MIDDËLBllRGSCHE COURANT.
142" Jaargang.
W oensdag
18 Januari.
N°. 15-
1899j
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
'Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., ƒ2.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 17 Jan. 8 u. vm. 49 gr. 12 u. 54 gr.
av. 4 40 gr. F. Verw. mat. Z. W. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bnreau bezorgd zijn.
Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten^
Te Zierikzee: A. C. de Mooij; te Tholen: W. Al
van Nieuwenhuijzen; te Terneuzen; M. de Jonge.
Middelburg 17 Januari.
Bandeloosheid.
In Bet Vad. van Zondag komt een ingezon
den artikeltje met dit opschrift voor, getee-
kend W., waarin de schrijver klaagt over de
openlijke tuchteloosheid van ons volk en meer
betengeling daarvan van overheidswege ver
langt. Hij doet uitkomen, dat dit in het bui
tenland anders is.
In Duitschland vooral, schrijft hij o. a., wordt
de eerste, die de orde, ook bij nationale fees
ten, door vuile taal of losse gedragingen ver
stoort, onmiddellijk eingesperrt. In Frankrijk
klinkt zelfs op publieke bals binnenshuis, men
denke slechts aan het vermaarde „bal de l'o-
pera", gedurig de stem van den eea of ande
ren sergent de villeAux moenrsen als die
waarschuwing niet baat, volgt weldra allons
monsieur (of madame) je vais vous fourrer au
violon. En de bedreiging wordt dan bij her
haling metterdaad ook uitgevoerd. Wanneer
de rustverstoorder van de baan is, is men
onder den indruk van de krachtige hand der
overheid en ia gewoonlijk éen voorbeeld van
bestraffing of onschadelijkmaking voldoende.
Bjj ons is het anders. De overheid weet
vooruit, dat te Amsterdam op Hartjesdag, iD
Den Haag en te Scheveningen op 2en Pinkster
dag en te Rotterdam op den laatsten kermis
dag, op bepaalde plaatsen, Amsterdam
Zeedijk, Den Haag Groote Markt,
Scheveningen Keizerstraat, Rotterdam
kermisterrein, op zekere uren van den dag en
vooral van den avond en den nacht een groote
menigte samenkomt en dat er dan ten aan
schouwen van een ieder, in het openbaar han
delingen plaats grijpen, jaar in en jaar uit,
van zoo losbandigen, tuchteloozen aard, dat
men als Nederlander tegenover den vreemdeling
er zich voor schamen moet. De bewoners vaD
ODze provinciesteden en buitengemeenten
moeten met verbazing erkennen, dat in de
groote steden een onbegrijpelijke vrijheid in
taal, gebaren, handgrepen en wat dies meer zij,
zelfs onder de oogen der politie zwijgend wordt
toegestaan. Wij zagen politie-agenten er dikwijls
om staan lachen.
De schrijver verbeelde zich niet dat in
zulke steden losbandigheden, waarop hij wijst,
onbekend zijn.
Misschien zijn ze daar niet van zoo'n ern-
stigen aard als in hoofdsteden van ons land,
maar ergernis wekkende tooneelen, op feest
en Zondagen, komen ook daar wel voor.
Red.
Eolonisatie in Maryland.
Dr A. Kuyper schrijft in De Standaard hel
volgende
Reeds nu ontving ik van allerlei kant ver
zoek om inlichting omtrent de kolonisatie in
Maryland; en daar het mg niet doenlijk is,op
al zulke verzoeken persoonlijk te antwoorden,
zij het mij vergund publiek te zeggen, wat in
druk dit plan op mij maakte.
Maryland is een der kuststaten aan den At-
lantischen Oceaan, van den staat NewYork,
zuid-op alleen door New Jersey gescheiden. Tot
dit Maryland nu behoort een groot Schiereiland
dat zich nogmaals znid-waarts tusschen de
Cheasepeak Baai en de Delaware Baai uitstrekt-
De voornaamste stad van dit schiereiland is
Salisbury, en ten zuiden van dit Salisbury zijn
nu reeds enkele Hollandsche kolonisten aange
komen, deels van hier, deels nit het westen
van Amerika, die er land hebben gekocht, en,
na niet zoo lang verblijf, nu reeds verklaar
den alleszins tevreden te zijn.
Dat men kolonisten derwaarts poogt te lok
ken, is een gevolg van de afschaffing der sla
vernij.
Tot op den burgeroorlog was heel dit schier
eiland in handen van slavenhouders, die met
hulp van de zwarte bevolking, er goede zaken
maakten. Maar toen de vrijverklaring kwam.
liepen de slaven bij hoopen weg, en vonden
de vroegere slavenhouders bij den bouw geen
profijt meer. Ook zij togen naar de steden, om
van hun rente te leven. En het gevolg was,
dat hierdoor gansche streken zoo goed als ver
wilderd, en, op zeer karig verstrooide huisge
zinnen na, ontvolkt werden.
Yoegt men hier by, dat een reeks van jaren
achtereen, al wat in de Ooster Staten onder
nemend was, naar het Westen toog, om
geluk te beproeven, dan verklaart het zich,
dat er, tegen dezen „trek naar het Westen'-
in, voor Maryland geen kans was om uit
Amerika zelf nieuwe kolonisten te bekomen,
en dat dientengevolge deze landerijen beneden
allen prgs daalden. Deze daling was zelfs zóó
sterk, dat de bezitters langen tijd aan
verkoopen denken konden. Ze hoopten nog
steeds op een keer in de prijzen.
Allengs echter is het oogenblik gekomen,
dat de oude bezitters er van afwillen, en dien
tengevolge zijn thans breede landstreken in
handen van enkele heeren geraakt, die alsnu
naar kolonisatie uitzien, om nieuw leven in
deze doodsche streek te brengen.
Toch vergist zich wie waant, dat dit nieuwe
kolonisatieplan op één lijn zon te stellen zijn
met de plannen in Texas, Colorado, Californië
en elders.
Alle gevaar voor „Schwindel" is hier afge
sneden, doordien de regeering van Maryland
zich de zaak heeft aangetrokken, en bereid is
alles in het werk te stellen, om de kolonisatie
op solieden, eerlgken voet te doen slagen.
De regeering heeft er een Board of Immi
gration in het leven geroepen, waarvan een in
Maryland zeer invloedrgk Hollander de secretaris
en tevens de ziel is, en dit bureau verleent
niet alleen gratis alle inlichtingen, maar is be
last met het nazien van alle contracten, opdat
geen misleiding van den vreemdeling kunne
voorkomen.
De Gouverneur, de heer Lowndes, dien ik
persoonlijk ontmoette, interesseert zich zeer
voor het plan, en stelde zich niet alleen als
borg tegen alle misbruik, maar sprak bet on
verholen uit, dat hg bg voorkeur prgs zou
stellen op een Hollandsche kolonie, omdat hij
bg vergelgking gezien had, hoe juist de Hol
landsche boer, door zijn wijze van doen en
laten, voor deze streek het geschiktst was.
Het voordeal van deze kolonie is, dat zij
vlak aan zee ligt, en dat alzoo de landver
huizers de spoorkosten naar het Westen uit
sparen, zoowel voor hun eigen gezio bg aan
komst, als later bij bet verzenden van hun
graan naar Europa.
De bodem voor de Hollandsche kolonie be
staat uit kleigrond, en de Hollandsche boeren,
die ik er sprak, maakten op dien kleigrond
zeer goede zaken, en verklaarden op niet éen
punt in hun verwachtingen te zijn teleurgesteld.
Wijsheid verkoop ik hierover zelf niet. Ik
heb verstand van land noch van landbouw.
Maar wel hecht ik waarde aan het getuigenis
van eenvoudige Hollandsche boeren, die de
proef gewaagd hebben.
Het groote bezwaar is natuurlijk de moeilijk
heid, om hulp bij den bouw te vinden. Met de
negers, voorzoover |ze er nog wonen, kunnen
onze Hollanders niet overweg, en hulp van
blanken is er bijna niet te krggen.
De weg, dien deze voortrekkers insloegen,
was daarom kleine hoeven te koopen, en elkan
der over en weer bij den bouw te helpen.
Toch zal ik mijnerzijds niemand aanraden,
er op eigen gelegenheid heen te gaan. Gelijk
het nu staat, is dat alleen voor deznlken
raadzaam, die de worsteling, aan alle initiatief
verbonden, aandurven.
Want natuuriyk, op het oogenblik is er bij
dien eersten aanleg van een Hollandsche
kolonie noch kerk, noch school, en vindt men
zich in de vreemde omgeving tamelijk geïso
leerd. Van de gevolgen dier isoleering droe
gen de enkele huisgezinnen, die er zijn, dan
ook de duidelijke sporen.
Iets geheel anders daarentegen zou het zijn,
indien onder leiding van deskundigen een
kolonie, zeg van een honderd hnisgezinne»,
op eenmaal kon uitgaan, en indien de leidende
commissie een overeenkomst sloot met de
regeering van het land, waardoor het mogelijk
werd de kom van een dorp te vormen, en
behoorlijk voor kerk en school te zorgen
Kon men hiertoe geraken, dan ontving ik
zeer sterk den indruk, dat zulk een kolonie
daar uitnemend kan slagen en de gouverneur,
met wien ik dit plan besprak, juichte het niet
alleen toe, maar beloofde tot verwezenlijking
er van zgnerzgds alle medewerking.
Zulk een leidende commissie zou er dan
tevens op moeten letten, dat de uit te zenden
kolonie homogeen was. Het gaat niet aan, in
zulk een jonge stichting als deze, kerkelijk
en politiek verschil over te brengen.
In deze richting had de gouverneur dan ook
reeds den, ook onder ons zoo gunstig beken
den, ds Joldersma, van Chicago, een zeer goede
betrekking als Supervizor van de kolonie aan
geboden. En nu heeft deze wel moeten be
danken maar er is geen twgfel of een ander
predikant, van gelijke richting en van bezie
lende energie, zal aan het hoofd worden ge
plaatst; en dan is het metterdaad teverwach
ten, dat zulk een kolonie van eensgezinde
Hollandsche boeren hier een goede toekomst
zal vinden.
In overhaasting gaat zoo iets intusschen niet.
Ik voor my zou het zelfs gewenscht achten,
dat een paar landbouwkundigen eerst het terrein
in loco gingen opnemen, en omtrent bodem,
soort van gewas, productie, marktprgzen, ver
voermiddelen, en kosten van onderhoud, wel.
gestaafde inlichtingen inwonnen.
Men zg voorzichtig. Maar, onder dit beding,
neem ik de verantwoordelijkheid op mij, om
deze kolonisatie een der beste te keuren van
de vele, waarvan ik het gerucht opving.
Myn bezoek aan de vele Hollandsche kolo
niën van Amerika heeft my de overtuiging
geschonken, dat velen, die hier eindeloos tobden,
er toch niet kwamen, in Amerika in een
goeden doen zijn geraakt, en dat er nog plaats
te over is, om heel wat „slachtoffers van onze
sociale ellende" ginds een meer dan degeiyke
toekomst te beloven.
Het ligt in den aard der zaak, dat ik bier
mede de plannen van den heer Van der Hoogt
in niets tegenwerk. Integendeel, ik ben over
tuigd, dat hg beter dan iemand over den
noodigen invloed in Maryland beschikt, om
onze kolonisten voort te helpen.
Wie het aandurft, ga nu reeds mede.
Maar wat mgzelven aangaat, wenschikvoor
zulk eene landverhuizing op lossen voet geen
verantwoordelgkheid op mg te nemen.
Het plan tot het stichten van een Holland
sche kolonie in Maryland steun ik, maar alleen
onder de voorwaarden, die ik aangaf, en die
ik deu Gouverneur zelf alzoo heb meêgedeeld.
Overigens ben ik voor landverhuizing.
Ons land is nu reeds te klein voor zijn vijf
millioen bewoners. We zitten elkander inden
Gewenachte huwelijken stuiten af op
tot vestiging. Duizenden bij
duizenden Igden een leven, waarin van mensche
lijke ontwikkeling in edeler zin geen sprake
kan zgn.
Ik houd mij daarom aan de ordinantie van
het Paradgs„Weest vruchtbaar en vervult de
aarde." Ik houd mg daaraan, ook omdat ik
uitbreiding, sterke uitbreiding wensch van den
Nederlandschen stam, ook al moest die stam
zich over meerdere landen spreiden.
En werpt men mij tegen, dat ik op zulk een
wijs juist de antirevolutionairen het land uit
lok, dan luidt mijn antwoord Ik zou mg
schamen, als ik anderer sociale ellende begeeren
zou, om kiezers bg de stembus te winnen.
Partyman ben ik ongetwijfeld, en ik stel er
mgn eere inmaar alvorens partgman te zgn,
ben ik vaderlanderen alvorens vaderlander
te zgn ben ik mensch.
de
BEÏOEMIA ÜEA ENZ.
Bij kon. besluit
is benoemd tot substituut-griffier
arrondissements-rechtbank te Arnhem mr L
J. Blijdenstein, thans griffier bij het kanton
gerecht te Goor
is aan J. A. Hueber, hoofd der school van
het Roomsch-katholiek weeshuis aan de St.
Jacobsgracht te Leiden, de eere-medaille der
orde van Oranje-Nas&au, in goud, toegekend
zijn tegen 1 April benoemd tot inspecteur
der post erg en en telegraphiea. ter stand
plaats Arnhem, M. Vellinga, thans directeur
van het postkantoor te Leeuwarden b. ter
standplaats 's Hertogenbosch, J. W. Vorster,
thans directeur van het post- en telegraafkan
toor te Goudaen c. ter standplaats Venlo,
de directeur J. de Ja Lande Cremer, thans ge
detacheerd bij het hoofdbestuur der posterijen
en telegraphie;
is tegen 1 Mei den directeur van het tele
graafkantoor te Rotterdam M. C. de Graaff Jr.,
op verzoek, eervol ontslag verleend uit's rijks
dienst, met dankbetuiging, en benoemd tot
directeur van dat telegraafkantoor G. C. J.
Verkerk, thans in gelijke betrekking te Leiden,
en tot directeur van het telegraafkantoor te
Groningen F. J. van der Mueren, thans in ge
lijke betrekking te Nieuwediep.
De luitenant ter zee der 2de klasse F. van
Manen, dienende aan boord Hr. Ms. monitor
Cerberuswordt met den 20sten Januari 1899
op non-activiteit gesteld en vervangen door
den luitenant ter zee der 2de klasse J. de Lange
de adelborst der late klasse G. L. deBruyn
wordt met den 26sten dezer geplaatst aan boord
Hr. Ms. wachtschip te Willemsoord.
De minister van koloniën verleent deze week
geen audiëntie.
In de St-Ct van beden (no. 14), vindt meD
een opgaaf van de methoden van onderzoek
aan de Rgkslandbouwproefstations voor het
jaar 1899, van: meststoffen; middelen tot be
strijding van plantenziekten, voedermiddeleD
suikerbieten, melk en stremsel.
PERSONEELE BELASTING.
De minister van financiën heeft ingediend
een wetsontwerp, houdende nadere bepalingen
omtrent de personeele belasting, dat niet ten
doel heeft ingrgpende veranderingen te brengen
in de belastingwet, doch alleen strekt tot ver
betering van enkele bepalingen, waarvan duide-
ïyk gebleken is, dat zij gewgzigd moeten
worden.
Ter tegemoetkoming aan de bezwaren van
besturen of ingezetenen van eenige gemeenten
tegen de rangschikking dier gemeenten of ge
deelten daarvan in de bij art. 5 1 der wet
van 16 April 1896 bedoelde tabel en aan den
wensch dat die gemeenten hetzy geheel, hetzy
gedeeltelijk in een boogere klasse worden ge
plaatst, worden enkele dezer gemeenten of
gedeelten daarvan in een hoogere klasse
gebracht.
By onderzoek naar het verlangen van het
gemeentebestuur van Goes dat deze gemeente,
thans 7e klasse, naar de 5e wordt overgebracht
en gelijkgesteld met Middelburg, is gebleken
dat voor deze gelijkstelling geen grond bestaat,
doch wel voor overbrenging van die gemeente
van de 7e in de 6e klasse.
Voorts blijkt de minister overwogen te heb
ben of er tegemoet te komen ware aan tal van
klachten, die de nieuwe wet op de personeele
belasting heeft uitgelokt van de zijde der
tappers, koffiehuishouders en soortgelgke be
lastingplichtigen, wier aanslagen veelal zijn
opgevoerd tot bedragen, diebij den vroegereB
toestand vergeleken, zeer hoog moeten heeten.
Voor wetswgziging met het doel om hunne
lokalen lager dan volgers den algemeenen
regel te belasteD, kan de regeering geen deug
delijk motiet aanvoeren. Maar de minister
kwam tot het denkbeeld eener voorziening
van tgdelgken aard. Wordt op de aanslagen
onder de tegenwoordige wet gedurende een
niet te kort tg dvak een gestadig afnemende
toegestaan, dan kunnen de toestan
den zich geleidelijk aan die wet, juister gezegd
aan hare behoorlgke uitvoering, aanpassen.
Bg het vernienwen van huurcontracten zal
daarmede rekening worden gehouden. Indien
zin heeft de minister een voorstel gedaan.
Het bedrag der huurwaarde blijft onaange
roerd, doch voorgesteld wordt op den aanslag
naar de drie eerste grondslagen een telkens
kleineren aftrek toe te passen, wanneer hij,
behoudens zekere speling, den aanslag naar de
eerste vier grondslagen onder de oude wet
overtreft.
Een verruiming wordt voorgesteld van de
redactie (met terugwerkende kracht) van art.
4 1 d. betreffende de vrgstelling van belas
ting voor inrichtingen van weldadigheid of
tot geneziDg en verpleging van zieken of ge-
brekkigen en voor inrichtingen van algemeen
nut, aan welke vrystelling de voorwaarde is
verbonden, dat geen winst wordt beoogd of
gemaakt anders dan ten bate der inrichting.
De praktgk heeft nl. een geval doen kennen
van de mogelgkheid, welke de wetgever, die
kennelijk heeft willen uitzonderen de inrich
tingen, welke voor de ondernemers winst op
leveren of althans beoogen, zich niet heeft
kannen voorstellen, nl. dat de baten buiten
de inrichting zelve voor soortgelgke doelein
den worden bestemd.
Voorts is eene wgziging voorgesteld, waar
door onnoodig gemaakt wordt een afwgkiüg
van de stellige wetsbepaling, welke tot strek
king had te beletten, dat door denkbeeldige
splitsing van een gezin de rechten der schat
kist worden verkort. Die bepaling werd met
eenige toegevendheid toegepast, maar de regee
ring acht 't regelmatiger door eene wgziging
die afwijking te voorkomen.
Volgende wijzigingen bedoelen lo. allen twij
fel af te sngden omtrent de vraag of ontheffiog
wel verkregen kan worden door iemand dit
niet langer dan tien dagen woonde in een per
ceel, dat daarna door een ander in gebruik
werd genomen 2o. te voorkomen dat, bg ver
huizing uit eene woniBg, waarin men in het
belastingjaar niet langer dan tien dagen bleef,
teruggaaf kan worden geëischt van de belas
ting, ofschoon daarna een ander perceel betrok
ken werd, m. a. w. te voorkomen, dat aan
iemand, die gedurende een geheel jaar belast
bare perceelen bewoont, na afloop van het
volle jaar de belasting moet worden terugge-
even.
In verband met de hierboven reeds aavge
duide voorgestelde remissie voor tappers, koffie-
huishouders enz., dient nog vermeld dat de
regeering, teneinde het nadeel voor de belang
hebbenden, hierin bestaande dat de overgangs
bepaling niet a priori werd gemaakt, zooveel
doenlijk te beperken, voorstelt de werking
reeds met het belastingjaar 1898 te beginnen,
Wat de remissiën betreft, blgkt, o. a. dat de
bedoeling van de regeering o. a. het volgende
is: Bedraagt de belasting naar de eerste drie
grondslagen meer dan 150 pet. van de belasting
op het personeel naar de eerste vier grondsla
gen over het dienstjaar 1896/97, dan wordt het
meerdere na afloop van het jaar ambtshalve
afgeschreven en welover 1898 geheel, over
'1899 voor 9/10, 1900 8/10, 1901 7/10, 1902
6/10, 1903 5/10, 1904 4/10, 1905 3/10, 1906
2/10, en 1907 1/10; met dien verstande, dat
geen afschry vingen worden verleend, welke
minder dan een gulden zouden bedragen.
De toepassing blijft beperkt tot hem, die
het perceel bij het begin van 1898 in gebruik
had, zyne weduwe of zyne erfgenamen.
Voorgesteld wordt de wet 1 Januari 1900
in werking te doen treden.
UIT STAD EN PROVINCIE.
De tirade in de Vliss. Crt., die ons aan
leiding gaf tot ons opstel, in het nommer van
Maandag, wasals scherts bedoeld
Eigenaardige, niet bijzonder begrijpeiyke
manier van schertsen voorzeker, wanneer men,
na met cgfers de toename der bevolking te
hebben aangetoond, naast andere, zeer ernstige
opmerkingen, ook de door ons aangevallene
maakt
Was dan alles scherts?
Ook het slotwoord, dadeiyk volgende op de
bedoelde zinsnede«Moge onze gemeente zoo
vooruit blijven gaanl"?
Wy zetten het iemand in tienen om dit
als zoodanig te kunnen beschouwen.
De manier van schertsen is dan wel wat
zwaar op de band en tevens gevaarlgk en
lastig voor de lezers. Zy zullen nu in het
vervolg niet meer weten, wat in ernst bedoeld
of als aardigheid geschreven is
Of iB het ook mogelgk dat de redactie, na
kennis genomen te hebben van den indruk,
welken hare onvoorzichtige uiting zelfs in
eigen kring maakte, bon mine h mauvais jeu
maakt
Het heeft er allen schijn van.
En dan erkennen wij gaarne dat de schrijver
zich handig redde nit een lastige positie.
In elk gevalvan de verklaring dat het als
scherts bedoeld was, nemen wij acte. En ook
van de instemming der VI. Crt met de alge
meens strekking van ons betoog.
Met genoegen kunnen wij melden, dat
thans besloten is tot eene derde opvoering van
de opera Das Nachtlager in Granadain den
Schouwburg te Middelburg, en wel tegen
lagere pry zen.
De voorstelling is nu bepaald op Zondag a.
en de entrée als volgtstalles en loges f 1.25
parterre f 0.90bovenloge f 0.60 en galerij
f 0 30.
Wij twgfelen niet, of bij die gelegenheid zal
onze schouwburg overvol zgn.
Erkentelijk zullen zeker velen met ons zijn
dat solisten, leden van het koor en die van
het orkest zich con amore bereid verklaarden
vm zulk een voorstelling mogelijk te maken.
Ter voorkoming van misverstand, schgut
)t noodig het door den heer Borsius in de
joDgste zitting der Kamer van Koopbaudel
lhier aangevoerde aldus aan te vullen, dat
deze spreker bevestigde de wenschelijkheid om
de geheele oppervlakte in het dok voor de
houtvlotten der in lossing komende schepen
beschikbaar te honden, doch er nader op wees
dat die ruimte voor iedereen beschikbaar
moest blijven bg elke oogenblikkelgke behoefte
en hij, in overeenstemming mat andere belang
hebbenden, eene verhuring voor een bepaalden
tijd van die oppervlakte onraadzaam zou achten.
Behalve het in ons vorig nommer ver
melde no 80, R. Windt, Aan het strand t6
Scheveningenzgn op de Zondag en Maandag
a 1 h ie r gehouden aquarellententoonsteUing
verkochtJ. A. Last, Meisjesstudie (no 40),
P. P. Schiedges, Aa de bui (no 66), en J. H.
Wijsmuller, Een oud buurtje (no 82).
Het brengen van de Prinses Amalia in
het droge dok alhier dreigt door deu
krachtigen wind bemoeilgkt te worden. Daar
door zou allicht groote schade kunnen ont
staan.
Het plan om Woensdag dit schip in dat deel
van het dok te brengen zal volvoerd worden
wanneer de wind bedaard is.
Naar men ons uit Westkapelle meldt
ligt eeu zeilschip, waarschijnlijk eene Engel-
sche barge, ver uit den wal voor anker, in de
Deurlo. Heden morgen gaf het seinenwaar
schijnlijk is men, buiten den koers geraakt,
onzeker omtrent het vaarwater. Eene vlag
waait van den achtermast.
De kon. handboog-sociëteit Jacoba van
Beyeren te Goes besloot het 50 jarig bestaan
dier sociëteit op 29 Juni a. b. feestelgk te her
denken door het geven van een groot inter
nationaal concours en verdere festiviteiten.
Door het havenkanaal van Zierikzee
kwamen gedurende het jaar 1898 1070 binnen
schepen met 386.726 M3 inhoud binnen en 2
zeeschepen met 208 M3 inhoud, terwijl 1050
binnenschepen met 388.673 M3 inhoud en 2
zeeschepen met 208 M8 inhoud daaruit ver
trokken. Het getal schepen is dus meer, doch
de inhoud minder dan in 1897.
Gedurende de vorige week werden van
Bruinisse verzonden 3300 ton mosselen
naar Holland, België, Frankrijk en Engeland ad
f 1.50 tot f 1.80 per ton. Tengevolge van het
onstuimige weder schgnen de prijzen meer