MIDDELBURGSUHE COURANT.
N°. 285.
1416 Jaargang.
1898.
Zaterdag
3 December.
Minister Pierson
Dew» eotramt verschijnt dagelijks, met uitsondering ran Zon- en Feestdagen^
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franc# p.p., 2„~
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 2 Dec. 8 u. vm. 51 gr. 12 u 54 gr.,
IV. i u. 52 gr. P. Verw. tam. kr. W. wind.
AdvertentiëB voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór uur
aan het bureau bezorgd rijn,
AdvertentiSn: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels f 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats die rij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan bet bureau te bekomen.
Agenten.
Te AmsterdamA. de La Mab Azn. te Rotter
dam: Nijqh van Ditmar.
Middelburg 2 December.
Dr Dttnner en de openbare school.
Burg. eu wetb. van Amsterdam hadden den
opper-rabbijn der Ned. Isr. gemeente aldaar,
naar aanleiding van zijne circulaire tegen de
openbare school, inlichtingen gevraagd. Dr
Diioner beeft die inlichtingen gegeven en na
derhand een tweede schrijven aan burg. en
weth. gezonden, toen dit college, naar aanlei
ding van de door den opper-rabbijn ingebrachte
beschuldigingen, feiten gevraagd had.
Deze briefwisseling ia nu in haar geheel in
het Gemeenteblad en in de HollandBche bla
den opgenomen.
De opper-rabbijn schreef de bekende circu
laire tot zijn geestverwanten van geloofs-
genooten spreekt hij niet gericht te hebben
omdat de moderne levens- en wereldbeschou
wing, die tal van onderwijzers der openbare
school brengt tot de ontkenning van den tra-
ditioneelen eigendom, de zijne niet is, ook niet
die van velen zijner orthodoxe geestverwanten.
Tal van openbare onderwijzers spotten, schrijft
hij, met de Bijbelverhalen, door deze voor te
stellen als sprookjes, aangezien op weten
schappelijke gronden, op geologische gronden
vooral, blijken zou dat de aarde al veel lan
ger bestaat, dan volgens die sprookjes het
geval zou zijn.
Verder komt de opperrabbijn op tegen de
nieuw-Malthusiaaistische ideeën, die door tal
van openbare onderwijzers worden gehuldigd,
terwijl in openbare vergaderingen herhaaldelijk
blijkt, welke geest velen der openbare onder
wijzers bezielt, een geest van socialisme, eeD
geest van anti-monarchisme, van verzet tegen
de overheid. En hierop vooral legt de opper
rabbijn den nadruk, omdat de overheid door
de geloovige Israëlieten steeds moet worden
geëerd en geëerbiedigd. Bij de inhuldigings-
feesten is, schrijft dr Diinner, duidelijk geble
ken hoe vele openbare onderwijzers handelen
naar beginselen, geheel indruischeud tegen het
begrip dat het gezag uit God is.
Overigens beklaagt dr Diinner er zich over
dat onderwijzers op sommige openbare scholen
handelen tegen art. 33 der wet op het lager
onderwijs.
Hei is voorgekomen dat zij tegenover Israë
lietische kinderen den spot dreven met de
spijswetten en er bij hen op aandrongen op
Zaterdag de school te komen bezoeken, waar
andere Iaraëlietische kinderen dit toch ook
wel deden.
Waar B. en W. omtrent een en ander
feiten vroegen, daar antwoordde indertijd
de opperrabbijn in zijn tweede schrijven,
dat de feiten, die hem ter oore kwamen, hem
meestal werden medegedeeld onder belofte van
geheimhouding van den naam der zegslieden.
Herhaaldelijk is hem gebleken, dat de ouders
huiverig waren tegen de onderwijzers op te
treden en deden zij dit al een enkele maal,
dan nog leidde een onderzoek der klacht tot
niets, omdat de onderwijzer ontkende, of tegen
over hem alleen als getuige kon worden ge
bracht een kind, uit wiens getuigenis geeD
juiste gevolgtrekking was te maken. Van
eenig juridisch bewijs, meent dr Diinner, kan
dan ook geen Bprake zijn.
Dit antwoord gaf burg. en weth. aanleiding
in een nader schrijven tot den opperrabbijn
nog eens aan te dringen op het noemen van
de scholen, waarin het door hem vermelde had
plaats gehad, de namen der onderwijzers, die
er zich aan schuldig hadden gemaakt, en het
tijdperk, waarop elk feit had plaats gehad,
zonder dat daarbij de namen van de zegslieden
behoefden te worden medegedeeld opdat zij.
voor zoover dit nog mogelijk zou zijn, hunner
zijds naar de gevallen een onderzoek zouden
kunnen instellen, en, indien het bleek, dat
inderdaad de neutraliteit der school door
woorden of daden van een of meer onderwij
zers waren geschonden, die maatregelen
nemen, welke zij noodig meenden te zijn.
Zij schreven daarin o. a.
„Onder hetgeen door u als „feiten" wordt
vermeld, komt inderdaad het een en ander
voor, wat wij, indien de zaken zich zoo hebben
toegedragen als u ter oore is gekomen, niet
ongestraft zouden wenschen te laten.
Doch juist daarom betreuren wij het, dat de
gevallen, die over verscheidene jaren schijnen
te loopen, niet op het oogenblik, dat zij tot
Dit art. luidt„Het schoolonderwijs wordt
onder het aanleeren tan gepaste en nuttige kundig
heden dienstbaar gemaakt aan de ontwikkeling van de
ver»taudel(jke vermogens der kinderen en aan hunne
opleiding tot alle Christelijke en maatschappelijke
deugden.
De onderwijzer onthoudt zich van iets te leeren, te
doen of toe te laten wat strijdig is met den eerbied
verschuldigd Mn de godsdienstige
andersdenkenden.
uwe kennis kwamen, door u te onzer kennis
zijn gebracht, opdat wij terstond zouden heb
ben kunnen onderzoeken en, zoo ons dit noodig
bleek, krachtig optreden. Wij hadden dit te
eerder mogen verwachten, omdat u althans bij
twee gelegenheden gebleken is ter zake van
de klachten over onderwijzers, die zich op
min voegzame wijze over joodsche gebruiken
zouden hebben uitgelaten, en ter zake van den
beweerden aandrang tot het bezoeken van de
school op Zaterdag dat wij niet schromen
dergelijke klachten deugdelijk te onderzoeken
i daaraan het gewenachte gevolg te geven".
Aan dit verzoek heeft dr Diinner opnieuw
gezegd niet te kunnen voldoen en daarom
hebben burg. en weth. de briefwisseling gesloten.
Uit dit beknopt overzicht blijkt dua, wat
reeds vroeger beweerd werd, dat de bewijzen,
door dr Diinner aangehaald voor zijn bekende
stelling, niet sterk zijn.
En nieuw is hetgeen hij aanvoert nog veel
minder. Die grieven kennen wij al jarenzij
zijn van andere zijde ook reeds meermalen geuit.
Bovendien veroorloven wij ons een enkele
opmerking aan zijn adres.
Wat baat toch het opsommen van zulke
grieven, als men niet duidelijk weet aan te
wanneer, waar en door wie redeneerin
gen, als die, waaraan hij zich ergert, in de
school zijn geuit?
De heer Diinner had beter gedaan de klagers
te verwijzen naar den voorzitter of de leden
der commissie van toezicht of naar burg. cd
weth., die de aangewezen personen zijn om te
onderzoeken.
Ja, maar zegt dr Diinner de ouders
n huiverig tegen de onderwijzers op te treden,
of een onderzoek, werd het een enkele maal
ingesteld, leidde tot niets omdat de onderwijzer
ontkende.
Hefc eerste is, dunkt ons, geen reden om de
ouders niet aan te sporen den aangewezen weg
te bewandelen; en mag allerminst aanleiding
zijn om zich tot echo te maken van allerlei
praatjes, die zoo moeilijk te controleeren zijn.
Vooral niet waar zij oververteld worden door
kinderen, die óf niet goed verstaan öf niet
goed weergeven wat zij hoorden.
Dr Diinner constateert dit zelf.
Een onderzoek blijft dus steeds lastigen
dat zullen de ouders zeiven moeten begrijpen-
Komen zij nu bij de autoriteiten, dan kunnen
die altijd nog, na het gehoorde, den betrokken
onderwijzers een wenk gaven, zich niet over
zaken uit te laten die op school niet behoeven
besproken te worden. Het geheel krijgt dan
in ander karakter.
Die onderwijzers hebben natuurlijk het recht
over den Bijbel te denken zooals zij willen,
evengoed als dr Diinner mag verschillen in
meening met Protestanten, Katholieken en
Atheïsten. De waarheid zoeken wij allen; en
niemand zal die ooit vinden. Zelfs onder zijne
eigen geloofsgenooten zal de opperrabbijn er
honderden aantreffen, die de zaken van het
loof anders, sommigen zelfs laDg niet zoo
ernstig opvatten als hg.
Laten de ouders en de rabbijnen zorgen dat,
zoo zij daaraan hechten, de kinderen den ernst
daarvan leeren begrijpen
En dan zal een enkele onvoorzichtige bewe
ring of uitval die kleinen niet schaden.
Dit neemt niet weg, dat wij daarom voor
onderwijzers, die zulk een opmerking inde
school maken, alles behalve partij trekken.
Wanneer waar is wat dr Diinner beweert,
dan keuren wij die redeneeringen over bet
Joodsche geloof tegenover kinderen ten sterkste
af. Zij, die ze uiten, toonen gebrek aan wel
levendheid en schijnen ons als opvoeders der
jeugd totaal ongeschikt. De jeugd kan
toch niet begrijpen. Van zulke noodelooze,
voor anderen kwetsende opmerkingen moeten
onderwijzers zich dus in de school, en zelfs
daarbuiten tegenover kinderen, onthouden.
Zij deden beter en meer in den geest der
openbare sehool, wanneer zij dien kleinen leer
den anderer meening op dit punt te eerbiedi
gen, althans niet te kwetsen.
Maar omdat er slechte Joden en slechte
Christenen zijn, die het geloof oneer aandoen,
is het Joodsche geloof en bet Christendom nog
niet veroordeeld. En evenmin doet aan
waarde der openbare school te kort een en
kele daad of onvoorzichtigheid van een onder
begrippen v»n I wijzer.
En wanneer dan nog bovendien de bewezen,
dat zulk een daad of onvoorzichtigheid plaats
bad, zoo vaag zijn als de argumenten van dr
Düoner, dan is er waarlijk nog geen reden om
te wapen te roepen tegen eene instelling, die
zelve zoo oneindig veel goeds heeft.
Marnix van Sint Aldegonde.
Prof. R. Fruin heefc in het feit, dat wij op
15 December voor de 300ste maal den sterf
dag van Marnix van Sint Aldegonde herdenken,
een aanleiding gevonden een herinnering aan
den vriend van prins Willem te schrijven in
De Gids van December. Het is geen levens
geschiedenis van Marnix, ook geen algemeene
beschouwing over hem zoo iets heeft men
ook niet licht te wachten van prof. Fruin, die
zeker niet de man is om in een paar vel druks
een zoo belangrijk figuur als Marnix van Sint
Aldegonde te besproken. Maar de onvermoeide
zoeker in 's lands historie heeft wel telkens
iets nieuw en iets aardigs over een onderwerp
onzer geschiedenis, dat dan een nieuw licht
krijgt en ons op eens weer zeer helder voor
den geest slaat.
Zoo ook nu weer. In een afschrift, door dr
L. A. van Langeraad genomen van het Diarium
van den Utrechtschc geleerde Arnold Buchel,
en dat in druk zal verschijnen in de werken
van het Historisch Genootschap, heeft prof.
Fruin een mededeeling gevonden over Marnix.
Buchel was secretaris van Walraven en Brede-
rode, eerste edelen van Holland, die in 1590
een bezoek ontving van Marnix en aan wienB
tafel Buchel den ouden edelman heeft ontmoet.
Wat Buchel over hem schrijft is werkelijk
aardigwij krijgen den indruk van „een be
wegelijk en spraakzaam oud heertje, die over
alles meepraat en zijn petit mot pour rire heefc
en zelfs vermakelijk den spot drijft met zijn
eigen zwakheden en stokpaardjes.
Als inleiding tot die mededeeling heeft prof.
Fruin de geschiedenis van de laatste feiten
uit Marnix leven vóór dit bezoek even in
herinnering gebracht en ten slotte ons iets
verteld over een inbeslaggenomen boekerij, van
een Spaanschgezinden Nederlander, die Marnix
wellicht van den prins van Oranje heefc ten
geschenke ontvangen en over Marnix laatste
levensjaren, toen hg op een groot „pensioen"
was aangesteld, om mede te werken aan de
bgbel vertaling.
Men ziethet zijn betrekkelijk niet zoo heel
gewichtige dingen en niet alle nieuw, maar als
aardige herinnering aan een grooten
vaderlander zeker ieder welkom. Hbld
heeft Donderdag, nadat nog enkele leden der
Tweede kamer hunne bekende gevoelens over
het ministerie en zijn arbeid en hunne niet
minder bekende wenschen nog eens verkondigd
hadden, het woord gevoerd om het standpunt
der regeering tegenover menig vraagstuk van
den dag bloot te leggeu.
Vooraf dienen wij nog te vermelden, dat de
beide Rotterdamsche financiers, de heeren mra
Mees en Van Raalte, beide een deel der libe
rale partij vertegenwoordigende, bijna in
denzelfden geest hebben gesproken.
Zij hadden, zegt Het Vad., vrij wel denzelf
den kijk op de dingen. Zij ontmoetten elkaar
in heilige voornemens om te bezuinigen en
in twijfel of die voornemens veel resultaten
zullen hebben.
Waar zij van elkaar verschilden, daar was
het in appreciatie van de beteekenis der mid
delen, die waren aangegeven, om later geld
beschikbaar te krggen voor sociale hervormin
gen. De heer Van Raalte dorst nog wel hopen,
dat de financier, die aan 't hoofd staat van
dit kabinet, de groote moeilijkbeden zal weten
te overwinnen, die de invoering van een tabaks
belasting in den weg staan. Where there is a
willthere is a way, zei de heer Van Raalte
niet, maar hij dacht het. Dan, al zou hij op
't oogenblik nog geen directe belastingen wil
len verhoogen, wraakte hij het absoluut afkeu
ren van elke verhooging, ook voor 't geval
strakB voor sociale hervormingen, speciaal
voor pensioneering, geld noodig zou zijn. Vol
komen terecht, meenen wij, al moeten wij
opkomen tegen de allerzonderlingste illusie dat
de ineensmelting van vermogens- en bedrijfs
belasting tot dat doel van eenig nut zou zijn.
Ja, als de Minister van Financiën een toove-
naar was, zooals de hier veronderstelde, dat
de sociale hervormers denken Maar eventueel
hooge vermogens of inkomsten iets meer te
laten betalen, kan zeer waarschijnlijk beter
zonder dan met samensmelting. Zij, die er in
geval van willen weten, wettigen het ver
moeden, dat hun afkeer van het middel grooter
is dan hun liefde voor het doel. De heer
vergeve het ons, zegt de redactie van het
Haagsche blad, dat hij tot het uitspreken dezer
stelling heeft uitgelokt, al willen wij geenszins
voorbijzien, dat schroom om de volkswelvaart
door wetgevende maatregelen te verbeteren
een gevolg kan zijn van de overtuiging, dat
noodige belastingheffing de volkswelvaart
nog erger zal aantasten.
Dit is de zorg, die den minister van finan
ciën bezwaart, waar hij anders gaarne tot
sociale hervormingen wil medewerken. Daar
om kan hij geen stellige beloften geven ten
aanzien van het onderwerp, dat ook Donderdag
het debat beheerschte, dat der pensioenverze
keriDg. Aan zijn warme sympathie voor de
zaak en aan zijn ernst om een oplossing te
zoeken kan wie hem gehoord beeft wel Diet
twijfelen, maar de hoop op een spoedige op
lossing zal men wel moeten laten varen. De
vraag is dan of de minister, als mede-samen
>r van de troonrede van 1891, wel even
veel ernst aan den dag heeft gelegd bij het
doen eener belofte, die hg thans nog niet in
staat is in te lossen. Dit zal men den minis
ter moeten toegeven, dat de velen, die ontboe
zemingen hebben geslaakt voor een spoedige
oplossing, in gebreke zijn gebleven practische
wenken aan de hand te doen, met uitzondering
van den heer Heldt, die, opkomende tegen de
onbereikbare voorspiegelingen van de sociaal
democraten, met eenige berekeningen trachtte
aannemeljjk te maken, dat een practisch plan
niet zooveel geld zou vorderen als de Staats
commissie berekent. Andere sprekers zullen
misschien zeggen, dat zg ook wel nuttige wen
ken hebben, maar dat zij 't oogenblik thans
niet gekomen achtten ze te geven.
Met de quaestie van maximum-arbeid en mi
nimum-loon zijn wij een stap vooruit. De mi
nister wees op een paar bezwaren van het
stelsel, die inderdaad niet weg te cijferen zijn,
maar zijn mededeeling, dat de minister van
waterstaat een concept had ontworpen, waarin
gepoogd was die bezwaren te ondervangen,
toont dat de regeering de zaak niet, zooals ge
vreesd werd, op haar beloop heeft gelaten.
Het meest was de minister in zijn „fort"
waar hij met de cijfers werkte om aan te too
nen, dat de toestand onzer financiën waarlijk
Biecht niet is. De berekeningen waren
niet in alle bijzonderheden te volgeD, maar
toonden toch duidelijk genoeg, dat, als men in
aanmerking neemt wat door leeningen verkre
gen en wat geamortiseerd is, tekorten over
een paar jaren niet verontrustend zijn. De
groote moeilijkheid zit natuurlijk, gelijk de
minister behoorlijk deed uitkomen, in het
teleurstellende van het personeel en der wet
op de gemeen te-fin anciën.
Rekent men onder de kwesties van alge
meene politiek, die behandeld werden, het
protectionisme en de uiteenzettingen van den
heer Troelstra, dan maakte de minister zich
daar vrij kort van af, de slagen van 't hoofd
van den heer Borgesius met een enkelen arm
zwaai afwerende en de protectionist en hun
5 verzekeringen voor de voeten werpend.
Men kan ook inderdaad niet telkens over die
vragen van beginsel en beleid, waar geen
practisch resultaat te bereiken is, blij ven debat-
w e 11 e c. a. J. D. Noske, surnumerair uit de
directie Middelburg;
tot ontvanger derzelfde middelente Horst
c. a. P. J. N. van Oste Hassplt c. a. J. F.
J. Martens; te Amstenrade c. a. J. M. Mulder
en te Amerongen c. a. J. R. Tijssens, allen
surnumerair
tot ontvanger der directe belastingen, invoer
rechten en accijnzen te Kerkrade L J. J. van
te Anna-Paulowna c. a. E. W. F.
Postelte Ommen c. a. A. J. van Epenhuysen,
alle drie surnumerairte Vaals V. L. baros
van Boetzelaer, ontvanger der directe belas
tingen en accijnzen te Amerongen c. a.
is tegen 1 April aan den inspecteur der pos
tergen te Arnhem, L. C. baron van der Feltz,
op zijn verzoek, als zoodanig eervol ontslag
verleend, met dankbetuiging voor de vele en
door hem aan den lande be-
aan jhr mr A. W. van Holthetot Echten,
op verzoek, tegen 1 Febr. 1899, verleend een
eervol ontslag uit zijne betrekking van nota-
j te Assen.
De officier van administratie der 2de klasse
W. Obbes, dienende aan boord Hr Ms schoe
ner Zeehondwordt met 3 December a.s. op
non-activiteit gesteld en vervangen door den
officier van administratie der 2de klasse J. A.
Meulemans.
De heer Harte toonde zich erg in zijn wiek
geschoten, omdat de minister beweerd had,
dat voor het protectionisme geen enkel argu
ment was aangevoerd, daar by zijn werkje
over die kwestie negeerende. Vergissen wij
echter niet, dan heeft de minister niet
dat er nooit geargumenteerd is,
alleen maar niet in dit debat. De heer Van
Kempen, die de Kamer nog eenige vermake
lijke oogenblikken verschafte, vindt dat
ook minder noodigde patiënt is ziek,
nu moet men niet discussieeren, maar
hem het geneesmiddel toedienen, anders gaat
hij dood. Maar de patiënt moet dan wachten,
tot de heer Van Kempen zijn dokter is. Nu
de heer Pierson het is, kan van hem moeilijk
gevergd worden, dat bij een geneesmiddel geett
waarin hij niet gelooft.
Een paar bijzondere punten moeten nog ge
releveerd. Ten aanzien van het plan-Coolen
onthield de minister zich van principieele dis
cus8ie, doch hij verklaarde, dat, als de bedoeling
der wet werd vergdeld, deze zou worden ge
wijzigd. De minister van oorlog zou nader zijn
denkbeelden bij hoofdstuk VIII ontvouwen,
doch reeds kan worden gezegd, dat met de
beoogde partieele regeling der strijdkrachten
bedoeld waseerst het materieel, dan de orga
nisatie. Omtrent het artikel der gemeentewet,
regelende de progressie in de gemeentebelas
tingen, had de regeering nog geen bepaald be
sluit genomen.
BESrOEMIKUEA ENZ.
Bij kon. besluit:
zijn het is, voor zoover het de Zeeuwsche
gemeenten betreft, in een deel der oplaag van
ons vorig nommer reeds gemeld benoei
tot ontvanger der directe belastingen
accijnzen; te St. Maar tens dij k c. a. F.
Adriani, ontvanger derzelfde middelen te Has
selt c. a.te Aardenburg c.a.P.IePoole,
ontvanger dér directe belastingen, invoerrechten
en accijnzen te Kerkrade; en te Noord-
UIT STAD EN PROVINCIE.
De verplichte hengstenkeuring is door
Ged. Staten van Zeeland bepaald in de
maand Januari, en wel te: Kattend ij ke
Maandag 2, Middelburg Dinsdag 3, Oost
burg Woensdag 4, CortgeneDonderdag5,
Zierikzee Vrijdag 6, StMaartensdijk
Donderdag 12 en Hulst Maandag 16 Januari.
Door Ged. Staten van Zeeland is ver
nietigd het besluit vau de vergadering van in
gelanden van het waterschap Groote Boom en
Goodsvliet, dd 10 November 11., waarbij niet
werd vastgesteld de rekeniDg van dat water
schap over 1897/8. Ged. Staten hebben daarbij
overwogen, dat die vaststelling in elk geval
behoort te geschieden hetzij na wijziging van
het bedrag der ontvangsten of uitgaven, hetzij
zonder wijziging.
Gemeentebesturen, die bezwaren hebben
tegen het besluit van den gemeenteraad van
Goes om de jaarlgksche paarden- en veulen-
markt te verzetten van den eersten Dinsdag
in Juli, op den eersten Dinsdag in Juni,
worden nitgenoodigd daarvan vóór 15 dezer
mededeeling te doen aan Ged. Staten.
Op het telephoonkantoor te Middel
burg hadden in November 1959 en te V1 i s-
singen I960 aansluitingen plaats.
In de Donderdagte Vlissingen gehou
den raadszitting heeft niet de heer F. H. J.
Wibaut, maar wel de heer mr F. N. van der
Bilt over de gas-kwestie gesproken. Wat dus
gemeld werd als door eerstgenoemde opgemerkt,
werd door laatstgenoemde aangevoerd.
De schrijver van het verslag had zich in
den persoon vergist, wat hem, die voor deze
enkele maal de taak van onzen verslaggever
overnam en niet van personen en zaken op de
hoogte is, zeker niet kwalijk is te nemen.
- De lste-luit. H. Berenschot, van het 7de
reg. inf. te Hoorn, is overgeplaatst by het al
gemeen depot van discipline te Vlissingen.
De Vliss. Crt. zal met 1 Januari iederen
dag verschynen.
Ij de werkverschaffing te Goes heb
ben zich Donderdag aangemeld 84 personen,
huisvaders of koBtwinnende zonen. Het vorige
jaar melden zich er 66 aan, welk getal later
tot 84 klom.
De gymnastiek-vereenigiDg Sparta aldaar
gaf Donderdag avoDd, in de Prins van Oranje
eene uitvoering, waarbij flink werd gewerkt.
De opkomst was talryk; de groote zaal was
geheel gevuld. Zeker ook wel een gevolg van
het optreden van den bekenden karakterkomiek,
den heer A. de Winter, van Breda, wien als ge
woonlijk een storm van byvalsbetuigingen
ten deel viel.
Van de zusterverenigingen IerBeke en Ka
palle waren eenige leden aanwezig.
Een geanimeerd bal besloot den avond.
Voor de leden en hunne dames van het
departement Zierikzee der Maatschappij van
nijverheid trad Woensdagavond als spreker op
de heer dr A. van der Hoeven, arts aldaar,
met e9n doorwrochte en boeiende voordracht
over bacteriën. Hij schetste in breede trekken
de ontwikkeling der bacteriologie als jeugdige
wetenschap en den invloed der bacteriën op
het gebied van geneeskunde, landbouw, nyver
heid en het dagelijksch leven. Volgens
hem zijn de bacteriën niet alleen de ge-
vaariyke vijanden, maar ook de vrienden en
bondgenooten van den menscb, ja in hare
I oorzaak van ontbinding en verrotting de voor-