MIDDELBURGSCHE COLRAIMT. N°. 4 142" Jaargang, 1899. Donderdag 5 Januari. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.—. Afzonderlijke nummers kosten 5 oent. Thermo moter Middelburg 4 Jan. 8 u. vm. 42 gr. 12 u. 48 gr., av, 4 n. 46 gr. F. Yerw. matige Z. W. wind. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. Advertentiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels f 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeellge voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten! Te Zierikzee: A. C. de Mooij; te Tholen: W. Al VAM Nieuwen huijzen; te Terneuzen; M. de Jonge. Middelburg 4 Januari. Hetjongste debatin de Eerste kamer. Daarover levert de bekende Haagsche cor respondent van de Zutph. Crt de volgende beschouwing In den regel loopt in de Eerste kamer de behandeling van de Indische begrooting en van de wet op de Middelen in een enkelen dag af, maar ditmaal gaf de Indische begroo ting aanleiding tot uitvoerige beschouwingen en veel strijd. Niet dat men geen vertrouwen stelde in het beleid van den minister van koloniën, ot dat men niet was ingenomen met zijn Atjehpolitiek of met zijn houding in de treurige zaak van de Solo-vallei voor dat alles werd integendeel den minister bijna niets dan lof toegebracht maar er kwam op de Indische begrooting een post voor tot reorga nisatie van het binnenlandsch bestuur, die veel oppositie uitlokte. In de Tweede kamer was die post wel niet ongemerkt onder den hamer van den voorzitter doorgegaan, maarnaeenige discussie was ze toch met algemeens stemmen aangenomen. Bij de schriftelijke gedachten- wisseling bleek het echter reeds, dat het in de Eerste kamer niet zóo zou gaan en dat het den minister van koloniën veel moeite zou testen ook dezen tak der volksvertegenwoor diging te bewegen de voorgestelde reorgani satie goed te keuren. In het voorloopig verslag was reeds gezegd, dat de meerderheid der leden zich met 's ministers plannen niet kon vereenigen en hem ernstig in overweging gaf dit deel der be grooting voorloopig onuitgevoerd te laten en later met een nieuw voorstel te komen. Na dat de minister van koloniën pertinent had verklaard, dat bij daartoe niet bereid was en dat hij, werd de begrooting aangenomen, zich ook verplicht zou rekenen aan alle goeiige keurde posten uitvoering te geven en dus ook de voorgenomen reorganisatie in werking te doen treden, brak bij het openbaar debat de strijd los. Het bleek al spoedig, dat de heer Fransen van de Putte, de voorzitter van de commissie van rapporteurs, de aanvoerder was van de oppositie tegen dit onderdeel der be grooting. Wel stemde deze afgevaardigde toe, dat de reorganisatie in de toekomst een be zuiniging zou brengen van circa f70.000 'sjaars, maar déze bezuiniging zou z. i. veel te duur zijn gekocht, omdat ze zou worden verkregen door opheffing van een paar regentschappen en inkrimping van het aantal bezoldigde iuland- sche hoofden. Die inkrimping vond hij niet alleen onstaat kundig, maar ook onrechtmatig, omdat daar door zouden worden gesehonden de beloften, door vorige regeeringen aan de inlandsche bevolking gedaan. Men heeft in sommige bladen de redevoering, waarin de heer Van de Putte zy»e bezwaren ontwikkelde, langdradig vervelend genoemd. Dat oordeel acht ik zeer onbillijk. De rede van den 77-jarigen staats man was integendeel van het begin tot het einde belangrijk en zaakrijk, en werd voor gedragen met een gloed en overtuiging, die bewondering moest wekken. Maar ook de minister Cremer toonde zich bij dit pari emeu taire steekspel een geharnast ridder. Het was zeker geen gemakkelijke taak, om een belangrijke rede, die een uur in beslag had genomen, terstond in alle bijzonderheden te beantwoorden, maar de minister kweet zich van die taak op uitnemende wijze en stelde vooral duidelijk in het licht, dat er van schending van beloften geen sprake was of kon zijz. Wie echter ook voldaan was,, niet de heer Van de Putte. Was ook aan de Eerste Kamer het recht van amendement toegekend, zoo zou hij zeker niet in gebreke zijn gebleven voorstel te doen om den post te schrappen. Thans bleef hem niets anders over dan tegen de geheele begrooting te stemmen, maar dat wilde hij niet, omdat hij geen politieke oppo sitie wilde voeren en omdat hij het zeer zou betreuren, indien deze minister gedwongen werd zijn zetel te verlaten. Onder deze om standigheden meende hij een middenweg te moeten inslaan en aan de goedkeuring zijner medeleden een motie te moeten onderwerpen, waarin de minister verzocht werd de voorge nomen reorganisatie, althans voorzoover dit het inlandsch bestuur betreft, nog eens op nieuw in overweging te nemen. Ongetwijfeld was die motie goed bedoeld, maar het was toch duidelijk dat de Kamer, die motie aan nemende, den minister zou désav op een gewichtig punt van regeeringsbeleid. De minister bestreed dan ook die motie zoo krachtig mogelijk, zij het dan ook in voor den voorsteller zeer welwillende bewoordingen. JVas het alleen te dpen om den minuter te verzoeken de gemaakte bedenkingen nog te overwegen, zonder echter ook maar zins inbreuk te maken 'op zijne vrijheid om zijne plannen ten volle nit te voeren, indien hij wat te verwachten was van de wen- schelijkheid overtuigd bleef, dan was de motie geheel overbodig, want dergelijke overweging wilde de minister gaarne toezeggen. Wilde men echter in overeenstemming met de toe lichting van den voorsteller verder gaan en den minister dwingen de reorganisatie niet zonder nader overleg met de Staten-Generaal in werkiDg te brengen, dan kon de minister daarin volstrekt niet treden en moest hij de motie als een votum van afkeuring beschouwen. Hoe langer het debat duurde, des te duide lijker werd het, dat de groote meerderheid der leden aan de zijde der regeeritg stond en tegenover dezen minister geen pressie van welken aard ook noodig vond. De voorsteller koos dan ook de wijste party door zijne motie in te trekken, want hij zou er stelling geen tien stemmen voor hebben gekregen. Daar door was dit onweer afgedreven, en werd daarna de Indische begrooting met alge- meene stemmen aangenomen. Daarmede is echter niet gezegd, dat de heer Van de Putte geen goed werk heeft verricht. Hierover was men het ten slotte algemeen eens, dat in de regeling van het Indisch bestuur niet dan met groote omzichtigheid mag worden ingegrepen. strijd van deze dagen. Maar omtrent de levens taak der vrouwen meê te willen beslissen, waar het eigen vrouwelijk bewustzijn zoo verschil lend zich uitspreekt, dat gelukte ons al niet best in 1898, en dat zullen we nog wel eeni- gen tijd mogen nalaten. Het is niet plezierig om het te erkennen, maar het dient gezegd: daar hebben wij geen. verstand van. In deze erkenning kunnen wij belangstellende toeschouwers zijn, niet zonder het voornemen zoo noodig, in zekere mate onze eigen positie te verdedigen. En moeten wij in dezen gedachtengang nood zakelijk aannemen dat de vrouw ook over de richting van het mannelijk leven maar slecht kan oordeelen, dan komen wij tot erkenning van twee door elkaar moeilijk te begrijpen groepen, die gelukkig meer dan eene reden heb ben om zich niet van elkaar te verwijderen en tegen wier hartelijke samenwerking een der beletselen is het economisch belangenleven van deze dagen. Hiertegen hebben wij dus al een reden van gezamenlijk oprukken. En verder Ja, dit is wel de zoetste mijmering waarop wij ons het Nieuwejaar in kunnen wiegen. De mannen tegenover de Vrouwenbeweging. In zijne Oudejaarsavond-mijmering schrijft de heer P. L. Tak in zijne Kroniek het vol- over de vrouwenbeweging „óm werken loon, om onafhankelijkheid, waarvan de Haag sche tentoonstelling eene uiting was", en welke onopgeloste quaestie van 1898 in 1899 mede overgaat: Als uiting van de behoefte, het verlangen en de geschiktheid van de vrouw om meê te doen aan den economischen arbeid der burgerij, is manifestatie zeker geslaagd. Maar zij moest ook getuigen van den wil der vrouw om door arbeid tot vrijheid en geluk te komen, en de hieruit komende stellingen omtrent den arbeid der vrouw ontketenden den strijd. Het is nog wel te vroeg om dezen wedijver der opinies te resumeeren en er de slotsom van op te maken. Zal het er ooit de tijd voor zijn ,Door arbeid tot geluk", zei Hilda. Mallig- d, zegt de auteur van Het eene noodigc; wat de vrouw noodig heeft ia een man in wien zij haar meerdere ziet, lief te hebben met een sterke liefde. Niet allen vinden dat geluk; maar voor wie het niet vindt, is het leven verloren. En liefelijk ruischt tusschen deze uitingen van kracht het woord van mej. Manette de Favauge, die op de vraag Wat kan de wereld overwinnen en gelukkig maken? antwoordt De wereld kan hervormd worden door de vrouw, door de vrouw-moeder, die de kinderen ver vult met moed en trouw en geloof Dui zenden vrouwen zijn geen moeder, maar de hoogste, de geestelijke zijde van het moeder schap behoeft voor geen gesloten te blijven, mag voor geen gesloten zijn, en dat is haar troost en haar kracht. moeilijkheid om dit vraagstuk, niet te doorgronden, daarop mag ik zelfs niet hopen, maar te leeren kennen, is het my ontmoedigend opgevallen hoe weinig verstandigs de mannen al deze discussiën over de vrouw hebben Dit stemt tot groote voorzichtigheid. Nu zelfs de biologen niet komen met een be gin van oplossing, dat eene aanvankelijke vrediging geeft, zullen de vrouwen zeiven omtrent het wezen der vrouw onze leermeesters moeten zyn. Mits wij ons niet tot éene moeten beperken. Want het blijkt wel uit de stellingen der genoemde drie voortreffelijke vrouwen, datzy. naar eigen temperament en waarneming tot opinie geraakt, deze dadelyk tot een generaal voorschrift voor het gansche geslacht maken en met analyse van eigen sentiment het groote geheim doorvorscht achten. Hilda laat haar gestudeerde vrouw gaan ins feindliche Lebenom gelijk op met i te werken. Maar, zegt jonkvrouw Lohman, als ze professor wordt en ze heeft den man niet gevonden, dien ze echt kan liefhebben, heeft ze toch een gemankeerd leven. En De Favauge, wars van den strijd, komt uit de rust der bespiegeling tot de reddende daad der vrouw-moeder. Ieder bouwt een systeem op eigen aanleg ervaring, op eigen onderzoek van een beperkte hoeveelheid gegevens, en ieder meent de waar heid aangaande de vrouw en haar taak te heb ben gevonden. Onder deze omstandigheden past ons, mannen, een eerbiedig zwygen en luisteren. Tot de econo mische bevrijding der vrouw kunnen wy mede werken zij ligt in 4e lyn van den grooten Multatulf herdacht. In een van groote waardeering en piëteit getuigend opstel, in de Januari-aflevering van Vragen des Tijds, die wii ten zeerste ter jg aanbevelen, herdenkt de heer C. A. Wienecke Eduard Douwes Dekker. Deschryver behandelt het onderwerp met groote liefde, en zal zekor daardoor de ietwat verflauwde be langstelling voor Multatuli weteD te verleven digen. Het artikel, dat poogt een historische uiteenzetting te geven van de ontwikkeling van Multatuli's karakter en denkwijze, is een doorloopend protest tegen de methode van dr Swart Abrahamsz, die in een slotwoord de volle laag krijgt. De heer Wienecke, die in Multatuli den voorlooper der „generatie van 1880" ziet, eindigt zyn belangryke beschouwing als volgt: „Deze mensch is in het midden der eeuw een licht, waaruit stralen glanzen tot over dezen tijd. Hij is het volk, dat zich bewust begint te worden, zyn zwakte ziet, het verhevene wil, maar nog. niet vatten kan. j heeft, te zwak, geen groote stelsels kun nen geven, maar levenskracht gestuwd in het land als de lente. Hij is de eeuwig jeugdige profeet, die den staat en het volk eenheid geeft, de jonkheid van Nederland en over de wereld bezielt; hij, tweemaal geborene. Iu dezen tyd nog is hy ons dierbaar, omdat wy, schoon meer bewust en systematisch, jeugd en waarheid begeeren, en wyi nog niet wat hy belangryks.. openbaarde, begre pen en verwerkt is. BMOEMIIWGEIV ENZ, Bij kon. besluit: is tegen 1 Mei aan den directeur van het postkantoor te Onderdeudam, H. Lantink, op verzoek, eervol ontslag verleend uit dienst. Volgens bekendmaking van den minister van oorlog worden dit jaar voor toelating tot de hoogere krijgsschool opengesteld: voor het leger hier te lande: 13 plaatsen, en voor dat in Ned.-Indië: 9 plaatsen. Men zie verder de Staats-Courant van heden (Woensdag). A T J E H. In de Dinsdagmiddag per mail ontvangen Del* Crt. komt het volgende bericht uit Atjeh voor: Een compagnie van het 14e bataljon en 50 an van de eerste bezetting zyn den 29en Nov. naar Lawoeng en Kalé getrokken om met an 3 colonnes uit Kota-ïtadja, Kroengraja Padangtidji, Toekoe Mohammad op te lichten. Het doel is vrijwel mislukt, doordat de troepen uit Kota Radja te laat aankwamen, zwaar terrein en regen. Vijf Dec. zijn de troepen te Segli terugge keerd gevankelijk medebrengende Tekoe ToeDg- koep en Imam Siem, met geweren in Kalé in odm handen gevallen. Zij zyn per Albatros met 70 mannen, vrouwen en kinderen naar Kota-Radja vervoerd. Het blad teekent hierbij aan T. Toengkoeb is de bekende Tekoe Tjoet, Hoeloebalang van de 13 Moekims Toengkoeb. in de Sagi der XXVI Moekims. T. Imam Siem is de Hoeloebalang van de Moekim. Siem, in bovenbedoelde 13 Moekims hy is een man van groot aanzien. UIT STAD ÊN'prOVINCIE. Als er ooit met grond sprake kan zijn van een evênement of te wel, in goed Nederlandscb, van een bijzondere gebeurtenis in onze omge ving, dan mag dit zeker wel gezegd worden van de opvoering eener opera, zooals die ons volgende week Woensdag wacht. Zulke voorstellingen behooren tot de hooge zeldzaamhedenwant werden zy dan nog hier enkele maal gegeven, dan hadden zy, vooral uit muzikaal oogpuut, veel gebrekkigs; en moest men zich, wat orkest betreft, met een enkele piano behelpen, zoodat veel van het genot verloren ging. Thans wacht ons iets anders. Uitgelokt door het succes, dat dilettanten ders behaalden, o. a. te Dordrecht, waar door dezen in 1880—1890 de opera's Waffen- schmied, Czar und ZimmermanDer Trompeter von Sükkingen, Les dragons de VillarsLe Chdlet en ook Das Nachtlager en meer andere zyn uitgevoerd, en te Groningen, waar verleden jaar de Faust gegeven werd, hebben zich hier hoogst verdienstelijke zangeressen en ars vereenigd, om zulk een opvoering mogelijk te maken. Muzikale krachten sloten zich daarby aanvan flinke leiding was men verzekerd. Het dunkt ons een uitlokkend idee en een ambitieus werk om daaraan mee te helpen. En daarom hebben wij alle reden om iets goeds te verwachten. De opera Das Nacht- lager von Granada is een allerliefste opera, die valt binnen het bereik van dilettanten, vooral wanneer men voor de hoofdpartijen kan reke nen op zulke goede krachten als wy in ons midden hebben. Voeg daarbij dat een betrekkeiyk groot koor, bestaande nit leden van de zangvereeniging Tot Oefening'en Uitspanningzijne medewerking verleent; dat, luidens tot ons gekomen be richten, met ijver en toewyding is en nog wordt gestudeerddat de repetities getuigen van algemeene toewyding; dan zijn alle ge gevens daar om Woensdag 11 Januari in onzen schouwburg een avond van zeldzaam genot te verwachten. Trouwenshet voorrecht alhier de beste solisten van die zangvereeniging te hooren, is al een gaDg derwaarts waard. Wy twijfelen dan ook niet of de belangstel ling voor die uitvoering zal in Middelburg, Vlissingen en ook elders in onze provincie groot zyn bij de liefhebbers van muziek en bij allen, die dergelijke opvoeringen weten te waardeeren. De opbreDgstvan die voorstelling is, zooalB bekend, bestemd voor het zg. orgelfonds, waar voor meermalen uitvoeringen plaats hadden. Van alle middelen, tot dit doel aangewend, mag zeker wel eene opera-voorstelling het meest-artistieke genoemd worden, maar zeker ook wel het meest eischende, het moeilykste het kostbaarste in de uitvoering. Daarom te meer hopen wy voor de mede werkers dat hunne moeite en zorgen beloond mogen worden door eene tairyke opkomst en dat het bovenstaande de belangstelling daar voor moge opwekken ot liever nog, want is zeker al groot, moge vermeerderen. had de jongeheer I. Swart den moed en da handigheid het beest tot staan te brengen. Nu wil men zoo eindigt onze berichtgever zijne mededeeling al deze ongelukken, ge lukkig geen persoonlyke, toeschrijven aan het feit, dat te 's Gravenpolder de eerste op den tweeden gevierd werd, waardoor die gemeente dag ten achter is, doch dat willen wy niet gelooven. Tweeden Pinksterdag, 22 Mei het is nog lang dag zal te Krniningen een festival plaats hebben^voor harmonie-fanfare-, zang ver eeni gingen. Dit gaat uit van het be kende fanfaren-gezelschap Eendracht maakt machtdat op die wyze zyn 35-jarig bestaan 1 vieren. Gedurende de vorige week werden van Bruinisse verzonden slechts 1800 tonnen alen naar Holland, België, Frankrijk, Dnitschland en Engeland, tengevolge van het achte weder en de groote hoeveelheid haring i schelvisch. De pryzen bleven evenwel stationair en ge lijk aan de vorige week. Ook van de mosselzaadvisscherij kon in de vorige week weer niets komen. Door een ingezetene van Terneuzen is een oproeping gedaan om medewerking tot het oprichten van inrichtingen, ten doel heb bende: werkverschaffing aan hen die te zwak zijn om zwaren arbeid te verrichten, aan nog niet volwassenen of aan werkloozen. In den Koningin J?»mta polder is Zater dagnacht de jachtopziener Boogaert door drie onbekende, waarschynlyk Belgische, Btroopers mishandeld. Hy kreeg met een mes drie wonden in een zyner beenen. RECHTSZAKEN. Arrondissemmts-Eechtbank te Middelburg. In 1898 zijn by die rechtbank aangebracht 102 civiele zaken en door haar gewezen 101 civiele vonnissen, waaronder 21 faillietverkla ringen, 10 echtscheidingen en 8 scheidingen van tafel en bedbenevens 597 strafvonnissen met 695 beklaagden, van wie 87 werden vry- Uit Vlissingen. Met het maken van de nieuwe schipbrug over het mariuedok aldaar, waarvan wy inder tijd onzen geabonneerden eene afbeelding hebben aangeboden, is men Dinsdag klaar gekomen. Behalve Hr. Ms. Bülgia, die onlangs eene vaste ligplaats heeft gekregen achter de brug, nabij de tonnenbrug, zyn al de loodsscboeners en andere vaartuigen, die tot dusverre achter de brug eene ligplaats hadden, nu van daar ver legd vóór de brug, waardoor de ruimte tusschen de brug en de tonnenbrug is vrij- Zoodra de brug zal zijn opgeleverd, zal zij voor het publiek verkeer worden opengesteld. Zooals reeds vroeger door ons werd gemeld is het midden der brug bestemd voor ry- en voertuigen en de zijkanten daarvan, met een verhoogd voetpad, voor voetgangers. Eene goede verbetering dus. Dinsdag namiddag stonden to 's Gra venpolder, als naar gewoonte tal van ry- tuigen by de herberg van P. de Koster, toen een der paarden, dat zeker het nieuwjaar in zyn hoofd had, een collega een trap gaf. Dit giDg op hol en viel met wagen en al om, welk voorbeeld gevolgd werd door nog eenige paarden voor verschillende gerijen gespannen. Het was een ontzettend en schrikverwekkend schouw spel niet minder dan vijf wagens lagen weldra over de straat, de meeste zwaar gehavend, zoodat aan verder vervoer niet te denken viel paarden lagen op en door elkander en stren gen en leidsels schoten er by in. Den vorigen dag, bij wyze van voorproef, ging één paard, voor een driewiels kar ge spannen, niet minder dan drie maal op hol twee keer kwam het in een sloot terecht, de derde maal geraakten de wielen van het voertuig en rende het beest met de kar groot gedeelte van het dorp door tot groote schade van bet voertuig' Iu eeu der straten Van de beklaagden bevonden zich 39 voor loopig in hechtenis, waaronder 6 bedelaars en éen Belgische smokkelaar. Onder de strafzaken kwamen voor 27 wegens overtreding der drankwet, 148 wegens diefstal en 185 wegens mishandeling. Scheepvaartbeweging. Te Vlissingen zyn in 1898, volgens afl VI. Crt., aangekomen 29 Btoomschepen r.n 13 zeilschepen, metende respectievelyk 35.687 en 3022 ton, tegen 63 stoom- en 18 zeilschepen met 33.749 en 3855 ton in 1897. Vertrokken zijn 47 stoomschepen met 32.256 en 11 zeil schepen met 2098 ton. Te Terneuzen kwamen in het afge- loopen jaar binnen, met bestemming voor die haven, 409 zeil- en stoomschepen, met 914.651 M9 inhoud, en voeren van daar uit 300. In 1897 resp. 424, inhoudende 940.724 Ms, en afge schut 303. Van de binnengekomen schepen voeren er 102 ter verdere lossing of wederinlading naar Gent, tegen 118 in 1897. Met bestemming naar Gent werden opge» schut 893 schepen met 2.150.221 Ms inhoud. In 1897 859, metende 1.923.921 M3, en werden, komende van Gent, afgeschut 1007 schepen (in '97 989.) Bovenbedoelde schepen waren geladen met diverse handelsartikelen. Voor SeJzaete werden opgeschnt 37 schepen, inhoudende 22.078 M3, meerendeels met creo soot voor de daar bestaande fabriekeen ge lijk getal schepen voer van daar nit. In 1897 werden resp. 39 schepen, metende 27.405, op en 35 afgeschut. Door de sluizen werden verder 4520 bin nenvaartuigen op- en 4165 afgeschut; het jaar te voren bedroegen die cijfers reap. 4028 en 3842. In het vorig jaar werd de haven van Borssele bezocht door 127 schepen uit andere gemeenten, te zamen metende 11791 ton inhoud. Verleden jaar kwamen in de haven 138 schepen, samen groot 10225 ton inhoud en in 1896, 158 schepen met 13462 ton inhoud. In de haven van Antwerpen zyn in Decem ber 1898 binnengekomen 433 schepen, metende 529,296 ton, tegen 444 schepen, metende 554,462 fon in December 1897. In het pas afgeloopen jaar zyn er in 't geheel binnengevallen 5198 schepen, metende 6,414,484 ton, tegen 5106 schepen, metende 6,002,491 ton in 1897. Een vermeerdering dus van 92 schepen (1.8 pet.) er 411,993 ton (6.86 pet.). Te Rotterdam bedraagt de vermeerdering 203 schepen en 475,122 ton, te Hamburg is do vermeerdering 1350 schepen en rond 647,000 too

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1899 | | pagina 1