MIDDËLBllRGSCHE COURANT. 142" Jaargang. W oensdag 18 Januari. N°. 15- 1899j Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. 'Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., ƒ2.- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 17 Jan. 8 u. vm. 49 gr. 12 u. 54 gr. av. 4 40 gr. F. Verw. mat. Z. W. wind. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bnreau bezorgd zijn. Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten^ Te Zierikzee: A. C. de Mooij; te Tholen: W. Al van Nieuwenhuijzen; te Terneuzen; M. de Jonge. Middelburg 17 Januari. Bandeloosheid. In Bet Vad. van Zondag komt een ingezon den artikeltje met dit opschrift voor, getee- kend W., waarin de schrijver klaagt over de openlijke tuchteloosheid van ons volk en meer betengeling daarvan van overheidswege ver langt. Hij doet uitkomen, dat dit in het bui tenland anders is. In Duitschland vooral, schrijft hij o. a., wordt de eerste, die de orde, ook bij nationale fees ten, door vuile taal of losse gedragingen ver stoort, onmiddellijk eingesperrt. In Frankrijk klinkt zelfs op publieke bals binnenshuis, men denke slechts aan het vermaarde „bal de l'o- pera", gedurig de stem van den eea of ande ren sergent de villeAux moenrsen als die waarschuwing niet baat, volgt weldra allons monsieur (of madame) je vais vous fourrer au violon. En de bedreiging wordt dan bij her haling metterdaad ook uitgevoerd. Wanneer de rustverstoorder van de baan is, is men onder den indruk van de krachtige hand der overheid en ia gewoonlijk éen voorbeeld van bestraffing of onschadelijkmaking voldoende. Bjj ons is het anders. De overheid weet vooruit, dat te Amsterdam op Hartjesdag, iD Den Haag en te Scheveningen op 2en Pinkster dag en te Rotterdam op den laatsten kermis dag, op bepaalde plaatsen, Amsterdam Zeedijk, Den Haag Groote Markt, Scheveningen Keizerstraat, Rotterdam kermisterrein, op zekere uren van den dag en vooral van den avond en den nacht een groote menigte samenkomt en dat er dan ten aan schouwen van een ieder, in het openbaar han delingen plaats grijpen, jaar in en jaar uit, van zoo losbandigen, tuchteloozen aard, dat men als Nederlander tegenover den vreemdeling er zich voor schamen moet. De bewoners vaD ODze provinciesteden en buitengemeenten moeten met verbazing erkennen, dat in de groote steden een onbegrijpelijke vrijheid in taal, gebaren, handgrepen en wat dies meer zij, zelfs onder de oogen der politie zwijgend wordt toegestaan. Wij zagen politie-agenten er dikwijls om staan lachen. De schrijver verbeelde zich niet dat in zulke steden losbandigheden, waarop hij wijst, onbekend zijn. Misschien zijn ze daar niet van zoo'n ern- stigen aard als in hoofdsteden van ons land, maar ergernis wekkende tooneelen, op feest en Zondagen, komen ook daar wel voor. Red. Eolonisatie in Maryland. Dr A. Kuyper schrijft in De Standaard hel volgende Reeds nu ontving ik van allerlei kant ver zoek om inlichting omtrent de kolonisatie in Maryland; en daar het mg niet doenlijk is,op al zulke verzoeken persoonlijk te antwoorden, zij het mij vergund publiek te zeggen, wat in druk dit plan op mij maakte. Maryland is een der kuststaten aan den At- lantischen Oceaan, van den staat NewYork, zuid-op alleen door New Jersey gescheiden. Tot dit Maryland nu behoort een groot Schiereiland dat zich nogmaals znid-waarts tusschen de Cheasepeak Baai en de Delaware Baai uitstrekt- De voornaamste stad van dit schiereiland is Salisbury, en ten zuiden van dit Salisbury zijn nu reeds enkele Hollandsche kolonisten aange komen, deels van hier, deels nit het westen van Amerika, die er land hebben gekocht, en, na niet zoo lang verblijf, nu reeds verklaar den alleszins tevreden te zijn. Dat men kolonisten derwaarts poogt te lok ken, is een gevolg van de afschaffing der sla vernij. Tot op den burgeroorlog was heel dit schier eiland in handen van slavenhouders, die met hulp van de zwarte bevolking, er goede zaken maakten. Maar toen de vrijverklaring kwam. liepen de slaven bij hoopen weg, en vonden de vroegere slavenhouders bij den bouw geen profijt meer. Ook zij togen naar de steden, om van hun rente te leven. En het gevolg was, dat hierdoor gansche streken zoo goed als ver wilderd, en, op zeer karig verstrooide huisge zinnen na, ontvolkt werden. Yoegt men hier by, dat een reeks van jaren achtereen, al wat in de Ooster Staten onder nemend was, naar het Westen toog, om geluk te beproeven, dan verklaart het zich, dat er, tegen dezen „trek naar het Westen'- in, voor Maryland geen kans was om uit Amerika zelf nieuwe kolonisten te bekomen, en dat dientengevolge deze landerijen beneden allen prgs daalden. Deze daling was zelfs zóó sterk, dat de bezitters langen tijd aan verkoopen denken konden. Ze hoopten nog steeds op een keer in de prijzen. Allengs echter is het oogenblik gekomen, dat de oude bezitters er van afwillen, en dien tengevolge zijn thans breede landstreken in handen van enkele heeren geraakt, die alsnu naar kolonisatie uitzien, om nieuw leven in deze doodsche streek te brengen. Toch vergist zich wie waant, dat dit nieuwe kolonisatieplan op één lijn zon te stellen zijn met de plannen in Texas, Colorado, Californië en elders. Alle gevaar voor „Schwindel" is hier afge sneden, doordien de regeering van Maryland zich de zaak heeft aangetrokken, en bereid is alles in het werk te stellen, om de kolonisatie op solieden, eerlgken voet te doen slagen. De regeering heeft er een Board of Immi gration in het leven geroepen, waarvan een in Maryland zeer invloedrgk Hollander de secretaris en tevens de ziel is, en dit bureau verleent niet alleen gratis alle inlichtingen, maar is be last met het nazien van alle contracten, opdat geen misleiding van den vreemdeling kunne voorkomen. De Gouverneur, de heer Lowndes, dien ik persoonlijk ontmoette, interesseert zich zeer voor het plan, en stelde zich niet alleen als borg tegen alle misbruik, maar sprak bet on verholen uit, dat hg bg voorkeur prgs zou stellen op een Hollandsche kolonie, omdat hij bg vergelgking gezien had, hoe juist de Hol landsche boer, door zijn wijze van doen en laten, voor deze streek het geschiktst was. Het voordeal van deze kolonie is, dat zij vlak aan zee ligt, en dat alzoo de landver huizers de spoorkosten naar het Westen uit sparen, zoowel voor hun eigen gezio bg aan komst, als later bij bet verzenden van hun graan naar Europa. De bodem voor de Hollandsche kolonie be staat uit kleigrond, en de Hollandsche boeren, die ik er sprak, maakten op dien kleigrond zeer goede zaken, en verklaarden op niet éen punt in hun verwachtingen te zijn teleurgesteld. Wijsheid verkoop ik hierover zelf niet. Ik heb verstand van land noch van landbouw. Maar wel hecht ik waarde aan het getuigenis van eenvoudige Hollandsche boeren, die de proef gewaagd hebben. Het groote bezwaar is natuurlijk de moeilijk heid, om hulp bij den bouw te vinden. Met de negers, voorzoover |ze er nog wonen, kunnen onze Hollanders niet overweg, en hulp van blanken is er bijna niet te krggen. De weg, dien deze voortrekkers insloegen, was daarom kleine hoeven te koopen, en elkan der over en weer bij den bouw te helpen. Toch zal ik mijnerzijds niemand aanraden, er op eigen gelegenheid heen te gaan. Gelijk het nu staat, is dat alleen voor deznlken raadzaam, die de worsteling, aan alle initiatief verbonden, aandurven. Want natuuriyk, op het oogenblik is er bij dien eersten aanleg van een Hollandsche kolonie noch kerk, noch school, en vindt men zich in de vreemde omgeving tamelijk geïso leerd. Van de gevolgen dier isoleering droe gen de enkele huisgezinnen, die er zijn, dan ook de duidelijke sporen. Iets geheel anders daarentegen zou het zijn, indien onder leiding van deskundigen een kolonie, zeg van een honderd hnisgezinne», op eenmaal kon uitgaan, en indien de leidende commissie een overeenkomst sloot met de regeering van het land, waardoor het mogelijk werd de kom van een dorp te vormen, en behoorlijk voor kerk en school te zorgen Kon men hiertoe geraken, dan ontving ik zeer sterk den indruk, dat zulk een kolonie daar uitnemend kan slagen en de gouverneur, met wien ik dit plan besprak, juichte het niet alleen toe, maar beloofde tot verwezenlijking er van zgnerzgds alle medewerking. Zulk een leidende commissie zou er dan tevens op moeten letten, dat de uit te zenden kolonie homogeen was. Het gaat niet aan, in zulk een jonge stichting als deze, kerkelijk en politiek verschil over te brengen. In deze richting had de gouverneur dan ook reeds den, ook onder ons zoo gunstig beken den, ds Joldersma, van Chicago, een zeer goede betrekking als Supervizor van de kolonie aan geboden. En nu heeft deze wel moeten be danken maar er is geen twgfel of een ander predikant, van gelijke richting en van bezie lende energie, zal aan het hoofd worden ge plaatst; en dan is het metterdaad teverwach ten, dat zulk een kolonie van eensgezinde Hollandsche boeren hier een goede toekomst zal vinden. In overhaasting gaat zoo iets intusschen niet. Ik voor my zou het zelfs gewenscht achten, dat een paar landbouwkundigen eerst het terrein in loco gingen opnemen, en omtrent bodem, soort van gewas, productie, marktprgzen, ver voermiddelen, en kosten van onderhoud, wel. gestaafde inlichtingen inwonnen. Men zg voorzichtig. Maar, onder dit beding, neem ik de verantwoordelijkheid op mij, om deze kolonisatie een der beste te keuren van de vele, waarvan ik het gerucht opving. Myn bezoek aan de vele Hollandsche kolo niën van Amerika heeft my de overtuiging geschonken, dat velen, die hier eindeloos tobden, er toch niet kwamen, in Amerika in een goeden doen zijn geraakt, en dat er nog plaats te over is, om heel wat „slachtoffers van onze sociale ellende" ginds een meer dan degeiyke toekomst te beloven. Het ligt in den aard der zaak, dat ik bier mede de plannen van den heer Van der Hoogt in niets tegenwerk. Integendeel, ik ben over tuigd, dat hg beter dan iemand over den noodigen invloed in Maryland beschikt, om onze kolonisten voort te helpen. Wie het aandurft, ga nu reeds mede. Maar wat mgzelven aangaat, wenschikvoor zulk eene landverhuizing op lossen voet geen verantwoordelgkheid op mg te nemen. Het plan tot het stichten van een Holland sche kolonie in Maryland steun ik, maar alleen onder de voorwaarden, die ik aangaf, en die ik deu Gouverneur zelf alzoo heb meêgedeeld. Overigens ben ik voor landverhuizing. Ons land is nu reeds te klein voor zijn vijf millioen bewoners. We zitten elkander inden Gewenachte huwelijken stuiten af op tot vestiging. Duizenden bij duizenden Igden een leven, waarin van mensche lijke ontwikkeling in edeler zin geen sprake kan zgn. Ik houd mij daarom aan de ordinantie van het Paradgs„Weest vruchtbaar en vervult de aarde." Ik houd mg daaraan, ook omdat ik uitbreiding, sterke uitbreiding wensch van den Nederlandschen stam, ook al moest die stam zich over meerdere landen spreiden. En werpt men mij tegen, dat ik op zulk een wijs juist de antirevolutionairen het land uit lok, dan luidt mijn antwoord Ik zou mg schamen, als ik anderer sociale ellende begeeren zou, om kiezers bg de stembus te winnen. Partyman ben ik ongetwijfeld, en ik stel er mgn eere inmaar alvorens partgman te zgn, ben ik vaderlanderen alvorens vaderlander te zgn ben ik mensch. de BEÏOEMIA ÜEA ENZ. Bij kon. besluit is benoemd tot substituut-griffier arrondissements-rechtbank te Arnhem mr L J. Blijdenstein, thans griffier bij het kanton gerecht te Goor is aan J. A. Hueber, hoofd der school van het Roomsch-katholiek weeshuis aan de St. Jacobsgracht te Leiden, de eere-medaille der orde van Oranje-Nas&au, in goud, toegekend zijn tegen 1 April benoemd tot inspecteur der post erg en en telegraphiea. ter stand plaats Arnhem, M. Vellinga, thans directeur van het postkantoor te Leeuwarden b. ter standplaats 's Hertogenbosch, J. W. Vorster, thans directeur van het post- en telegraafkan toor te Goudaen c. ter standplaats Venlo, de directeur J. de Ja Lande Cremer, thans ge detacheerd bij het hoofdbestuur der posterijen en telegraphie; is tegen 1 Mei den directeur van het tele graafkantoor te Rotterdam M. C. de Graaff Jr., op verzoek, eervol ontslag verleend uit's rijks dienst, met dankbetuiging, en benoemd tot directeur van dat telegraafkantoor G. C. J. Verkerk, thans in gelijke betrekking te Leiden, en tot directeur van het telegraafkantoor te Groningen F. J. van der Mueren, thans in ge lijke betrekking te Nieuwediep. De luitenant ter zee der 2de klasse F. van Manen, dienende aan boord Hr. Ms. monitor Cerberuswordt met den 20sten Januari 1899 op non-activiteit gesteld en vervangen door den luitenant ter zee der 2de klasse J. de Lange de adelborst der late klasse G. L. deBruyn wordt met den 26sten dezer geplaatst aan boord Hr. Ms. wachtschip te Willemsoord. De minister van koloniën verleent deze week geen audiëntie. In de St-Ct van beden (no. 14), vindt meD een opgaaf van de methoden van onderzoek aan de Rgkslandbouwproefstations voor het jaar 1899, van: meststoffen; middelen tot be strijding van plantenziekten, voedermiddeleD suikerbieten, melk en stremsel. PERSONEELE BELASTING. De minister van financiën heeft ingediend een wetsontwerp, houdende nadere bepalingen omtrent de personeele belasting, dat niet ten doel heeft ingrgpende veranderingen te brengen in de belastingwet, doch alleen strekt tot ver betering van enkele bepalingen, waarvan duide- ïyk gebleken is, dat zij gewgzigd moeten worden. Ter tegemoetkoming aan de bezwaren van besturen of ingezetenen van eenige gemeenten tegen de rangschikking dier gemeenten of ge deelten daarvan in de bij art. 5 1 der wet van 16 April 1896 bedoelde tabel en aan den wensch dat die gemeenten hetzy geheel, hetzy gedeeltelijk in een boogere klasse worden ge plaatst, worden enkele dezer gemeenten of gedeelten daarvan in een hoogere klasse gebracht. By onderzoek naar het verlangen van het gemeentebestuur van Goes dat deze gemeente, thans 7e klasse, naar de 5e wordt overgebracht en gelijkgesteld met Middelburg, is gebleken dat voor deze gelijkstelling geen grond bestaat, doch wel voor overbrenging van die gemeente van de 7e in de 6e klasse. Voorts blijkt de minister overwogen te heb ben of er tegemoet te komen ware aan tal van klachten, die de nieuwe wet op de personeele belasting heeft uitgelokt van de zijde der tappers, koffiehuishouders en soortgelgke be lastingplichtigen, wier aanslagen veelal zijn opgevoerd tot bedragen, diebij den vroegereB toestand vergeleken, zeer hoog moeten heeten. Voor wetswgziging met het doel om hunne lokalen lager dan volgers den algemeenen regel te belasteD, kan de regeering geen deug delijk motiet aanvoeren. Maar de minister kwam tot het denkbeeld eener voorziening van tgdelgken aard. Wordt op de aanslagen onder de tegenwoordige wet gedurende een niet te kort tg dvak een gestadig afnemende toegestaan, dan kunnen de toestan den zich geleidelijk aan die wet, juister gezegd aan hare behoorlgke uitvoering, aanpassen. Bg het vernienwen van huurcontracten zal daarmede rekening worden gehouden. Indien zin heeft de minister een voorstel gedaan. Het bedrag der huurwaarde blijft onaange roerd, doch voorgesteld wordt op den aanslag naar de drie eerste grondslagen een telkens kleineren aftrek toe te passen, wanneer hij, behoudens zekere speling, den aanslag naar de eerste vier grondslagen onder de oude wet overtreft. Een verruiming wordt voorgesteld van de redactie (met terugwerkende kracht) van art. 4 1 d. betreffende de vrgstelling van belas ting voor inrichtingen van weldadigheid of tot geneziDg en verpleging van zieken of ge- brekkigen en voor inrichtingen van algemeen nut, aan welke vrystelling de voorwaarde is verbonden, dat geen winst wordt beoogd of gemaakt anders dan ten bate der inrichting. De praktgk heeft nl. een geval doen kennen van de mogelgkheid, welke de wetgever, die kennelijk heeft willen uitzonderen de inrich tingen, welke voor de ondernemers winst op leveren of althans beoogen, zich niet heeft kannen voorstellen, nl. dat de baten buiten de inrichting zelve voor soortgelgke doelein den worden bestemd. Voorts is eene wgziging voorgesteld, waar door onnoodig gemaakt wordt een afwgkiüg van de stellige wetsbepaling, welke tot strek king had te beletten, dat door denkbeeldige splitsing van een gezin de rechten der schat kist worden verkort. Die bepaling werd met eenige toegevendheid toegepast, maar de regee ring acht 't regelmatiger door eene wgziging die afwijking te voorkomen. Volgende wijzigingen bedoelen lo. allen twij fel af te sngden omtrent de vraag of ontheffiog wel verkregen kan worden door iemand dit niet langer dan tien dagen woonde in een per ceel, dat daarna door een ander in gebruik werd genomen 2o. te voorkomen dat, bg ver huizing uit eene woniBg, waarin men in het belastingjaar niet langer dan tien dagen bleef, teruggaaf kan worden geëischt van de belas ting, ofschoon daarna een ander perceel betrok ken werd, m. a. w. te voorkomen, dat aan iemand, die gedurende een geheel jaar belast bare perceelen bewoont, na afloop van het volle jaar de belasting moet worden terugge- even. In verband met de hierboven reeds aavge duide voorgestelde remissie voor tappers, koffie- huishouders enz., dient nog vermeld dat de regeering, teneinde het nadeel voor de belang hebbenden, hierin bestaande dat de overgangs bepaling niet a priori werd gemaakt, zooveel doenlijk te beperken, voorstelt de werking reeds met het belastingjaar 1898 te beginnen, Wat de remissiën betreft, blgkt, o. a. dat de bedoeling van de regeering o. a. het volgende is: Bedraagt de belasting naar de eerste drie grondslagen meer dan 150 pet. van de belasting op het personeel naar de eerste vier grondsla gen over het dienstjaar 1896/97, dan wordt het meerdere na afloop van het jaar ambtshalve afgeschreven en welover 1898 geheel, over '1899 voor 9/10, 1900 8/10, 1901 7/10, 1902 6/10, 1903 5/10, 1904 4/10, 1905 3/10, 1906 2/10, en 1907 1/10; met dien verstande, dat geen afschry vingen worden verleend, welke minder dan een gulden zouden bedragen. De toepassing blijft beperkt tot hem, die het perceel bij het begin van 1898 in gebruik had, zyne weduwe of zyne erfgenamen. Voorgesteld wordt de wet 1 Januari 1900 in werking te doen treden. UIT STAD EN PROVINCIE. De tirade in de Vliss. Crt., die ons aan leiding gaf tot ons opstel, in het nommer van Maandag, wasals scherts bedoeld Eigenaardige, niet bijzonder begrijpeiyke manier van schertsen voorzeker, wanneer men, na met cgfers de toename der bevolking te hebben aangetoond, naast andere, zeer ernstige opmerkingen, ook de door ons aangevallene maakt Was dan alles scherts? Ook het slotwoord, dadeiyk volgende op de bedoelde zinsnede«Moge onze gemeente zoo vooruit blijven gaanl"? Wy zetten het iemand in tienen om dit als zoodanig te kunnen beschouwen. De manier van schertsen is dan wel wat zwaar op de band en tevens gevaarlgk en lastig voor de lezers. Zy zullen nu in het vervolg niet meer weten, wat in ernst bedoeld of als aardigheid geschreven is Of iB het ook mogelgk dat de redactie, na kennis genomen te hebben van den indruk, welken hare onvoorzichtige uiting zelfs in eigen kring maakte, bon mine h mauvais jeu maakt Het heeft er allen schijn van. En dan erkennen wij gaarne dat de schrijver zich handig redde nit een lastige positie. In elk gevalvan de verklaring dat het als scherts bedoeld was, nemen wij acte. En ook van de instemming der VI. Crt met de alge meens strekking van ons betoog. Met genoegen kunnen wij melden, dat thans besloten is tot eene derde opvoering van de opera Das Nachtlager in Granadain den Schouwburg te Middelburg, en wel tegen lagere pry zen. De voorstelling is nu bepaald op Zondag a. en de entrée als volgtstalles en loges f 1.25 parterre f 0.90bovenloge f 0.60 en galerij f 0 30. Wij twgfelen niet, of bij die gelegenheid zal onze schouwburg overvol zgn. Erkentelijk zullen zeker velen met ons zijn dat solisten, leden van het koor en die van het orkest zich con amore bereid verklaarden vm zulk een voorstelling mogelijk te maken. Ter voorkoming van misverstand, schgut )t noodig het door den heer Borsius in de joDgste zitting der Kamer van Koopbaudel lhier aangevoerde aldus aan te vullen, dat deze spreker bevestigde de wenschelijkheid om de geheele oppervlakte in het dok voor de houtvlotten der in lossing komende schepen beschikbaar te honden, doch er nader op wees dat die ruimte voor iedereen beschikbaar moest blijven bg elke oogenblikkelgke behoefte en hij, in overeenstemming mat andere belang hebbenden, eene verhuring voor een bepaalden tijd van die oppervlakte onraadzaam zou achten. Behalve het in ons vorig nommer ver melde no 80, R. Windt, Aan het strand t6 Scheveningenzgn op de Zondag en Maandag a 1 h ie r gehouden aquarellententoonsteUing verkochtJ. A. Last, Meisjesstudie (no 40), P. P. Schiedges, Aa de bui (no 66), en J. H. Wijsmuller, Een oud buurtje (no 82). Het brengen van de Prinses Amalia in het droge dok alhier dreigt door deu krachtigen wind bemoeilgkt te worden. Daar door zou allicht groote schade kunnen ont staan. Het plan om Woensdag dit schip in dat deel van het dok te brengen zal volvoerd worden wanneer de wind bedaard is. Naar men ons uit Westkapelle meldt ligt eeu zeilschip, waarschijnlijk eene Engel- sche barge, ver uit den wal voor anker, in de Deurlo. Heden morgen gaf het seinenwaar schijnlijk is men, buiten den koers geraakt, onzeker omtrent het vaarwater. Eene vlag waait van den achtermast. De kon. handboog-sociëteit Jacoba van Beyeren te Goes besloot het 50 jarig bestaan dier sociëteit op 29 Juni a. b. feestelgk te her denken door het geven van een groot inter nationaal concours en verdere festiviteiten. Door het havenkanaal van Zierikzee kwamen gedurende het jaar 1898 1070 binnen schepen met 386.726 M3 inhoud binnen en 2 zeeschepen met 208 M3 inhoud, terwijl 1050 binnenschepen met 388.673 M3 inhoud en 2 zeeschepen met 208 M8 inhoud daaruit ver trokken. Het getal schepen is dus meer, doch de inhoud minder dan in 1897. Gedurende de vorige week werden van Bruinisse verzonden 3300 ton mosselen naar Holland, België, Frankrijk en Engeland ad f 1.50 tot f 1.80 per ton. Tengevolge van het onstuimige weder schgnen de prijzen meer

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1899 | | pagina 1