MIDDELBIRGSOHE COURANT.
22 Februari.
1899;
W oensdag
Hoogere ontwikkeling.
N°. 45-
142" Jaargang.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k smet uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 21 Pebr. 8 u. vm. 33 gr. 12 u. 46 gr.
•v. 4 u. 41 gr. F. Verw. van mat. tot kr. 0. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nnmmer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
AdvertentiSn: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en allo ande. 'imilieberichton on
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
AdvertentiSn bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten;
Te Rotterdam: Nijgh van Dithak.
I.
De eisch naar hoogere ontwikkeling voor
het algemeen, voor het volk, in ruimeren zin
opgevat, dringt zich in ons land meer en
meer op den voorgrond.
De Maatschappij tot Nut van 't algemeen
heeft zich deze zaak aangetrokken en zal
ook in die richting waarschijnlijk meer stap
pen doen.
Gelukt het eenmaal van dat streven prac-
tische resultaten tot stand te breDgen, dan
ligt het toch voor de hand, dat toch nog slechts
iu enkele kringen de vrachten daarvan
kunnen worden gepinkt; dat tal van per
sonen daarvan niet zullen kunnen genieten.
Slechts in die centra van ontwikkeling,
waar hoogescholen zijn gevestigd, zullen de
mannen van hoogen naam, van groote ont
wikkeling bnnne keunis kannen brengen
onder het volk; deze kannen verkondigen
aan en verspreiden onder hen, die daarvan
willen gebruik maken.
In kringen als den onze, zooals er veel
meer zijn dan de in dat genot bevoorrechte,
zal hooger onderwijs voor het volk niet
kunnen doordringen; en het doel zal dus
slechts voor een klein deel worden bereikt.
Dit slnit niet uit, dat, waar zulks bereikt
kan worden, dit pogen zijn nnt kan hebben.
Maar er zijn redenen voor velen om nog
niet zoo hoog ingenomen te zyn met het
streven in die richting.
Twee ernstige bedenkingen dringen zich
daarbij op den voorgrondin de eerste plaats
de vraag: waar er reeds zoo'n uitgebreid weten
schappelijk proletariaat bestaat, is het daarom
goed dit nog uit te breiden En in de
tweede plaatsis dit te verdedigen nu er
op het gebied van lager, middelbaar eD
praktisch vak-onderwys nog zooveel te doen is
Bewijst men daarmee niet een slechten öiensi
aan het volk
Wij weten heter bestaat eene groote
onbillijkheid dat voor velen de gelegenheid
om van het hooger onderwijs gebruik te
maken zoo moeilijk is. Maar bij menigeen
komen deze vragen op:
a. Zou men het volk gelukkiger maken als
men het daartoe gemakkelijker gelegenheid
bood
b. Zon men het daarmee een dienst be
wijzen, waar na reeds zoovelen, die aan onze
hoogescholen onderricht genoten, nog te
vergeefs zoeken naar eene passende, een
bestaan opleverende betrekking
c. Is het zoo onmogelijk den bijzonder
ontwikkelden de middelen te verschaffen
om den weg tot hoogere ontwikkeling te be
wandelen
d. Is het niet beter daarvoor meer,fond
sen en beurzen in het leven te roepen?
e. Ia het niet eerder plicht de algemeene
ontwikkeling in andere richting te zoeken
en, tegenover bet streven dat meer en meer
zich openbaart om „mijnheer" te zyn
juist iu een anderen geest te arbeiden en
bij de jongelui de lust voor een eerlijk,
degelijk ambacht op te wekkenen daaraan
het middelbaar en lager onderwijs, het am-
bachts- en het vakonderwijs op allerlei ge
bied meer dienstbaar te maken, zoodat men
ontwikkelde en practische mannen en vrou
wen krijgt?
Vóór wij die vragen iets van naderbij
beschouwen, willen wy, by voorkeur aan de
hand van een groot voorstander van dat
hooger onderwys voor het volk, of, zooals
men dat in het Engelsch heet, University
Extension, een en ander meedeelen omtrent
doel en strekking van dat streven en omtrent
de tot heden daarmee elders verkregen
resultaten.
In Eet Vaderland van Zondag en Maandag
woTdt daarvoor een pleidooi geleverd, aldus
luidende
Het denkbeeld om het hooger onderwijs
rechtstreeks dienstbaar te maken aan de alge
meene volksontwikkeling, is van Engeland uit
gegaan. James Stuart, privaat-docent aan het
Trinity-College te Cambridge, is, laat ons z
gen, de aanstichter der zaak. Zijn ondervin
ding als populair spreker in onderscheidene
plaatsen des lands had hem geleerd, dat een
enkele, of zelfs eenige achtereenvolgende lezin
gen niet voldoende zyn om een wetenschap-
pink onderwerp van eenige beteekenis voor
het luisterende pnbliek zóo te behandelen, dat
de hoorders er iets wezenlijks aan hebben,
iets blijvends voor hun ontwikkeling. Alleen
door langere cursussen geloofde by, dat het
mogelyk werd diep genoeg te kunnen gaan.
om, in de plaats van de vage nieuwsgierigheid
der menschen, bun wezeniyke weetgierigheid
te dienen. En dan had hy verder de gewoonte
omzijn toehoorders korte gedrukte stellingen,
op het besproken onderwerp betrekking heb
bende, terhand te stellen en vragen rond te
deelen, die schriftelyk door hen beantwoord
mochten worden, welke antwoorden hy dan
corrigeerde.
Hetzelfde stelsel van zeltdenken en zelfzoe-
ken door de hoorders, immers naar aanlei
ding zijner wetenschappelyke voordrachten,
paste Stuart ook toe, toen hy zyn lezingen
onder de arbeiders giDg houden. En zelfs ging
hy te hunnen behoeve nog een schrede verder,
door nl. de hoorders in de gelegenheid te
stellen, in een afzonderiyk cursusuur, van al
zulke kwesties mondeling nader de verklaring
te geven, by wyze van vraag en antwoord,
die in de lezingen niet ten volle begrepen
waren. Zoo werd het lydelyk aanhooren ge
volgd door zelfwerkzaamheid des geestes, die
het gehoorde tot blijvend eigendom maakt.
Na een ondervinding van een jaar of drie
as Stuart van het nut van zyn streven ten
volle overtuigd, maar tevens van de onmoge-
lijkheid om het begonnen werk met kans op
blijvend succes voort te zetten, indien aan de
zaak niet een behoorlijke organisatie werd ge
geven. Zoo kwam hij er in 1871 toe, zich tot
de aniversiteit van Cambridge te wenden met
het voorstel, dat deze de onderneming „hooger
onderwijs voor 't volk" tot de hare zou maken
Eu Stuart had het genoegen, dat zyn woord
werd gewaardeerd, en er tot een proef werd
besloten. Te Nottingham, Derby, en Leicester
werden cursussen georganiseerd over oecono
mie, werktuigkunde en Engelsche letterende
sprekers voor deze cursussen kwamen allen
uit Cambridge; zé waren allen privaat-docen
ten van het Trinity-College. Alles werd inge
richt naar Stuart's voorstellencursussen van
12 lezingen, iedere week éen lezing; gedrukte
Btellingen der te lezen stofiedere week
schriftelyke beantwoording door de hoorders
van gestelde vragen, en correctie met verkla
ring van de zijde des sprekers. Aan de lezin
gen was dns een soort van schoolklasse ver
bonden. Iets nieuws was, dat er aan 't eind
van den cursus een facultatief schriftelijk
examen werd verbonden, getuigschrif voor die
candidaten, welke by dat examen naar behooreD
voldeden.
In den aanvang was intusschen het
niet zoo bevredigend, als de voorstanders der
zaak wel gehoopt hadden. Er werd wel instem
ming betuigd, eu van alle kanten, maar tot
zelfs in de groote steden had men moeilyk-
heden met het vinden der gelden om de kosten
lezingen enz. te dekken. Ook ontbrak het
dikwijls aan geschikte personen, die de plaatse-
s organisatie ter hand konden nemen. Er
was dus heel wat geestdrift noodig bij James
Stuart en zijne vrienden om de zaak getrouw
te blijven. Intusschen had de beweging ter
krijging van volkshoogeronderwys ook in Lon
den terrein gewonnen. Hier was de London
Society for the Extension of University
Teaching opgericht, die in 1876 onder voor
zitterschap van Goschen al dadelyk een groote
werkzaamheid begon te ontwikkelen. Doch ook
bier vonden de eerste carsusseD, die gehouden
werden, maar zeer matig succes. Het aantal
bezoekers nam eerst toe, toen de lezingen ge
houden werden in geschikt gelegen vergader
lokalen. Te Oxford was de teleurstelling der
belangstellenden in de zaak aanvankelyk nog
grooter. Men begon in 1878, maar moest na
eenigen tyd van ontmoediging weer eindigen;
eerst in 1885 werd de zaak opnieuw begon
nen. Toen werd tevens besloten de
te verkorten tot zes lezingen per cursusen nu
gelukte de onderneming. Reeds in 1887waren
er 10.000 hoorders, over 67 cursussen verdeeld.
Tegelijk met de lezingen zorgde men tevens
voor handboeken over de verschillende weten
schappen, en deze handboeken werden overal
ter leening en lectuur uitgezonden, opdat leer
gierige hoorders door eigen studie het gehoorde
in de lezingen zouden kunnen aanvullen
toelichten. Tevens werd bepaald, dat
facultatieve examens zouden zijn en diploma's
worden uitgereikt.
Op deze wijze nu is de zaak van het volks
hoogeronderwys in Engeland geregeld en tot
betrekkelyken bloei gekomen. In het cursusjaar
1892/93, het laatste, waarvan we met nauwkeu
righeid de statistiek kunnen geven, waren er
in Engeland 57.000 toehoorders voor 650 cur
sussen, verdeeld over 400 leeslokalen. Dejaar-
lyksche kosten waren ruim 360.000 gulden.
De stichting der cursussen in de verschillen
de steden was meestal het werk van enkele of
éen enkel volksvriend, die de Inrichting elders
had leeren kennen en lust voelde ze ten zijnent
over te brengen. Eenige vrienden worden dan
in den arm genomen, en allicht is er een of an
dere vereeniging in de stad, die de zaak aan
trekt. Men verzekert zich van de medewerking
of althans van de welwillendheid der toonge-
venden en der stedelijke autoriteiten, der arbei-
ders-vereenigingen en der werkgevers. Er wordt
nu een openbare vergadering belegd, er wordt
beetje reclame gemaakt voor de zaak, en
een voorloopige organisatie, zoo mogelyk een
garantiefonds, in orde gebracht. En nu stelt
i zich in betrekking met de naastgelegen
universiteitsstad, om aldus, ook in verband
de plaatselyke behoeften, geschikte spre
kers te verkrygen. Natuurlyk is het wenscheiyk,
dat een aantal betalende belangstellenden een
jaarlijksche som byeenbrengen om de kosteD
lezingen enz. te kunnen goedmaken. Veel
hangt by dit alles af van de geschiktheid en
den tact desgenen, die het plaatselyke bestuur
der cursus-vergaderingen vertegenwoordigt.
Want hy moet alles regelen, wat de voor
drachten aangaat, de sprekers op de hoogte
igen van de plaatselijke behoeften, hen ont
vangen en ter zyde staan, en, als er een biblio
theek bijkomt, ook daarover een waakzaam
oog laten gaan. Kortom hy is de tusschenper-
aoon in alles. In den regel begint men met een
enkelen cursusen al spoedig komen de bezwa-
In 't eerst gaat alles goedde geestdrift
voor het nieuwe, en de nieuwsgierigheid, wekt
velen tot binnengaan op. Maar weldra is de
nieuwsgierigheid overvoldaan, en de geestdrift
bekoelt. Dan blijven de meeste hoorders weg
houdt men slechts een zeker aantal wezen
lijke belangstellenden over. Maar met dezen
juist moet doorgegaan worden, en dan komen
vroeger en later de gelijkgezinden, tot er een
zeker middelcyfer wordt bereikt van hoorders,
die vrucht zullen verkrygen van hun trouwe
opkomst.
Van de universiteiten moet de keuze uit
gaan der sprekers, en zy moeten ook de aan-
wyzingen doen der boekjn, die, desgevorderd,
de lezingen aanvullen. Op de keuze der spre
kers komt het ten zeerste aan. Niet ieder ge
leerde is docent, en niet elke docent heeft de
gave om voor 't volk te spreken. Algemeene ont
wikkeling en gemakkelijke beheerscbing der
stof is al zoo noodig als heldere voordracht.
Geestdrift voor de zaak, zooals James Staart
die had, is niet van iedereen te verwachten
maar allen, die in dienst van 't volkshooger
onderwys optreden, moeten toch iets van zijn
gloeiende belangstelling bezitten.
De universiteit te Oxford stelt als voorwaarde
aan deDgene, die als spreker der University
Extension in haar naam wil optreden, behalve
het bezit van een academischen graad, een
proef-ondervindelyk bewys van goed in 't pu
bliek te kunnen spreken. Sollicitanten naar
de betrekking van cursus-leeraar moeten een
proef-cursus geven en zich onderwerpen aan
de critiek der hoogleeraren, die hem komen
hooren. Het salaris van zulk een spreker is
450 tot 700 gulden voor een cursus van twaalf
voordrachten. In sommige steden, als 't aantal
hoorders splitsing noodzakelyk maakt, spreekt
de cursusleeraar wel eens twee keer op een
avond, en dan ontvangt hij l'/s maal het ge
wone honorarium. Over 't geheel worden dus de
sprekers niet slecht betaald, en zoo komt het,
dat mannen van naam en beteekenis kunnen
uitgenoodigd worden als cursus-leer te willen
optreden.
Wat in Engeland zoo goed gelukte, werd
twintig jaren later door H. J. Adams, professor
aan John's Hopkins University te Baltimore,
naar Noord-Amerika overgebracht, om er zeer
spoedig tot hooger bloei te komen. In
werd te Philadelphia de American Society for
the Extension of University Teaching opgericht,
en reeds dadelijk begonnen met 50.000 toe
hoorders, verdeeld over 40 cursussen. En wel
dra deed zich bv. de behoefte aan geschikte
docenten voor zulke cursussen in die mate
gevoelen, dat er een soort van kweekschool (te
Philadelphia) werd opgericht, om aanstaande
doctoren tevens op te leiden voor spreekbeurten
op cursus-vergaderiDgen. New-York kwam
spoedig om Philadelphia nog de loef af teste
ken. Om te beginnen verwierf de vereeniging
aldaar terstond een aanzienlijke subsidie uit
de staatskas, en toen de Board of Education
de „vrye voorlezingen" met afschaffing der
entrée-gelden begon, waren er in den winter
van 1895/96 niet minder dan 393.285 hoorders.
Op 30 plaatsen in de stad, zoo mogelyk in
de centra der arbeiderswyken, werden in 't
geheel 1040 voorlezingen gehouden, hoofd
zakeiyk over physiologie, hygiëne, physica,
geschiedenis, litteratuur, muziek en staat
huishoudkunde. Professoren, geestelijken, ad
vocaten en journalisten vervulden de
beurten, en vonden waardeering. Ook voor de
bibliotheken, aan de cursus-vergaderingen ver
bonden, werd veel gedaan; er werd 45.000
dollars per jaar aan besteed. Collecties van 50
tot 100 der beste handboeken worden tegen
geringe vergoeding voor zes maanden uitgeleend,
ook aan andere vereenigingen. Zelfs weten*
schappelijke apparaten en instrumenten worden
door het Staats-museum aan de inrichtingen
van hooger onderwijs voor 't volk uitgeleend.
Ook te Chicago is de zaak, in 1892 begon
ia, van groote beteekenis geworden. Ze is
var als 't ware een byzondere faculteit met
een eigen bestuur en leeraarspersoneel, en be
zit ruime geldmiddelen, door schenkingen ver
kregen.
En nog altyd neemt de belangstelling in de
verschillende Amerikaansche steden voortdu
rend toe. Men kan zeggen, dat de University
Extension van Engeland uitgegaan is, maar
in Amerika haar grootaten bloei bereikt. Dan
volgen Canada, Australië, de Kaap-kolonie, en
Britsch-Indië, want ook te Madras is reeds
een begin gemaakt met de cursus-lezingen.
Volledigheidshalve nog dit: Noorwegen en
Zweden hebben ook de band aan den ploeg
geslagente Upsala, (in 1893), te Christiania,
Lund en Helsingfors (in 1894) is een begin ge
maakt. Verder heeft men in Brussel sedert
i populaire cursussen, geheel naar Engelsch
model, tot stand gebracht, waarby professoren
van de Vrye Universiteit als sprekers optraden.
Aldus de geschiedenis van het hooger onder-
wijs voor 't volk, zooals de zaak in Engeland
en elders tot stand is gekomen. Ten onzent be
gint men eenigszins anders: men is bezig de
antwoorden der hoogleeraren te lezen op den
zendbrief, waarin hun werd gevraagdvóór of
tegen University Extension Zal men, wikkende
en wegende, tot een resultaat komen? Of gaat
de zaak, het voor en tegen door ons gehoord,
voorloopig weer in den doofpot? Doch het
is ook waarals doovekolen weer met vuur
in aanraking komen, gloeien ze spoedig weder
op. En dat er dit vnur na en dan zal bijge
bracht worden, daarvoor staan ons de voor
beelden in den vreemde borg.
Tot zoover de pleitbezorger in Het Vad.
voldaan, dan wordt hy uit 's ryks dienst ont
slagen.
De candidaten behooren zich vóór 15 April
599 tot den directeur-geneneraal der posteryen
i telegraphie te wenden by een op zegel ge
steld verzoekschrift, met nauwkeurige opgaaf
van naam, voornamen en woonplaats.
Voor de over te loggen stukken en de ver-
eischte kundigheden verwyzen wy naar de
St. Ct. van heden, no. 44.
Middelburg 21 Februari.
A T J E H.
De correspondent te Batavia van het Hbld.
seint
De waarschynlykheid dat Toekoe Oemar
dood is, wordt grooter. De troepen achtervol
gen zyn bonden.
De kloof van Tamseh wordt door de voor
naamste hoofden bezet gehouden en is ver
sterkt. De troepen maken zich gereed tot den
aanval. Een beslissend gevecht wordt spoedig
verwacht".
BMOEMHKGEN ENZ.
Bij kon. besluit
zijn bij het dep. van buitenl. zaken benoemd
tot adjunct commies jhr J. de Rovere van
Breugel, leerling-consul met den pers. titel van
vice-consul, en jhr mr J. C. E. G. Rendorp, en
is aan eerstgenoemde de pers. titel verleend
van consul;
is aau mr E. G. J. TilmaD, op verzoek, met
1 April, verleend een eervol ontslag uit zyne
betrekking van raadsheer in het gerechtshof
te 's Hertogenbosch onder dankbetuiging
is tydelyk benoemd tot leeraar aan de R.
H. B. S. te Leeuwarden W. Suveryn, thans
onderwyzer aan eene openbare lagere school
te Amsterdam
is aan den heer J. H. Polak, te den Helder,
toegekend de zilveren eeremedaille der orde
van Oranje Nassauen
zyn benoemdby het wapen der inf., tot
eerste-luit. de tweede-luit. P. A. R. C. van
Linden Tol, van het wapen, ged. by het leger
in N.-Indie; by het lste reg., tot kapitein de
eerBte-luit. D. Klinkenberg, van het 4de reg.
tot eerste-luit. de tweede-luit. P. H. A. de
Ridder, van het korps; bij het 4de reg., tot
eerste-luit. de tweede-luit. M. T. H. de Brou
wer, van het korpsby het 7de reg., tot ka
pitein de eerste-luit.-adj. H. G. Frares, van
het 6de reg.
Aanstaanden Vrydag verleenen de ministers
van marine en koloniën geene audiëntie.
In Mei 1899 zal een vergeiykend onderzoek
worden gehouden voor de betrekking van
adspirant-opzichter der telegraphie, waarvoor
vyf plaatsen worden opengesteld.
De adspiraat-opzichters genieten eene bezol
diging van f 50 per maand.
Zy kunnen, na een diensttyd van ten
twee jaren, en na voldoende blijken van alge
meene geschiktheid te hebben gegeven, deel
nemsn aan het examen voor opzichter der
telegraphie, aan welke betrekking een jaar
wedde van f 1000 tot f 2400 is verbonden.
Heeft een adspirant-opzichter, na verloop van
vyf jaren, niet aan het evenbedoelde examen
UIT STAD EN PROVINCIE.
Een deputatie uit het hoofdbestuur van
de Vereeniging tot stichting van sanatoria voor
borstlijders in Nederland bracht Zondag een
)ek aan Walcheren, ten einde een
onderzoek in te stellen naar het terrein, waarop
de Zeeuwsche sub commissie gaarne een sana
torium zag gesticht.
In de maand Maart zal omtrent de plaatsing
der ziekenhuizen een definitief besluit worden
genomen.
Ook uit nadere, ons uit goede bron ver
strekte inlichtingen is ons gebleken, dat aan
het trenrig ongeluk, Maandag op de Vlasmarkt
alhier voorgevallen, de bestuurder van den
vrachtwagen geen schuld heeft.
Het knaapje, dat daarvan het slachtoffer is
geworden, werd, zooals gewoonlyk, door een
broertje van negen jaar naar de bewaarschoo
gebracht. Het wilde met alle geweld nog
eens blyven kijken, waarop zyn geleider, nit
vrees dat hy zelf te laat op zyne school, Lange
Delft, zou komen, en ook omdat het knaapje
nog slechts een zeer korten afstand had af te
leggen, hem verder alleen liet.
Kort daarop stak het kind de straat over,
en gebeurde het ongeluk, waarvan de bestuur
der van den wagen niets bemerkte, vóór het
reeds te laat was.
Het kind was, zooals gemeld, oogenblikkelyk
dood; geleden heett het hoogstwaarschijnlijk
niets.
Eerst na veel vragen en onderzoeken ge
lakte het der politie te ontdekken van wie
het een zoontje was.
De moeder is natuurlyk wanhopend en
tengevolge van het gebeurde nog ongesteld.
De vader M. P. R., die op een der booten
van de Zeeland vaart, werd heden morgen by
zyne binnenkomst te Vlissingen door een fa
milielid in kennis gesteld met het gebeurde.
Men kan zich voorstellen, hoe ook hy te
moede was!
Het lykje werd Maandag middag naar het
gasthuis gebracht, om verbonden te worden;
het geheele achterhoofd was verbryzeld. Heden
avond wordt het naar de ouderlyke woning
vervoerd, om van daaruit te worden begraven.
Uit Vlissingen.
De gemeenteraad aldaar vergadert Donderdag
a. s., des namiddags te 2 uren, ter benoeming
van een onderwijzer aan school E uit de
vroeger gemelde voordracht.
Verder komen ter tafel de volgende voor
stellen tot onderhandschen verkoop van ge
meentegrond aan P. v. d. Hof, W. Swenne, F.
H. v. Breen, W. L. Huson en Fey en Stroo
betreffende de rekening der bank van leening
over 1898; tot regeling der jaarwedden van
den grafdelver en den assistent grafdelveridem
der belooning van het waarnemend hoofd van
school F en de kweekelinge G. Sitsen tot het
verleenen van vergunningen aan P. v. d. Stad
tot het dempen van een sloot aan het kerkhof-
voetpad en M. de Witte tot het wegruimen
van kaphouttot afwyzende beschikking op
het adres vaa A. Maas inzake ontbinding van
het pachtcontr&ct; tot 5e wyziging der gemeente-
begrooting voor 1898; inzake adres A. M,
Peeters om vergunning te verkrygen met zijn
hippodrome te mogen staan, en tot aanvulling
van de artikelen 3 en 5 der pensioenverordening.
Ten slotte zal worden behandeld het voorstel
der heeren Loois en Wibaut inzake het ryden
in de VrouweBtraat.
Tot de passagiers, die Dinsdag morgen per
nachtboot aldaar aankwamen, behoorden Prin
ses Louise van Battenberg met kinderen en
gevolg, die met den aansluitenden trein de
reis naar Darmstadt vervolgden.
De nieuwe burgemeester van Ter
ne u z e n bracht Maandag een bezoek aan
Slniskil, om met dat deel der gemeente
kennis te maken. Hem was daar eenigszins
feesteiyke, in elk geval harteiyke ontvangst
bereid. Vlaggen wapperden, het fanfaren-
corps Samenwerking speelde en de gebruike-
lyke toespraken werden gewisseld.
Ook het gehucht Driewegen werd bezocht,
waar eveneens eenige vlaggen woeien.
Een deel van de Herv. kerk te Phi
lippine zal dit jaar afgebroken worden,
waardoor deze kerk belangryk kleiner worden
zal. Het gerestaureerde gedeelte zal nog
ruimte bevatten voor 100 toehoorders. In den
loop dezer eeuw is de Protestantsche bevol
king in die gemeente aanzienlijk gedaald,