MIDDELBIRGSCHE COURANT.
N°. 25-
1428 Jaargang.
1899J
Maandag
30 Januari.
Middelburg 28 Januari.
EENE PREDIKATIE.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 28 Jan. 8 u. vm. 34 gr. 12 u. 46 gr.
av. 4 u. 36 gr. F. Verw. zw. N. 0. wiDd.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten ea
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent por regel
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeeüge
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agente^
Te Zïerikzee: A. C. db Mooü; te Tholen: W. AJ
vah Nibuwenhuijzbn; te Ter neuzen: M. de Jongf.
lij deze courant behoort een Bijvoegsel.
wat goed ruilt gij voor het
allernoodigst goed Waarmee koopt gij dat
goed eerlijk, goed om goed? Wat diensten
bewijst gij aan al die mensehen waartoe de
armsten en ellendig sten der wereld behoor en,
die voor u zwoegen
Als dit het eenige resultaat was van
mtjne heele predikatie, dat gij over deze
vraag ijverig en gestadig leert nadenken
bij alles wat gij doet en geniet, by uw
eten en kleeden en slapen gaan en opstaan,
dat ge steeds zoo gedachteloos deedt,
als gij dit alleen van mij leert heden avond,
deze vraag eerlijk en moedig, zonder uit
vluchten en omwegen onder de oogen te
zien, dan mag ik tevreden zijn, dan
heb ik mijn plicht goed gedaan."
Die woorden richtte Frederik van Eeden
den 7en December tot zijn gehoor te Rot
terdam, bestaande uit eerzame leden van
het Nut, hoogstwaarschynlijk meerendeels
dames.
En hij doelde daarbij niet op weelde. Hij
nam aan dat zijne hoorders allen waren
voortreffelijke Christenen, en met Paulus
genoeg hadden aan voedsel en dekking. Hij
nam aan, dat zij allen hard werkten, zes
dagen van de week, en des Zondags alleen
een hoognoodige rust genoten. Hij was zelfs
zoo goed aan te nemen, dat er geen leeg-
loopera, dagdievea, of lanterfanters onder
hen waren, niemand die den tijd zoekt te
dooden of om bezigheid verlegen is, man
noch vrouw.
Hij dacht dus gunstig over allen.
En wij kunnen ons daarom des te meer
voorstellen dat dit gehoor, uit zulke brave
en goede menschen bestaande, verbaasd
stond over hetgeen het hoordeen vaak
ook zich ergerde.
Het had toch den dichter, den literator ver
wacht en het hoorde den boetprediker. Want
evenals in zekeren tyd van het jaar in de
Roomsch-Katholieke kerken de paters Re
demptoristen optreden om in meestal zeer wel
sprekende, maar daarom niet minder strenge
taal den geloovigen hun zondenregister voot
te houden, en hunne tekortkomingen onder
het oog te brengen, zoo heeft Frederik vaD
Eeden in de schrilste kleuren maatschappe
lijke toestanden geschilderd en zijn hoorders
doen rillen en beven onder het gewicht van
hunne tekortkomingen.
Lees wat hij hun toevoegde, wy doen
slechts enkele grepen.
„Wat merkt do daglooner, wat merken die
duizenden daggelders van de welvaart, die 't
beleid der kooplieden in de bloeiende koopstad
brengt, wat merkt de boer, de visscher, de
fabrieksarbeider van uwe schoone kunsten eo
wetenschappen? Wat krijgen de allerarmsten
terug van de allergewichtigste diensten die ze
u bewijzen?
Zy krygen 15 centen peruur of minder.
Voor 't zwaarste werk, diepspitten, werk dat
gedaan moet worden, zonder 't welk gij noch
ik leven kunt, zooveel, dat een sterk man
twee dagen van dageraad tot avond werken
moet om drie gulden te verdienen."
Wat een ellende in de samenleving.
„Als ik van ellende spreek, de ellende
medemanachen, ten koste waarvan wij gegoeden
leven, dan bedoel ik niet alleen stoffelijke,
maar vooral geestelijke ellende. Onthoud dat
goed. Nog onlangs werd mij toegevoegd door
een ryk, niet bizonder ongevoelig man„maar
is er wel heusch zooveel ellende? Ik merk
er niet veel van". Dit klonk nog al erg on-
noozel of cynisch, maar de man bedoelde dat
alle boeren, arbeiders, handwerkslieden in
omtrek van zyn buitenplaats geen gebrek leden
en behoorlijk voedsel, kleeding en woniDg
hadden.
Hierbij beging hij twee geweldige vergis
singen. Ten eerste noemde hy het geen ellende,
omdat die menschen niet direct verkleumden
en verhongerden. Dat ze onbeschaafd, onge
manierd,^ onzindelijk, ongeletterd waren, dat
achtte hy niet. Dat hoorde zoo, dacht hij zeker.
Een daglooner moet een grof wezen zyn en
niets weten, niets verstaan als grof werk, op
dat ik, de rijke beer, my kan verenen en
ontwikkelen. Zoo redeneert men, of, nog
dommer, men denkt dat de daglooner dagloo
ner is geworden uit een natuurlijke botheid
en grofheid, in plaats van te begrijpeD, zooals
ieder toch wel weten kan, dat gebrek en een
tonig, onafgebroken zwaar, geestdoodend werk,
door geslachten op geslachten, het fijnste en
edelste mensoheuraa moet verbeesten en ver
groven".
Hoe velen profiteeren van die ellende l
Zeker, zij meenen ook diensten te bewij
zen, maar het zijn kapitaal-diensten.
Daarom mogen ze er wezen, volgens eigen
e; zelfs al doen ze letterlijk niets, als ze
maar wat kapitaal hebben."
„Lieve menschen, de enormiteit van deze
phrase is zoo, dat bet mij haast lijkt of ik u
beleedig, door u dezen onzin in den mond te
leggen. Maar ik weet, zulke dingen zegt gij
onder elkaar, de heeren aan de bittertafel, de
huisvader aan zijne vrouw en kinderen, de
leeraar ja de hoogleeraar aan zijne leer
lingen."
Wat die kapitaal-dienst is
Hij is gelyk aan den dienst van een her
der, die, met anderen een dor land door
trekkende, zoekende naar water en gras
voor het vee, een bron vond, zich daarvan
meester maakte en den anderen belette die
te naderen. Toen hij zelf gedronken had,
zei hij tot de anderen dat ze nn mochten
drinken, als ze beloofden hem hnn vee te
ven en voor hem te werken.
De kapitaal-dienst is als de dienst van
een dik man, die met zijn gansche lijf de
eenige opening verspert van een benauwd
vertrek vol menschen en die van tijd tot
tijd dezen en genen toestaat een teug lucht
te halen, mits ze dan ook voor hem alles
doen wat hij verlangt.
Kapitalist zijn is woeker drijven.
„Elke halve ceut, die gij meer terug ont
vangt dan het uitgeleende, is woeker. Nooit
heeft het woord een andere beteekenis gehad
of kunnen hebben.
,Waar onze Bijbel het woord „overwinst"
heeft, staat in 't Hebreenweeh letterlyk
grooting," „vermeerdering." Elke „vermeer
dering" van het geleende goed, hoe gering ook,
is woeker en door Mozes en door de Christe-
lyke kerk strengelijk verboden. Dit weten de
dominee's duivels goed. Ik bedoel dezen term
niet rhetorisch maar precies. De duivel kent
óók de Christelyke leerstukken maar lapt er
zyu zool mede."
Zyn wij dan allen blind voor al die ellende
voor al die tekortkomingen?
Frederik van Eeden meent van ja.
„Ellende is er in alle eeuwen geweest, en
honger en nood, schrikkelijker soms dan nu,
maar iets is er nooit geweest in die mate als
nu. En dat is de verlaging en verleelijking
en ontwyding van het gansche leven, van. wieg
tot graf. Het verdorren van de schoonheid,
van de poezie, van de heiligheid en wijding in
ons daadwerkelijk bestaan.
Dat is zoo algemeen en zoo erg, dat bijna
al wat schoon, poëtisch, verheven en statig,
ja, meestal ook wat heilig en gewijd is, be
lachelijk schijnt en bespot wordt onder ons.
Ons burgerlijk leventje is zoo klein, dat al
wat een beetje anders, een beetje grooter of
mooier is, mal wordt gevonden.
„Er is geen kunst meer, er is geen vroom
heid meer, tenzij verspreid en verborgener is
geen schoon en gelukkig leven meer op de
wereld."
Wy vallen hoe langer hoe dieper. Men
hoore verder
„Het schijnt mij een paskwil, als ik de
dametjes en heertjes van Toonkunst hoor
zingen, in een wit gepleisterd, reusachtig ver
trek, dat lijkt op een koekebabkershemel of
stukadoorsparadysAlles was Odem hat, lobe
den Hemt.
„Ja, adem hebben ze, die tenoren en bassen
maar den Heer loven! nu ja, als er in
den tekst stond, dat ze den duivel moesten
loven, of de firma Van Gend en Loos, dan
zongen ze 't net zoo goed. En ala er ietsmee-
nens geloofd wórdt, dan is 't den dirigent of
de acoustiek.
„Wat zyn de groote plechtigheden van
onzen tyd, waar alle wereldbewoners samen-
stroomen tentoonstellingen, wereldkennis
sen waar meestal het meest wilde en onbe
schaafde nog het eenige mooie is, waar
vuilste reclame heersebt, waar alles ontbreekt
wat vroeger verheffing en schoonheid en glans
bracht in groote volksbijeenkomsten.
„Maar het baat niet wat ik nu zeg, want gy
ziet het niet. Gy vindt uw opéra's edele eb
verheffende vermaken, uw bazars mooi, uw
huizen riant in modernen styi, uw romans
couranten leerrfik en aangenaam, nw toilet
smaakvol, uw leventje nog zoo gek niet en
carriere maken en een aardig fortuin nalaten,
veel belangrijker dan Gods geboden, en derge-
lyke ouderwetsche, idealistische, hoogdravende
begrippen.
„Het eenige wat indruk zal maken is wat
ik u zei over uw gezondheid. Ik weet, als
men daarover begint, dat 'tpakt. Ik weet 't by
ondervinding.
„Nu onthoudt het dan, zenuwlijden en
krankzinnigheid nemen toe in grooter reden
dan de bevolking. Ook worden uw huizen
slecht en ondeugdelijk gebouwd, uw levens
middelen vergiftigd en vervalscht, bedrog
heerscht in allen handel, het aantal veroor
deelingen voor 't kantongerecht klom van 1896
tot 1897 van 60.000 tot 90.000 per jaar. Mis-
Bchien verschrikt u dat. En ook dat iB het
gevolg van uw woeker-bestaan.
„Een erger cijfer vind ik, dat 35 van de
schoolkinderen in Berlyn niet door aanschou
wing wisten wat een zonsondergang was. Dat
teekent de hel waarin wij leven. II zegt dat
misschien zooveel niet. Het sterftecyfer ver
mindert immers. Als ze toch te eten hebben
en ze blijven in 't leven, wat hoeven ze dan
de zon te zien ondergaan. Daar wordt men
niet vet van, is 't wel?"
Is het niet of wy in een kerk ons be
vinden en een priester de geloovigen kapit
telt over hunne zonden
Wie en wat geeft uitkomst
Welnu, de uitweg is voor een kind te vinden.
„Wöeker niet meer, leen of beleen geen
geld of goed op rente, laat den grond vrij
en doe nuttig werk.
„Ziedaar de zeer eenvoudige voorschriften
voor een vroom en goed leven."
En zoo komt Frederik van Eeden van
zelf op zijn geliefkoosde thema„van het
geld productie-middelen te maken, door het
om te zetten in land en vee en werklufgen
en wat meer ten leven dienstig is. Wie
honderdduizend zilveren guldens heeft liggen
moet ze opmaken, inteeren om ervan te leven,
maar wie grond en werktuigen heeft moet
ze gebruiken, moet werken, anders verhon
gert hij."
Wy zullen het met onze aanhalingen
hierbij laten.
Wie meer wil weten van Van Eeden's
boetpredicatie, waarbij hij tot tekst koos
TP aarvan leven wij?, hy leze het
geschrift.
Het is waard gelezen te worden, al zal
zeker menigeen, evenmin als wij, doorgron
den het gansche systeem, dat den schryver
voor oogen zweeft; de gelukzaligheid be-
van het leven van een Noorschen
boer, hoog op zyn bergen, alleen met zyn
schapen en zyn gras, zijn vloeden en zijn
hemel die leeft van wat haver en aard
appelen, en niemand behoeft en niemand
benadeelt.
Er zyn oogenblikken waarin wy met
Van Eeden kunnen gevoelen de waarde der
mheid, der reine, zuivere lucht, van
het alleen-zijnde heerlijkheid van het
verblijf in „een stukje friesche, groene
natuur."
Maar niet ieder, die dat wil, kan
groote steden, „verpest door rook en stank
en ontaarde menschen", ontvlieden.
De ei8chen der samenleving, de strijd
het bestaan dwingen tot een ander lever
Zijn die te veranderen langs den weg,
door Frederik van Eeden ons aangewezen?
Wij zien het mogelijke daarvan zelfs nog
niet op heel, heel verren afstand.
Wat nut kan het dan hebben te leven op eene
wijze, als bij ons voorspiegelt, in een maat
schappij als de onze, zoo samengesteld, en,
laat ons dan met hem zeggen, zoo slecht
als de tegenwoordige, al zien wij daarin
nog veel goeds?
Maar Frederik van Eeden is gevoelsmensch!
Dien naam geven wij hem niet om te
bewyzen dat hy ongelijk heeft, om ons van
af te maken, zooals hy beweert dat
anderen doen die hem daarvoor mooie namen
geven, o. a. die van communist, anarchist,
tolstoiaan, idealist, ntopist, pessimist, optimist.
Wij verkiezen nog boven die alle den
naam, door ons gekozen.
Frederik van Eeden gevoelt veel, gevoelt
innig, gevoelt fijn, gevoelt diep; en zyn ge
voel sleept bem mee.
Maar, mogen wy vragen, voert het hem niet
te ver? Ziet hij de wereld niet te somber
in? Maakt het hem niet onbillijk tegenover
het kapitaaldoet het hem geen onmoge
lijke eischen stellen? Onder die kapitalisten
vindt men ook ellende en strijd en moeite
en zorg. Hoe gelukkig is soms de behoef
tige, vergeleken met den rijke 1
Een waarheid als een koe, zal hy zeggen.
Zeer juist, maar toch een waarheid die
niet over het hoofd gezien mag worden.
En, al wordt er schromelijk, ellendig
misbruik van gemaakt, er rust toch ook
gen op het kapitaal.
Wy weten het uit eigen kring hoeveel
goed het doet, zonder aanzien des persoons,
zelfs tegenover hen die het meest daarop
hebben af te dingen.
Dat er ellende isdat er ongelijkheid
heerscht; dat veel anders moest zijn dan
het nu is!
Dat lang niet het gemeenschapsgevoel
overal voldoende doorgedrongen is; en nog
velen zich geen enkele opoffering willen ge
troosten voor het algemeen
Dat alles bemerken wij dagelyks.
Maar er zijn toch ook lichtzijden.
En bij bet nadenken over bet Bombere
tafereel, door Van Eeden ons geschetst, dat
benauwend werkt als een angstige droom,
werden wy versterkt in de meeningaan
die lichtzijden heeft hij niet genoeg eer be
wezen 1
Als boetprediker heeft hij zijn plicht ge
daan.
Ala boetprediker mag en moet hij gehoord
wordenook waar hij zegt„Evenmin stel
ik mij als uw betere voor. Ik weet mij even
goed schuldig als gij. En ik weet dat ik
mij niet dan heel langzaam en geleidelijk
kan ontworstelen. Maar ik weet mijn kwaad
ik wil er uit, en ik zal niet rusten en
niet aflaten, zoolang ik krachten heb."
Welnu, gij Frederik van Eeden, gij die
zooveel hooger staat dan het gros van het
menschdomkapitalisten, bnrgers, werklieden
of wie ookgij die zooveel meer, zooveel
dieper en fijner gevoelt; ziet gij zelf niet
in het troostelooze van uw beweren tegen
over die allen, het hopelooze om langs den
door u aangegeven weg verbetering te ver
krijgen
Als trooster en als medicijnmeester moet
gy velen onbevredigd laten.
De fijngevoeligen zult gij, door de somber
heid van al die donkere tafereelen, door
het hopelooze van zooveel ellende, bijna tot
wanhoop kannen brengen.
onverschilligen geeft gij reden tot
spotternij.
By de mannen van goeden wil wekt gij
door al te groote eenzijdigheid, door te veel
te generaliseeren, waardoor in owe schilde
ring en uwe conclusies fouten onmogelijk
knnnen vermeden worden, eene ergernis,
die slechts benadeelen kan de algemeene
samenwerking, zoo hoog noodig om maat
schappelijke wonden te peilen en te heelen.
Het heeft u moeite gekost, en het kost u
nog ontzachlyke moeite om u zei ven te ontwor
stelen aan nw kwaad.
Gij hebt een benauwden droom gedroomd,
maar daaruit zijt gij ontwaakt én tot het
besef gekomen, dat het leven „alleen dan
heerlijk is, als men moed heeft. Den moed
der rechtvaardigheid, den moed om trots
alles en allen zoo te leven als men weet,
zoo diep en innig als een mensch het
kan, dat God bet van ons wil."
Wij gelooven n, omdat wy weten dat gij
een man zijt die hoog wil staan en ook in
menig opzicht hoog staat.
Maar is dat voor het zeven achtste deel
van het menschdom niet een onbereikbaar
ideaal
Doet men dan niet beter naar andere
middelen om te zien, naar practische mid
delen, die binnen ons bereik vallen, die
het huidige geslacht kan waardeeren
beseffen
Als in eene ziekenkamer een biymoedig,
opgewekt geneesheer komt, die, zelfs al
weet hy dat hy geen zacht heelmeester mag
en kan zijn, met een vroolijk, bemoedigend
woord den kranke toespreekt en opbeurt,
dan gevoelt deze al reeds voor een deel
zich beter.
Wee dan echter den geneesheer, die, al is
zyn diagnose nog zoojuist, eene onvoldoende,
eene onpractische geneesmethode wil toe-
Zoo stellen wij ons ook voor dat het in
de groote maatschappij beter is het leven,
dat veel ellende geeft, in plaats van het nog
somberder te doen schynen dan het reeds
ÏB, te verlichten met een helderen straal
van bemoedigende opgewektheid, van troost
volle hoop op beterschap. In die maatschappij
de menschen niet af te stooten, maar tot
luisteren te dringen; hen daardoor tot na
denken te brengen, en vooral de harteloozen,
de egoïsten tot medegevoel te stemmen.
Dan gelooven wij dat een prediker, die in
de zoo gecompliceerde maatschappij niet de
fouten slechts aan èen zijde, maar aan alle
kanten zoekt en peiltze tracht te verzach
ten door wederkeerig de menschen tot elkaar
te brengen, meer nut zal stichten dan een
die, zonder dat bij het wil, de menschen
meer en meer van elkaar verwijdert en
eischen stelt waaraan in jaren, wij zouden
haast zeggen in eenwen, nog niet voldaan
kan, althans zal worden.
UIT STAD EN PROVINCIE.
By kon. besluit van 27 Jan. is zooals
in een deel der oplaag van ons vorig noromer
reeds is gemeld J. A. P. Geill, met ingang
van 15 Febr. a., benoemd tot burgemeester
van de gemeente T e r n e u zen, met gelijk-
tydige toekenning van eervol ontBlag alB bur
gemeester van de gemeente Yerseke.
Do Staatscourant van heden (Zaterdag 28
Jan.) bevat de wet van den 3ien Januari 1899,
Staatsblad no. 34, houdende naturalisatie van
Edmondua van den Broecke, geboren te Wacb-
tebeke, wonende te Koewacht; en die van
den 3den Januari 1899, Staatsblad no. 40, hou
dende naturalisatie van Franz Xaver Mann-
hart, zich noemende Franz Xaver Mannhardt,
geboren te Kilb, wonende te Goes.
Vrijdagavond gaf de Gymnastiek- en
Scherm vereeniging Medioburgum in het Schut
tershof alhier, voor oen overvolle zaal, eene
uitvoering. Da voorzitter der vereeniging,
de heer C. Stomps, heette de aanwezigen wel
kom en sprak de hoop uit dat men een genoe-
gelij ken avond zou doorbrengen. Hy sprak
verder een enkel woord tot opwekking en aan
moediging voor de gymnastiek, daar volgens
hem in Middelburg nog vele jongelui zijn, die
niet aan deze nuttige oefening doen.
Het programma werd flink afgewerkt. Vooral
muntten uit de nommers ringen, rek en de
schooloefeningen aan de barren door de eer
ste afdeeling. Het pleit zeer voor een ver
eeniging zooveel leden te hebben, die allen
hetzelfde kunnen presteeren.
De voorbereidende klasse gaf weder een
sprekend bewys, wat door oefening kan ver
kregen wordende ingewikkelde vrije oefenin
gen toch, door hen uitgevoerd, liepen vlug en
zonder een enkele fout van stapel.
Een geanimeerd bal besloot dezen recht ge-
zelligen avond.
- Op een door eenige bewoners van 't Zand
gedaan verzoek om een stembureau aldaar by
eventueels verkiezingen, is door den gemeen
teraad van Koudekerks afwijzend beschikt*
Te Veere is opgericht een fanfaren-
corps onder den naam van Vooruitgang is ons
streven.
Uit Vlissingeii.
De voor acht dagen, tengevolge eener aan
varing met het stoomschip Qotha, door de
nachtboot Prins Hendrik, van de Zeeland, be
komen schade is alweer hersteld. Heden
(Zaterdag) avond vertrekt die mailboot naar
Queenboro.
Id een te Bruinis se gehouden verga
dering van de Viascherij-Vereeniging is besloten
den minister van waterstaat te verzoeken te
mogen visschen op 100 meters afstand van de
dijken, wyl deze daarvan geen nadeel onder
vinden. Juist in poldeis, waar nooit gevischt
wordt, hebben de meeste ondermijningen plaats.
Eveneens werd besloten den minister te ver
zoeken de nieuwe herverpachting éen jaar te
voren te doen houden, alsmede om aanvraag
te doen voor de kavels, die met 31 December
1900 eindigen, den eindtermijn tot 31 Maart
1901 te doen loopen. Den inspecteur zal men
verzoeken den rooden sector in het licht
Stavenisse eenigszins te doen veranderen, wyi
op dezen stand de schippers, die zulks niet
weten, omhoog zeilen.
In de Vrijdag te Schoondyke gehou
den raadszitting is, met zes stemmen tegen éen,
die van den heer De Smidt, besloten om te
trachten het huis, toebehoorende aan de weduwe
Contant en staande op de Markt, te koopen
en dit in te richten voor gemeentehuis.