MIDDELBIRGSCHE COURANT.
142" Jaargang,
1899.
Zaterdag
31 Januari.
N°. 18-
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 20 Jan. 8 u. vm. 41 gr. 12 u. 48 gr.
av. 4 u. 47 gr. F. Verw. mat. Z. W. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andore familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regèl meer 20 cent. Reclames 40 ceut per regel
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën by abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten!
Te Zierikzee: A. C. de Mooi/; te Tholen: W. Al
vak Nxeüwenhüi/zen; te Terneuzen; M. de Jonge.
Middelburg 20 Januari.
De rechtbank te Zierikzee.
Nog resten ons drie tcakkre steden
Die altijd voor hun Graven streden
Zoo trouw in oorlog als in vreë
t Zijn DordrechtHaarlemZierikzee.
Mr J. van Lennep.
De 8trijd met VlaanderenZ. IV.
I.
De talrijkheid der zaken aan de rechtbank
te Rotterdam staat in omgekeerde reden tot
haar ledental. Dringend is in de krachtige
Maashaven sinds laDg vermeerdering van rech
ters noodig. Ook omdat, gelijk in eene aan
zienlijke handelsstad steeds het geval is, het
gewicht en de moeilijkheid der rechtsvragen
veel tijd voor studie vergen. Halve maatregelen
zijn verwerpeiyk zij blijken, zoo niet terstond,
op den duur schadeposten te worden. Toe
voeging van een paar rechters zou onvoldoende
zijn. Afdoende verbetering wordt verkregen door
bq de bestaande kamers eene nieuwe te vestigen.
Dat zal geen weelde zyn, maar voorziening in be
hoefte. Hier is ook niet een uitsluitend stads-of
provinciaal-, maar een landsbelang. Alle oorden
hebben betrekkingen met Rotterdam, en daarom
stellen zeer velen er prijs op, dat de reebfsbedee-
ling daar niet vertraagd worde, dewijl overmaat
van drukte den rechter niet dwingt tot lang
nitstel. Handel en nijverheid ondervinden
daardoor schade. Nooit wordt 's lands geld
nuttiger besteed, dan wanneer bet tot doel en
gevolg heeft, goed en snel recht te verschaffen.
Wat de staat daarvoor uitgeeft, belegt bij
degeiyk en vruchtbaar voor het algemeen.
Het verdient toejuiching, dat de regeering
Rotterdam wil verschaffen, waar het recht op
heefteene vierde kamer voor zijne rechtbank.
Hoe eer de Staten Generaal daartoe medewer
ken, des te spoediger verdwijnt een achterstand,
welke met des dag ondragelijker wordt. De
voortreffelijke afgevaardigde, mr E. E. van
Kaalte, heeft, als praktisch rechtsgeleerde, den
8 December jl., in de Tweede Kamer, de baan
daar reeds voor geëffend.
Nu schynt echter die heilzame verbetering
de schaduwzijde te hebben, van elders te drei
gen met zwaar verlies. Wat bet land aan de
Maas behoort te winnen, zou het aan de Schelde
moeten derven. Het geld zou bezwaren doen
rijzen, waar zyn invloed het minst mag werken
Om de kosten, der Rotterdamsche kamer te be
strijden, meent men te mogen denken aan op
heffing der rechtbank te Zierikzee.
II.
Ter vergoelijking van dien toeleg wordt aan
gevoerd, dat in 1897 de Ooster-Scheldestad slechts
in 36 burgerlijke en 70 strafzaken heeft gevon
nisd. Toch is dat getal beduidend genoeg,
dewijl de rechtbank ook andere zaken behan
delt en baar ledental tot het geringste beperkt
is. Bovendien, die grond is niet afdoende:
niet het getal heeft waarde, maar het gewicht.
De deskundige weet, dat de zoogenaamde!
kleinere zakendie, waarby geen zware
atoffelyke belangen betrokken zijn, evenals
de grootste, ingewikkelde rechtsvragen be
helzen. Beide eischen vaak even veel studie
en nanwgezette overweging om tot de
voor partyen gewenschte juiste beslissing te
geraken. Tevens worde in het oog gehouden,
dat gewooniyk voor den middelbaren burger
zyne zaak van weinige honderden nog eer
strijd op leven en dood is dan voor den aan
zienleken koopman een geschil over vele dui
zenden. Het geldt dus hier de bewaking van
maatsohappeiyke belangen, zonder aanzien van
personen.
Sommige leden van de Tweede Kamer der
Sta ten-Generaal meenen, dat het arrondissement
Zierikzee óf geheel by Breda óf deels by Breda,
deels by Middelburg te brengen is.
Dat gaat inderdaad heel goed op
papier, maar op het water gaat dat
slecht, want de eigendunkelijke Noordzee neemt
er geen genoegen mede.
Die overbrenging zal voor het belangrijke
deel van het arrondissement tydperken geven
van wetteloosheid en geiyk staan met rechts
weigering. Dan komen die Zeeuwen in
benydenswaardigen toestand van barbaren uit
donkerst Afrika, voor wie de rechtsbescherming
onbereikbaar is. Het arrondissement heelt te
rekenen met eene Noordzeesche eigenaardigheid,
welke het nu en dan van het overige vader
land afzondert. Zyn zwaartepunt ligt in Schou
wen en Duiveland. Dat zyn de schoone, rijke
eilanden, waar alles leeft van handel, nijver
heid en landbouw. Daar staan de vermogens
belangen in gestadige aanraking met de wet.
Daar blijven de burgerijen, zoo binnen als
buiten de steden Zierikzee en Brouwershaven,
i» onafgebroken betrekking met elders ge-
vestigden handel en industrie. Beide vormen
schier éen geheel. Ga te Zierikzee de brug
buiten de Zuidbaveupoort over, en gij zijt
op Duiveland. Daar herneemt de Noordzee,
tot Ooster-Schelde verdoopt, zyn gebied en
scheidt die tweelingen van Nederland af
door schrikbarende wateren. Deze hebben de
lastige gewoonte, in vriezende winters reus
achtige gsmaasaas met eb en vloed heen en
weder te schuiven, welke de havens onbruik
baar maken. Het is geen zeldzaamheid, dat
dit weken duurt. Met levensgevaar en groote
vertraging slagen de ijzeren zeelieden dier
streken in het landen der brievenpost. Stellig
durft men daar geen enkelen dag op rekenen.
De zee heeft nog andere liefhebberyen.
In voor- en najaar, soms zelfs midden in den
zomer, zijn hare golven, in verbond met razende
stormen, zoo ontzettend, dat alleen by uitersten
nood een overtocht beproefd wordt. Dan ge
beurt het, dat de onverschrokken zeeman de
poging opgeven en naar de haven terugkeeren
moet. Er zijn tijden, dat men veilig en snel
van Groningen of Maastricht, en onmogelijk
van Zierikzee of Bruiniese, naar Middelburg of
Breda kan reizen. Stel, dat eene gerechtelijke
plaatsopneming daar noodig is. Hoe zal de
justitie er komen Stel, dat te Middelbur of
Brede een enquête bepaald is. Zal men de
getuigen door de wolken dragen, als de ver
bolgen baren den overtocht weigeren?
In de gunstigste omstandigheden zullen zwaar
tydverlies en aanzienlijke onkosten onvermg-
delijk zijn. En dan de schade, aan de burgerijen
toegebrachtWat het rijk met de opheffing
der rechtbank te Zierikzee wint, eigenlijk:
meent te winnen, zal het weder aan de andere
inrichting verliezen.
Want natuurlijk zal te Breda of te Middel
burg het getal rechters moeten vermeerderd
worden. Deze rechtbanken zyn, evenals die
te Zierikzee, uitmuntend saamgesteld. Zij be
handelen de zaken met eene kunde, zorg en
voorzichtigheid, welke niet genoeg geroemd
kunnen worden.
Maar men mag een rechtscollege niet met
werk overladen. Er moet behooriyk tijd ge
gund worden om de stukken te lezen, partijen
te hooren, de vraagstukken te overwegen, de
schrijvers na te slaan. Daarvan plukken de
justiciabelen de vruchten. Dezen dienen ook
niet ten prooi te vallen aan uitstel op uitstel.
Door de natuurlijke gesteldheid van Schou
wen en Duiveland zal de opheffing der recht
bank te Zierikzee o. a. na zich sleepen, dat
hunne bewoners daar van tijd tot tijd op
rechtsbedoeling mogen wachten tot het
open water is. Zoolang de zee daar heerschappij
voert, zal zij voor hen het wetboek by
buiten werking stellen.
Themig wikt. Neptunua beschikt.
III.
Zoodra het kwalijk beraden plan opdook,
hebben de afgevaardigden jhr I. B. D. van
Bereh van Heemstede en de ervaringrijke,
door en door bekwame ingenieur J. J. van
Kerkwijk in de Tweede kamer, den 8 Decern
ber 1898, de stem er tegen verheven. Zij brach
ten vooral onder de aandacht, dat, zoolang er
geen trams daadwerkelijk in het bedreigde
arrondissement zijn, aan opheffing niet gedacht
mag worden.
Zeer juist.
Sommige ontwerpen hebben het zwak van
het argelooze met het schadelijke te vereenigeD.
Dit biedt het voordeel, de vroolijkheid te be
vorderen, en het nadeel, de geestvermogens,
welke de ontwerpers mogen bezitten, in een
ongewenscht licht te plaatsen. Dat nopens
Zierikzee getuigt het.
Er is beweerd: „nu tot den aanleg van
tramwegen in Zeeland besloten is, wordt aan
den geïsoleerden toestand van het arrondisse
ment een einde gemaakt, en vervalt de eenige
reden van bestaan der rechtbank."
Hier is meer dan éene onjuistheid. Hoe mag
it in iemand opkomen, een diep ingrijpenden
maatregel te nemen, welks al of niet toepas-
selgkheid eerst kan blyken, wanneer een
nog niet bestaande toestand aanwezig zal
zgn? Wie gaat eene rechtsvordering
instellen tot opeisching eener erfenis, welke
nog niet openviel Schrijft men in
den burgerlijken stand een kind in, dat nog
niet geboren is? Zijn het rechtsgeleerden, die van
opheffing spreken, terwijl de gebeurlijkheid
welke haar, volgens hun eigen beweren, mogelijk
moet maken, in de toekomst ligtDe
geïsoleerde toestand, als eenige reden van be
staan opgegeven, is er nog. Derhalve heeft
men geen recht, te handelen, als ware hij
verdwenen.
Er is meer. Geen tramweg kan de reden van
bestaan wegnemen. Want geen tram zal de
afgronden van Keeten, Mastgat en Zype dempen.
Zoo lang daar ijs en golf de wet kunnen stel
len, blijven Schouwen en Duiveland op zekere
tijden ongenaakbaar.
Een onzer groote mannen, de geniale Mr J.
Kappeyne van de Coppello, had een spoorweg
plan, waarin Schouwen eu Duiveland waren
opgenomen. Maar in plaats van opheffing, ver
wachtte hij daarvan bevestiging der rechtbank.
Hy voorzag, dat handel en ny verheid door
betere gemeenschapsmiddelen zouden toenemen.
Geen zaakkundige betwijfelt dit. Om zich te
verheffen, ontbreekt aan de prachtige eilanden
snelle eu regelmatige aanraking met elders ge-
vestigden.
IV.
De voorname maatstaf, ter beoordeeling van
het vereischte eener instelling, is de maatschap-
pelgke behoefte.
De rechtbank te Zierikzee is ter plaatse,
waar zy behoortin de stad, waar zij nuttig
noodig iste midden der Schouwsche en
Duivelandsche burgergen, wier behoefte aan
wetsbgstand zij te voldoen heeft. Niemand
heeft het recht die landgenooten buiten onmid-
dellgke rechts verdediging te plaatsen.
Het was nu de eerste keer niet, dat de
opheffing ter sprake is gekomen. Dit geschiedde
voorheen herhaaldelijk. En toen hebben be
zadigde, kundige staatslieden, na nopens den
toestand te zgn ingelicht, verklaard: „die
eilanden mogen niet van hunne rechtbank
beroofd worden."
Men kan een regeering niet genoeg prijzen
wanneer zij naar bezuiniging streeft. Maar de
zuinigheid heeft de ongelukkige liefhebberij,
de wijsheid te willen bedriegen. Met onmete-
lgke schade zouden talloozen dat ondervinden,
indien karigheid bij de rechtsbedeeling de
overhand kreeg. Nederland heeft eer belang
bij uitbreiding dan bij inkrimping van rechts
macht. De bevolking is overal toegenomen;
handel, nyverheid en verkeer met het buiten
land breiden zich voortdurend uit. Daaruit
volgt onvermijdelyk gestadige vermeerdering
van rechtszaken.
Zuinig nopens het rechtswezen is Nederland
reeds meer dan genoeg. De rechterlyke macht
wordt nog altijd veel te bekrompen bezoldigd.
Overal elders betaalt men ruimer.
Wie geroepen wordt, zich geheel te wijden
aan een aanzienlijk en moeilijk ambt, dat de
onmisbare grondslag van elk beschaafd rijk
is, heeft aanspraak op onderhoud, overeenkoms
tig zyn defcigen stand. Wie kan ten onzent
behoorlijk van zijn rechtereambt leven Men
dient kapitalist te zijn als men rechter wordt.
Nooit ontbreken de stemmen om te eischen
dat hij met werk zal overladen zijn. Maar
de Staat beveelt als een heer, en betaalt als
een bedelaar!
Welkom waren daarom de woorden van een der
sieraden onzer rechtgeleerdbeid, wiens kunde,
ervaring en doorzicht ieder den plicht opleggen,
naar hem te luisteren. Jhr mr A. F. de
vornin Lohman waarschuwde den 8 December
jl. in de Tweede kamer zeer juist tegen uit
breiding van de macht der kantonrechters.
Dezen hebben genoeg hooi op bun vork. In
plaats van den last te verzwaren, zie men, bp
vermeerdering van justiciabeleD, uit, naar ver
meerdering der rechtbanken.
Aan opheffing, tot onberekenbaar nadeel der
daardoor getroffen burgers, kan geen vooruit
ziend staatsman zich medeplichtig
V.
Ten opzichte van Zeeland bestaan redenen
van algemeen vaderlandslievenden aard welke
geheel Nederland verplichten, dat gewest niet
te verdrukken maar in eere te houden. Het
verheft zich tegen verminking. Het wenscht
zijn rechterlgke macht ongeschonden te behou
den. Men vraagt geen buitengewonen bystand:
maar verlangt en daar heeft het gelijk
dat men het late bestaan gelijk het is.
Geheel Zeeland is een historisch gedenfetee-
ken van de kracht, de grootheid, de helden
deugd, de vrijheidsliefde der Nederlanden.
Het bewees, eeuwen lang, de gewichtigste
diensten aan geheel ons volk. Zyne zeereuzen;
met Micbiel Adriaanz. de Ruyter aan het
hoofd, deden de vlag aan de verste stranden
eerbiedigen. In de hachelybste tijdperken
ging Hollands verlossing herhaaldelyk van
Zeeland uit.
In 1403 was geheel Holland in de macht
der Zuidelijke vijanden. Gelijk de onsterfelyke
mr Jacob van Lennep het in zijn Strijd met
Vlaanderen bezingt, hielden alleen Dordrecht,
Haarlem en Zierikzee nog stand. Wie redde
toen het land Witte van Haamstede. Met een
hand vol onverschrokken Zeeuwen, verliet hij
«yn kasteel op Schouwen, zeilde den Hoek van
Holland om, landde te Zand voort en bracht,
aan het Manpad bij Haarlem, den Vlamingen
eene zoo verpletterende nederlaag toe, dat de
Spaarnestad, op het punt zich over te geven,
behouden bleef, en geheel Holland denvreem
deling kon verjagen.
Dit intusschen was alleen mogelijk, dewyl
Zierikzee, in een beleg dat tot de roemrykste
bladzijden der geschiedenis behoort, de ge
duchte Vlaamsche overmacht, in 1303 en 1304,
niet slechts vasthield, maar zelfs de vloot van
Graaf Guy van Dampierre op de Schelde zoo
deerlijk vernielde, dat het bygeloof dier
dagen de onvergelijkeiyke dapperheid der
Zierikzeeërs aan bovennatuurlijke oorzaak toe-
Wie hebben de grootsche verdediging van
Leiden in 1574 met ontzet bekroond de
Zeeuwende helden uit Schouwen en Walohe-
ren, die onder den admiraal Adriaan Willemsz.
van Zierikzee, en den vice-admiraal Cornells
Claeszen uit Vlissingen, het den opperadmiraal
Lodewyk Boysot mogeiyk maakten, den vijf.
sterkeren, zwaar verschansten Spanjaard
te doen zwichten. En hierby zegt de geschie
denis: „De bereidvaardigheid der Zeeuwen,
om de Hollanders te helpen, is te opmerkeiyker,
daar men in Zeeland zelf scherpe wacht moest
houden tegen de vloot, die uit Spanje verwacht
werd."
In 1576 weerstonden de Zierikzeeërs, tot
onberekenbaar voordeel der overige gewesten,
negen maanden lang de ontzettende macht van
den beproefden Spaanschen veldheer Mondra-
gon. Gedurende dat beleg werden door jonk
heer Arend van Dorp en den admiraal Willemsz;
door Cornells en Renier Cooperdoor Joost
van den Eude en Jan Levinus Heere, te midden
der ngpendste gevaren, daden verricht, welke
een Homerus eischen om naar waarde vereeu
wigd te worden. De grondlegger onzer onaf-
hankeiykheidPrins Willem van Oranje, op
getogen over zooveel kloekheid en volharding,
waagde zyn leven om, op de Schelde, voor
Zierikzee te stryden.
„Haec olim meminisse iuvabit: het zal goed
zijn, zich dit eens te herinneren." Want de
weldenkende acht het slecht, hen te schaden
wier voorouders, grootmoedig en heldhaftig,
's lands vrijheid en roem in de benauwdste
Jen deden zegevieren. Dankbaarheid en
waardeering behooren tot de kenmerken van
een achtbaar karakter.
Ia heel Zeeland, dat, luttel jaren geleden,
een gerechtshof en drie rechtbanken bezaf,
slechts eene rechtbank te laten, tot onnoemelijk
nadeel van duizenden, is beneden de waardig
heid van het koningryk. Zeeland heeft
volkomen juist... tot wapen: den Leeuw,
strijdende in de golven, onder den kreet
Ik worstel en blijf boven Luctor et Emergo l
Eeuwen laDg beeft het die eeretaak vervuld
het hoofd geboden aan nood en dood, en zich
tot den huidigen dag fier gehandhaafd.
Niemand wage het, den ouden Leeuw te
tan trappen. Dat is E iels werk. De Neder
lander houde het spoor van Willem den Zwij
ger den ervaren krggs- en uitstekenden staats
man, die, met zgn werkzaamheid, zelfbeheer
aching en standvastigheid, den Leeuw achtte
en verhief. Cicero verkondigt de waarheid
„dat de Staat zoolang in wezen biyft, als de
Vorst er door alten wordt geëerdtam diu
stare rempublioam quam diu ab omnibus honor
principi exhïbereturMen eert den grooten
Prins en met hem ook nog heden Oranje cd
Vaderland, door met vereende kracht alles in
stand te houden, wat hy tot zyn laatste uur
verdedigde.
Zierikzee is de oudste stad van Zeeland.
Het perkament in zijn Gasthuiskerk getuigt:
In Hjaar acht honderd negen en veertich mede,
Was ge fundeert Ziericzee die stede
Bij eenen die Zieringus ghenaamt was
Alsoo men in de oude chronyken las.
Jacob Cats werd er opgevoed, terwyi het
onderwys daar uitmuntte. De wereldberoemde
rechtsgeleerde Pieter Peck, hoogleeraar te
Leuven en raadsheer in den Hoogen Raad van
Meohelen, werd er in 1529 geboren.
Toen Erasmus de stad in 1499 bezocht, was
hij zoo vol bewondering, dat hg, die in Hol
land slechts veertien dagen vertoefde, te Zie
rikzee zes weken bleef, en eerst vertrok, toen
zijn zwak gestel de zware lucht niet meer
verdragen kon.
En wie heeft dien grootsten der Rotter
dammers, toen hy nog niet ryk was, geholpen
met geld en op het kasteel Tournehens gast
vrij ontvangen Eene Zeeuwsche edel vrouw
Anna van Borselen, Markiezin van Veere
De Staat geeft duizenden uit om oudheden
in museums te verzamelen. Dit is goed, mits
de wysheid die uitgaven matige. Want het
zijn doode gedenkstukken, die niet meer kun
nen voortbrengen.
Beter is het, de levende gedenkteekenen te
behouden, welke het aanzien van het rijk en
de welvaart der bevolkiug bevorderen.
Zierikzee behoort tot de luisterrijkste ge
denkteekenen van Nederlands grootheid. Do
Staten-Generaal mogen geen breekijzer zetten
indienduizenujarigen glorie-bouw. De Zeeuwen
moeten behandeld worden, als de afstamme-
van een oud en edel geslacht, dat in
aanzien blijft, al zijn de bezittingen geslonken.
Zoo worden de vaderen, die zich opofferden
voor het gemeenebest, nog beloond in hnnne
nakomelingen. Dit strekt den lateren Neder
lander tot spoorslag om eveneens aan 's lands
welzijn offers te brengen.
Het is plicht, dc steden en gewesten van het
rijk, waar mogelijk, in bloei te doen toenemen.
Afbrokkelen is het tegenovergestelde van dat
ire-werk.
De Zeeuwen vragen geen gunstenzij staan
op hun recht.
Videant consules ne quid Zelandia detrimenti
capiatDe regeering zie toe, dat Zeeland geen
schade lyde
Amsterdam, 3 Jan. 1899 Mr Joan Bohl.
Die Ciceronis Natali.
Weekblad van het recht no. 7220.)
Zyne werken over zee-recht werden in
1556 te LenveD, in 1603 te 's Gravenhage, in
1666 en 1689 te Antwerpen uitgegeven. De
hoogleeraar Arnold Vinnen schreef er een uit
muntenden commentair bij, welke in 1647 te
Leiden verscheenV. Cl. Petri Peckii in Titt.
Dig. et Cod. Ad rem, nauticam pertinentes Corn-
mentarii Arn. Vinnii J. C. Dewgl hij 16 Juli
1589 overleed, bewyzen die uitgaven hoe zyne
werken op prjjs gesteld zyn.
Zgn zoon, insgelijks Pieter geheeten, was
ook een uitmuntend rechtsgeleerde en dicht
Hij schreef Votum pro studiis humanitatis,
werd Ridder, Heer van Bouchoute. Raadsheer
van Staat en Kanselier van Brabant. Mr Van
Lennep doet hem optreden in de „Pleegzoon"
hoofdst. XXV.
ZWAK?
De Standaard schrijft onder dat opschrift het
volgende
Dat het huidig kabinet zwak staat, is van
meet af door ons opgemerkten vóór"-1901 is
hierin geen beterschap te wachtenmaar ieta
anders is het, of men den personen der heeren
ministers hiervan een verwijt kan maken.
„Dit kabinet past niet op de Kamer, en de
Kamer past niet op het kiezerscorps. De meer
derheid van het kiezerscorps was in 1897 be
slist anti liberaal. In Doetinchem, in Bonte-
nisse, in Sneek, in Dokkum en Harlingen, om
ons tot deze vyf districten te bepalen, werd
ten slotte wel een liberaal gekozen, maar door
een kiezerscorps, dat in zijn deelen nietliberaal
was. Kerkelijk fanatisme, niet politieke over
tuiging, gaf den doorslag."
De „zwakte" van het tegenwoordige kabinet
zullen wij nu maar daar laten. Het heeft in
allen geval voor zoo'n zwakkeling al behoorlijk
wat gedaan en zal misschien nog wel meer
doen dat voor de Standaard licht wat
al te sterk zal zgn.
Maar die leuke laatste zin van het citaat
is goed. De clericale heeren schijnen waarlijk
nog te meenen, dat de politieke overtuiging
des volks in zake protectionisme en dienst
plicht niet in 't spel i9 geweest.
Doch neen, dit moet een grapje zijn, waar
van deze zyde het verwijt komt van
kerkelijk fanatisme 1
Dat dit heele artikeltje maar een grapje is,
blijkt trouwens iets verder nog duidelijker.
De schuld toch, zoo van de zwakte van het
kabinet als van de Kamer, ligt bij de leiders
der politieke partgen, die om de antirevolu
tionaire en roomscbe Staatspartijen te weren,
een hybridische alliantie sloten, of ook zonder
alliantie eikaar in de hand werken."
De Standaard, de bondgenoot der katho
lieken, die van een „hybridische alliantie"
spreekt
Dat is nu toch wel zeker zoo zal menig
een denken la corde dans le maison dupendtt
of nog liever een grap van den naderenden
carnavalstyd. Hbld
Mr S. VAN HOUTEN,
de oud-minister, heeft weêr eens zyn gevoelen
geopenbaard over de beide richtingen in de
liberale party. Hg deed dit Woensdagavond
in de kiesvereeniging De Grondwet te 's Graven-
hage, waarvan hg voorzitter is, in eene uit
voerige rede ter toelichting van de wgzigingen
in het reglement dier vereeniging. Deze wg
zigingen raken niet een belang, zooals de
spreker zeide, maar het algemeen politiek be
lang, het algemeen staatkundig regeeringebe-
leidzg hebben ten doel een duidelyke grens
lijn te trekken tusschen de oud-liberalen en
hen, die met het hervormingsprograai der
Liberale Unie instemmen. Vooral op twee
punten teekent zicb, volgens mr Van Houten,
het verschil af tusschen de twee richtingen
lo ten opzichte van het vraagstuk der ar bei-
derspensioneering, waarvoor op zijn standpunt
geenerlei steun uit 'b rijks kas mag worden
gegeven, en 2o ten opzichte van de beatryding
van het stelsel van bescherming, niet alleen
op het gebied der handelspolitiek, maar ook
op maatscbappelyb gebied in dien zin dat
evenmin voor het recht van den sterkere ais
voor dat van den zwakkere mag worden op
gekomen, noch voor den rechter, noch voor
den wetgever.
Het standpunt van mr Van Houten wordt
'tbest gekenschetst in deze, volgens het ver
slag in het Hbld. door hem gesproken woorden;
„De liberale party was steeds tegen elke
klasse-bevoorrechting. In 1848 hebben wijde
voorrechten van den adel afgeschaft; later