MIDDELBURGSUHE COURANT. N°. 285. 1416 Jaargang. 1898. Zaterdag 3 December. Minister Pierson Dew» eotramt verschijnt dagelijks, met uitsondering ran Zon- en Feestdagen^ Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franc# p.p., 2„~ Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 2 Dec. 8 u. vm. 51 gr. 12 u 54 gr., IV. i u. 52 gr. P. Verw. tam. kr. W. wind. AdvertentiëB voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór uur aan het bureau bezorgd rijn, AdvertentiSn: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels f 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel Groote letters naar de plaats die rij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan bet bureau te bekomen. Agenten. Te AmsterdamA. de La Mab Azn. te Rotter dam: Nijqh van Ditmar. Middelburg 2 December. Dr Dttnner en de openbare school. Burg. eu wetb. van Amsterdam hadden den opper-rabbijn der Ned. Isr. gemeente aldaar, naar aanleiding van zijne circulaire tegen de openbare school, inlichtingen gevraagd. Dr Diioner beeft die inlichtingen gegeven en na derhand een tweede schrijven aan burg. en weth. gezonden, toen dit college, naar aanlei ding van de door den opper-rabbijn ingebrachte beschuldigingen, feiten gevraagd had. Deze briefwisseling ia nu in haar geheel in het Gemeenteblad en in de HollandBche bla den opgenomen. De opper-rabbijn schreef de bekende circu laire tot zijn geestverwanten van geloofs- genooten spreekt hij niet gericht te hebben omdat de moderne levens- en wereldbeschou wing, die tal van onderwijzers der openbare school brengt tot de ontkenning van den tra- ditioneelen eigendom, de zijne niet is, ook niet die van velen zijner orthodoxe geestverwanten. Tal van openbare onderwijzers spotten, schrijft hij, met de Bijbelverhalen, door deze voor te stellen als sprookjes, aangezien op weten schappelijke gronden, op geologische gronden vooral, blijken zou dat de aarde al veel lan ger bestaat, dan volgens die sprookjes het geval zou zijn. Verder komt de opperrabbijn op tegen de nieuw-Malthusiaaistische ideeën, die door tal van openbare onderwijzers worden gehuldigd, terwijl in openbare vergaderingen herhaaldelijk blijkt, welke geest velen der openbare onder wijzers bezielt, een geest van socialisme, eeD geest van anti-monarchisme, van verzet tegen de overheid. En hierop vooral legt de opper rabbijn den nadruk, omdat de overheid door de geloovige Israëlieten steeds moet worden geëerd en geëerbiedigd. Bij de inhuldigings- feesten is, schrijft dr Diinner, duidelijk geble ken hoe vele openbare onderwijzers handelen naar beginselen, geheel indruischeud tegen het begrip dat het gezag uit God is. Overigens beklaagt dr Diinner er zich over dat onderwijzers op sommige openbare scholen handelen tegen art. 33 der wet op het lager onderwijs. Hei is voorgekomen dat zij tegenover Israë lietische kinderen den spot dreven met de spijswetten en er bij hen op aandrongen op Zaterdag de school te komen bezoeken, waar andere Iaraëlietische kinderen dit toch ook wel deden. Waar B. en W. omtrent een en ander feiten vroegen, daar antwoordde indertijd de opperrabbijn in zijn tweede schrijven, dat de feiten, die hem ter oore kwamen, hem meestal werden medegedeeld onder belofte van geheimhouding van den naam der zegslieden. Herhaaldelijk is hem gebleken, dat de ouders huiverig waren tegen de onderwijzers op te treden en deden zij dit al een enkele maal, dan nog leidde een onderzoek der klacht tot niets, omdat de onderwijzer ontkende, of tegen over hem alleen als getuige kon worden ge bracht een kind, uit wiens getuigenis geeD juiste gevolgtrekking was te maken. Van eenig juridisch bewijs, meent dr Diinner, kan dan ook geen Bprake zijn. Dit antwoord gaf burg. en weth. aanleiding in een nader schrijven tot den opperrabbijn nog eens aan te dringen op het noemen van de scholen, waarin het door hem vermelde had plaats gehad, de namen der onderwijzers, die er zich aan schuldig hadden gemaakt, en het tijdperk, waarop elk feit had plaats gehad, zonder dat daarbij de namen van de zegslieden behoefden te worden medegedeeld opdat zij. voor zoover dit nog mogelijk zou zijn, hunner zijds naar de gevallen een onderzoek zouden kunnen instellen, en, indien het bleek, dat inderdaad de neutraliteit der school door woorden of daden van een of meer onderwij zers waren geschonden, die maatregelen nemen, welke zij noodig meenden te zijn. Zij schreven daarin o. a. „Onder hetgeen door u als „feiten" wordt vermeld, komt inderdaad het een en ander voor, wat wij, indien de zaken zich zoo hebben toegedragen als u ter oore is gekomen, niet ongestraft zouden wenschen te laten. Doch juist daarom betreuren wij het, dat de gevallen, die over verscheidene jaren schijnen te loopen, niet op het oogenblik, dat zij tot Dit art. luidt„Het schoolonderwijs wordt onder het aanleeren tan gepaste en nuttige kundig heden dienstbaar gemaakt aan de ontwikkeling van de ver»taudel(jke vermogens der kinderen en aan hunne opleiding tot alle Christelijke en maatschappelijke deugden. De onderwijzer onthoudt zich van iets te leeren, te doen of toe te laten wat strijdig is met den eerbied verschuldigd Mn de godsdienstige andersdenkenden. uwe kennis kwamen, door u te onzer kennis zijn gebracht, opdat wij terstond zouden heb ben kunnen onderzoeken en, zoo ons dit noodig bleek, krachtig optreden. Wij hadden dit te eerder mogen verwachten, omdat u althans bij twee gelegenheden gebleken is ter zake van de klachten over onderwijzers, die zich op min voegzame wijze over joodsche gebruiken zouden hebben uitgelaten, en ter zake van den beweerden aandrang tot het bezoeken van de school op Zaterdag dat wij niet schromen dergelijke klachten deugdelijk te onderzoeken i daaraan het gewenachte gevolg te geven". Aan dit verzoek heeft dr Diinner opnieuw gezegd niet te kunnen voldoen en daarom hebben burg. en weth. de briefwisseling gesloten. Uit dit beknopt overzicht blijkt dua, wat reeds vroeger beweerd werd, dat de bewijzen, door dr Diinner aangehaald voor zijn bekende stelling, niet sterk zijn. En nieuw is hetgeen hij aanvoert nog veel minder. Die grieven kennen wij al jarenzij zijn van andere zijde ook reeds meermalen geuit. Bovendien veroorloven wij ons een enkele opmerking aan zijn adres. Wat baat toch het opsommen van zulke grieven, als men niet duidelijk weet aan te wanneer, waar en door wie redeneerin gen, als die, waaraan hij zich ergert, in de school zijn geuit? De heer Diinner had beter gedaan de klagers te verwijzen naar den voorzitter of de leden der commissie van toezicht of naar burg. cd weth., die de aangewezen personen zijn om te onderzoeken. Ja, maar zegt dr Diinner de ouders n huiverig tegen de onderwijzers op te treden, of een onderzoek, werd het een enkele maal ingesteld, leidde tot niets omdat de onderwijzer ontkende. Hefc eerste is, dunkt ons, geen reden om de ouders niet aan te sporen den aangewezen weg te bewandelen; en mag allerminst aanleiding zijn om zich tot echo te maken van allerlei praatjes, die zoo moeilijk te controleeren zijn. Vooral niet waar zij oververteld worden door kinderen, die óf niet goed verstaan öf niet goed weergeven wat zij hoorden. Dr Diinner constateert dit zelf. Een onderzoek blijft dus steeds lastigen dat zullen de ouders zeiven moeten begrijpen- Komen zij nu bij de autoriteiten, dan kunnen die altijd nog, na het gehoorde, den betrokken onderwijzers een wenk gaven, zich niet over zaken uit te laten die op school niet behoeven besproken te worden. Het geheel krijgt dan in ander karakter. Die onderwijzers hebben natuurlijk het recht over den Bijbel te denken zooals zij willen, evengoed als dr Diinner mag verschillen in meening met Protestanten, Katholieken en Atheïsten. De waarheid zoeken wij allen; en niemand zal die ooit vinden. Zelfs onder zijne eigen geloofsgenooten zal de opperrabbijn er honderden aantreffen, die de zaken van het loof anders, sommigen zelfs laDg niet zoo ernstig opvatten als hg. Laten de ouders en de rabbijnen zorgen dat, zoo zij daaraan hechten, de kinderen den ernst daarvan leeren begrijpen En dan zal een enkele onvoorzichtige bewe ring of uitval die kleinen niet schaden. Dit neemt niet weg, dat wij daarom voor onderwijzers, die zulk een opmerking inde school maken, alles behalve partij trekken. Wanneer waar is wat dr Diinner beweert, dan keuren wij die redeneeringen over bet Joodsche geloof tegenover kinderen ten sterkste af. Zij, die ze uiten, toonen gebrek aan wel levendheid en schijnen ons als opvoeders der jeugd totaal ongeschikt. De jeugd kan toch niet begrijpen. Van zulke noodelooze, voor anderen kwetsende opmerkingen moeten onderwijzers zich dus in de school, en zelfs daarbuiten tegenover kinderen, onthouden. Zij deden beter en meer in den geest der openbare sehool, wanneer zij dien kleinen leer den anderer meening op dit punt te eerbiedi gen, althans niet te kwetsen. Maar omdat er slechte Joden en slechte Christenen zijn, die het geloof oneer aandoen, is het Joodsche geloof en bet Christendom nog niet veroordeeld. En evenmin doet aan waarde der openbare school te kort een en kele daad of onvoorzichtigheid van een onder begrippen v»n I wijzer. En wanneer dan nog bovendien de bewezen, dat zulk een daad of onvoorzichtigheid plaats bad, zoo vaag zijn als de argumenten van dr Düoner, dan is er waarlijk nog geen reden om te wapen te roepen tegen eene instelling, die zelve zoo oneindig veel goeds heeft. Marnix van Sint Aldegonde. Prof. R. Fruin heefc in het feit, dat wij op 15 December voor de 300ste maal den sterf dag van Marnix van Sint Aldegonde herdenken, een aanleiding gevonden een herinnering aan den vriend van prins Willem te schrijven in De Gids van December. Het is geen levens geschiedenis van Marnix, ook geen algemeene beschouwing over hem zoo iets heeft men ook niet licht te wachten van prof. Fruin, die zeker niet de man is om in een paar vel druks een zoo belangrijk figuur als Marnix van Sint Aldegonde te besproken. Maar de onvermoeide zoeker in 's lands historie heeft wel telkens iets nieuw en iets aardigs over een onderwerp onzer geschiedenis, dat dan een nieuw licht krijgt en ons op eens weer zeer helder voor den geest slaat. Zoo ook nu weer. In een afschrift, door dr L. A. van Langeraad genomen van het Diarium van den Utrechtschc geleerde Arnold Buchel, en dat in druk zal verschijnen in de werken van het Historisch Genootschap, heeft prof. Fruin een mededeeling gevonden over Marnix. Buchel was secretaris van Walraven en Brede- rode, eerste edelen van Holland, die in 1590 een bezoek ontving van Marnix en aan wienB tafel Buchel den ouden edelman heeft ontmoet. Wat Buchel over hem schrijft is werkelijk aardigwij krijgen den indruk van „een be wegelijk en spraakzaam oud heertje, die over alles meepraat en zijn petit mot pour rire heefc en zelfs vermakelijk den spot drijft met zijn eigen zwakheden en stokpaardjes. Als inleiding tot die mededeeling heeft prof. Fruin de geschiedenis van de laatste feiten uit Marnix leven vóór dit bezoek even in herinnering gebracht en ten slotte ons iets verteld over een inbeslaggenomen boekerij, van een Spaanschgezinden Nederlander, die Marnix wellicht van den prins van Oranje heefc ten geschenke ontvangen en over Marnix laatste levensjaren, toen hg op een groot „pensioen" was aangesteld, om mede te werken aan de bgbel vertaling. Men ziethet zijn betrekkelijk niet zoo heel gewichtige dingen en niet alle nieuw, maar als aardige herinnering aan een grooten vaderlander zeker ieder welkom. Hbld heeft Donderdag, nadat nog enkele leden der Tweede kamer hunne bekende gevoelens over het ministerie en zijn arbeid en hunne niet minder bekende wenschen nog eens verkondigd hadden, het woord gevoerd om het standpunt der regeering tegenover menig vraagstuk van den dag bloot te leggeu. Vooraf dienen wij nog te vermelden, dat de beide Rotterdamsche financiers, de heeren mra Mees en Van Raalte, beide een deel der libe rale partij vertegenwoordigende, bijna in denzelfden geest hebben gesproken. Zij hadden, zegt Het Vad., vrij wel denzelf den kijk op de dingen. Zij ontmoetten elkaar in heilige voornemens om te bezuinigen en in twijfel of die voornemens veel resultaten zullen hebben. Waar zij van elkaar verschilden, daar was het in appreciatie van de beteekenis der mid delen, die waren aangegeven, om later geld beschikbaar te krggen voor sociale hervormin gen. De heer Van Raalte dorst nog wel hopen, dat de financier, die aan 't hoofd staat van dit kabinet, de groote moeilijkbeden zal weten te overwinnen, die de invoering van een tabaks belasting in den weg staan. Where there is a willthere is a way, zei de heer Van Raalte niet, maar hij dacht het. Dan, al zou hij op 't oogenblik nog geen directe belastingen wil len verhoogen, wraakte hij het absoluut afkeu ren van elke verhooging, ook voor 't geval strakB voor sociale hervormingen, speciaal voor pensioneering, geld noodig zou zijn. Vol komen terecht, meenen wij, al moeten wij opkomen tegen de allerzonderlingste illusie dat de ineensmelting van vermogens- en bedrijfs belasting tot dat doel van eenig nut zou zijn. Ja, als de Minister van Financiën een toove- naar was, zooals de hier veronderstelde, dat de sociale hervormers denken Maar eventueel hooge vermogens of inkomsten iets meer te laten betalen, kan zeer waarschijnlijk beter zonder dan met samensmelting. Zij, die er in geval van willen weten, wettigen het ver moeden, dat hun afkeer van het middel grooter is dan hun liefde voor het doel. De heer vergeve het ons, zegt de redactie van het Haagsche blad, dat hij tot het uitspreken dezer stelling heeft uitgelokt, al willen wij geenszins voorbijzien, dat schroom om de volkswelvaart door wetgevende maatregelen te verbeteren een gevolg kan zijn van de overtuiging, dat noodige belastingheffing de volkswelvaart nog erger zal aantasten. Dit is de zorg, die den minister van finan ciën bezwaart, waar hij anders gaarne tot sociale hervormingen wil medewerken. Daar om kan hij geen stellige beloften geven ten aanzien van het onderwerp, dat ook Donderdag het debat beheerschte, dat der pensioenverze keriDg. Aan zijn warme sympathie voor de zaak en aan zijn ernst om een oplossing te zoeken kan wie hem gehoord beeft wel Diet twijfelen, maar de hoop op een spoedige op lossing zal men wel moeten laten varen. De vraag is dan of de minister, als mede-samen >r van de troonrede van 1891, wel even veel ernst aan den dag heeft gelegd bij het doen eener belofte, die hg thans nog niet in staat is in te lossen. Dit zal men den minis ter moeten toegeven, dat de velen, die ontboe zemingen hebben geslaakt voor een spoedige oplossing, in gebreke zijn gebleven practische wenken aan de hand te doen, met uitzondering van den heer Heldt, die, opkomende tegen de onbereikbare voorspiegelingen van de sociaal democraten, met eenige berekeningen trachtte aannemeljjk te maken, dat een practisch plan niet zooveel geld zou vorderen als de Staats commissie berekent. Andere sprekers zullen misschien zeggen, dat zg ook wel nuttige wen ken hebben, maar dat zij 't oogenblik thans niet gekomen achtten ze te geven. Met de quaestie van maximum-arbeid en mi nimum-loon zijn wij een stap vooruit. De mi nister wees op een paar bezwaren van het stelsel, die inderdaad niet weg te cijferen zijn, maar zijn mededeeling, dat de minister van waterstaat een concept had ontworpen, waarin gepoogd was die bezwaren te ondervangen, toont dat de regeering de zaak niet, zooals ge vreesd werd, op haar beloop heeft gelaten. Het meest was de minister in zijn „fort" waar hij met de cijfers werkte om aan te too nen, dat de toestand onzer financiën waarlijk Biecht niet is. De berekeningen waren niet in alle bijzonderheden te volgeD, maar toonden toch duidelijk genoeg, dat, als men in aanmerking neemt wat door leeningen verkre gen en wat geamortiseerd is, tekorten over een paar jaren niet verontrustend zijn. De groote moeilijkheid zit natuurlijk, gelijk de minister behoorlijk deed uitkomen, in het teleurstellende van het personeel en der wet op de gemeen te-fin anciën. Rekent men onder de kwesties van alge meene politiek, die behandeld werden, het protectionisme en de uiteenzettingen van den heer Troelstra, dan maakte de minister zich daar vrij kort van af, de slagen van 't hoofd van den heer Borgesius met een enkelen arm zwaai afwerende en de protectionist en hun 5 verzekeringen voor de voeten werpend. Men kan ook inderdaad niet telkens over die vragen van beginsel en beleid, waar geen practisch resultaat te bereiken is, blij ven debat- w e 11 e c. a. J. D. Noske, surnumerair uit de directie Middelburg; tot ontvanger derzelfde middelente Horst c. a. P. J. N. van Oste Hassplt c. a. J. F. J. Martens; te Amstenrade c. a. J. M. Mulder en te Amerongen c. a. J. R. Tijssens, allen surnumerair tot ontvanger der directe belastingen, invoer rechten en accijnzen te Kerkrade L J. J. van te Anna-Paulowna c. a. E. W. F. Postelte Ommen c. a. A. J. van Epenhuysen, alle drie surnumerairte Vaals V. L. baros van Boetzelaer, ontvanger der directe belas tingen en accijnzen te Amerongen c. a. is tegen 1 April aan den inspecteur der pos tergen te Arnhem, L. C. baron van der Feltz, op zijn verzoek, als zoodanig eervol ontslag verleend, met dankbetuiging voor de vele en door hem aan den lande be- aan jhr mr A. W. van Holthetot Echten, op verzoek, tegen 1 Febr. 1899, verleend een eervol ontslag uit zijne betrekking van nota- j te Assen. De officier van administratie der 2de klasse W. Obbes, dienende aan boord Hr Ms schoe ner Zeehondwordt met 3 December a.s. op non-activiteit gesteld en vervangen door den officier van administratie der 2de klasse J. A. Meulemans. De heer Harte toonde zich erg in zijn wiek geschoten, omdat de minister beweerd had, dat voor het protectionisme geen enkel argu ment was aangevoerd, daar by zijn werkje over die kwestie negeerende. Vergissen wij echter niet, dan heeft de minister niet dat er nooit geargumenteerd is, alleen maar niet in dit debat. De heer Van Kempen, die de Kamer nog eenige vermake lijke oogenblikken verschafte, vindt dat ook minder noodigde patiënt is ziek, nu moet men niet discussieeren, maar hem het geneesmiddel toedienen, anders gaat hij dood. Maar de patiënt moet dan wachten, tot de heer Van Kempen zijn dokter is. Nu de heer Pierson het is, kan van hem moeilijk gevergd worden, dat bij een geneesmiddel geett waarin hij niet gelooft. Een paar bijzondere punten moeten nog ge releveerd. Ten aanzien van het plan-Coolen onthield de minister zich van principieele dis cus8ie, doch hij verklaarde, dat, als de bedoeling der wet werd vergdeld, deze zou worden ge wijzigd. De minister van oorlog zou nader zijn denkbeelden bij hoofdstuk VIII ontvouwen, doch reeds kan worden gezegd, dat met de beoogde partieele regeling der strijdkrachten bedoeld waseerst het materieel, dan de orga nisatie. Omtrent het artikel der gemeentewet, regelende de progressie in de gemeentebelas tingen, had de regeering nog geen bepaald be sluit genomen. BESrOEMIKUEA ENZ. Bij kon. besluit: zijn het is, voor zoover het de Zeeuwsche gemeenten betreft, in een deel der oplaag van ons vorig nommer reeds gemeld benoei tot ontvanger der directe belastingen accijnzen; te St. Maar tens dij k c. a. F. Adriani, ontvanger derzelfde middelen te Has selt c. a.te Aardenburg c.a.P.IePoole, ontvanger dér directe belastingen, invoerrechten en accijnzen te Kerkrade; en te Noord- UIT STAD EN PROVINCIE. De verplichte hengstenkeuring is door Ged. Staten van Zeeland bepaald in de maand Januari, en wel te: Kattend ij ke Maandag 2, Middelburg Dinsdag 3, Oost burg Woensdag 4, CortgeneDonderdag5, Zierikzee Vrijdag 6, StMaartensdijk Donderdag 12 en Hulst Maandag 16 Januari. Door Ged. Staten van Zeeland is ver nietigd het besluit vau de vergadering van in gelanden van het waterschap Groote Boom en Goodsvliet, dd 10 November 11., waarbij niet werd vastgesteld de rekeniDg van dat water schap over 1897/8. Ged. Staten hebben daarbij overwogen, dat die vaststelling in elk geval behoort te geschieden hetzij na wijziging van het bedrag der ontvangsten of uitgaven, hetzij zonder wijziging. Gemeentebesturen, die bezwaren hebben tegen het besluit van den gemeenteraad van Goes om de jaarlgksche paarden- en veulen- markt te verzetten van den eersten Dinsdag in Juli, op den eersten Dinsdag in Juni, worden nitgenoodigd daarvan vóór 15 dezer mededeeling te doen aan Ged. Staten. Op het telephoonkantoor te Middel burg hadden in November 1959 en te V1 i s- singen I960 aansluitingen plaats. In de Donderdagte Vlissingen gehou den raadszitting heeft niet de heer F. H. J. Wibaut, maar wel de heer mr F. N. van der Bilt over de gas-kwestie gesproken. Wat dus gemeld werd als door eerstgenoemde opgemerkt, werd door laatstgenoemde aangevoerd. De schrijver van het verslag had zich in den persoon vergist, wat hem, die voor deze enkele maal de taak van onzen verslaggever overnam en niet van personen en zaken op de hoogte is, zeker niet kwalijk is te nemen. - De lste-luit. H. Berenschot, van het 7de reg. inf. te Hoorn, is overgeplaatst by het al gemeen depot van discipline te Vlissingen. De Vliss. Crt. zal met 1 Januari iederen dag verschynen. Ij de werkverschaffing te Goes heb ben zich Donderdag aangemeld 84 personen, huisvaders of koBtwinnende zonen. Het vorige jaar melden zich er 66 aan, welk getal later tot 84 klom. De gymnastiek-vereenigiDg Sparta aldaar gaf Donderdag avoDd, in de Prins van Oranje eene uitvoering, waarbij flink werd gewerkt. De opkomst was talryk; de groote zaal was geheel gevuld. Zeker ook wel een gevolg van het optreden van den bekenden karakterkomiek, den heer A. de Winter, van Breda, wien als ge woonlijk een storm van byvalsbetuigingen ten deel viel. Van de zusterverenigingen IerBeke en Ka palle waren eenige leden aanwezig. Een geanimeerd bal besloot den avond. Voor de leden en hunne dames van het departement Zierikzee der Maatschappij van nijverheid trad Woensdagavond als spreker op de heer dr A. van der Hoeven, arts aldaar, met e9n doorwrochte en boeiende voordracht over bacteriën. Hij schetste in breede trekken de ontwikkeling der bacteriologie als jeugdige wetenschap en den invloed der bacteriën op het gebied van geneeskunde, landbouw, nyver heid en het dagelijksch leven. Volgens hem zijn de bacteriën niet alleen de ge- vaariyke vijanden, maar ook de vrienden en bondgenooten van den menscb, ja in hare I oorzaak van ontbinding en verrotting de voor-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1