MIDDELRURGSCHE COURANT.
N\ 291.
141° Jaargang.
1898,
Zaterdag
10 December.
«OORLOG."
Doio courant verschijnt dagelijks, met uitzondering ran Eon- en ïeesidagcn.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als -voor alle plaateen in Nederland fr&nee p.p., 1„—
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
middelburg 9 Dec. 8 u. vm. 42 er. 12 o 50 gr.,
av. 4 u. 49 gr. F. Verw. tsm. kr. W. wind.
AdvertentiSn voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één aar
aan het bureau bezorgd zij».
AdvertentiSn20 cent per regal. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen ran 17 regels 1.50elke regol meer 20 cent. JAeclamee *0 eonfc per regel
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
AdvertentiSn bij abonnement op voordeeHgc
Voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan hat bureau te bekomen.
Agenten!
Te Amsterdam A. de La Mar Azn. te Botter
dam: Nijgh van Ditmar.
Ingezonden.
Doute de la lumière
Do-u te des astres, doute du jour,
Doute du ciel et de la terre
Ne doute pas
du Departement de la guerre.
Eindelijk door en alleen op noodzakelijk
verlangen van eenige niets ontziende afge
vaardigden, heeft de Minister van Waterstaat,
Handel en Nijverheid het gewaagd mede te
deelen waarom ook ditmaal van een verbe
tering van het Hellegat nog geen sprake kan
zijn. Eu die reden is, omdat daarvoor in
ronde cijfers 4'/j. millioeu noodig zal zijn,
waarvan l'/2 miljoen voor de eigenlijke ver
betering van dat vaarwater, of juister nog
van geheel den waterweg van Dordrecht naar
zee en circa 3 millioen voor „Oorlog"
Maar men meende dat er een geheel
jaar overleg is gepleegd tusschen de minis-
teriën (of moet dit misteriën zjjn van
Waterstaat en Oorlog om te trachten
het, buiten alle verhouding groote bedrag,
dat „O o r 1 o g" eischt, wanneer de zoo
dringend noodige verbetering van bedoeld
vaarwater tot stand zou mogen komen, te
verminderen
Is dat nu de vrucht van dat langdurig
overleg
En mag men ook vragen waarom „Oor-
1 o g" onmogelijk met een minder bedrag
gebaat kan zijn
Of is het nog maar altijd heiligschennis
wanneer men het waagt bescheiden te vragen
naar bet waarom van sommige resolutien
van „Oorlog"?
Is het dan nog altijd voldoende, dat een
minister ook bij bet allerhoogste volksbelang
zegt„„Oorlog" vraagt het"„0 or-
log"wil het", opdat alle honderd afgevaar
digden in deemoed het hoofd buigen en
zwijgen op gevaar af van anders voor een
slecht vaderlander te worden beschouwd
Is „Oorlog" dan nog immer de Moloch,
aan wien alles zonder tegenspraak moet
worden ten offer gebracht, de moderne
volkstribuun wiens Veto voldoende is om
elk besluit van 's lands vergadering onmoge
lijk te maken?
En wanneer nu eens een paar moedige
mannen in de Tweede kamer zeiden Excel
lentie, wij kunnen die urgentie van hetgeen
„O o t 1 o g" eischt, niet inzien en wenschen
de verbetering van het Hellegat tot stand
gebracht te zien, zonder die buiten alle ver
houding groote defensiewerken, welke „O o r-
1 o g" daarbij vordert
Nu, dan zou de minister van Oorlog
al heel weinig daartegen kunnen inbrengeD
zonder met zich zeiven in tegenspraak te
komen.
Het antwoord van den minister over dit
voor Dordrecht en een groot deel van Zeeland
belangrijke vraagstuk luidt in zijn geheel als
volgt
„Het rapport der staatscommissie heeft den
ondergeteekende aanleiding gegeven de vraag,
welke weg behoort gevolgd te worden om den
toegang van Dordrecht naar zee te verzekeren,
in verband met andere economische belangen,
nogmaals aan een nauwgezet onderzoek te
onderwerpen.
Daaruit is gebleken dat, ook
met het oog op de binnenlandsche
scheepvaart, het vaarwater door
het Hellegat naar het Brouwen
haveusche zeegat niet alleen d
voorkeur verdient, maar bepaal-
delijk alade aangewezen weg i
te beschouwen om alle betrokken
belangen te bevredigen.
Het overleg met den minister van oorlog,
waarop ten vorigen jare werd gewezen, en
dat thans is afgeloopen, heeft evenwel <J
zien, dat de verbetering van het Hellegat
werken in het belang der militaire defensie
noodig maakt, waarvan de kosten op f 2.860.000
zijn te ramen, waardoor de voor de verbetering
van den waterweg naar Brouwershaven gevor
derde uitgaven tot f 4.580.000 zouden stijgeD.
In dien stand van zaken heeft de regeering
besloten, met het oog op 's lands financiën,
eene beslissing omtrent dat kostbare werk nog
Enkele regels, bevattende de gewichtige
verklaring van den minister omtrent het Helle
gat, lieten wij duidelijk zetten om daarop vooral
4e aandacht te vestigen. Bed.
Want immers, dezelfde minister heeft reeds
jaren geleden openlijk als zijDe opinie uit
gesproken, dat groote duurzame veatingwcj-
ken daar ter plaatse ten sterkste moeten
worden ontraden.
Maar dan zou men toch het geheeie Depar
tement van Oorlog Waarom het
geheeie departement en niet eene kleine toon
gevende meerderheid in dat departement
Zijn er niet tal van onze allerbeste offi
cieren en zelfs van onze meest erkende
specialiteiten op het gebied van defensie
die volstrekt niet meegaan met „Oorlog"
en het zeer goed mogelijk achten op veel
eenvoudiger wijze, in het twijfelachtig ge
vaar te voorzien, dat door een verbeterd
Hellegat bij een eventueelen oorlog voor
het vaderland zou kunnen ontstaan?
En waarom mag men wel opheldering
vragen aan alle overige departementen, maar
bij „Oorlog" alleen niet in bijzonderhe
den treden
Waarom mag men wel 's lands defensie
bespreken in een openbare vergadering en
het gesprokene door de pers onder ieders
oogen brengen, maar waarom wordt dit
onderwerp niet geschikt geacht voor be
handeling in 's lands Vergaderzaal
Moet dan maar klakkeloos de welvaart
i bloei van een aanzienlijk deel des lanÜB
prijs worden gegeven, omdat „Oorlog"
meent dat door een dringende verbetering
■wellicht gevaar kon ontstaan en dus een
defensiewerk moet worden gebouwd, dat
alleen tweemaal zooveel kost als die geheeie
verbetering eischen zal
Daartegen protesteer ik; en of men het
mij euvel duide of niet, ik weiger mij blin
delings neer te leggen bij hetgeen „Oorlog"
decreteert, wanneer er het geluk van zoo
vele duizenden mede gemoeid is, en tal van
eminente deskundigen openlijk eene tegen
over gestelde opinie hebben verkondigd,
waaronder de huidige kabinetchef in eigen
persoon in eene vergadering van de elite
onzer officieren.
Mocht er ooit, wat de hemel verhoede 1,
wezenlijk oorlog over ons vaderland komen,
dan hoop ik andermaal mijn plicht te doen,
gelijk ik reeds eenmaal in overzeeBche ge
westen heb gedaan, maar van harte hoop ik
ook dat onze afgevaardigden in 's lands ver
gaderzaal „Oorlog" ook flink ouder de
oogen zullen durven zien en niet zullen ge
dogen, dat alvast een deel des lands in
vredestijd ten gronde wordt gericht voor
een gevaar, dat in oorlogstijd alleen maar
door sommige verondersteld wordt te kunnen
ontstaan en dat zelfs dan nog bij ernstigen
wil op eenvoudige wijze kan worden opge
heven. V. B.
Vee-invoer in België,
ii.
(Slot).
De minister van buitenlandscbe
aken beantwoordde de sprekers over deze
kwestie als volgtMijnheer de voorzitterBij
het beantwoorden van de bedenkingen, die
naar aanleiding van mijne begrooting in deze
vergadering zijn in het midden gebracht, zal
het niemand verwonderen, dat ik in de aller
eerste plaats mijne aandacht wijd aan dat
onderwerp, dat verreweg de meeste sprekers
heeft bezig gehouden, de kwestie van den in
voer van ons vee in andere landen. Dat punt
is reeds dadelijk bij den aanvang der beraad
slagingen besproken door den geachten afge
vaardigde uit Almelo, den heer SchaepmaD,
wiens qualificatie zoowel van den Belgischen
minister van landbouw als van de Belgische
natie ik niet gaarne op mijne rekening zou
nemenen na hem hebben bijna alle sprekers
in eenigermate uiteenloopenden zin over die
zaak het woord gevoerd.
Ik wil wel dadelijk zeggen dat, wat de zaak
zelve betreft, ik mij het best op het stand
punt ban stellen van de geachte afgevaardig
den uit Apeldoorn en Oostburg, de heeren Van
Bylandt en Henneqnin. Het is in de phase,
waarin deze zaak nu ten opzichte van België
gekomen is, naar mijne meening allerminst bet
oogenblik om te gaan spreken over het nemen
van maatregelen van retorsie. Het heeft mij
heden getroffen nu er veel in het algemeen
gesproken is over maatregelen van retorsie, dat,
zoodra men verder ging en zich de vraag stelde
welke maatregelen dan genomen zouden moe
ten worden, men dadelijk van alle zijden ge
heel verschillende adviezen hoorde. De een
zegtbij aanbestedingen moet men de BelgeD
uitsluitende andermen moet de tarieven
verhoogen voor de Belgische artikeleneen
derde wenscht den geheelen Belgischen invoer
verboden te hebben.
Ik geloof dat uit al die verschillende ad
viezen kan worden opgemaakt dat, wanneer
men werkelijk zonde wenschen over te gaan
tot het nemen van retorsie-maatregelen, meD
vrij wel verlegen zon zitten.
Ik ontken niet dat er wel enkele retorsie
maatregelen zouden te vinden zijn die België
zouden treffen, maar ik voeg er bij dat, zoo
men die aanwendde, de Nederlandsche regee
ring in de eerste plaats bestormd zou worden
met klachten van Nederlanders. Men vergete
niet het is reeds door een der sprekers
herinnerd dat retorsie is een tweesnijdend
zwaard, dat allereerst dengene verwondt die
het hanteert.
Daarom zou ik nooit tot retorsie-maatregelen
overgaan, dan alleen in uiterste noodzakelijk
heid, en indien ik eenig gegrond nitzicht had
daarmede mijn doel te bereiken.
Het komt mij echter voor dat, zooals de
kwestie van den invoer van vee zich ten op
zichte van België voordoet, er van het nemen
van retorsie-maatregelen geen sprake kan zijn.
Wat toch is de stand dezer zaak?
De Belgische regeering heeft gedurende ge-
ruimen tijd de grenzen voor den vee-invoer
gesloten gehouden, en alleen voor slachtvee
geopend. Dat heeft zij gedaan, toen het mond
en klauwzeer in Nederland zeer verminderden
bijna geheel tot staan gekomen was.
Ik begrijp dat men destijds geklaagd heeft,
en ik heb er toen te Brussel ook krachtig op
aangedrongen, dat men de vroeger gedane
toezegging tot wederopening der grenzen gestand
zou doen.
Er is daarop, zooals de heeren weteD, eene
bijeenkomst van deskundigen van beide landen
geweest en de grenzen zijn heropend onder
voorwaarde van quarantaine, waarover ik straks
nader spreken zal.
Men moet ééne zaak niet vergeten, namelijk
dat hier te lande, kort nadat de vee-invoer
onder die voorwaarde was toegestaan, wederom
eene vrij aanzienlijke verheffing van het mond
en klauwzeer heeft plaats gehad.
Die ziekte is geklommen en daarna gelukkig
weer sterk verminderd, maar de Belgische
regeering had gedurende dien tijd de sluiting
der grenzen wel weder kunnen rechtvaardigen.
Zij is echter niettemin doorgegaan met hare
grenzen open te houden.
Nu heeft zich het ongelukkig incident te
Esschen voorgedaan, waar het mond-en klauw
zeer zich in de quarantaine-stallen heeft ver
toond. Hoe het ontstaan is of het het vee
geweest is, dat het mond- en klauwzeer
daar gebracht heeft, of wel, zrooals de geachte
afgevaardigde uit Franeker meent te mogen
veronderstellen, de veeartsen kan ik niet
zeggen. Ik betwijfel ook of een onderzoek
hieromtrent wel bewijzen aan het licht zou
kunnen brengen die volkomen zebeiheid geven.
Intusschen is de zaak deze: nadat het mond
en klauwzeer was uitgebroken te Esschen, was
de Belgische rêgeering genoodzaakt den invoer
aldaar te sluiten; zij heeft echter bericht ge
zonden dat zij meende dat het voor hen, dié
van plan waren te exporteeren over Esschen,
het best was dit thans te doen over Achel.
Daarenboven heeft zij verzekerd, dat maat
regelen zouden worden genomen waardoor
Esschen weer spoedig geopend zou kunnen
worden, zij hoopte niet later dan 15 December.
Uit dit alles blijkt, mijns inziens, de goede
gezindheid der Belgische regeering.
Als men het nu doet voorkomen, dat die be
perkte vee-uitvoer niets beteekent, dat het vee,
dat naar België gaat, in verhouding tot onzen
veestapel zoo goed als niets is, dan kan ik er
op wijzen dat dit zoo gering niet is.
Ik heb hier voor mij de laatste officieele
ededeelingen van den minister van binnen-
landsche zaken, waaruit blijkt dat van den
laten tot en met den 15den November naar
België uitgevoerd zijn 10.142 stuks vee, waar
onder natuurlijk ook lammeren, varkens, hok-
kelingen en kalveren begrepen zijD, en op 15
November de invoer van melkvee aan de ver
schillende Belgische stations heeft bedragen
931 stuks.
De quarantaine. Ik erkeD, dat men ten
opzichte van de quarantaine in den aanvang
zich eene voorstelling heeft gemaakt, ten op
zichte van den duur en ook van de koster
die er aan zouden zijn verbondcD, die later
niet geheel en al aan de verwachtingen heefi
beantwoord. Er zijn in België verschillende
quarantaine-stations en voor het eene gelden
naar het schijnt andere regels dan voor het
andere. De aandacht der Belgische regeering
is hierop gevestigd en ook heb ik getracht om
den duur der quarantaine verkort te krijgen.
In hoever dat mogelijk zal .blijken moet de
toekomst leeren.
Men mag niet vergeten wat heden nog zoo
duidelijk is aangetoond door een der sprekers,
den heer Hennequin, dat men er de Belgische
regeering moeilijk een verwijt van kan maker
dat zij de quarantaine-maatregelen handhaaft,
zoolang in Nederland geene maatregelen tegen
de parelziekte worden genomen. België heefi
tegen die ziekte reeds drie jaren geleden
strenge maatregelen genomen en groote op
offeringen zich getroost om zijnen veestapel
van parelziekte te bevrijden; van zijn stand
punt is het dus niet bevreemdend, wanneer het
als voorzorgsmaatregel den invoer van vee, dat
aan parelziekte onderhevig is, verbiedt.
De heer Fokker heeft gevraagd of het mii
bekend was dat vee, op onwettige wijze in
België ingevoerd en later in beslag genomeD,
na quarantaine in circulatie wordt gebracht.
Ik kan over dat feit geene opheldering geveD,
omdat het mij onbekend is, maar ik zal trachten
de zaak Da te sporen. Mocht het waar blijken
te zijn, dan zou ik er met den geachten spreker
nit afleideD, dat de vreea voor besmetting door
Nederlandsch vee in België niet zoo groot
eer is.
De geachte afgevaardigde nit Enkhuizen, de
heer Kool, heeft het adres van de Friesche
Maatschappij van Landbouw ter sprake ge
bracht. Mij heeft het leed gedaan dat die
Maatschappij door het bezigen eener minder
juiste uitdrukking onwillekeurig voedsel beeft
gegeven aan eene dwaling. Zij zegt toch in
genoemd adres, dat maar tweemaal per maand
alleen melkvee, met uitsluiting van fok- en
slachtveekan ingevoerd worden.
Uit die woorden zou men allicht afleiden
dat invoer van slachtvee in België volstrekt
is verboden.
Volkomen onjuist. Invoer van fokvee is
verboden, maar van slachtvee blijft hij toege
staan, geheel op den ouden voet. Opdatstuh
is geene verandering aangebracht. En toch
blijkt dat door dit adres dat misverstand ook
heeft postgevat bij eeD zeer groot getal ge
meentebesturen en corporatiën, die er zich bi)
aangesloten hebben. Die allen schijnen in den
waan te verkeereD, dat invoer van slachtvee
in België verboden is. Ik stel er daarom prijs
op hier van deze plaats te verklaren, dat op dit
punt geene wijziging van den bestaanden toe
stand beeft plaats gehad en dat alles is ge
bleven, geheel zooals bet is geweest.
Wel is er sprake geweest van de invoering
van bet stelsel van Biachten aan de grenzeD,
doch de oppositie in België er tegen was zeei
groot, zoodat dat plan voorloopig daarop schijnt
te zijn afgestuit.
Alvorens van dit hoogst belangrijk onder
werp af te stappen, wensch ik er de geachte
afgevaardigden uit Oostburg en Alkmaar er
aan te herinneren, dat de quaestie van bewei
ding en beakkering aan de grenzen, door ben
in verband met den invoer van vee besproken,
behoort tot het ressort van het departement
van binnenlandsche zaken, en dat ik das daar
omtrent aan die geachte afgevaardigden geene
ophelderingen of toezeggingen zou kunnen
geven. Ten opzichte van den invoer in andere
ianden kan ik aan de vergadering mededet
dat de regeering, evenals zij in België werkzaam
geweest en op het oogenblik nog werkzaam is
om den invoer ruimer te verkrijgen, ook iD
Duitschland en Frankrijk heeft aangedrongen
om zoo mogelijk vrijen in- en doorvoer van
vee te verkrijgen. Op het oogenblik hebben
die pogingen nog geen succes gehad. Wat
Duitschland betreft, geloof ik niet dat de re
geering daar te lande spoedig tot andere maat
regelen zal overgaan, tenzij de publieke opinie
haar daartoe mocht dringen. Het is bekend
dat er op het oogenblik in Duitschland eene
vrij ernstige beweging gaande is, om op de open
stelling der grenzen aan te dringen. Die bewe
ging is aan da eene zijde uitgegaan van de
consumenten van vleesch, die zich verontrusten
over de groote stijging van de vleeschprijzen,
en aan de andere zijde van de personen, die
zich op landbouw en veeteelt toeleggen en die
vreezen dat, door de voortdurende uitsluiting
van het Nederlandsche vee, de melkrijkheid
van bet Duitsche vee zeer zou verminderen.
Ik erken dat die beweging in kracht gewonnen
heeft, maar ik betwijfel vooralsnog of zij reeds
krachtig genoeg is om de regeering tot het
nemen van andere maatregelen te dwingen.
Ik geloof dat men in Duitschland de openstel
ling der grenzen niet eerder in overweging
zal nemen, dan nadat bier te lande in geruimen
tijd geen besmettelijke ziekte is voorgekomen.
Middelburg 9 December.
Het was de gewoonte bij rempla$anten-
kantoren om in de overeenkomsten van plaats
vervanging ook den opvolgenden broeder ta
vrijwaren van den dienst. Het geval toch
kon zich voordoen, dat een plaatsvervanger
na een jaar dienst als deserteur werd afge
voerd of uit den dienst weggejaagd. In een
zoodanig geval behoefde niet door den ver
vangen loteling een andere plaatsvervanger
te worden gesteld en behoefde de vervangeno
ook niet zelf op te komen, doch verviel het
recht van vrijstelling wegens broederdienst
voor den opvolgenden broeder, die dus voor
den dienst bij de militie werd aangewezen.
Krachtens de overeenkomst moest dus in der
gelijke gevallen door het rempla^anten-kantoor
in de dienst vervanging van den opvolgenden
broeder zoo die was ingeloot voor eigen
rekening worden voorzien.
'eze verplichting kunnen de rempla^anten-
kantoren na de afschaffing van de plaatsver-
ging natuurlijk niet meer nakomen, en
sommige vaders zullen dus hun zoon, dien zij
door de betaling van de hooge kosten van een
plaatsvervanger voor een broeder meenden
bevrijd te hebben van den militiedienst, toch
als milicien in dienst zien treden.
Een middel om daaraan te ontkomen, is er
niet.
VWEKUK KAUEH,
Aan het einde der zitting van Donderdag
is, bij de verdere behandeling van het hoofd
stuk justitie der staatsbegrooting, hetamende-
dement van den heer De Savornin Lobman
om niet toe te staan de gevraagde verhooging
der traktementen van gevangenis-beambten
verworpen met 64 tegen 17 stemmen. Dat
van den beer Van Heemstra, om het aanleg
gen van broeikassen in het r^ksopvoedings
gesticht Veldzicht te Avereest achterwege te
laten, werd daarentegen aangenomen met
52 tegen 19 stemmen.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Bij kon. besluit is voor het jaar 1899
benoemd tot secretaris bij den geneeskundigen
raad voor Zeeland en Westelijk-Noord-Brabant,
J. J. Berdenis van Berlekom, arts te Mid
delburg.
Ten vervolge op vroegere mededeelingen
kunnen wij uog melden, dat op Zaterdag 17
December de Belgische bezoekers, die een krans
zullen hechten aan het graf monument van
Marnix van St. Aldegonde, bij aankomst des
voormiddags te half twaalf uren, aan het
station te Middelburg zullen verwelkomd wor
den door het geheeie comité en het muziekkorps
der dd. schutterij.
Daarna worden zij geleid naar de in het
kanaal gereed liggende Provinciale boot,
waarmede zij gebracht zullen worden naar
Souburg, waar zij door den gemeenteraad en
corps zullen worden ontvangen.
Hierop heeft de plechtigheid bij het monu
ment plaats, waarna de heeren op dezelfde
wijze naar Middelburg terugkeeren.
Daar wordt hun dan in de sociëteit St. Joris
door het comité een dejeuner-dinatoire aan
geboden.
Het muziekkorps zal de heeren begeleiden
en de gansche plechtigheid opluisteren.
Nadat te Oost-en West Souburg
eenige dagen geleden, daartoe in staat gesteld
door de krachtige hulp der ingezetenen, een
achttien tal personen zich vereenigden tot een
fanfarecorps, meenden sommigen, dat naast eene
ontwikkeling van het gehoor oefening van het
oog mede gewenBcht was, waarvan het gevolg
was, dat op Donderdag 11. aldaar een schietver-
eeniging met flobertgeweer werd opgericht-
Op Sint Nikolaasavoud zijn te Zou te*
lande bij eenige ingezetenen balddadigheden
gepleegd. De lantaarn van den tol der ge
meente was weggenomen en werd den volgenden
morgen uit een nabjjzijnde sloot opgevischt;
het hek eener woning werd geheel vernield;
planken over slooten aan den weg naar West-
kapelle waren weggetrokken en over den grond
geslingerd en bij een ingezetene een aantal
ruiten stukgeslagen, benevens een vat met
regenwater in eene sloot geworpen.
De daders zijn bekend.
Een onaangename nasleep.
De aanstaande zitting van den militieraad
zal, naar aan de N. R. C. wordt verteld, voor
sommigen eene onaangename verrassing aan
bieden.
De gemeenteraad van Wolfaartdijk
verleende Donderdagnamiddag jl. eene grati
ficatie van f 5'J aan den onderwijzer met ver
plichte hoofdakte tè Oostkerké, aan 2 onder
wijzers te Oostkerke voor vak j. elk een van
f 15 en aan den onderwijzer tö Oud-Sabbinge
eene van f 20, voor het geven van hetzelfde
onderwijs. Voor bewezen diensten tijdens de va
cature van gemeente-veldwachter kregen 2 on
bezoldigde rijksveldwachters, en de rijksveld
wachter Drever te 's Heer Arendskerke samen
ƒ25 boven hunne gewone gratificatie.
Op een verzoek om een lantaarn aan den
„Dooldijk" te plaatsen werd afwijzend beschik