MIDDELBIRGSCHE COURANT.
N°. 276.
141° Jaargang.
1898.
W oensdag
23 November.
Deie courant verschijnt dagelijks, met uitzondering ran Eon- ©n feestdagen.
Prijs, per kwartaal, soowol voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franee p.p., 1-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 22 Nov. 8 n. vin. 44 gr. 12 n 53 gT.,
av. 4 u.42 gr. F. Verw. N. wind.
Ad vertentiën voor bet eerstvolgend
nu rum er moeten des middags vóór urnr
aan het bureau bezorgd zijn.
AdvertentiSn20 cent por regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames iö cent per regel
Groote letters naar de plaats die sjj innemen.
AdvertentiSn bij abonnement op voordeelige
▼oorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten.'
Te AmsterdamA. na La Mar Azn. en Max R.'
Nünes; te Rotterdam: Nijgh va» Ditmar.
Middelburg 22 November.
EINDELIJK
gaat er dan ook uit militaire kringen een stem
op om aan te dringen op wijziging der militiewet,
teu einde te voorkomen dat door de z g. mi-
litievereenigingen, in den geest van het plan-
Coolen, de plaatsvervanging opnieuw, doch
in anderen vorm te voorschijn treedt.
Het is de oud-minister van oorlog Seyffardt,
volgens wiens meening zulk eene wijziging
bet eenvoudigst is te verkrijgen, door artikel
14 der militiewet te doen vervallen, en dus
de vrij willigers bij de militie niet meer in min
dering te doen strekken van het aandeel in de
lichting, te dragen door de gemeente voor welke
zij optreden.
„Zulk een wetje kan, zegt hij, spoedig gereed,
behandeld en aangenomen zijn; hoogstwaar
schijnlijk met groote meerderheid. Niemand
behoeft te vreezen, dat na het vervallen van
art. 14 een eenigszins noemenswaard getal
dier vrijwilligers de legersterkte zal komen
vermeerderen; het zullen, evenals thans, groote
uitzonderingen blijven.
Doch hoe ook te wijzigende zaak kan niet
blijven zooals zij nu is. De regeering, die de
vlag van den persoonlijken dienstplicht hoog
hield, en dat beginsel in de militiewet wist te
brengen, is het aan zichzelf verplicht, zoo
spoedig mogelijk dit beginsel met kracht te
handhaven."
Dit zeiden wij reeds herhaaldelijk
DE TOESTAND OP ATJEH.
Hebben wij onlangs gewezen op de gunstige
meening van den minister van koloniën omtrent
den tegenwoordigen toestand daar, billijkheids
halve dienen wij nu ook mededeeling te doeD
van een tegenovergestelde meening.
Die wordt gekoesterd door de redactie van
Het Vadop dit punt steeds pessimistisch ge
stemd. Zij schrijft
Wij geven toe, dat er veel is bereikt. Naar
de minister uiteenzet, zijn de hoofden in de
Pedirstreek tot onderwerping gebrachtis
Toekoe Oemar, die hen in bedwang hield,
vandaar naar de Westkust teruggejaagdis
het prestige van Pretendent-Sultan en Oela.
ma's gebrokenis aan de Oostkust de bewe
ging, door geestdrijvers gewekt, gestuitis
Pasangan getuchtigd toont over 't al{
de bevolking, dat zij zich gewillig onder ons
juk voegt, als zij van de oemala-partij ontsla
gen is. Voorts zal:, naar de minister mede
deelt, de aanleg van den weg Gendé Breue—
Segli vergunnen de mobiele colonne, die voor
eerst nog in de VII Moekims Pedir moet Blij
ven vertoeven, uit een zoo klein mogelijk
aantal manschappen te doen bestaan. Verder
dat de strijd ia Groot-Atjeh, naarmate wij
verder doordringen, tot een veiligheidsdienst
wordt teruggebracht, die de mogelijkheid in
het vooruitzicht brengt, dat in dezeB veilig
heidsdienst aldaar uitsluitend door het daartoe
verder uit te breiden korps marechaussee zal
kunnen worden voorzien ea dat op den duur
voor militaire doeleinden in Atjeh en onder-
hoorigheden in het geheel zal volstaan
kunnen worden met een troepensterkte, niet
grooter dan die welke in Atjeh aanwezig was
gedurende het tijdperk der concentratie.
Klinkt een en ander niet onbevredigend, men
zal toegeven, dat dit laatste zeer voorzichtig
is uitgedrukt. „Een mogelijkheid wordt in het
vooruitzicht gebracht". Wanneer zal dit ideaal
verwezenlijkt worden, neen, wanneer zullen
wij ons mogen verheugen in de mogelijkheid
dat dit ideaal zal knnnen verwezenlijkt wor
den En welk ideaal Dat niet meer troepen
dan in den tijd der concentratie in Atjeh noo
dig zullen zijn. Moet niet gezegd, dat dit resul
taat kwalijk schitterend is te achten en van
groote bezuinigingen moeilijk sprake kan zijn
Ook mag men er uit leereD, dat 'tvechteD
geenszins uit is. Trouwens, dat aanzienlijke
hoofden zich onderwierpen, daarmede verblijd
den ons de Atjeh-verslagen reeds sinds jaar
en dag; dat het prestige van den sultan weg
is, werd ons voor tien jaren ook al verteld
dat de bevolking zich gaarne voegt onder ons
juk, hebben wjj uit den mond van alle op
volgende ministers vernomen. In denlaatsten
tijd zeker zijn wij veel verder gekomener
hebben zich steeds meer hoofden onderworpen,
een grooter deel der bevolking is ons wel
gezind geworden, het Sultanprestige is tot het
nulpunt gedaald. Maar zullen er onder de
nu onderworpen hoofden geen „verraders"
zijn, die, als zij hun bats schoon zien, hun
trouw weer opzeggenzullen er niet telkens,
als nu onlangs aan de Oostkust, weer geest
drijvers opstaan, die den heiligen oorlog we
ten aan te wakkerenwat zal de „goedgezin
de" bevolking doen, als de kwaadgezinden uit
onvruchtbare bergen terugkeeren en de
erfelijke hoofden haar weer bewerken? Met
andere woorden, zullen onzo troepen niet als
het ware alomtegenwoordig moeten zijn, om
de bevolking te beschermen, en zullen zij niet
voortdurend aan het vechten moeten blijven
tegen wie zich in 't ongenaakbare binnenland
telkens terugtrekken De minister roemt er
ergens in, dat wij zoo weinig verliezen lijden,
als onze troepen de vlakte en de heuvels tot
in de diepste schuilhoeken doorbruisen. Dit
bewijst echter niet zoo heel veel. In den
regel was het Atjehsehe tactiek weg te loopen
om terug te keeren, als wij onze hielen ge
licht hadden. En het staat te vreezen, dat dit
hun tactiek zal blijven.
Wij lazen onlangs in de Sum. Ct. het vol
gende, dat te denken geeft
„Misschien is er niets aan van die geruch
ten eener inkrimping der legersterkte, die op
het ontbinden der expeditionaire macht zon
moeten volgen. Mogelijk beteebent zelfs die
ontbinding niet veel en zal Pedir met hand
en tand vastgehouden worden. Het is haast
niet denkbaar, dat men nog eenB zal gaan han
delen als in 188G en niet eerst het voldin
gend bewijs leveren, dat in Aljeh een goede
gezonde toestand geconsolideerd is. Ea mocht
men onverhoopt er toe besluiten den strijd als
geëindigd te beschouwen, danreken er
gerust op, dat over vijf-en-twintig jaren nog
expedities noodig zullen zijn naar dezelfde
streken, waar nu onze driekleur boven de
kronen der klapperboomen uitwaait. De geesten
zijn nog in de bovenstreken der Sagai's, noch
in Pedir, zelfs niet tot op een schot afstand
van de oude linie onderworpen. Daartoe
heeft men tot nu toe het eenige middel on
gebruikt gelaten, n. 1. de zoo heilzame blij
vende vrees inboezemen.
„Nog beschouwt iedere Atjeher, zelfs de be
trouwbare z. g. vriend, de „Keumpenie" als
een wispelturige dame, die, wanneer ze boos
is, vreeselijk krabt en zelfs bijt, maar die bij
haar goede buien nog wei in 't ootje te nemen
is. Hoogere aspiraties, edele bedoelingen, etc.
onderstelt de laag bewerktuigde niet, en
mogelijk heefc hij 't bij het goede eind."
Men moet dus voortgaan „heilzame vrees
in te boezemen", altijd maar door. Intusschen,
dit zegt, zoo men wil, een anonymus. Wat wij
in een recent officieel rapport lazen, toont
echter reeds aan dat de verhoudingen nog
zoo vredelievend niet zijn.
„Hoewel bij velen het streven niet kon wor
den ontkend om uit hun gebied kwaadwilli
gen verwijderd te houder, zooals o. a. daad
werkelijk bleek, toen in den Dacht van 6 op
7 Augustus een bende, onder aanvoering van
een Panglima van Oemar, Koeta Soekon
trachtte binnen te dringeD, doch door de be
volking werd teruggedreven, liet bun mede
werking tot het verkrijgen van betrouwbare
inlichtingen omtrent verblijfplaatsen van ben-
dehoofden en vijandig gezinden nog te wen
schen over, in welk opzicht de OoleëbalaDg
van de IX Moekims Keumangan zich vooral
aan tekortkoming heeft schnldig gemaakt.
„Dat de bevolking nog steeds geneigd is om
het binnendringen van vijandig gezinden
in haar kampongs, uit vrees van daarbij door
ons geweervuur te worden getroffen, onmiddel
lijk het hazenpad te kiezen, bleek voldoende
bij de komst van Oemar met een aantal ge-
wapenden in Pidië, waar de geheele bevolking
in opschudding werd gebracht."
Dat wij „op den goeden weg" zijn, moge in
zooverre niet te ontkennen zijn, dat wij voort
durend tastbare resultaten bereiken. Dit te
ontkennen, zou zijn de evidentie in het aange
zicht slaan. Maar men scbildere den toestand
niet fraaier dan hij is. Wat wij vreezen is
dit, dat deze goede weg verbazend lang is, ja
dat wij gedwongen worden voortdurend dien
uiterst kostbaren „goeden weg" te bewandelen
omdat elke afwijking de verkregen resultaten
weer in de waagschaal stelt. Wordt zoo'nweg
dan geen „kwade weg"
Inderdaad wij zijn nog niet zoo geheel ge-
rast.
BMOEM1AIUEN MZ.
Bij kon. besluit
is de duur der detacheering bij de landmacht
in West-Indië van den tweede luitenant der
infanterie H. van Dam met éen jaar en twee
maanden verlengd en alzoo nader bepaald op
drie jaar en twee maanden
zijn benoemdbij het wapen der artillerie,
by den staf van bet wapen, tot kapitein-
zijnmeester de eerste-luit.-magazijnm, H. W. van
Bijleveldt, werkzaam bij de stapel-magazijnen
bij het 2e reg. veld-artillerie, tot eerste-luit. de
tweede-luit. A. H. van Andel van het korps
bg het 3e reg. veld-artillerie, tot eerste-luit. de
tweede-luits F. G. de Klerck en F. H. Abbing,
beiden van het korpsbg bet le reg. vesting
artillerie, tot kapitein de eerste-lnits A. C.M.
ridder Alewijn, van het le, en H. M. F. G.
Peltzer van het 2e reg. veld-art.; tot eerste-
luit. de tweede-luit. H. A. Seyffardt, adju
dant bij het 3e regiment vesting-artillerie
bij het 2de regiment vesting-artillerie, tot
kapitein de eerste-lnitenants W. Yerhey, van
het 3de regiment veld-artillerie, D. G. van der
Voort Maarschalk, van bet 4de regiment ves
ting-artillerie, en G. E. Baud, van het korps
rydende artillerie; tot eerste luitenant de
tweede-luitenant G. N. van Affelen vanSaems-
foorf, van het korpsby het 3de regiment
vesting-artillerie, tot kapitein de eerste-luite-
nant N. C. K. Laeonder, van het 1ste regiment
vesting-artillerie; bg het 4de regiment ves
tingartillerie, tot kapitein de eerste-luitenants
G. P. Bouten, van het lste regiment veld
artillerie, C. Tromp, van de instructie-compag
nie, en P. G. Verhaart, van het lste regiment
veld-artillerie; hij het korps pantserfort-artil-
lerie, tot eerste luitenant de 2de lniteDant J.
M- van den Bent, van bet korpsbij het korps
pontonniers, tot eerste-Iuitenant de tweede
luitenants J. Eysten en W. M. Beijerinb, beiden
van het korps; bij het korps torpedisten, tot
kapitein de eerste-luitenant H. G. de Bruyne,
van het lste regiment vesting-artillerietot
eerste-luitenant de tweede luitenants J. A.
Snijders en J. F. G. Verhoeff, beiden van het
korps; en
is bepaald dat, ter zake van han gedrag bij
het oprukken tegen Lam Pisang (Atjeh) op
24 Mei 1896, bij afzonderlijke dagorders, zoo
in Indië als in Nederland, alsnog eervol zullen
worden verme'd de korporaal der infanterie J-
Bnttliger en de fuseliers O. K. Hassel, C. H
F. Decolvenaere, sedert infanterist le klasse,
N. Hofman en C. Ping.
De minister van marine verleent Vrijdag a.
geen audiëntie.
De Staatscourant van heden (Dinsdag) bevat
het besluit van den 2en November 1898, tot
regeling van de porten en rechten der brieven
en andere stukkeD, welke worden uitgewisseld
tusschen Nederland en de landen, tot de alge-
meene postvereeniging behoorende, alsmede de
landen, welke niet tot die vereeniging behooren.
Oost-Iixdië.
De Maandag aangekomen mail bracht zulk
een overvloed van berichten, dat een gewoon
sterveling, bij zijne dagelyksche bezigheden, ze
onmogelgk kan lezen.
Omtrent de Solo-werken meldt het Bat.Nbld.
dat de voorstellen van den directeur der B.O.W
thans in Nederland in behandeling, in het
kort hierop neer komen, dat eenige onderdeelen
voorloopig niet gemaakt zullen worden, dat
veel personeel zal worden bedankt, door het
invoeren van een minder omslachtige adminis
tratie, dat de chef der werken vervangen zal
worden door den hoofd-ingenieur le klasse L.
H. Slinkers, thans chef der le waterstaats-
afdeeling. Zooals bekend is, heeft deze inder-
tgd zijn sporen met het maken van irrigatie-
werken verdiend, als opvolger van den heer
Van Houten in Demak, waar hij de greote
werken voltooide.
Een te Nijmegen ontvangen telegram meldt
dat de kolonel Van Heutsz, van het O. I. leger,
commandant van de expeditionaire troepen in
Atjeh, tot generaal is bevorderd.
Bovengenoemde mail bracht ook het verslag
omtrent de voornaamste gebeurtenissen in het
gouvernement Atjeh en onderhoorigheden,loo-
pende van en met 8 tot en met 14 October.
Het bevat tal van uitvoerige, doch weinig
belangrijke mededeelingen omtrent vroeger
reeds gemelde feiten.
Uit alles blijkt, dat door het krachtig op
treden der troepen de vyandige benden dit
Groot-Atjeh zich naar de Westkust terug
trekken.
In de overige deelen gaven alleen enkele
schoten blijk van de aanwezigheid van ons vij
andig gezinden. Toekoe Oemar's bende ter
Westkust zou bestaan uit 500 gewapende
Pedireezen benevens nog een 200 lieden uit
Melaboeh, onder aanvoering van T. Imam Ta
boh, en een 100tal volgelingen van T. Bin
Peban Merdoen. Hg zon zich nn in Tenom
bevinden en zich hebben uitgelaten, dat, als
hij te veel door de compagnie opgejaagd werd,
hij het plan had door de wildernis naar Oeloeh
Melaboeh te gaan en zich te Kroeng Bate al
daar zou vestigen.
Over het algemeen was het zeer regenachtig,
maar op Groot-Atjeh de laatste drie dagen
droog en zeer warm.
Gevallen van veeziekte kwamen niet ter
kennisse van het bestuur.
Nog altijd kwamen in Groot-Atjeh koortsen
voor. Bij de troepen op de Noordkust was
de gezondheidstoestand bevredigend; bij ftte
ter Westkust minder goed.
Van elders kwamen daarvan geene berich
ten in.
UIT STAD EN PROVINCIE,
De beer J. A. van Boven, burgemeester
van Terneuzen die, zooals gemeld, de vorige
week met ingang van 1 Januari als zoodanig
ontslag bad aangevraagd, is beden nacht plot
seling overleden.
Hy is dus nog onverwacht ontvallen aan
zyn ambt, waarin hij ruim 30 jaren ijverig is
weikzaam geweest. Maandag was hij nog,
zooals altijd, op de secretarie aanwezig. Hij
was echter reeds geruimen tijd lijdende.
Maandag avond is de heer P. Leenhouts,
landbouwkundige te K o u d e k e r k e, in de
openbare school aldaar zijn gratis landbouw-
cursus, dien bij beloofd bad dezen winter te
geven, voor een twintigtal belangstellenden
begonnen. Hoofdzakelijk zal hy met hen
iederen Maandag avond behandelen de bemes
tingsleer en hetgeen wetenswaardig en nuttig
is met betrekking tot het vee.
In het voorjaar zal dezelfde heer, eveneens
belangeloos, een cursus geven over zuivelbe
reiding, waartoe zich tot heden slechts vijf
vrouwelijke leerlingen hebben aangemeld, 'tls
te betreuren, dat slechts een twintig jongelui
inzien, dat ze nog o, zoo veel knnnen leeren
en blijft bet getal der boerendochters tot 5
bepaald, hare geringe belangstelling zou haar
onvergeefelijk zyn.
Het is toch algemeen bekend, dat de Wal
chersche boter nog heel wat in kwaliteit ban
verbeteren. Dat bereidaters en bereiders dan
toch geen enkele gelegenheid, waarbij ze hun
voordeel kunnen doen, laten voorbij gaan,
speciaal nu niet, waar bet hun geen enkel
geldelijk offer zal kosten
In de Maandagavond te Goes door der
Christelijken volksbondin de Prins van Oranje
onder voorzitterschap van den heer J. M. Ka-
kebeeke, gehouden algemeene vergadering werd
de rekening goedgekeurd en, bij bespreking
van het verslag, inzonderheid over den slappen
omzet der sigaren gesproken.
Men beeft alle moeite gedaan, om in de om
geving groote afnemers te vinden, maar zonder
succes. De agent, die bet vorige jaar nog al
wat omzette, is in het afgeloopen jaar minder
ijveiig geweest. Men zal nu trachten meer
agenten aan te stellen, en eveneens het aantal
atbemers elders uit te breiden.
In de omgeving bestaat er tegen de sigaren
eentg veroordeel en men sprak er over den
naam der fabriek Zeelandia te veranderen.
Maar al moge deze afdeeling voorloopig niet
rendeeren, men had hoop op de toekomst. En
elk geval werkt zg in andere opzichten
nuttig. Nu heeft men de voldoening dat aaD
jongens nit de minste klasse der maatschappij
handwerk geleerd wordt. Twee dezer
kregen alreeds by eeD ander werk en verdienen
nu al een tamelyk loon.
Nog werd door een der aanwezigen aan
geraden ook het mandenmaken in te voereD,
maar het bestuur en de commissie van werk
verschaffing waren om financieele redenen bang
te concnrreeren tegen de gestichten, waar boofd-
zakelgk dit werk voor een klein loon wordt
gedaan.
De voorzitter, die aan de beurt van aftredirg
was, werd, onder applaus, bg acclamatie her
kozen en nam de herbenoeming aan. Als pen
nïngmeester nam de heer A. Dekker Jz. ont
slag en in diens plaats werd, na uitbreiding
van 't bestuur met een lid, met algemeene
(20) stemmen gekozen de heer Joh. Pilaar, die
niet tegenwoordig was maar die, naar men
verwachtte, de benoeming wel zal aannemen.
Ten slotte werd nog eene commissie voor
het nazien der rekening benoemd, door den
voorzitter de gebruikelgke dankbetuiging uit
gesproken aan het adres der commissie voor
de werkverschaffing en door hem de collecte,
die eerstdaags zal worden gehouden, in aller
warmen steun aanbevolen.
Omtrent bet vreeselijk ongeluk, Vrgdag
morgen op zee voor R e n e s s e gebeurd, ver
nam onze correspondent nog van een oogge
tuige, dat het diepgeladen bootje niet is om
geslagen, maar met den kop voorover gezonken,
waarsebijniyk doordat het water over kreeg.
De drie slachtoffers waren ongehuwd, doch éen
van hen was kostwinner voor zijn moeder,
die haar man ook op noodlottige wyze verloor.
Twee der lijken zijn gevonden en naar Oud
dorp vervoerd, het derde zit vermoedelijk
verward tusBchen een touw der boot.
der uitgezaaide mosselen dood op de banken
m, terwijl de nog levende niet geschikt
waren om verkocht te worden, omdat ze een
sterken muskusgeur afgaven. Zelfs de k leeren
van de visschers, die slechts korten tijd in het
Sloe werkzaam waren geweest, verspreidden
nog dagen daarna denzeltden geur.
Het schijnt dat omstreeks dien tijd een Duit-
scber in of nabij het Sloe op een vaartuig
muskus vervaardigd heeft en den afval over
boord heeft geworpen. Voor de betrokken
visschers heeft dit nadeelige gevolgen gehad
en vooral de kleinere visschers, die over niet
meer dan een of twee perceelen te beschikken
Den, ondervinden er dubbel nadeel van.
Sedert dien tyd toch hebben ze geen mossels
kunnen verkoopen en zijn gedwongen geweest
op andere wgze iets te verdienen om Diet broo
deloos te worden. Toch hebben ze gedurende
al dien tyd de pachten van deze perceelen
moeten betalen.
Thans hebben ze zich gezamenlijk tot het
bestuur der Visscherij op de Schelde en Zeeuw-
sche stroomen gewend om restitutie van de
reeds betaalde en vrystelling van de nog te
betalen pachten te verkrijgen.
Natuurkundig Gezelschap te Middelburg.
Maandag avond trad als spreker op de heer
■Ir W. F. Proost, scheikundige te Amsterdam,
met het onderwerp een nieuwe methode voor
verlichting, verwarming en beweegkracht.
Spreker ving aan met in herinnering te bren
gen hoe op verschillende plaatsen onzer aarde
len bodem de rnwe petroleum wordt ge
vonden en hoe daaruit door gefractionn eerde
destillatie een reeks van vloeistoffen worden
verkregenpetroleumaether, benzine, naphta,
brandpetroleum, smeerolie, die alle een meer
of minder groote beteekenis voor de praktijk
hebben. Al die vloeistoffen zijn mengsels van
kool waterstoffen.
Tot diegene, welke bij het destillatieproces
het eerst overgaan, behoort ook de gasoline
een vloeistofmengsel, dat om zgn groote ont
vlambaarheid niet zoo spoedig de toepassing
zou vinden, welke het ten slotte bleek te
kunnen vei krijgen. Sinds korten tijd Ï3 be
wezen, dat een mengsel van gasolinedamp en
lucht, in een bepaalde verhouding, afhankelijk
de temperatuur, aangestoken, een uit
stekende vlam geeft, die zoowel tot verlichtirg
als tot verw irming kan worden aangewend.
Spreker had meegebracht een metalen toe
stel, zijnde een trommel, waarin, door eon
kruk te draaien, voortdurend gasoline met
lucht gemengd werd, waarin m. a. w. delncht
zich carbureerde. Het inatroomende gas werd
aaogeBtoken en bleek in allerlei branders met
zeer helder licht te branden. In Breu-
kelen heeft men gedurende twee maanden met
het nieuwe gas een proef voor straatverlichting
genomen en die proef heeft zulk een gunstig
resultaat gehad, dat voortdurend die gemeente
met gasoline verlicht wordt.
Een andere verhouding van gasolinedamp
en lucht vormt een explosief mengsel, waar
van in motoren, die nu door lichtgasexplosies
worden gedreven, gebruik kan worden gemaakt;
die machines behoeven dan slechts een wyzi-
ging van ondergeschikten aard.
De spreker werd door het talryke auditorium
met gToote aandacht gevolgd en na afloop
werd zoowel de voordracht, als bet woord van
dank, door den voorzitter aan dr Proost ge
bracht, met lnide toejuichingen begroet.
Hoewel het reeds bleek uit het staatje van
vergaderingen enz., in ons vorig nommer, mag
hier nog wel gemeld worden dat de eerstvol
gende bg eenkomst van het gezelschap, in af-
wyking van den regel, zal plaats hebben op
Vrijdag 9 December e. k. Daarin zal dr Bleek
rode uit 's Gravenhage als spreker optreden.
De gemeenteveldwachter van Overslag
is Zondagavond verraderlijk in den buik ge
stoken. Men vermoedt dat de dader iemand
uit Moerbeke is, die nit wraak handelde, omdat
hg in zijn stroopersbedryf door dezen ij ver igen
ambtenaar belemmerd werd.
In het voorjaar van 1897 kwamen de vis
schers van Philippine, die mosselperceelen
in bet Sloe in gebruik hebben, tot de minder
aangename ontdekking, dat een groot gedeelte
RECHTSZAKEN.
Arrondissements-Rechtbamk te Middelburg.
Heden (Dinsdag) zijn veroordeeld wegens:
mishandelingJ. B. S., 21 j., en C. M., 18
j., werklieden, Stoppeldijk, ieder tot f 5 b. s.
6 d. h. en P. F. d. W., 31 j., metselaar, Sas
van Gent, tot t 3 b- s. 3 d. h.;
in dronkenschap de orde verstoren en weder-
spannigheidE. F. B., 22 j., dienstknecht,
Clinge, tot 3 d. heohtenis en 14 d. gev. straf
beschadigingP. v. d. H., 29 j., landbouwer,
IJzendyke, tot f 1 b. s. 1 d. h.
beleediging van een ambtenaarP. C., 25 j.,
landbouwersknecht, Biervliet, tot f 5 b. s. 5
d. h.;
diefstal: A. G. V., 12 j., zonder beroep,
Vlissingen, tot f 5 b. s. 5 d. h.en
schennis der eerbaarheidL. d. M., 33 j.,
werkman, Assenede (België) en M. G., 22 j.,
zonder beroep, Westdorpe, ieder tot t 10 b.s.
10 d. h. en L. W., 27 j., arbeider, en J. v. T.,
25 j., zonder beroep, Westdorpe, ieder tot i 5
b. s. 5 d. b.