelijk is
beweerd, dat de Dreyfus-zaak zyn oorsprong
vond in het pogen om te verbergen, dat er
een zeer eigenaardig lek in 'de geheime kas
van het departement van oorlog bestaat.
Daarin zou naar wel eens werd beweerd
het geheim liggen van het verzet dat „oor
log" tegen de revisie bood. Wij hebben de3ty da
van deze hypothese gewaagd, zonder er vóór
heden veel gewicht aan te hechten.
Het was een zeer diep, maar van boven zeer
smal ravijn, dat zich naar onderen verbreedde.
Op den bodem brniste een gletscherbeek,
welker woest stroomend water brokken ys en
sneeuw meevoerde. De tegenover gestelde
oever was heel stil, tot op de helft der diepte
met aarde bedekt, waarin een overvloed van
planten groeide, onder anderen sneeuwklokjes,
pinkster- en koekoeksbloemen.
Een smal, vaak in de rots uitgehouwen voet
pad liep een eind langs het ravijn, maakte
dan een grooten bocht en leidde er met een
yzeren brug overheen. Tot aan die brug had
een flinke voetganger wel een uur te loopen.
By na even snel als de schaduw- en zonne-
plekjes door het gebladerte, wisselden zonne
schijn en somberheid in Nelly's gemoed.
Als zij wilde juichen, bedacht zy zich juist
dat deze dag, waarop zij zich zoo verheugd
had, alweer haast voorbij was, en er zou niets
gebeurd zyn van alles wat zij gedroomd had.
Hij giDg even vreemd heen als hy gekomen
was. Er was geen woord gesproken wat hen
dichter by elkaar bracht, geen blik die
haar verwarmde, of hoop gaf misschien
zouden zij elkaar nooit terug zien.
Hij voelde zich mat na zyn slapeloozen
nacht en genoot van de stilte en de eenzasm-
heid. Hy was tevreden dat hij rust en vrede
had.
Somtyds merkte hy dat dit kleine mensehen-
kind naast hem liep, dat het allerlei eischen
had misschien behaagzucht, liefde, haat oi
andere nietigheden.
„O!" dacht hij, „laat mij toch in vrede.
Laat my zwijgen Later kunnen we weer pra
ten over beuzelarijen en holle phrases zeggen
Als hy zag dat zij niet naar hem keek, nam
hij haar vluchtig op. Hier in het bosch hin
derde die japon hem minder. Hier zag zy er
wel lief uit. Er was iets eigenaardigs in haar
gezicht, iets raadselachtigs in die trillende neus
vleugels. Onder die verwarde lokjes konden
heel wat verrassingen schuilen.
Zij kwamen aan een plek, waar de weg bree
der werd en zich over het ravyn verwyderde.
Nelly bleef staan en keek naar de overzijde.
„Ziet gij die prachtige bloemen daar Of
houdt gij niet van bloemen
„Ja wel welke bedoelt gy
„Die blauwen. Het is alsof er een stuk
lapis lazuli neergevallen is."
„Wat zijn het voor bloemen
„Het moeten stergenzianen zyn. Ik heb
ze nog nooit in het wild gezien, alleen in
Montreux, waaT kinderen ze verkoopen."
„Als ik romanesk was, zou ik over den
afgrond heen springen en meenen die blauwe
wonderbloem te kunnen plukken Maar het
lykt mij een halsbrekende toer."
„Ik zou die bloemen gaarne hebben,"
zei Nelly in gedachte.
„Moeten het juist deze zyn, of mag ik
later van diezelfde soort voor u koopen?",
Een voornaam deel van het dossier bestaat
niet uit de origiueele stukken, maar uit de
kantteekeningen, door Mimerel daarop ge
maakt. Men krijgt daardoor de rapporten van
zinnetje tot zinnetje te lezeD, met daaronder
de aanmerkingen, waarin Mimerel de onjuist
heid van de beweringen of die van de conclusie
mededeelt. Het lezen dezer stukkeu is daar
door uitermate lastig.
Minder is dit het geval bij het rapport-
Ravary, dat reeds lang bekend is, maar zeer
vermoeiend is het by een stuk gelijk een
rapport aan generaal Zurlinden en door deze
overgelegd, en de getuigenverklaring van
generaal Roget, die beide nog nieuw zijn.
Generaal Roget (dezelfde die door Deroulède
was uitgekozen om na de begrafenis van Faure
het Elysée te bezettenis de ontdekker van
de vervalsching van het petit bleu, d. w. z.
van de vervalsching van dat stuk, die later
op het departement van oorlog plaats had,
met het doel te kunnen bewijzen dat het stuk
valsch was. Eigenaardig is de mededeeling
dienaangaande, dat toen generaal Roget deze
vervalsching ontdekt had, by daarvan onmid
dellijk kennis gaf aan generaal Gonse, maar
dat met deze mededeeling niet de miDste reke
ning werd gehouden.
Mimerel merkt daarbij op, dat generaal Gonse,
in geen enkel zijner getuigenissen van dit feit
heeft gerept, en dat hy er eveneens over zweeg
in zijn rapport van 16 September 11. over de
laakbare middelen, door Picquart aangewend.
Op reeds vroeger medegedeelde wyze (ver
gelijking met de origiueele photographieën)
heeft Picquart kunnen aantoonen, dat deze
vervalsching eerst later heefc plaats gehad.
De bewyzen van Picquart waren zoo stellig,
dat Tavernier in zijn rapport moet erkennen,
dat dit zoo was.
Men zou nu verwachten, dat de met het
onderzoek der zaak belaste officier giDg onder
zoeken door wie, onder welke omstandigheden
en met welk doel deze vervalsching heeft plaats
ad. Maar men heeft dit punt laten rusten
en niets onderzocht.
Hierboven gewaagden wy reeds van het
rapport aan generaal Zurlinden dd. 14 Septem
ber 1898, waarin de valsche beschuldiging
tegen Picquart inzake het niet verantwoorden
van frs 100.000 voorkomt. In bijzonderheden
over dit stuk te treden is ondoenlyk.
„Deze trekken my meer aan."
„Maar gij denkt toch niet dat ik daar
overheen zal spriDgen?"
Hij keek naar omlaag en deinsde terug;
want daar ontwaarde hij rotspunten, waarop
hij zich te pletteren zou kunnen vallen.
„O, neenzei zij met een lachje, dat
hem vol minachting scheen.
„Waarom niet
Hare oogeu fonkelden, er kwam een ïimpel
op haar voorhoofd en zij wilde antwoorden:
omdat gij vervelend, stijf, dom, alledaagscb,
trotsch en net zoo flauw zijt als de heeren
van Mille fleurs Maar zij bedwong zich en
zei eenvoudig„Omdat gij veel te verstan
dig zyt."
Hij was een rare jongen. Zoodra men hem
aan zyn verstand herinnerde, deed hij zeker
iets onverstandigs. Dus eer zij er op be
dacht was, greep bij naar den rand van zyn
hoed en vloog over den gapenden afgrond.
Hij gleed uit, struikelde, kroop op handen en
voeten voort en hield zich op het laatste
oogenblik aan een doornstruik vast.
Toen klonterde by naar de genzianen, die
by wilde plukken, maar zich omdraaiende
slaakte hy een angstkreet, en spreidde de ar
men uit met den razenden wensch dat zy
tienmaal langer en sterker mochten zijn. Zy
vloog in zyne uitgebreide armen, nadat zy een
seconde boven die afgrijselijke diepte ge
zweefd had.
Het was een geweldige schok. Maar hy
wankelde niet. Slechts een steen rolde naar
omlaag, die viermaal aanstootte eer hij op
den bodem was. Hy hield haar nog altyd als
in een ijzeren band omkneld, als om zich te
vergewissen, dat hy haar inderdaad vasthield,
want zijn ontstelde blik zag haar nog altijd
boven den gapenden afgrond zweven. Hij zag
hare voeten nog in die leege ruimte hangen,
cn haar verschrikte fonkelende oogen, en dat
raadselachtige lachje alsof die sprong niets
ware.
Eindelijk kwam hij tot zichzelf en stamelde:
„Zijt gy krankzinnig?"
Zij kon niet antwoorden, haar hart klopte
te snel. Machteloos lag zij aan zijn borst.
Eindelijk maakte zij zich los, ging op den
grond zitten en zei, gedwongen lachend
„Ik dacht dat hetheel aardig zou
zijn, om dezen kortoren weg te volgen
plaats van den gewonen."
Zonder hem aan te zien, begon zij de bloe
men te plukken. Hij keek peinzend in de
diepte, waar het water schuimend bruiste en
waar men er niets van zou gemerkt hebben
als het hare verpletterde ledematen meevoerde,
evenals in de takken en ijsklompen.
Zij klommen langzaam den berg op.
Hij moest haar vaak steunen. Dikwijls
klom hy voorop, hield zich vast aan een
boom en trok haar achter zich aan. Telkens
rolden er kluiten aarde en steenen, die los
Maar wel moet worden herinnerd aan de
omstandigheden waaronder het tot stand kwam.'
Na het aftreden van Cavaignac kwam Faure
naar Parys; onder ben, die aan het station
den president begroetten, bevond zich Zurlin
den, die op het perron tot een der ministers
zeide, dat na de ontdekking dat het stuk van
Henry valsch was, de revisie onvermydelijk
was. Een der ministers bracht deze woorden
aan Brisson over, die daarop Zurlinden de
portefeuille van oorlog aanbood. Zurlinden
accepteerde en verklaarde drie dagen later dat
de revisie onmogelijk was!
Reeds den 14en September, alzoo eenige
dagen na zijn optreden, deed generaal Zurlin
den aan Sarrien toekomen d8 nota betreffende
de handelingen van kolonel Picquart.
Deze nota had klaarblykelyk tot doel, de
revisie te beletten.
Maar ze is niet onderteekend en gene
raal Zurlinden heeft ook niet medegedeeld,
wie de steller is.
Mimerel schetst deze nota als een stuk
waarin, om zoo te zeggen, geen enkele bewe
ring voorkomt die niet onjuist is, en waarin
de feiten niet verkeerd zijn voorgesteld of
verzonnen. Dit alles toont hij nader aan doo
de nota zin voor zin van kantteekeningen te
voorzien.
Mimerel vraagt nu wie den minister zoo
onjuist heeft ingelicht; wie stelde deze ano
nieme nota?
Mimerel wijst er op dat de nota, zoowel wat
de feitelijke voorstelling, als wat de gebezigde
termen betreft, groote overeenkomst verraadt
met de bovenbedoelde getuigenverklaring van
generaal Roget, destijds chef van het kabinet
van den minister.
Verder merkt Mimerel op, dat dit en andeie
belangryke stukken voor Picquart zijn geheim
gehouden tot na de sluiting der instructie, toen
hij niet meer mocht antwoorden. Nog deelt
Mimerel mede, dat Picquart met geen der ge
tuigen is geconfronteerd.
Dit alles strekt, zoo zegt Mimerel, om aan
toonen in welken geest het onderzoek tegen
Picquart beeft plaats gehad.
Wij meenen het hisrby te moeten laten, hoe
wel uit den aard der zaak nog veel meer was
mede te deelen, dat een zeldzaam ongunstig
denkbeeld geeft van de moraliteit der mili
taire bevelhebber en van de partijdigheid der
militaire juBtitie.
Vergaderingen, Concerten enz.
Middelburg.
a a n d a g 6 Mrt. Voordracht J. de Haan
Natuurkundig gezelschap
Sociëteit St. Joris 8 u.
Dinsdag 7 Mrt. Concert Zangvereeniging
Tot Oefening en Uitspan
ning. Concert- en gehoor
zaal 77s u-
W o e n s d. 8 Mrt. Samenkomst Leger des
Heils. Gebouw Vjs u.
Vrydag 10 Mvt. Verg. Logo La Comp
durable. Lokaal 71/, u.
Dinsdag 14 Mrt. Opn. leden Midd. Zieken
fonds. Sociëteit St. Joris
7—8 u.
Woensd. 15 Met. Leziug-Hasselbach Vak
departement. Schuttershof
8 u.
Don der d. 16 Mrt. KmderuitvoeringScAo«tt>-
burg 7 Va n-
Woensd. 22 Mrt. Uitvoering Hosanna. Con
cert- en gehoorzaal 71/* U.
Woensd. 29 Mrt. Voorstelling Ned. Too-
neelvereeniging. Schouw
burg 7'/a u.
TE HOUDEN AAHBESTEDSMGEN.
Woensdag 8 Maart.
V1 i s s i n g e n. 11 u.Café Oude Vriend-
sc^op-Stofkoper, afbreken en herbouwen huis
met slagerswinkel. Aanwyzing Zaterdag 4
Maart. Inlichtingen A. M. J. Ketting, architect.
Scherp enisse. 11 u.Bij J. Rijstenbil,
herstellings- en onderhoudswerken waterschap
Scherpenisse. Aanwyzing 14 en 17 Maart.
Inlichtingen Bestuur.
Vrydag 17 Maart.
Vlissingen. 2u. Raadhuis: Verbouwing
scholen B en D. AanwyziDg 8 Maart. Inlich
tingen gemeente-bouwmeester.
Vrydag 24 Maart.
Middelburg. 11 u. Provinciaal Gebouw
vernieuwen Z. vloedsteiger op de O. Bazalt-
kade buitenhaven kanaal te Vlissingen.
Raming f 3500. Aanwijzing 17 Maart. In
lichtingen hoofdingenieur Middelburg, inge
nieur en opzichter Vlissingen.
raakten, in de diepte. Tot nu toe hadden zij
in de donkere schaduw geloopen, doch nu zij
den rand vau de helling bereikten, lag er een
uitgestrekte weide voor heD, bezaaid met
goudgele narcissen, die schitterden als een
zonneschyf. Die aanblik en de geur waren
overweldigend.
Zij vielen uitgeput in dat groote bloemperk
neer en ademden dien verrukkelijken geur in.
Nelly voelde zich volkomen gelukkig. In dien
overmoedigen sprong had al hare opgewon
denheid zich opgelost. Er was niets gebeurd,
er was geen woord gesproken, dat haar nader
tot bem bracht en toch zal hy aan dezen
dag denken, aan dit avontuur en dua ook aan
haar (Wordt vervolgd.)
Verkoopjngen en
Verpachtingen in Zeeland.
Datum Plaats.
Voorwerpen.
Information.
9 Maart Middelburg,
Huizen,
Verhuist
9 Baarland,
Inspan,
P. Overman
11 Westkapelle
Inspan enz.,
Loeff.
3 Pluist,
Tol (verp.),
Burgemeest
15 Eitlhem,
Huis,
Tak en De
Maret Tak
5/16 Middelburg,
Rijwielen,
Notarishuis.
22 O- Souburg,
Hofsteedje enz.,
Mare» Tak-
24 Brigdamme,
Huizen,
De Vos.
29 Brigdamme,
Hofstede,
Huvers.
Bosch.
80 Vlissingen,
Huis,
21 April Veere,
Inspan,
Huvers.
24 Middelburg,
Inspan,
Verhuist.
25 Middelburg,
Inspan,
Tak.
Stoomdrukkerij - D. G. Kröber Jr. Middelburg.