MIDDELRIIRGSCHE COURANT. N°. 300. 1898j W oensdag 21 December. Handelscentra. 141° Jaargang. Dwe courant rerschfjnt dagelijks, met uitzondering van Eon- en feestdagen; Prijs, per kwartaal, aoowel voor Middelburg ale voor alle plaatsen in Nederland franee p.p., f.- Afionderlijke nummers kosten 5 cent. Thermamster Middelburg 20 Dec. 8 u. vm. 38 gr. 12 u 44 gr., »v. 4 u. 42 gr. F. Verw. N. wind. AdvertentiSn voor het eerstvolgend nummer moeten, des middags vóór één nor aan het bureau bezorgd zyn; AdvertentiSn: tO eent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel Groote letters naar de plaats die zij innemen. AdvertentiSn by abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten! Te Ylissingen: C. N. J. de Vet Mïstdagh; té Goes: A. C. Bollutt, firma Wed. de Jonge. Last Atnvie tie ruhig sick nühren Uud kost es es ganz niein Thiirinyerland Soil nichts meine tocht er entbehren. Wij behoeven ons verder geen illusie te maken. Als scheepvareoden en neringdoen den zijn wij ten doode opgeschreven. Wij hebben onzen tijd gehad, en dwaasheid ii het langer 's rijks middelen te gebruiken om ons als zoodanig staande te houden. Handel en scheepvaart bebooren thuis in de daar voor aangewezen centra en alleen als land bouwers hebben wij nog recht en reden van bestaan. En dan ook alleen qua talis kunnen wy van rijkswege voor steun in aanmerking komen, wanneer eerst de centra verzorgd zijn en meer dringende provinciale belangen niet vóórgaan. En dat is volmaakt juist. Wil men tegenwoordig iets van beteekenis presteeren en met succes kunnen concurreeren op de wereldmarkt, dan is dit de aange wezen weg. Zooals de oude medici voor elke ziekte hetzelfde voorschreven, kennen de groote mannen van onzen tyd maar twee middelen om vooruit te komen: Concentreeren en Coöpereeren. Wat daar buiten gaat, is van den booze. Dwing handel en scheepvaart in een paar voorname plaatsen saam te komen, voorzie die plaatsen van alle gemakken van den tegenwoordigen tyd, breng daar de zaken in handen van een paar reusachtige, op Amerikaansche leest geschoeide firma's en ge zult voldaan hebben aan „hel eenig noodige" om ons te brengen waar wij komen moeten. En in dien zin moet ook beschikt worden over de schatkist. Mogen we dat verheven voorwerp voor een oogenblik vergelijken met een zuigflesch, dan moet gebroken worden met bet baker- systeem van voorheen, om iedereen naar gelang van behoeften daaraan de noodige trekjes te laten doen, ten einde zich dan verder weder door eigen krachten te kunnen ontwikkelen. Voortaan blijft die flescb gereserveerd voor de twee uitverkorenen, die daarop bun eigen doppen, gemerkt A en B., krijgen, ten einde zich terstond naar lust en behoefte het buikje rond te kunnen drinken; en eerst als zij zich rustig verza digd hebben, dan komen de kleinere aaD de beurt en mogen deze de overgebleven droppelen verdoelen, om het veeg bestaan op die wyze zooveel mogeiyk dragelijk of bestaanbaar te maken. En wanneer op die manier twee wonder kinderen gecreëerd znllen zijn, nevens eenige sorofnlense kleinen, te zwak om nog op eigen beenen te kannen staaD, dan Doch neen, laten wy niet op deze wyze verder scbryven. De zaak, die ons bezig houdt, is daarvoor te ernstig en de nood der tijden is zóo hoog en bet onrecht, dat wy beleven, zóo groot, dat bij hoofdschud den daarover ook ons de bellen der jokbernij van de muts rollen. Wij willen liever nuchter, ernstig de zaak hier andermaal onder de oogen zien. Toen drie jaar geleden de vorige minister van waterstaat, handel en nijverheid door het krachtig optreden van den Dordtschen afgevaardigde zich genoodzaakt zag een bepaalde toezegging te doen of heen te gaan, riep ZE. de waterstaats-commissie In het leven die de zaak zou onderzoeken. En toen dat onderzoek bad geleerd dat er voor Dordrecht maar twee waterwegen in aanmerking kwamen, nl. die door de Onde Maas en die via het Hellegat, besliste de tegenwoordige departementehef (en zeer terecht) ten gunste van laatstgenoemden weg, voornamelijk omdat op die wijze niet alleen Dordrecht c. s. gebaat werd, maar ook Zeeland en Brabant en een belangryk deel der binnenvaart, zoowel stoom- als zeilvaart. Dus eindelijk dan het Hellegat verbeterd Helaas neen. Daar komt Oorlog en zegt dat, als men van uit zee een diepen water weg naar het hart van het land maakt, waardoor in oorlogstyd zware oorlogsschepen kunnen binnen varen, zulk een vaarwater piet onverdedigd mag blijven en voor die defensie drie millioen noodig zullen zijn. Dat is te veel en Waterstaat zal met Oorlog ter zake overleg plegen. Ja, zegt Oorlog, als met een ondiepe geul kan worden volstaan, dan zijn de ver- sterkingswerken minder noodig. Neen, zegt Waterstaat, dat gaat niet want dan worden wel Zeeland, Braband en de binnenvaart geholpen, maar daarmede komt Dordt c. s. niets verder. Nu, dan ook maar in 's hemelsnaam de werken voor defensie toegestaan, want de verbetering van het Hellegat mag niet langer verdaagd Pardon, valt nu Financiën in, dat is onmogelijk. Anderhalf of twee millioen voor de verbetering van het vaarwater ware misschien te vinden. Maar 5 millioen om ook nog de noodig geachte verdedigings middelen te creëeren, dat gaat de draag kracht van 's Lands financiën te. boven. Die heb ik niet in kas. Eilieve, maar hoe hadden dan de 7 millioen voor de verbetering van het Noord- zeekanaal gevonden moeten worden? Dat die voorshands niet zijn toegestaan, is eene andere kwestie. De regeering had dat bedrag toch aangevraagd. Zeven millioen voor Amsterdam schynt dus de draagkracht van het land niet te boven te gaan en wel in te zijn. Maar de nog geen vijf millioen voor het Hellegat is er niet en kan ook niet öüden worden. Dat is haute finance, waarbij het leekenverstand stil staat en ons, verbitterd, het „waarom toch uit het hart welt. Omdat, zeggen sommigen, in dit kabinet het Am8terdamach element overheerschend iaweer anderen meenen omdat delyfgarde van dit ministerie in hoofdzaak bestaat uit afgevaardigden van de groote steden. En zeker mogen deze beide factoren bij de be antwoording onzer vraag niet geheel bniten beschouwing blijven. Maar wat wy ook ver namen en wat, naar alles wat wij zagen en hoorden, ons het meest waarschynlijk als oor zaak voorkomt, is het beginsel dat blijkbaar hoe langer zoo meer veld wint by Regeering en Kamer, dat de kleine plaatsen op den duur toch niet te helpen zijn en dat, wanneer wij als handeldrijvende natie onze plaats in de ij der volken willen handhaven, het onver mijdelijk is alle krachten te concentreeren op een paar punten, waarvoor Amsterdam en Rotterdam als aangewezen zyn. En het is dit noodlottig principe, waar gen wy protesteeren met alle kracht die in ons is. En of men het gelooven wil of niet, ons protest is geen oratio pro domo. Wij beamen de urgentie van het idee om een paar flinke havens voor den wereld handel te bezitten, en tot zekere mate dragen wy gaarne bij voor hetgeen daartoe noodig is. Maar dat wij naast die centra geen recht of reden meer hebben om ook nog nering van eenige beteekenis te bezitten en het weggeworpen geld is, wanneer met een be trekkelijk klein bedrag handel en verkeer in het binnenland op zoo ontzaglijke wyze gebaat kunnen worden, dit ontkennen wij en als dat toch geschiedt, als ons daarvoor toch het noodige wordt onthouden, dan geschiedt, er onrecht, schromelijk onrecht, waarvan de gevolgen niet zullen uitblyven. Mais il y a des juges a Berlin Nog zijn er gelukkig mannen en waarlijk van de besten in 's lands vergaderzaal, die beslist aan onze zijde staan. En dankbaar brengen wij dien mannen hier onze hulde en erkennen dat er door hen achter de coulissen veel meer voor onze zaak wordt geijverd en gewerkt dan wij ons hadden durven voor stellen. Of zij ten slotte zullen slagen om in het beslissend oogenblik een transactie te vinden, die de regeering aanvaardt en ons bevredigt? Wy durven het nauwelijks hopen Maar wy boekstaven met bljjdschap dat er ernstig, heel ernstig wordt gezocht en wie zóo zoekt, die vindt. V. B. Middelburg 20 December. Waterweg van Dordt naar zee. Aan de leden van de Tweede Kamer is dt. 19 Dec. het volgende adres verzonden door het „Comité in zake Waterweg" te Dordrecht Nog enkele dagen, en bij de behandeling der Begrooting van het Departement van Water staat, Handel en Nijverheid zal worden beslist of de verbetering van het Hellegat ten behoeve van den Waterweg van Dordrecht naar Zee wederom voor onbepaalden tijd zal worden uitgesteld. Welke die beslissing zal zijn, is gemakkelijk te voorzien, tenzij de Volksvertegenwoordiging krachtig ingrypt. Geschiedt inderdaad, wat wy zonder Uwe tusschenkomst vreezen, dan wordt aan onze stad bet middel onthouden tot eene krachtige breede ontwikkeling, dan worden Zeeland Noord-Brabant voor een belangrijk gedeelte met verarming bedreigd, dan ook wordt aaD de binnenvaart op de Zeeuwsche Stroomen de vervulling harer billijke wenschen ontzegd Belangryk is het ongetwijfeld inhooge mate, thans de onbewimpelde verklaring te bezitten van Z,Ex. den Minister van Waterstaat, Han del en Nijverheid, dat de verbetering van het Hellegat bet eenige middel is om aan den tegenwoordigen ongelukkigen toestand een einde te maken. Daarvoor is anderhalf mil lioen gulden noodig. Zou de Regeering onge- twijfeld in dit bedrag geen bezwaar zien, de zaak wordt geheel andera door de drie mil lioen gulden, die het Departement van Oorlog voor Verdedigingswerken eischt. Waar het gaat om de welvaart van een belangrijk ge deelte van ons vaderland kan dit offer niette zwaar worden genoemd, in verhouding ook tot de belangrijke sommen, die byv. nu weer voor Amsterdam worden gevraagd. Bovendien kan en moet deze som belangryk worden verminderd. Het kan dit, omdat niemand minder dan de tegenwoordige minister van oorlog meer dan tien jaren lang in woord en geschrift heeft aangetoond, dat de Stelling van bet Hollandsch Diep en Volkerak (waartoe de forten ter verdediging van het Hellegat behooren) moet worden opgeheven. Wij herinneren slechts aan de rede van Zijne Excellentie, uitgesproken den 22 Februari 1894 in de vergadering van de Vereeniging tot beoefening der Krijgsweten schappen (Verslag, deel 189399, bladz. 349.) Wy weigeren te gelooven, dat zoo uitnemend deskundige op eenmaal geheel andere inziGbten zou hebben gekregen in eene aangelegenheid, waarvan de studie hem een levenstaak was. Integendeel houden wij ons overtuigd, dat mèt Z.E. vele van onze uitnemende officieren dat gevoelen nog gaarne zuilen onderschrijven. Er zyn ongetwijfeld niet minder bekwame officieren, die eene andere meening zijn toege daan, en hunne inzichten scbynen op dit oogen blik aan het Departement toongevend te zijn. Maar de vraag dunkt ons geoorloofd, of het aangaat voor zulk een twijfelachtige zaak in tyd van oorlog langer eene levensbehoefte te verdagen van zóo dringend belang als de on- derwerpelyke en of Uwe Hooge Vergadering er vrede mede mag hebben, dat aldus 's lands sociale en handelsbelangen worden opgeofferd aan wy herhalen zeer debieuse krijgs belangen. Wil men echter de verdediging van het Hel legat niet geheel prys geven, dan beperke men zich tot bet strikt noodzakeiyke. Tusschen algeheele veiligheid en genoegzame waarborgen ligt immers in krygszaken eeD breede weg, wat in deze zooveel beteekent als een kapitaal van millioenen. De uitgaven in eens voor de verbetering van het Hellegat mogen belangryk zijn, zij zullen hare rente ruim afwerpen, omdat het zoo ernstig begeerde waterstaatswerk het sein zal geven om welvaart en bloei te versprei den in tal van groote en kleine gemeenten. Zeker, er zijn groote handelscentra noodig; de milioenen, daarvoor uitgegeven, komen het geheele land ten goedezy worden niet door ons betwist. Maar men verwaarlooze daar nevens niet de belangen der bevolking buiten die centra. Eene gevulde maag baat niet meer by af gestorven ledematen. Het vraagstuk van den Waterweg van Dor drecht naar Zee is van alle zyden bezien, nauwgezet overwogen, getuige de belangrijke arbeid der voor deze zaak benoemde Staats commissie, die zeker ook aan den weg door het Hellegat den voorrang zou geven, nu de Oude Maas door de later ontworpen trambrug bij Spijkenisse verder buiten beschouwing moet blijven. Men heeft het rapport dezer Staatscommis* sie slechts te volgen. Moge thans eindelijk, dank zij Uw initiatief, eene voor Dordrecht eu Omgeving, Zeeland en Westelijk Brabant gunstige beslissing vallen. Op U alleen is onze hoop gevestigd. Jhr mr W. M. DE BRAUW. Hebben wy in ons vorig nommer in de al lereerste plaats den overledene willen herdenken en hulde brengen als gewezen Commissaris der Koningin in Zeeland, wij dienen nog er aan te herinneren, dat de heer De Brauw ook een korten tijd minister is geweest, en wel in het kabinet-Van Lynden, waarin hij den minister Van Goltstein aan het departement van kolo niën opvolgde. Hij had echter slechts korten tijd zitting, van 24 Augustus 1882 tot 23 Fe bruari 1883, daar de aanneming der motie tot afkeuring van de verlenging van 'tBilliton- contract hem tot aftreden bewoog. In zyn ambteiyke loopbaan was de heer De Brauw, zoon van jhr mr De Brauw, die tal van jaren in de volksvertegenwoordiging naast wijlen den heer Wintgens streed voor de con servatieve beginselen, referendaris bij 't depar tement van koloniën en daarna administrateur der generale thesaurie aan het departement van financiën. De overledene was ridder van den Neder- landschen Leeuw, commandeur van de Oranje- Nassauorde en grootofficier van de Eikenkroon. De begrafenis heeft Donderdag a., des middags te twaalf uur, plaats op dealgemeene begraafplaats te 's Gravenhage. BMOEMOGEAI ENZ. Bij koD. besluit is dr H. P. M. van der Hom van den Bos benoemd tot schoolopziener in het district Hertogenbosch, met gelyktijdige toekenning van eervol ontslag als directeur der Ryks H. B. S. te Tilburg en als schoolopziener in het arrondissement Tilburgen is met 1 Jan. aan P. H. vonSybendeMaroye eervol ontslag verleend als leeraar aan de Ryks H. B. S. te Roermond. Voor het jaar 1899 is benoemd tot assistent van het Ryksproefstation voor zaadcontröle Wageningen G. Azings Venema aldaar. Ook de minister van koloniën verleent deze week geen audiëntie. TITEEOK HAfflKB. Ter naturalisatie is o, a. voorgedragenA. A. de Rijcke te Eede (Zeeland). In de Maandagavond gehouden vergaderi ng, onder leiding van den waarnemenden voorzit ter baron Michiels van Verduynen, werd de behandeling van het begrotingshoofdstuk Fi nanciën voortgezet. Uit 's ministers beantwoording der sprekers bleek o. a.Hij zal nagaan of invoerrecht op gist kan worden voorgesteld. Dat op vaten en fusten kan misschien by de tariefsherziening verhoogd worden. Vaste tractementsregeling voor de deurwaarders acht by niet aanbeve lenswaardig. Tegen organieke regeling der tractementen van de waarborg-ambtenaren heeft de minister in beginsel geen bezwaar. et de nader door den heer Bouman aanbe volen rondzending der belasting-waarschuwin gen per post kon de minister niet sympathi- eren. Pleidooien van de heeren Roessingh en Van Alphen voor de positieregeling der rijkskler ken, stuitten by de minister af op 's ministers ernstig streven naar zuinigheid, zoodat hy in i niets kon beloven, al was hy, na her nieuwden aandrang van den heer Van Alphen, alsnog bereid de belastingdirecteuren over de gevraagde tractementverbetering te hooren. Verder werden nog verschillende punten besproken. Zonder bepaalde beloften af te leggen, wilde de minister nog eens verbetering van de positie der teekenaren en landmeters nagaan door regeÜDg in verband met de dienstjaren, dus zonder tractementsverhooging. Een absoluut verbod van de ankerkuil-vis scberij achtte de min. niet noodig, maar de voorlichting van den adviseur voor visscherij, den beer Hoek, in deze is voor den min. eene geruststelling. De heer Rink was niet tevreden over het antwoord van den minister en stelde daarom bij motie (later te behandelen) voor, dat de Kamer de noodzakeiykheid uitspreke dat op de openbare wateren de jacht op waterwild met het kanongeweer worde verboden van overheidswege. Hierbij moet nog vermeld 's ministers protest tegen de bewering van den beer Rink, aan wiens motie de heer Bastert Is steun toezegde, dat hy deze zaak en bagatelle had behandeld. Ten slotte werd de begrooting van financiën aangenomen met 57 tegen 7 stemmen. Tegen stemden de heeren: De Ras, Merkel- bach, V. d. Hoevel, V. d. Zwaag, Troelstra, Van Vlijmen en V. d. Kun. Hierna ving de kamer aan met de begroo ting voor oorlog. De algemeene beraadslaging hierover werd ingeleid door den heer Van der Zwaag, met een betoog over de mogelykheid van ontwa pening, dat edele denkbeeld, alleszins vatbaar voor practische toepassing eu strekkende tot bevordering van den onderlingen vrede. Hij wensehte dat Nederland, met ter zijde stelling van de gedachte dat anderen ons tot tegen weer dringen, het voorbeeld zou geven, te meer daar geen aanval in 't zicht is en boven dien de mogelykheid van aanval toch bestaat, ondanks onze oorlogstoerustingen, met groote kans toch het onderspit te delven. Op de bekende gronden bestreed hij overi gens de oorlog8uitgaven, die de ontwikkeling der nationale welvaart beletten, alle sociale hervormingen doen afstuiten op hetfinancieele bezwaar. Hij bracht ook bier by te pas de vredesboodschap van den Czaar, overigens de wreedheid in het licht stellende, gelegen in het gebruik van alle oorlogsmaterieel. In dezen gedachtengaDg en wegens het optreden der vorsten tegen de volken, wenscht hy het recht van oorlogsverklaring te geven in handen der volksvertegenwoordiging. Zijne denkbeelden omtrent do krygstucht ontvouwende, kwam hy tot de conclusie, dat 's volks solidariteitjzelfstan- digheid geeft die het geheel byeenhoudt en eerbied afdwingt. Men zoeke geen militaris tisch bondgenootschap, maar een dat berust op de kracht der humaniteit en verdraagzaam heid. De heer Truyen kwam terug op het denk beeld van uitkeering aan de miliciens na vol brachten diensttyd. De heer Yerhey vroeg naar de plannen van legerorganisatie, besprak de uitlegging van ige bepalingen der militiewet met betrek king tot den broederdienst en drong aan op wijziging der bevordering en pensionneeriDgs- wet met het oog ook op de nagelaten betrek kingen van minderen. De heer Troelstra ontkende ook dat do oorlogsmillioenen tot hun doel kwamen, beriep zich op citateD, die konden aantoonen dat do miiitairisten zeiven twijfelen aan de mogelyk heid onzer verdediging, bepaaldeiyk tegenover een overmeesterlijken vyand in 't open veld. Aan zoodanige slachting wil hy de zonen van het volk niet blootstellen; evenzeer meende hy dat de verdedigiDg van onze onathankeHjkheid niet gewaarborgd is door de stelling van Am- dam, die niet beBtand zal blijken tegen de moderne oorlogsvoering. Verder werden nog andere byzondere onder werpen besproken. UIT STAD ÉN PROVINCIE. Als vervolg op hetgeen wij onlangs op merkten, kunnen wy nog meedeelen dat wederom een grooter aantal gewone branders in de gaslantaarns te Middelburg voor gas gloeilicht zyn veranderd. Het plan moet bestaan om, behalve de voornaamste kaden, ook de Burg, de Noord straat en het Hofplein van die zelfde branders te voorzien. Zoo zal, naar wij hopen, meer en meer het oogenblik Daderen dat die verbe tering bij alle lantaarns in onze stad is inge voerd. Op de werf der maatschappij De Schelde te Vlissingen hadden in de laatste dagen de volgende ongelukken plaats. In het schip, dat op stapel ligt, viel een werkman door een z. g. „mannengat" in het ruim en brak daarby twee ribben. Zaterdag is de boom van een kraan gebroken, waardoor drie personen vry ernstige kwetsuren bekwamen. Een hunner, een werkman, brak daarby zijn been, dat onder de kraan zat, ter* wyi twee jongens, die ook met beide handen daaronder waren geraakt, het verlies van een paar vingers zullen te betreuren hebben. Beider twee handen moesten verbonden worden. Maandag viel bij denzelfden bok een schoor* eenpij p naar beneden en kwam terecht op den rag van een werkman, die daardoor aan de borst zeer ernstig werd gekwetst. Hij moest huiswaarts worden vervoerd. - Zaterdag U. werd bij het Belgische loods wezen te Vlissingen de trenrige tyding ontvangen, dat de Belgische zeeloods W.Her man, wonende aldaar, op jammerlijke wyze te Gooie den dood gevonden had. Dit ongeluk is op de volgende wijze gebeurd Na door stormweder met een dor booten, die een wekelykschen dienst uitoefenen tus schen Goole en Geut v. v., medegevaren te zyn, lag dit schip Vrijdagavond ander maal in een der sluizen van eerstgenoemde plaats gereed om naar Gent te vertrekken. Genoemde zeeloods, die aan wal geweest was om zyn collega, die in dezelfde omstandigheden verkeerde alB by, wat tabak te vragen, stapte by het weder aan boord gaan, door de duisternis misleid, mis en viel tusschen den wal en het stoomschip, dat hem letterlijk verpletterde. H., die eene weduwe met vier minderjarige kinderen nalaat, overleed Zater dag ochtend in het hospitaal, waarin bij opge nomen was, aan de bekomen kwetsuren.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1