MIDDELBURGSCHE COLRAIMT.
N°. 4
142" Jaargang,
1899.
Donderdag
5 Januari.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.—.
Afzonderlijke nummers kosten 5 oent.
Thermo moter
Middelburg 4 Jan. 8 u. vm. 42 gr. 12 u. 48 gr.,
av, 4 n. 46 gr. F. Yerw. matige Z. W. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels f 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeellge
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten!
Te Zierikzee: A. C. de Mooij; te Tholen: W. Al
VAM Nieuwen huijzen; te Terneuzen; M. de Jonge.
Middelburg 4 Januari.
Hetjongste debatin de Eerste kamer.
Daarover levert de bekende Haagsche cor
respondent van de Zutph. Crt de volgende
beschouwing
In den regel loopt in de Eerste kamer de
behandeling van de Indische begrooting en
van de wet op de Middelen in een enkelen
dag af, maar ditmaal gaf de Indische begroo
ting aanleiding tot uitvoerige beschouwingen
en veel strijd. Niet dat men geen vertrouwen
stelde in het beleid van den minister van
koloniën, ot dat men niet was ingenomen met
zijn Atjehpolitiek of met zijn houding in de
treurige zaak van de Solo-vallei voor dat
alles werd integendeel den minister bijna niets
dan lof toegebracht maar er kwam op de
Indische begrooting een post voor tot reorga
nisatie van het binnenlandsch bestuur, die veel
oppositie uitlokte. In de Tweede kamer was
die post wel niet ongemerkt onder den hamer
van den voorzitter doorgegaan, maarnaeenige
discussie was ze toch met algemeens stemmen
aangenomen. Bij de schriftelijke gedachten-
wisseling bleek het echter reeds, dat het in
de Eerste kamer niet zóo zou gaan en dat het
den minister van koloniën veel moeite zou
testen ook dezen tak der volksvertegenwoor
diging te bewegen de voorgestelde reorgani
satie goed te keuren.
In het voorloopig verslag was reeds gezegd,
dat de meerderheid der leden zich met
's ministers plannen niet kon vereenigen en
hem ernstig in overweging gaf dit deel der be
grooting voorloopig onuitgevoerd te laten en
later met een nieuw voorstel te komen. Na
dat de minister van koloniën pertinent had
verklaard, dat bij daartoe niet bereid was en
dat hij, werd de begrooting aangenomen, zich
ook verplicht zou rekenen aan alle goeiige
keurde posten uitvoering te geven en dus ook
de voorgenomen reorganisatie in werking te
doen treden, brak bij het openbaar debat de
strijd los. Het bleek al spoedig, dat de heer
Fransen van de Putte, de voorzitter van de
commissie van rapporteurs, de aanvoerder was
van de oppositie tegen dit onderdeel der be
grooting. Wel stemde deze afgevaardigde toe,
dat de reorganisatie in de toekomst een be
zuiniging zou brengen van circa f70.000 'sjaars,
maar déze bezuiniging zou z. i. veel te duur
zijn gekocht, omdat ze zou worden verkregen
door opheffing van een paar regentschappen
en inkrimping van het aantal bezoldigde iuland-
sche hoofden.
Die inkrimping vond hij niet alleen onstaat
kundig, maar ook onrechtmatig, omdat daar
door zouden worden gesehonden de beloften,
door vorige regeeringen aan de inlandsche
bevolking gedaan. Men heeft in sommige bladen
de redevoering, waarin de heer Van de Putte
zy»e bezwaren ontwikkelde, langdradig
vervelend genoemd. Dat oordeel acht ik zeer
onbillijk. De rede van den 77-jarigen staats
man was integendeel van het begin tot het
einde belangrijk en zaakrijk, en werd voor
gedragen met een gloed en overtuiging, die
bewondering moest wekken. Maar ook de
minister Cremer toonde zich bij dit pari emeu
taire steekspel een geharnast ridder. Het was
zeker geen gemakkelijke taak, om een
belangrijke rede, die een uur in beslag had
genomen, terstond in alle bijzonderheden te
beantwoorden, maar de minister kweet zich
van die taak op uitnemende wijze en stelde
vooral duidelijk in het licht, dat er van
schending van beloften geen sprake was of
kon zijz.
Wie echter ook voldaan was,, niet de heer
Van de Putte. Was ook aan de Eerste Kamer
het recht van amendement toegekend, zoo zou
hij zeker niet in gebreke zijn gebleven
voorstel te doen om den post te schrappen.
Thans bleef hem niets anders over dan tegen
de geheele begrooting te stemmen, maar dat
wilde hij niet, omdat hij geen politieke oppo
sitie wilde voeren en omdat hij het zeer zou
betreuren, indien deze minister gedwongen
werd zijn zetel te verlaten. Onder deze om
standigheden meende hij een middenweg te
moeten inslaan en aan de goedkeuring zijner
medeleden een motie te moeten onderwerpen,
waarin de minister verzocht werd de voorge
nomen reorganisatie, althans voorzoover dit
het inlandsch bestuur betreft, nog eens op
nieuw in overweging te nemen. Ongetwijfeld
was die motie goed bedoeld, maar het was
toch duidelijk dat de Kamer, die motie aan
nemende, den minister zou désav
op een gewichtig punt van regeeringsbeleid.
De minister bestreed dan ook die motie zoo
krachtig mogelijk, zij het dan ook in voor
den voorsteller zeer welwillende bewoordingen.
JVas het alleen te dpen om den minuter te
verzoeken de gemaakte bedenkingen nog
te overwegen, zonder echter ook maar
zins inbreuk te maken 'op zijne vrijheid om
zijne plannen ten volle nit te voeren, indien
hij wat te verwachten was van de wen-
schelijkheid overtuigd bleef, dan was de motie
geheel overbodig, want dergelijke overweging
wilde de minister gaarne toezeggen. Wilde
men echter in overeenstemming met de toe
lichting van den voorsteller verder gaan en
den minister dwingen de reorganisatie niet
zonder nader overleg met de Staten-Generaal
in werkiDg te brengen, dan kon de minister
daarin volstrekt niet treden en moest hij de
motie als een votum van afkeuring beschouwen.
Hoe langer het debat duurde, des te duide
lijker werd het, dat de groote meerderheid der
leden aan de zijde der regeeritg stond en
tegenover dezen minister geen pressie van
welken aard ook noodig vond. De voorsteller
koos dan ook de wijste party door zijne motie
in te trekken, want hij zou er stelling geen
tien stemmen voor hebben gekregen. Daar
door was dit onweer afgedreven, en werd
daarna de Indische begrooting met alge-
meene stemmen aangenomen. Daarmede is
echter niet gezegd, dat de heer Van de Putte
geen goed werk heeft verricht. Hierover was
men het ten slotte algemeen eens, dat in de
regeling van het Indisch bestuur niet dan met
groote omzichtigheid mag worden ingegrepen.
strijd van deze dagen. Maar omtrent de levens
taak der vrouwen meê te willen beslissen, waar
het eigen vrouwelijk bewustzijn zoo verschil
lend zich uitspreekt, dat gelukte ons al niet
best in 1898, en dat zullen we nog wel eeni-
gen tijd mogen nalaten. Het is niet plezierig
om het te erkennen, maar het dient gezegd:
daar hebben wij geen. verstand van.
In deze erkenning kunnen wij belangstellende
toeschouwers zijn, niet zonder het voornemen
zoo noodig, in zekere mate onze eigen
positie te verdedigen.
En moeten wij in dezen gedachtengang nood
zakelijk aannemen dat de vrouw ook over de
richting van het mannelijk leven maar slecht
kan oordeelen, dan komen wij tot erkenning
van twee door elkaar moeilijk te begrijpen
groepen, die gelukkig meer dan eene reden heb
ben om zich niet van elkaar te verwijderen
en tegen wier hartelijke samenwerking een der
beletselen is het economisch belangenleven van
deze dagen.
Hiertegen hebben wij dus al een reden van
gezamenlijk oprukken. En verder Ja,
dit is wel de zoetste mijmering waarop wij
ons het Nieuwejaar in kunnen wiegen.
De mannen tegenover de
Vrouwenbeweging.
In zijne Oudejaarsavond-mijmering schrijft
de heer P. L. Tak in zijne Kroniek het vol-
over de vrouwenbeweging „óm werken
loon, om onafhankelijkheid, waarvan de Haag
sche tentoonstelling eene uiting was", en welke
onopgeloste quaestie van 1898 in 1899
mede overgaat:
Als uiting van de behoefte, het verlangen en
de geschiktheid van de vrouw om meê te doen
aan den economischen arbeid der burgerij, is
manifestatie zeker geslaagd. Maar zij moest
ook getuigen van den wil der vrouw om door
arbeid tot vrijheid en geluk te komen, en de
hieruit komende stellingen omtrent den arbeid
der vrouw ontketenden den strijd.
Het is nog wel te vroeg om dezen wedijver
der opinies te resumeeren en er de slotsom van
op te maken. Zal het er ooit de tijd voor zijn
,Door arbeid tot geluk", zei Hilda. Mallig-
d, zegt de auteur van Het eene noodigc;
wat de vrouw noodig heeft ia een man in wien
zij haar meerdere ziet, lief te hebben met een
sterke liefde. Niet allen vinden dat geluk;
maar voor wie het niet vindt, is het leven
verloren.
En liefelijk ruischt tusschen deze uitingen
van kracht het woord van mej. Manette de
Favauge, die op de vraag Wat kan de wereld
overwinnen en gelukkig maken? antwoordt
De wereld kan hervormd worden door de vrouw,
door de vrouw-moeder, die de kinderen ver
vult met moed en trouw en geloof Dui
zenden vrouwen zijn geen moeder, maar de
hoogste, de geestelijke zijde van het moeder
schap behoeft voor geen gesloten te blijven,
mag voor geen gesloten zijn, en dat is haar
troost en haar kracht.
moeilijkheid om dit vraagstuk, niet
te doorgronden, daarop mag ik zelfs niet hopen,
maar te leeren kennen, is het my ontmoedigend
opgevallen hoe weinig verstandigs de mannen
al deze discussiën over de vrouw hebben
Dit stemt tot groote voorzichtigheid.
Nu zelfs de biologen niet komen met een be
gin van oplossing, dat eene aanvankelijke
vrediging geeft, zullen de vrouwen zeiven
omtrent het wezen der vrouw onze leermeesters
moeten zyn. Mits wij ons niet tot éene moeten
beperken.
Want het blijkt wel uit de stellingen der
genoemde drie voortreffelijke vrouwen, datzy.
naar eigen temperament en waarneming tot
opinie geraakt, deze dadelyk tot een
generaal voorschrift voor het gansche geslacht
maken en met analyse van eigen sentiment
het groote geheim doorvorscht achten.
Hilda laat haar gestudeerde vrouw gaan
ins feindliche Lebenom gelijk op met i
te werken. Maar, zegt jonkvrouw Lohman,
als ze professor wordt en ze heeft den man
niet gevonden, dien ze echt kan liefhebben,
heeft ze toch een gemankeerd leven. En
De Favauge, wars van den strijd, komt uit de
rust der bespiegeling tot de reddende daad
der vrouw-moeder.
Ieder bouwt een systeem op eigen aanleg
ervaring, op eigen onderzoek van een beperkte
hoeveelheid gegevens, en ieder meent de waar
heid aangaande de vrouw en haar taak te heb
ben gevonden.
Onder deze omstandigheden past ons, mannen,
een eerbiedig zwygen en luisteren. Tot de econo
mische bevrijding der vrouw kunnen wy mede
werken zij ligt in 4e lyn van den grooten
Multatulf herdacht.
In een van groote waardeering en piëteit
getuigend opstel, in de Januari-aflevering van
Vragen des Tijds, die wii ten zeerste ter
jg aanbevelen, herdenkt de heer C. A.
Wienecke Eduard Douwes Dekker. Deschryver
behandelt het onderwerp met groote liefde, en
zal zekor daardoor de ietwat verflauwde be
langstelling voor Multatuli weteD te verleven
digen. Het artikel, dat poogt een historische
uiteenzetting te geven van de ontwikkeling
van Multatuli's karakter en denkwijze, is een
doorloopend protest tegen de methode van dr
Swart Abrahamsz, die in een slotwoord de
volle laag krijgt. De heer Wienecke, die in
Multatuli den voorlooper der „generatie van
1880" ziet, eindigt zyn belangryke beschouwing
als volgt:
„Deze mensch is in het midden der eeuw
een licht, waaruit stralen glanzen tot over dezen
tijd.
Hij is het volk, dat zich bewust begint te
worden, zyn zwakte ziet, het verhevene wil,
maar nog. niet vatten kan.
j heeft, te zwak, geen groote stelsels kun
nen geven, maar levenskracht gestuwd in het
land als de lente.
Hij is de eeuwig jeugdige profeet, die den
staat en het volk eenheid geeft, de jonkheid
van Nederland en over de wereld bezielt; hij,
tweemaal geborene.
Iu dezen tyd nog is hy ons dierbaar, omdat
wy, schoon meer bewust en systematisch,
jeugd en waarheid begeeren, en wyi nog
niet wat hy belangryks.. openbaarde, begre
pen en verwerkt is.
BMOEMIIWGEIV ENZ,
Bij kon. besluit:
is tegen 1 Mei aan den directeur van het
postkantoor te Onderdeudam, H. Lantink, op
verzoek, eervol ontslag verleend uit
dienst.
Volgens bekendmaking van den minister
van oorlog worden dit jaar voor toelating tot
de hoogere krijgsschool opengesteld: voor het
leger hier te lande: 13 plaatsen, en voor dat
in Ned.-Indië: 9 plaatsen.
Men zie verder de Staats-Courant van heden
(Woensdag).
A T J E H.
In de Dinsdagmiddag per mail ontvangen
Del* Crt. komt het volgende bericht uit Atjeh
voor:
Een compagnie van het 14e bataljon en 50
an van de eerste bezetting zyn den 29en Nov.
naar Lawoeng en Kalé getrokken om met an
3 colonnes uit Kota-ïtadja, Kroengraja
Padangtidji, Toekoe Mohammad op te lichten.
Het doel is vrijwel mislukt, doordat de troepen
uit Kota Radja te laat aankwamen,
zwaar terrein en regen.
Vijf Dec. zijn de troepen te Segli terugge
keerd gevankelijk medebrengende Tekoe ToeDg-
koep en Imam Siem, met geweren in Kalé in
odm handen gevallen. Zij zyn per Albatros
met 70 mannen, vrouwen en kinderen naar
Kota-Radja vervoerd.
Het blad teekent hierbij aan
T. Toengkoeb is de bekende Tekoe Tjoet,
Hoeloebalang van de 13 Moekims Toengkoeb.
in de Sagi der XXVI Moekims.
T. Imam Siem is de Hoeloebalang van de
Moekim. Siem, in bovenbedoelde 13 Moekims
hy is een man van groot aanzien.
UIT STAD ÊN'prOVINCIE.
Als er ooit met grond sprake kan zijn van
een evênement of te wel, in goed Nederlandscb,
van een bijzondere gebeurtenis in onze omge
ving, dan mag dit zeker wel gezegd worden
van de opvoering eener opera, zooals die ons
volgende week Woensdag wacht.
Zulke voorstellingen behooren tot de hooge
zeldzaamhedenwant werden zy dan nog hier
enkele maal gegeven, dan hadden zy, vooral
uit muzikaal oogpuut, veel gebrekkigs; en
moest men zich, wat orkest betreft, met een
enkele piano behelpen, zoodat veel van het
genot verloren ging.
Thans wacht ons iets anders.
Uitgelokt door het succes, dat dilettanten
ders behaalden, o. a. te Dordrecht, waar
door dezen in 1880—1890 de opera's Waffen-
schmied, Czar und ZimmermanDer Trompeter
von Sükkingen, Les dragons de VillarsLe
Chdlet en ook Das Nachtlager en meer andere
zyn uitgevoerd, en te Groningen, waar verleden
jaar de Faust gegeven werd, hebben
zich hier hoogst verdienstelijke zangeressen en
ars vereenigd, om zulk een opvoering
mogelijk te maken. Muzikale krachten sloten
zich daarby aanvan flinke leiding was men
verzekerd.
Het dunkt ons een uitlokkend idee en een
ambitieus werk om daaraan mee te helpen.
En daarom hebben wij alle reden om iets
goeds te verwachten. De opera Das Nacht-
lager von Granada is een allerliefste opera, die
valt binnen het bereik van dilettanten, vooral
wanneer men voor de hoofdpartijen kan reke
nen op zulke goede krachten als wy in ons
midden hebben.
Voeg daarbij dat een betrekkeiyk groot koor,
bestaande nit leden van de zangvereeniging
Tot Oefening'en Uitspanningzijne medewerking
verleent; dat, luidens tot ons gekomen be
richten, met ijver en toewyding is en nog
wordt gestudeerddat de repetities getuigen
van algemeene toewyding; dan zijn alle ge
gevens daar om Woensdag 11 Januari in onzen
schouwburg een avond van zeldzaam genot te
verwachten.
Trouwenshet voorrecht alhier de beste
solisten van die zangvereeniging te hooren, is
al een gaDg derwaarts waard.
Wy twijfelen dan ook niet of de belangstel
ling voor die uitvoering zal in Middelburg,
Vlissingen en ook elders in onze provincie
groot zyn bij de liefhebbers van muziek en
bij allen, die dergelijke opvoeringen weten te
waardeeren.
De opbreDgstvan die voorstelling is, zooalB
bekend, bestemd voor het zg. orgelfonds, waar
voor meermalen uitvoeringen plaats hadden.
Van alle middelen, tot dit doel aangewend,
mag zeker wel eene opera-voorstelling het
meest-artistieke genoemd worden, maar zeker
ook wel het meest eischende, het moeilykste
het kostbaarste in de uitvoering.
Daarom te meer hopen wy voor de mede
werkers dat hunne moeite en zorgen beloond
mogen worden door eene tairyke opkomst en
dat het bovenstaande de belangstelling daar
voor moge opwekken ot liever nog, want
is zeker al groot, moge vermeerderen.
had de jongeheer I. Swart den moed en da
handigheid het beest tot staan te brengen.
Nu wil men zoo eindigt onze berichtgever
zijne mededeeling al deze ongelukken, ge
lukkig geen persoonlyke, toeschrijven aan het
feit, dat te 's Gravenpolder de eerste op den
tweeden gevierd werd, waardoor die gemeente
dag ten achter is, doch dat willen wy niet
gelooven.
Tweeden Pinksterdag, 22 Mei het is
nog lang dag zal te Krniningen een
festival plaats hebben^voor harmonie-fanfare-,
zang ver eeni gingen. Dit gaat uit van het be
kende fanfaren-gezelschap Eendracht maakt
machtdat op die wyze zyn 35-jarig bestaan
1 vieren.
Gedurende de vorige week werden van
Bruinisse verzonden slechts 1800 tonnen
alen naar Holland, België, Frankrijk,
Dnitschland en Engeland, tengevolge van het
achte weder en de groote hoeveelheid haring
i schelvisch.
De pryzen bleven evenwel stationair en ge
lijk aan de vorige week.
Ook van de mosselzaadvisscherij kon in de
vorige week weer niets komen.
Door een ingezetene van Terneuzen
is een oproeping gedaan om medewerking tot
het oprichten van inrichtingen, ten doel heb
bende: werkverschaffing aan hen die te zwak
zijn om zwaren arbeid te verrichten, aan nog
niet volwassenen of aan werkloozen.
In den Koningin J?»mta polder is Zater
dagnacht de jachtopziener Boogaert door drie
onbekende, waarschynlyk Belgische, Btroopers
mishandeld. Hy kreeg met een mes drie
wonden in een zyner beenen.
RECHTSZAKEN.
Arrondissemmts-Eechtbank te Middelburg.
In 1898 zijn by die rechtbank aangebracht
102 civiele zaken en door haar gewezen 101
civiele vonnissen, waaronder 21 faillietverkla
ringen, 10 echtscheidingen en 8 scheidingen
van tafel en bedbenevens 597 strafvonnissen
met 695 beklaagden, van wie 87 werden vry-
Uit Vlissingen.
Met het maken van de nieuwe schipbrug
over het mariuedok aldaar, waarvan wy inder
tijd onzen geabonneerden eene afbeelding
hebben aangeboden, is men Dinsdag klaar
gekomen.
Behalve Hr. Ms. Bülgia, die onlangs eene
vaste ligplaats heeft gekregen achter de brug,
nabij de tonnenbrug, zyn al de loodsscboeners en
andere vaartuigen, die tot dusverre achter de
brug eene ligplaats hadden, nu van daar ver
legd vóór de brug, waardoor de ruimte
tusschen de brug en de tonnenbrug is vrij-
Zoodra de brug zal zijn opgeleverd, zal zij
voor het publiek verkeer worden opengesteld.
Zooals reeds vroeger door ons werd gemeld
is het midden der brug bestemd voor ry- en
voertuigen en de zijkanten daarvan, met een
verhoogd voetpad, voor voetgangers.
Eene goede verbetering dus.
Dinsdag namiddag stonden to 's Gra
venpolder, als naar gewoonte tal van ry-
tuigen by de herberg van P. de Koster, toen
een der paarden, dat zeker het nieuwjaar in
zyn hoofd had, een collega een trap gaf. Dit
giDg op hol en viel met wagen en al om, welk
voorbeeld gevolgd werd door nog eenige paarden
voor verschillende gerijen gespannen. Het was
een ontzettend en schrikverwekkend schouw
spel niet minder dan vijf wagens lagen weldra
over de straat, de meeste zwaar gehavend,
zoodat aan verder vervoer niet te denken viel
paarden lagen op en door elkander en stren
gen en leidsels schoten er by in.
Den vorigen dag, bij wyze van voorproef,
ging één paard, voor een driewiels kar ge
spannen, niet minder dan drie maal op hol
twee keer kwam het in een sloot terecht,
de derde maal geraakten de wielen van het
voertuig en rende het beest met de kar
groot gedeelte van het dorp door tot groote
schade van bet voertuig' Iu eeu der straten
Van de beklaagden bevonden zich 39 voor
loopig in hechtenis, waaronder 6 bedelaars en
éen Belgische smokkelaar.
Onder de strafzaken kwamen voor 27 wegens
overtreding der drankwet, 148 wegens diefstal
en 185 wegens mishandeling.
Scheepvaartbeweging.
Te Vlissingen zyn in 1898, volgens afl
VI. Crt., aangekomen 29 Btoomschepen r.n 13
zeilschepen, metende respectievelyk 35.687 en
3022 ton, tegen 63 stoom- en 18 zeilschepen
met 33.749 en 3855 ton in 1897. Vertrokken
zijn 47 stoomschepen met 32.256 en 11 zeil
schepen met 2098 ton.
Te Terneuzen kwamen in het afge-
loopen jaar binnen, met bestemming voor die
haven, 409 zeil- en stoomschepen, met 914.651 M9
inhoud, en voeren van daar uit 300. In 1897
resp. 424, inhoudende 940.724 Ms, en afge
schut 303.
Van de binnengekomen schepen voeren er
102 ter verdere lossing of wederinlading naar
Gent, tegen 118 in 1897.
Met bestemming naar Gent werden opge»
schut 893 schepen met 2.150.221 Ms inhoud.
In 1897 859, metende 1.923.921 M3, en werden,
komende van Gent, afgeschut 1007 schepen (in
'97 989.)
Bovenbedoelde schepen waren geladen met
diverse handelsartikelen.
Voor SeJzaete werden opgeschnt 37 schepen,
inhoudende 22.078 M3, meerendeels met creo
soot voor de daar bestaande fabriekeen ge
lijk getal schepen voer van daar nit. In 1897
werden resp. 39 schepen, metende 27.405, op
en 35 afgeschut.
Door de sluizen werden verder 4520 bin
nenvaartuigen op- en 4165 afgeschut; het jaar
te voren bedroegen die cijfers reap. 4028 en
3842.
In het vorig jaar werd de haven van
Borssele bezocht door 127 schepen uit
andere gemeenten, te zamen metende 11791 ton
inhoud. Verleden jaar kwamen in de haven
138 schepen, samen groot 10225 ton inhoud en
in 1896, 158 schepen met 13462 ton inhoud.
In de haven van Antwerpen zyn in Decem
ber 1898 binnengekomen 433 schepen, metende
529,296 ton, tegen 444 schepen, metende 554,462
fon in December 1897. In het pas afgeloopen
jaar zyn er in 't geheel binnengevallen 5198
schepen, metende 6,414,484 ton, tegen 5106
schepen, metende 6,002,491 ton in 1897.
Een vermeerdering dus van 92 schepen (1.8
pet.) er 411,993 ton (6.86 pet.).
Te Rotterdam bedraagt de vermeerdering
203 schepen en 475,122 ton, te Hamburg is do
vermeerdering 1350 schepen en rond 647,000 too