MIDDELBIRGSOHE COURANT. 22 Februari. 1899; W oensdag Hoogere ontwikkeling. N°. 45- 142" Jaargang. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k smet uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 21 Pebr. 8 u. vm. 33 gr. 12 u. 46 gr. •v. 4 u. 41 gr. F. Verw. van mat. tot kr. 0. wind. Advertentiën voor het eerstvolgend nnmmer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. AdvertentiSn: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en allo ande. 'imilieberichton on Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel Groote letters naar de plaats die zij innemen. AdvertentiSn bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten; Te Rotterdam: Nijgh van Dithak. I. De eisch naar hoogere ontwikkeling voor het algemeen, voor het volk, in ruimeren zin opgevat, dringt zich in ons land meer en meer op den voorgrond. De Maatschappij tot Nut van 't algemeen heeft zich deze zaak aangetrokken en zal ook in die richting waarschijnlijk meer stap pen doen. Gelukt het eenmaal van dat streven prac- tische resultaten tot stand te breDgen, dan ligt het toch voor de hand, dat toch nog slechts iu enkele kringen de vrachten daarvan kunnen worden gepinkt; dat tal van per sonen daarvan niet zullen kunnen genieten. Slechts in die centra van ontwikkeling, waar hoogescholen zijn gevestigd, zullen de mannen van hoogen naam, van groote ont wikkeling bnnne keunis kannen brengen onder het volk; deze kannen verkondigen aan en verspreiden onder hen, die daarvan willen gebruik maken. In kringen als den onze, zooals er veel meer zijn dan de in dat genot bevoorrechte, zal hooger onderwijs voor het volk niet kunnen doordringen; en het doel zal dus slechts voor een klein deel worden bereikt. Dit slnit niet uit, dat, waar zulks bereikt kan worden, dit pogen zijn nnt kan hebben. Maar er zijn redenen voor velen om nog niet zoo hoog ingenomen te zyn met het streven in die richting. Twee ernstige bedenkingen dringen zich daarbij op den voorgrondin de eerste plaats de vraag: waar er reeds zoo'n uitgebreid weten schappelijk proletariaat bestaat, is het daarom goed dit nog uit te breiden En in de tweede plaatsis dit te verdedigen nu er op het gebied van lager, middelbaar eD praktisch vak-onderwys nog zooveel te doen is Bewijst men daarmee niet een slechten öiensi aan het volk Wij weten heter bestaat eene groote onbillijkheid dat voor velen de gelegenheid om van het hooger onderwijs gebruik te maken zoo moeilijk is. Maar bij menigeen komen deze vragen op: a. Zou men het volk gelukkiger maken als men het daartoe gemakkelijker gelegenheid bood b. Zon men het daarmee een dienst be wijzen, waar na reeds zoovelen, die aan onze hoogescholen onderricht genoten, nog te vergeefs zoeken naar eene passende, een bestaan opleverende betrekking c. Is het zoo onmogelijk den bijzonder ontwikkelden de middelen te verschaffen om den weg tot hoogere ontwikkeling te be wandelen d. Is het niet beter daarvoor meer,fond sen en beurzen in het leven te roepen? e. Ia het niet eerder plicht de algemeene ontwikkeling in andere richting te zoeken en, tegenover bet streven dat meer en meer zich openbaart om „mijnheer" te zyn juist iu een anderen geest te arbeiden en bij de jongelui de lust voor een eerlijk, degelijk ambacht op te wekkenen daaraan het middelbaar en lager onderwijs, het am- bachts- en het vakonderwijs op allerlei ge bied meer dienstbaar te maken, zoodat men ontwikkelde en practische mannen en vrou wen krijgt? Vóór wij die vragen iets van naderbij beschouwen, willen wy, by voorkeur aan de hand van een groot voorstander van dat hooger onderwys voor het volk, of, zooals men dat in het Engelsch heet, University Extension, een en ander meedeelen omtrent doel en strekking van dat streven en omtrent de tot heden daarmee elders verkregen resultaten. In Eet Vaderland van Zondag en Maandag woTdt daarvoor een pleidooi geleverd, aldus luidende Het denkbeeld om het hooger onderwijs rechtstreeks dienstbaar te maken aan de alge meene volksontwikkeling, is van Engeland uit gegaan. James Stuart, privaat-docent aan het Trinity-College te Cambridge, is, laat ons z gen, de aanstichter der zaak. Zijn ondervin ding als populair spreker in onderscheidene plaatsen des lands had hem geleerd, dat een enkele, of zelfs eenige achtereenvolgende lezin gen niet voldoende zyn om een wetenschap- pink onderwerp van eenige beteekenis voor het luisterende pnbliek zóo te behandelen, dat de hoorders er iets wezenlijks aan hebben, iets blijvends voor hun ontwikkeling. Alleen door langere cursussen geloofde by, dat het mogelyk werd diep genoeg te kunnen gaan. om, in de plaats van de vage nieuwsgierigheid der menschen, bun wezeniyke weetgierigheid te dienen. En dan had hy verder de gewoonte omzijn toehoorders korte gedrukte stellingen, op het besproken onderwerp betrekking heb bende, terhand te stellen en vragen rond te deelen, die schriftelyk door hen beantwoord mochten worden, welke antwoorden hy dan corrigeerde. Hetzelfde stelsel van zeltdenken en zelfzoe- ken door de hoorders, immers naar aanlei ding zijner wetenschappelyke voordrachten, paste Stuart ook toe, toen hy zyn lezingen onder de arbeiders giDg houden. En zelfs ging hy te hunnen behoeve nog een schrede verder, door nl. de hoorders in de gelegenheid te stellen, in een afzonderiyk cursusuur, van al zulke kwesties mondeling nader de verklaring te geven, by wyze van vraag en antwoord, die in de lezingen niet ten volle begrepen waren. Zoo werd het lydelyk aanhooren ge volgd door zelfwerkzaamheid des geestes, die het gehoorde tot blijvend eigendom maakt. Na een ondervinding van een jaar of drie as Stuart van het nut van zyn streven ten volle overtuigd, maar tevens van de onmoge- lijkheid om het begonnen werk met kans op blijvend succes voort te zetten, indien aan de zaak niet een behoorlijke organisatie werd ge geven. Zoo kwam hij er in 1871 toe, zich tot de aniversiteit van Cambridge te wenden met het voorstel, dat deze de onderneming „hooger onderwijs voor 't volk" tot de hare zou maken Eu Stuart had het genoegen, dat zyn woord werd gewaardeerd, en er tot een proef werd besloten. Te Nottingham, Derby, en Leicester werden cursussen georganiseerd over oecono mie, werktuigkunde en Engelsche letterende sprekers voor deze cursussen kwamen allen uit Cambridge; zé waren allen privaat-docen ten van het Trinity-College. Alles werd inge richt naar Stuart's voorstellencursussen van 12 lezingen, iedere week éen lezing; gedrukte Btellingen der te lezen stofiedere week schriftelyke beantwoording door de hoorders van gestelde vragen, en correctie met verkla ring van de zijde des sprekers. Aan de lezin gen was dns een soort van schoolklasse ver bonden. Iets nieuws was, dat er aan 't eind van den cursus een facultatief schriftelijk examen werd verbonden, getuigschrif voor die candidaten, welke by dat examen naar behooreD voldeden. In den aanvang was intusschen het niet zoo bevredigend, als de voorstanders der zaak wel gehoopt hadden. Er werd wel instem ming betuigd, eu van alle kanten, maar tot zelfs in de groote steden had men moeilyk- heden met het vinden der gelden om de kosten lezingen enz. te dekken. Ook ontbrak het dikwijls aan geschikte personen, die de plaatse- s organisatie ter hand konden nemen. Er was dus heel wat geestdrift noodig bij James Stuart en zijne vrienden om de zaak getrouw te blijven. Intusschen had de beweging ter krijging van volkshoogeronderwys ook in Lon den terrein gewonnen. Hier was de London Society for the Extension of University Teaching opgericht, die in 1876 onder voor zitterschap van Goschen al dadelyk een groote werkzaamheid begon te ontwikkelen. Doch ook bier vonden de eerste carsusseD, die gehouden werden, maar zeer matig succes. Het aantal bezoekers nam eerst toe, toen de lezingen ge houden werden in geschikt gelegen vergader lokalen. Te Oxford was de teleurstelling der belangstellenden in de zaak aanvankelyk nog grooter. Men begon in 1878, maar moest na eenigen tyd van ontmoediging weer eindigen; eerst in 1885 werd de zaak opnieuw begon nen. Toen werd tevens besloten de te verkorten tot zes lezingen per cursusen nu gelukte de onderneming. Reeds in 1887waren er 10.000 hoorders, over 67 cursussen verdeeld. Tegelijk met de lezingen zorgde men tevens voor handboeken over de verschillende weten schappen, en deze handboeken werden overal ter leening en lectuur uitgezonden, opdat leer gierige hoorders door eigen studie het gehoorde in de lezingen zouden kunnen aanvullen toelichten. Tevens werd bepaald, dat facultatieve examens zouden zijn en diploma's worden uitgereikt. Op deze wijze nu is de zaak van het volks hoogeronderwys in Engeland geregeld en tot betrekkelyken bloei gekomen. In het cursusjaar 1892/93, het laatste, waarvan we met nauwkeu righeid de statistiek kunnen geven, waren er in Engeland 57.000 toehoorders voor 650 cur sussen, verdeeld over 400 leeslokalen. Dejaar- lyksche kosten waren ruim 360.000 gulden. De stichting der cursussen in de verschillen de steden was meestal het werk van enkele of éen enkel volksvriend, die de Inrichting elders had leeren kennen en lust voelde ze ten zijnent over te brengen. Eenige vrienden worden dan in den arm genomen, en allicht is er een of an dere vereeniging in de stad, die de zaak aan trekt. Men verzekert zich van de medewerking of althans van de welwillendheid der toonge- venden en der stedelijke autoriteiten, der arbei- ders-vereenigingen en der werkgevers. Er wordt nu een openbare vergadering belegd, er wordt beetje reclame gemaakt voor de zaak, en een voorloopige organisatie, zoo mogelyk een garantiefonds, in orde gebracht. En nu stelt i zich in betrekking met de naastgelegen universiteitsstad, om aldus, ook in verband de plaatselyke behoeften, geschikte spre kers te verkrygen. Natuurlyk is het wenscheiyk, dat een aantal betalende belangstellenden een jaarlijksche som byeenbrengen om de kosteD lezingen enz. te kunnen goedmaken. Veel hangt by dit alles af van de geschiktheid en den tact desgenen, die het plaatselyke bestuur der cursus-vergaderingen vertegenwoordigt. Want hy moet alles regelen, wat de voor drachten aangaat, de sprekers op de hoogte igen van de plaatselijke behoeften, hen ont vangen en ter zyde staan, en, als er een biblio theek bijkomt, ook daarover een waakzaam oog laten gaan. Kortom hy is de tusschenper- aoon in alles. In den regel begint men met een enkelen cursusen al spoedig komen de bezwa- In 't eerst gaat alles goedde geestdrift voor het nieuwe, en de nieuwsgierigheid, wekt velen tot binnengaan op. Maar weldra is de nieuwsgierigheid overvoldaan, en de geestdrift bekoelt. Dan blijven de meeste hoorders weg houdt men slechts een zeker aantal wezen lijke belangstellenden over. Maar met dezen juist moet doorgegaan worden, en dan komen vroeger en later de gelijkgezinden, tot er een zeker middelcyfer wordt bereikt van hoorders, die vrucht zullen verkrygen van hun trouwe opkomst. Van de universiteiten moet de keuze uit gaan der sprekers, en zy moeten ook de aan- wyzingen doen der boekjn, die, desgevorderd, de lezingen aanvullen. Op de keuze der spre kers komt het ten zeerste aan. Niet ieder ge leerde is docent, en niet elke docent heeft de gave om voor 't volk te spreken. Algemeene ont wikkeling en gemakkelijke beheerscbing der stof is al zoo noodig als heldere voordracht. Geestdrift voor de zaak, zooals James Staart die had, is niet van iedereen te verwachten maar allen, die in dienst van 't volkshooger onderwys optreden, moeten toch iets van zijn gloeiende belangstelling bezitten. De universiteit te Oxford stelt als voorwaarde aan deDgene, die als spreker der University Extension in haar naam wil optreden, behalve het bezit van een academischen graad, een proef-ondervindelyk bewys van goed in 't pu bliek te kunnen spreken. Sollicitanten naar de betrekking van cursus-leeraar moeten een proef-cursus geven en zich onderwerpen aan de critiek der hoogleeraren, die hem komen hooren. Het salaris van zulk een spreker is 450 tot 700 gulden voor een cursus van twaalf voordrachten. In sommige steden, als 't aantal hoorders splitsing noodzakelyk maakt, spreekt de cursusleeraar wel eens twee keer op een avond, en dan ontvangt hij l'/s maal het ge wone honorarium. Over 't geheel worden dus de sprekers niet slecht betaald, en zoo komt het, dat mannen van naam en beteekenis kunnen uitgenoodigd worden als cursus-leer te willen optreden. Wat in Engeland zoo goed gelukte, werd twintig jaren later door H. J. Adams, professor aan John's Hopkins University te Baltimore, naar Noord-Amerika overgebracht, om er zeer spoedig tot hooger bloei te komen. In werd te Philadelphia de American Society for the Extension of University Teaching opgericht, en reeds dadelijk begonnen met 50.000 toe hoorders, verdeeld over 40 cursussen. En wel dra deed zich bv. de behoefte aan geschikte docenten voor zulke cursussen in die mate gevoelen, dat er een soort van kweekschool (te Philadelphia) werd opgericht, om aanstaande doctoren tevens op te leiden voor spreekbeurten op cursus-vergaderiDgen. New-York kwam spoedig om Philadelphia nog de loef af teste ken. Om te beginnen verwierf de vereeniging aldaar terstond een aanzienlijke subsidie uit de staatskas, en toen de Board of Education de „vrye voorlezingen" met afschaffing der entrée-gelden begon, waren er in den winter van 1895/96 niet minder dan 393.285 hoorders. Op 30 plaatsen in de stad, zoo mogelyk in de centra der arbeiderswyken, werden in 't geheel 1040 voorlezingen gehouden, hoofd zakeiyk over physiologie, hygiëne, physica, geschiedenis, litteratuur, muziek en staat huishoudkunde. Professoren, geestelijken, ad vocaten en journalisten vervulden de beurten, en vonden waardeering. Ook voor de bibliotheken, aan de cursus-vergaderingen ver bonden, werd veel gedaan; er werd 45.000 dollars per jaar aan besteed. Collecties van 50 tot 100 der beste handboeken worden tegen geringe vergoeding voor zes maanden uitgeleend, ook aan andere vereenigingen. Zelfs weten* schappelijke apparaten en instrumenten worden door het Staats-museum aan de inrichtingen van hooger onderwijs voor 't volk uitgeleend. Ook te Chicago is de zaak, in 1892 begon ia, van groote beteekenis geworden. Ze is var als 't ware een byzondere faculteit met een eigen bestuur en leeraarspersoneel, en be zit ruime geldmiddelen, door schenkingen ver kregen. En nog altyd neemt de belangstelling in de verschillende Amerikaansche steden voortdu rend toe. Men kan zeggen, dat de University Extension van Engeland uitgegaan is, maar in Amerika haar grootaten bloei bereikt. Dan volgen Canada, Australië, de Kaap-kolonie, en Britsch-Indië, want ook te Madras is reeds een begin gemaakt met de cursus-lezingen. Volledigheidshalve nog dit: Noorwegen en Zweden hebben ook de band aan den ploeg geslagente Upsala, (in 1893), te Christiania, Lund en Helsingfors (in 1894) is een begin ge maakt. Verder heeft men in Brussel sedert i populaire cursussen, geheel naar Engelsch model, tot stand gebracht, waarby professoren van de Vrye Universiteit als sprekers optraden. Aldus de geschiedenis van het hooger onder- wijs voor 't volk, zooals de zaak in Engeland en elders tot stand is gekomen. Ten onzent be gint men eenigszins anders: men is bezig de antwoorden der hoogleeraren te lezen op den zendbrief, waarin hun werd gevraagdvóór of tegen University Extension Zal men, wikkende en wegende, tot een resultaat komen? Of gaat de zaak, het voor en tegen door ons gehoord, voorloopig weer in den doofpot? Doch het is ook waarals doovekolen weer met vuur in aanraking komen, gloeien ze spoedig weder op. En dat er dit vnur na en dan zal bijge bracht worden, daarvoor staan ons de voor beelden in den vreemde borg. Tot zoover de pleitbezorger in Het Vad. voldaan, dan wordt hy uit 's ryks dienst ont slagen. De candidaten behooren zich vóór 15 April 599 tot den directeur-geneneraal der posteryen i telegraphie te wenden by een op zegel ge steld verzoekschrift, met nauwkeurige opgaaf van naam, voornamen en woonplaats. Voor de over te loggen stukken en de ver- eischte kundigheden verwyzen wy naar de St. Ct. van heden, no. 44. Middelburg 21 Februari. A T J E H. De correspondent te Batavia van het Hbld. seint De waarschynlykheid dat Toekoe Oemar dood is, wordt grooter. De troepen achtervol gen zyn bonden. De kloof van Tamseh wordt door de voor naamste hoofden bezet gehouden en is ver sterkt. De troepen maken zich gereed tot den aanval. Een beslissend gevecht wordt spoedig verwacht". BMOEMHKGEN ENZ. Bij kon. besluit zijn bij het dep. van buitenl. zaken benoemd tot adjunct commies jhr J. de Rovere van Breugel, leerling-consul met den pers. titel van vice-consul, en jhr mr J. C. E. G. Rendorp, en is aan eerstgenoemde de pers. titel verleend van consul; is aau mr E. G. J. TilmaD, op verzoek, met 1 April, verleend een eervol ontslag uit zyne betrekking van raadsheer in het gerechtshof te 's Hertogenbosch onder dankbetuiging is tydelyk benoemd tot leeraar aan de R. H. B. S. te Leeuwarden W. Suveryn, thans onderwyzer aan eene openbare lagere school te Amsterdam is aan den heer J. H. Polak, te den Helder, toegekend de zilveren eeremedaille der orde van Oranje Nassauen zyn benoemdby het wapen der inf., tot eerste-luit. de tweede-luit. P. A. R. C. van Linden Tol, van het wapen, ged. by het leger in N.-Indie; by het lste reg., tot kapitein de eerBte-luit. D. Klinkenberg, van het 4de reg. tot eerste-luit. de tweede-luit. P. H. A. de Ridder, van het korps; bij het 4de reg., tot eerste-luit. de tweede-luit. M. T. H. de Brou wer, van het korpsby het 7de reg., tot ka pitein de eerste-luit.-adj. H. G. Frares, van het 6de reg. Aanstaanden Vrydag verleenen de ministers van marine en koloniën geene audiëntie. In Mei 1899 zal een vergeiykend onderzoek worden gehouden voor de betrekking van adspirant-opzichter der telegraphie, waarvoor vyf plaatsen worden opengesteld. De adspiraat-opzichters genieten eene bezol diging van f 50 per maand. Zy kunnen, na een diensttyd van ten twee jaren, en na voldoende blijken van alge meene geschiktheid te hebben gegeven, deel nemsn aan het examen voor opzichter der telegraphie, aan welke betrekking een jaar wedde van f 1000 tot f 2400 is verbonden. Heeft een adspirant-opzichter, na verloop van vyf jaren, niet aan het evenbedoelde examen UIT STAD EN PROVINCIE. Een deputatie uit het hoofdbestuur van de Vereeniging tot stichting van sanatoria voor borstlijders in Nederland bracht Zondag een )ek aan Walcheren, ten einde een onderzoek in te stellen naar het terrein, waarop de Zeeuwsche sub commissie gaarne een sana torium zag gesticht. In de maand Maart zal omtrent de plaatsing der ziekenhuizen een definitief besluit worden genomen. Ook uit nadere, ons uit goede bron ver strekte inlichtingen is ons gebleken, dat aan het trenrig ongeluk, Maandag op de Vlasmarkt alhier voorgevallen, de bestuurder van den vrachtwagen geen schuld heeft. Het knaapje, dat daarvan het slachtoffer is geworden, werd, zooals gewoonlyk, door een broertje van negen jaar naar de bewaarschoo gebracht. Het wilde met alle geweld nog eens blyven kijken, waarop zyn geleider, nit vrees dat hy zelf te laat op zyne school, Lange Delft, zou komen, en ook omdat het knaapje nog slechts een zeer korten afstand had af te leggen, hem verder alleen liet. Kort daarop stak het kind de straat over, en gebeurde het ongeluk, waarvan de bestuur der van den wagen niets bemerkte, vóór het reeds te laat was. Het kind was, zooals gemeld, oogenblikkelyk dood; geleden heett het hoogstwaarschijnlijk niets. Eerst na veel vragen en onderzoeken ge lakte het der politie te ontdekken van wie het een zoontje was. De moeder is natuurlyk wanhopend en tengevolge van het gebeurde nog ongesteld. De vader M. P. R., die op een der booten van de Zeeland vaart, werd heden morgen by zyne binnenkomst te Vlissingen door een fa milielid in kennis gesteld met het gebeurde. Men kan zich voorstellen, hoe ook hy te moede was! Het lykje werd Maandag middag naar het gasthuis gebracht, om verbonden te worden; het geheele achterhoofd was verbryzeld. Heden avond wordt het naar de ouderlyke woning vervoerd, om van daaruit te worden begraven. Uit Vlissingen. De gemeenteraad aldaar vergadert Donderdag a. s., des namiddags te 2 uren, ter benoeming van een onderwijzer aan school E uit de vroeger gemelde voordracht. Verder komen ter tafel de volgende voor stellen tot onderhandschen verkoop van ge meentegrond aan P. v. d. Hof, W. Swenne, F. H. v. Breen, W. L. Huson en Fey en Stroo betreffende de rekening der bank van leening over 1898; tot regeling der jaarwedden van den grafdelver en den assistent grafdelveridem der belooning van het waarnemend hoofd van school F en de kweekelinge G. Sitsen tot het verleenen van vergunningen aan P. v. d. Stad tot het dempen van een sloot aan het kerkhof- voetpad en M. de Witte tot het wegruimen van kaphouttot afwyzende beschikking op het adres vaa A. Maas inzake ontbinding van het pachtcontr&ct; tot 5e wyziging der gemeente- begrooting voor 1898; inzake adres A. M, Peeters om vergunning te verkrygen met zijn hippodrome te mogen staan, en tot aanvulling van de artikelen 3 en 5 der pensioenverordening. Ten slotte zal worden behandeld het voorstel der heeren Loois en Wibaut inzake het ryden in de VrouweBtraat. Tot de passagiers, die Dinsdag morgen per nachtboot aldaar aankwamen, behoorden Prin ses Louise van Battenberg met kinderen en gevolg, die met den aansluitenden trein de reis naar Darmstadt vervolgden. De nieuwe burgemeester van Ter ne u z e n bracht Maandag een bezoek aan Slniskil, om met dat deel der gemeente kennis te maken. Hem was daar eenigszins feesteiyke, in elk geval harteiyke ontvangst bereid. Vlaggen wapperden, het fanfaren- corps Samenwerking speelde en de gebruike- lyke toespraken werden gewisseld. Ook het gehucht Driewegen werd bezocht, waar eveneens eenige vlaggen woeien. Een deel van de Herv. kerk te Phi lippine zal dit jaar afgebroken worden, waardoor deze kerk belangryk kleiner worden zal. Het gerestaureerde gedeelte zal nog ruimte bevatten voor 100 toehoorders. In den loop dezer eeuw is de Protestantsche bevol king in die gemeente aanzienlijk gedaald,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1899 | | pagina 1