BIJVOEGSEL liliMIELIH KliSOIIK COURANT. Maandag 2 Januari. FEUILLETON. N°. 1. 142e Jaargang. V-A.IT D E 1899. Doelmatige voeding van melkvee. III. Zagen wo dat altijd eene zekere voedings verhouding noodzakelijk is voor de goede melkgeving, moeilijker is liet juist de hoeveel heid der te geven stoffen aan te wijzen. Raadplegen we daartoe de talrijke en nauw keurige proeven, hieromtrent in Duitsehland genomen, dan zien we dat dr Emil Wolff tot besluit is gekomen, dat een melkdier van 500 kg. levend gewicht per dag noodig heeft 1.25 kg. eiwit, 6 25 kg. koolhydraten en 0.2 kg. vet, terwijl daarbij de hoeveelheid droge stof op 12 kg. wordt aangenomen. Het zal wel geen betoog behoeven, dat deze cijfers geenszins voor alle voorkomende geval len dienstig zijn. Zien we eens naar de ver- Bchillendo rantsoenen, die zoo hier en daar worden toegediend, waarbij de voederverhou ding genomen is zoo wat 't gemiddelde, ni. 15,5, dan bemerken wo dat voor ons vee de genoemde getallen in den tijd van de beste melkgeving veel te laag zijn, terwijl bij het geven van minder voedende bestanddeelen dan dr Em. Wolff aangeeft, nog wel eens vleeschaanzetting was te constateeren. En geen wonder. Ieder landbouwer weet toch het groote verschil, dat tusachen de onderscheidene dieren bestaat: het oene dier zal bij dezelfde voeding mager worden, terwijl het andere bij die voeding sterk in lichaams gewicht toeneemt. Dit individueele verschijnsel maakt het reeds vrij wel onmogelijk juiste cijfers over voederhoeveelhoden aan te geven. Nemen we daarbij nog in aanmerking dat tijd van melkgeven (z. g. lactatieperiode), tempe ratuur der omgeving, water opname, enz. alle factoren zijn van beteekenis voor de noodza kelijke hoeveelheid voedsel, dan zal 't zekerlijk ieder duidelijk zijn, dat de gegeven cijfers van Wolff Blechts als een richtsnoer kunnen worden aangegeven bij de berekening der hoeveelheid. Ia den tijd v&n rijke melkgeving kan men hij goede melkdieren de hoeveelheid eiwit wel doen stijgen tot 3 k.g. en somtijds meer, er steeds voor zorgdragende, dat de voeder ver houding de grens van 15, 5 niet overschrijdt. Naarmate de melkhoeveelheid mindert, de periode na 't melkgeven dus langer wordt, kan men die hoeveelheid verminderen, zoodat bij koeieD, die bijna geen melk meer geven (6 tot 8 maanden na 't bal ven), eene gilt van 2 kg. eiwit met eene voederverhouding van 1 6, zelfs 1: 6,5 als voldoende kan beschouwd worden. Men zorge er dus voor dat de voeder- verhouding zoo goed mogelijk zij en geve dan de hoeveelheid naar gelang het dier er al of niet goed uitziet. Het voederen in de praktijk kan bv. als volgt worden aangegeven: Men neme als hoofdvoer zooveel uit de boer derij als de aanwezige voorraad dit toelaat. Op die manier verkrijgt men op de goedkoopste wijze de noodige hoeveelheid koolhydraten waardoor men vrij wel gewaarborgd zal zijn geen stikstofvrije bestanddeelen te moeten koopen. Men zal in dat geval weinig stikstof- arm krachtvoer (zooals maïs, rijst enz.) dienen aan te schaffen. Men berekene nu hoeveel van het in boerderij voorhandene voer aan de melkkoeien ban worden toegediend en daarbij hoeveel eiwit, vet en koolhydraten dan per dag aan iylküii O ÜDEJA A BS A V OND GESCHIEDENIS NAAR HERMANN HEIBERG. een stuk groot vee (d. i. een dier vau 500 bg.) wordt gegeven. Het tekort wordt vervolgens aangevuld met krachtvoer. Om nu te weten hoeveel krachtvoer en welk krachtvoer daartoe 't meest is aan te bevelen, moet men rekening houden: le wat betreft de hoeveelheid te geven krachtvoer met het tekort aan voedende bestand deelen (vooral eiwit) in het berekende voeder 2e wat betreft de soort van krachtvoer met a de procentsgewijze samenstelling in verband met den prijs van 't voeder; h den invloed van het voeder op de hoe veelheid en hoedanigheid van melk en boter. Wat aangaat het le punt wil ik eene bere kening laten voJgeD, die als voorbeeld voor 't opmaken van een voederrantsoen ban dienen. Op oene boerderij werd gegeven (uit de bou werij zelve) aan 6 melkkoeien van gemiddeld 500 kg. in den besten tijd van melkgeving TOeder' dS° Tet' bydt 2 kg. mangelw. 2.400 0.220 0.020 2.000 tarwekaf 1.720 0.028 0.008 0.660 4 tarwestroo 3.440 0.032 0.016 1.424 4 hooi 3.360 0.368 0.060 1.720 tarwegruis 1.740 0.212 0.048 0.904 Lang had hij ernstig nadenkend voor zijn groote schrijftafel gezeten. Nu stond hij met een diepen zucht op en rekte zich uit als iemand, die een harden, innerlijken kamp gestreden heeft. En zoo bleef hij eenige oogenhlikken staan en overzag, wat hij zijn eigendom noemde, terwijl er, bij de herinnering aan vroegere, gelukkige dagen, een zwaarmoedige uitdrukking op zijn gelaat verscheen. Juist wierp de zon een bree- den, glinaterenden straal in het vertrek, verhel derde de voorwerpen op de schrijftafel en deed de stofjes in de lucht als goud glinsteren. Zij bescheen ook met haar licht de groote kast met hare veelkleurige boekwerken, de midden in de kamer staande tafel, met papieren en boe ken bedekt, en helderde het verschoten vloer kleed en de donkerroode batoenen gordijnen op. Ofschoon alles zorgvuldig onderhouden was, zag men het geheel toch een zekere ka righeid aanmen gevoelde, dat hier geen wel vaart heerschte, maar dat veeleer de zorg er een dagelijksche gast was. 12.660 0.860 0.152 6.708 Vergelijken wo deze cijfers met de gemid delde cijfers van dr E. Wolff, dan zien we, vooral in aanmerking nemend den goeden tijd van melkgeven dat de hoeveelheid droge stof voldoende was; dat er te weinig eiwit en vet is, zoodat deze twee dienen vermeerderd. Daartoe werd gegeven 2 Kg. aardnotenkoek en 0.2 Kg. geplet lijnzaad. Daarin is: Eiwit. Vot. 2K.aardnotenkoek 1.800 0.868 0.134 0.504 1 0.2 K. geplet lijnz. 0.176 0.034 0.070 0.038 bierbij gevoegd 12.660 0.860 0.152 6.708 Geeft een totaal van 14.636 1.762 0.356 7.250 We hebben hierin nu iets meer aan eiwit» vet en koolhydraten, wat noodig bleek te zijn. De oorzaak hiervan is te zoeken in het feit dat de berekening door dr Wolff is gemaakt voor Duitsche boeien; over 't algemeen n. 1. is de melbopbrengst van onze Nederlandsebe rassen hooger dan die van de Duitsche bargrassen Deze meerdere melkgeving, waardoor ook het totaal aan vet meerder wordt, niettegenstaan de soms het proeentisch vetgehalte iets lager is, vraagt ook eene batere voeding. Da voederverhouding is in dit voorbeeld een betrekkelijk nauwe, n. 1. als 1 41/adit komt omdat de dieren in den besten tijd van melkgeven zijn. Zoodra dan ook de melkgeving begint te verminderen, wordt een deel der koeken weg gelaten, alsook het geplette lijnzaad, waardoor van zelf de verhouding wordt gewijzigd. Door 't verminderen dier hoeveelheid kracht voer wordt dan tevens de totale massa eiwit, vet en koolhydraten per dag, lager; door een toedienen van 1 Kg. koek, in plaats van de 2 Kg. koek -j- 0.2 Kg. lijnzaad, wordt de voederverhouding met hetzelfde ruw voer reeds als 1 5,8. Een volgende maal zullen we de kwestie van de soort van krachtvoer eens behandelen. P. LEENHOUTS. En zoo was het ook In een aangrenzend vertrek zaten twee bleeke dames in een gebogen houding en naaiden voor geld. Ook hier maakte alles, hoe net en zindelijk het was, een zwaarmoedigen indruk. In vele woningen is het, alsof op de doode voorwerpen mettertijd het stempel harer be woners wordt gedrukt, alsof zij, hoewel le venloos, ons getuigenis kunnen geven van het gemoedsleven hunner bezitters. De ernstige man, met het geestig gelaat en het grijzende haar, was eens een veelgele schrijver geweest. Er was een tijd, dat hij geprezen en gevierd werd en de aanbiedingen hem overstelpten. Sinds eenige jaren was dat nog slechts eene herinnering. Eene nieuwe mode vond zelfs datgene belachelijk, wat eens door de geheele wereld geroemd werd, waar bij men vroeger had gezworen. Dokter Emanuel Wulpius was een te fijn gevoelend man, om nog te bevallen. Het was nu de tijd, waarin men zich liever liet bewijzen, dat ieder mensch in den grond een schoft is, waarin men bij voorkeur in het straatvuil omwoelde. Met den voorbijgaanden roem was ook de vroegere welvaart geweken en had de nood zijn intrede bij hem genomen en was er ge bleven. De zorg voor het dagelijksch brood had zich in den laatsten tijd zoozeer in de bescheiden woning van Wulpius doen gevoelen, dat de bewoners er bijna onder omkwamen. Middelburg 31 December. Vrouwen secretaris of ambtenaar* Door de redactie van het Tijdschrift ter beoefening van het administratief recht hoofd redacteur de heer H. J. G. Hartman, commies, chef der eerste afdeeling ter Prov. griffie van Zeeland, te Middelburg, uitgever de firma F. Kleeuwens Zn te Goes stelde onlangs de vraag: „Kan eene vrouw benoemd worden tot ambtenaar ter secretarie of tot secretaris eener gemeente Hierop kwamen verschillende antwoorden in, waarvan de redactie er twee opnam, een van den heer D. Kooiman te Hoorn, en een van den heer J. H. von Santen te Beetster- zwaag. Beiden waren het eens dat vrouwen tot ambtenaren ter secretarie kunnen worden be noemd maar, terwijl eerstgenoemde meent dat eene vrouw geen secretaresse eener gemeente mag zijn, kwam de heer Von Santen in deze tót eene andere conclusie. De redactie zelve schreef: Alle inzenders waren het er over eens, dat eene vrouw tot ambtenaar ter secretarie kan worden benoemd. Volgens mededeeling van de heeren Van Oortmerssen te Zwolle en Postma te Leeuwarden zijn er dan ook reeds secreta rieën, waar vrouwen werkzaam zijn. Ook wij zijn van meening, dat tegen de benoeming van een vrouwelijk ambtenaar ter secretarie geen enkel bezwaar bestaat. Wij herinneren er ter loops aan, dat in de vergadering der Neder- landsche vereeniging voor gemeentebelangenop 3 Augustus 1898 te Utrecht gehouden, toe stemmend werd geantwoord op de vraag, of eene vrouw tot het afleggen van bet vanwege de Vereeniging gebonden examen zou kunnen worden toegelaten. ij de beantwoording der vraag, of eene vrouw secretaris eener gemeente kan zijn, stond de heer Von Santen in zijne opvatting geheel alleen. Alle andere inzenders beweerden, dat dit niet mocht. De meesten beroepen er zich op, dat de vrouw niet voldoet aan de bij art. 96 der ge meentewet gestelde vereischten, omdat zij niet in het. volle genot is der burger schapsrechten: zij kan bv. geen kiezer zijn. De consequente toepassing dezer leer zou moeten leiden tot de erkentenis, dat de benoe ming van nagenoeg alle gemeente-secretarissen in Nederland onwettig is. Immers, slechts zeer weinigen onder hen zijn gerechtigd, om tot lid der Eerste kamer te worden gekozen, alleen zij, die dit recht hebben, zijn in het volle genot van alle bij de wet beke: burgerschapsrechten. Reeds lang is dan ook aan de in onze wetten voorkomende uitdrukking „in het volle genot zijn der burgerlijke en bur gerschapsrechten" de beteekenis gehecht van „het volle genot hebben der burgerlijke en burgerschapsrechten, die men volgens de wet ban uitoefenen". In onze nieuwere wetten treft men die uitdrukking niet meer aan en is zij vervangen door eene andereverg. o. a. art. 3 der kieswet, waar van de uitoefening van het kiesrecht worden uitgesloten„Zij, wien het kiesrecht ontzegd is bij eene onher roepelijk gewoideu rechterlijke uitspraak" en „zij die bij onherroepelijk geworden rechter lijke uitspraak de beschikking of het beheer over hunne goederen hebben verloren". Indien nu voor ongeveer alle tot dusver benoemde ambtenaren de formule van art. 96 heeft beteekend: „in het volle genot zijn der rechten, waarvan men volgens de wet het genot hebben kan," dan be staat 6r geen enkele grond, om er die beteekenis niet aan te hechten, wanneer er sprake is van benoeming eener vrouw tot secretaris. De letter van art. 96 verzet zich das o. i. niet tegen die benoemiDg. Evenmin ban daartegen worden aangevoerd, dat in ,de daarop volgende artikelen overal ge proken wordt van „hij", „hem" enz. Waar in het. algemeen de soort, de betrekking enz. moet worden aangeduid, maakt men gebruik van den mannelijken vormzoo zal men in de onderwijswet daar, waar zoowel onderwij zers als onderwijzeressen bedoeld worden, gesproken vinden van den onderwijzer. De eenige bepaling, die met eenigen grond kan worden ingeroepen, is die van art. 97, 2e lid„Da zwagerschap houdt op door het over lijden der vrouw, die haar veroorzaakte." Daaruit blijkt, dat den wetgever geene andere dan mannelijke burgemeester en secretarissen voor den geest stonden. Te verwonderen is dat nietin den tijd, waarin de gemeentewet gemaakt werd, dacht msu er niet aan, dat de vrouw in aanmerking zou komen voor zoovele betrekkingen, als waarvoor zij thans wordt aangewezen; dacht men er evenmin aan, dat j secretaris zou kunnen en willen worden. Maar omdat men zich dit toen niet heeft kunnen voorstellen, is reeds daarom de be noeming eener vrouw in strijd met de wet? Wij betwijfelen het. In de grondwet stond vroeger niet uitgedrukt, dat alleen mannen lid van de Staten-Generaal zouden mogen zijn dat was iefca, meende men (zie o. a. Buijs, Grondwet, I 442), dat van zelf sprak. Desal niettemin heeft men het noodig geacht, bij de herziening in 1887 uitdrukkelijk te bepalen dat alleen mannelijke Nederlanders ver kiesbaar zijn. Juist het feit, dat men deze uit drukkelijke bepaling noodig achtte, geeft aan leiding tot de opvatting, dat men, trots de vanzelf sprekende bedoeling, met de vroegere redactie de benoeming eener vrouw zou hebben kunnen overeenbrengen- Waar dus de letter der wet zich daartegen niet verzet en aan de bedoeling van den wet gever in casu slechts eene problematieke waarde kan worden gehecht, meenen wij, dat de be noeming eener vrouw tot secretaris zou moe ten worden toegelaten. Wij zijn het dan ook eens met den heer Von Santen. Wij herinneren nog aan het stukje op blz. 121 van onzen vorigen jaargang, waaruit blijkt, dat in België de benoeming eener vrouw tot gemeente ontvanger niet in strijd met de wet geacht worden. De vraag, of dergelijke benoemingen wen- schel ijk of noodig kunnen zijn, ligt buiten de sfeer van ons Tijdschrift. Wij heb ben daarom ook niet kunnen besluiten tot het opnemen van een stukje van den heer Postma, waarin deze daarover zijn gedachten ten beste De man, die de verantwoordelijkheid voor het gezin droeg, moest hier raad schaffen. Zoo wilde dan hij, die in de eerste plaats de zorgen had voor het dagelijksch brood, voor het eerst van zijn leven, dat zich steeds ge kenmerkt had door orde, beperking en spaar zaamheid, tot een rijken bekende gaan en geld ter l9en vragen. Een verschrikkelijke gang voor bemAls hij dien kon afkoopen voor lichamelijke pijn of harden geestesarbeid, hij zou er dat gewillig voor over hebben. Geld ter leen vragen, geld, dat bijnazonder uitzondering door ieder wordt behoed en be schut, waarvan men zoo moeielijk scheidt, als het niet is om zijn zucht naar genot of zijne ijdelheid te bevredigen, geld ter leen vragen, het was voor Wulpius diep beschamend. En met het ontvangen was het ook niet uitHij wist, dat het bem dagelijks folteren zou, hoe het terug te geven. Velen mogen daarvoor ongevoelig zijn, hij wist te goed, hoe de ge dachte daaraan hem zou pijnigen. De man, tot wien Wulpius zich wilde wen den, was een rijke industrieel. Wulpius ke hem Binds vele jaren en was er vroeger huis vriend. Hunne veranderde omstandigheden hadden later wel invloed gehad op het onder ling verkeer, toch bezochten zij elkander nog van tijd tot tijd. Wulpius was dan ook een der weinigen, die den weiwillenden rijkaard nooit om hulp gevraagd hadden, ja, zelfs had hij het altijd vermeden met hem over geld zaken of zorgen te spreken. Hij wist dat zijn vriend ook te zorgen had en dat zoo velen, die hem noodig hadden, hem er dagelijks mee om de ooren maalden Toen Wulpius door de gang ging om zijn moeielijfee boodschap te volbrengen, kwam hem zijne vrouw, met haar stil, zacht gelaat, waarop de sporen vau vroegere schoonheid nog niet door de rimpels van het verdriet waren weg gevaagd, naloopen, vleide zich teeder tegen hem aan en fluisterde bedeesd„Gaat gij om het geld Hij knikte stom. „Ik hoop, dat het u gelukken mag, bestel Het is hoog noodig. Ik wil u alleen maar zeggen, dat ik in de laatste dagen reeds geen Maar hij kon niet aanhooren wat zij oog wilde zeggen. Hij maakte zich, diep bedrukt, van haar los en ging de deur uit. Daar buiten was het prachtige zonneschijn. Een van die mooie dagen, waarin alles opleeft. Het groene loof der boomen en struiken van het park, waardoor zijn weg voerde, glinsterde van het gouden zonnelicht en tussehen den hooggewelfden hemel en den zonnigen aard bodem flikkerde een zachte, reine, koele lucht stroom, die de borst verruimde en den menschen een blij levensgevoel door de aderen deed Btroomen. Het was, alsof nood en zorgen moesten verdwijnen; het scheeD, dat ieder een welbehagen had in het leven en UIT STAD EN PROVINCIE. De uitslag der Zaterdag 10 Dec. te Hulst gehouden verpachting van de tollen op den weg van Terneuzen naar Axel van Hulst naar Walsoorden hebben wij indertijd gemeld. Naar wij vernemen zijn die tollen voor de toen geboden hoogste sommen niet gegund. Eene herverpaehting zal op een nader te bepalen dag in de eerste helft van Februari plaats hebben. Er zijn 23 sollicitanten voor de betrekking van hoofd der school te Waarde. Evenals het vorige jaar, heeft ook in dit seizoen het Nwtsdepartement Noord-Beve land éen zijner vergaderingen meer opzettelijk aan den eeredienst der Muzen gewijd. In die van Donderdag, welke ook voor niet-leden, tegen entrèe, toegankelijk gesteld was, werd zoo schrijft men ons een rijk program op de loffelijkste wijze uitgevoerd. Hethoofd- nommer was de kinder-operette Asschepoester. Dat de jeugdige executanten zich op hoogst verdienstelijke wijze van hun taak kweten, ia wel hoofdzakelijk te danken aan de onver moeide toewijding, waarmee de opvoering was voorbereid door den heer Vermeulen te Colijns- plaat, daarin krachtig gesteund door mevrouw Aaltsz en mej. Bolle aldaar, welke laatste het muzikale gedeelte op 't klavier voor hare rekening had genomen. Geen wonder, dat het auditorium op 't krachtigst instemde met de woorden van hulde, door den voorzitter het drietal toegesproken, toen hij namens eenige onbekend gebleven kunstvrienden de dames een fraaien ruiker en den heer Vermeulen een schoonen lauwerkrans aanbood. Een aantal muzieknummers, waarvan mej. Bolle de piano- en d9 heer Giel van Cortgene de viool-partij voordroeg, en die heel wat schoons te genieten gaven, werden afgewisseld door een viertal keurige en treffende tableaux- vivantsterwijl voor 't behoud van 't even wicht gezorgd werd door de heeren Haringman en Franqois, die een drietal comische scenes ten beste gaven. Voeg ik hieraan toe, dat op 't overige ge deelte van den avond beslag gelegd werd door de priesteressen en priesters van Terpsichore, dan zal de lezer inzien, dat elk der talrijk opgekomen belangstellenden voldaan huis waarts keerde. Namens het bestuur van bet departement bood de voorzitter mevr. Aaltsz nog een fraai bouquet aan als dank voor haar hooggewaar- medewerking. Men schrijft ons uit Zeeuwsch-Vlaan- dereu (W. D.) Nauwelijks zijn de suikerbieten van onzen bodem weggevoerd of de agent voor de fabiek van Stampersgat is reeds bezig met contrac teren op suikergehalte voor de volgende compagne. Dat hij slaagt, is niet te verwon deren, wanneer men weet dat het suikergehalte der bieten hier in de afgeloopen campagne 15 tot 16 heeft bedragen, sommige bieten zelfs 18 hebben bereikt, waardoor de verbouwers op gehalte f 2 tot f 3 per duizend méér heb ben gemaakt dan zij die op gewicht hebben gecontracteerd, dank zij ook het goedkoop alsof men slechts vergenoegde menschen aan schouwde. Maar daar zijn er ook, die huiveren in den zonneschijn. En met zulk een verkleumd ge moed, onverschillig voor zijne omgeving, ging dr Wulpius door het park en zocht bij verder zijn weg door het straatgewoel. Eindelijk stond hij voor het groote huis van zijn vriend. De knecht, die opende en hem kende, neeg diep en verzocht hem binnen te treden. „Gij zoudt mij niet zoo onderdanig be groeten, als gij wist, waarom ik van daag bom", dacht Wulpius, toen hg den knecht volgde. Deze zoide, dat mijnheer en mevrouw juist wilden uitgaan, maar voor hem nog wel te spreken zouden zijn. Wulpius zag reeds het drukke gelaat van zijn vriend voor zichhij was hartelijk als altijd, maar men kon toch zien, dat hij haast had en geen tijd voor een gezellig praatje, waarvan hij anders zooveel hield. Zoo was dan daar het welslagen van een verzoek in de eerste plaats er van afhangt, dat men den gever op het rechte uur en in de rechte stem ming aantreft de geldleening reeds voor de helft mislukt en daar Wulpius dit begreep, werd hij des te meer bevangen. Hij had reeds, naar hij meende, bij het door- loopen van de gang mevrouw met hoed en mantel gezien en hoe zij weer de kamer binnen ging, toen hij de gang inkwam. Zijn vriend zelf ont ving hem met hoed en handschoenen in de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1899 | | pagina 5