MIDDELBIRGSCHE COURANT. N°. 276. 141° Jaargang. 1898. W oensdag 23 November. Deie courant verschijnt dagelijks, met uitzondering ran Eon- ©n feestdagen. Prijs, per kwartaal, soowol voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franee p.p., 1- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 22 Nov. 8 n. vin. 44 gr. 12 n 53 gT., av. 4 u.42 gr. F. Verw. N. wind. Ad vertentiën voor bet eerstvolgend nu rum er moeten des middags vóór urnr aan het bureau bezorgd zijn. AdvertentiSn20 cent por regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames iö cent per regel Groote letters naar de plaats die sjj innemen. AdvertentiSn bij abonnement op voordeelige ▼oorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten.' Te AmsterdamA. na La Mar Azn. en Max R.' Nünes; te Rotterdam: Nijgh va» Ditmar. Middelburg 22 November. EINDELIJK gaat er dan ook uit militaire kringen een stem op om aan te dringen op wijziging der militiewet, teu einde te voorkomen dat door de z g. mi- litievereenigingen, in den geest van het plan- Coolen, de plaatsvervanging opnieuw, doch in anderen vorm te voorschijn treedt. Het is de oud-minister van oorlog Seyffardt, volgens wiens meening zulk eene wijziging bet eenvoudigst is te verkrijgen, door artikel 14 der militiewet te doen vervallen, en dus de vrij willigers bij de militie niet meer in min dering te doen strekken van het aandeel in de lichting, te dragen door de gemeente voor welke zij optreden. „Zulk een wetje kan, zegt hij, spoedig gereed, behandeld en aangenomen zijn; hoogstwaar schijnlijk met groote meerderheid. Niemand behoeft te vreezen, dat na het vervallen van art. 14 een eenigszins noemenswaard getal dier vrijwilligers de legersterkte zal komen vermeerderen; het zullen, evenals thans, groote uitzonderingen blijven. Doch hoe ook te wijzigende zaak kan niet blijven zooals zij nu is. De regeering, die de vlag van den persoonlijken dienstplicht hoog hield, en dat beginsel in de militiewet wist te brengen, is het aan zichzelf verplicht, zoo spoedig mogelijk dit beginsel met kracht te handhaven." Dit zeiden wij reeds herhaaldelijk DE TOESTAND OP ATJEH. Hebben wij onlangs gewezen op de gunstige meening van den minister van koloniën omtrent den tegenwoordigen toestand daar, billijkheids halve dienen wij nu ook mededeeling te doeD van een tegenovergestelde meening. Die wordt gekoesterd door de redactie van Het Vadop dit punt steeds pessimistisch ge stemd. Zij schrijft Wij geven toe, dat er veel is bereikt. Naar de minister uiteenzet, zijn de hoofden in de Pedirstreek tot onderwerping gebrachtis Toekoe Oemar, die hen in bedwang hield, vandaar naar de Westkust teruggejaagdis het prestige van Pretendent-Sultan en Oela. ma's gebrokenis aan de Oostkust de bewe ging, door geestdrijvers gewekt, gestuitis Pasangan getuchtigd toont over 't al{ de bevolking, dat zij zich gewillig onder ons juk voegt, als zij van de oemala-partij ontsla gen is. Voorts zal:, naar de minister mede deelt, de aanleg van den weg Gendé Breue— Segli vergunnen de mobiele colonne, die voor eerst nog in de VII Moekims Pedir moet Blij ven vertoeven, uit een zoo klein mogelijk aantal manschappen te doen bestaan. Verder dat de strijd ia Groot-Atjeh, naarmate wij verder doordringen, tot een veiligheidsdienst wordt teruggebracht, die de mogelijkheid in het vooruitzicht brengt, dat in dezeB veilig heidsdienst aldaar uitsluitend door het daartoe verder uit te breiden korps marechaussee zal kunnen worden voorzien ea dat op den duur voor militaire doeleinden in Atjeh en onder- hoorigheden in het geheel zal volstaan kunnen worden met een troepensterkte, niet grooter dan die welke in Atjeh aanwezig was gedurende het tijdperk der concentratie. Klinkt een en ander niet onbevredigend, men zal toegeven, dat dit laatste zeer voorzichtig is uitgedrukt. „Een mogelijkheid wordt in het vooruitzicht gebracht". Wanneer zal dit ideaal verwezenlijkt worden, neen, wanneer zullen wij ons mogen verheugen in de mogelijkheid dat dit ideaal zal knnnen verwezenlijkt wor den En welk ideaal Dat niet meer troepen dan in den tijd der concentratie in Atjeh noo dig zullen zijn. Moet niet gezegd, dat dit resul taat kwalijk schitterend is te achten en van groote bezuinigingen moeilijk sprake kan zijn Ook mag men er uit leereD, dat 'tvechteD geenszins uit is. Trouwens, dat aanzienlijke hoofden zich onderwierpen, daarmede verblijd den ons de Atjeh-verslagen reeds sinds jaar en dag; dat het prestige van den sultan weg is, werd ons voor tien jaren ook al verteld dat de bevolking zich gaarne voegt onder ons juk, hebben wjj uit den mond van alle op volgende ministers vernomen. In denlaatsten tijd zeker zijn wij veel verder gekomener hebben zich steeds meer hoofden onderworpen, een grooter deel der bevolking is ons wel gezind geworden, het Sultanprestige is tot het nulpunt gedaald. Maar zullen er onder de nu onderworpen hoofden geen „verraders" zijn, die, als zij hun bats schoon zien, hun trouw weer opzeggenzullen er niet telkens, als nu onlangs aan de Oostkust, weer geest drijvers opstaan, die den heiligen oorlog we ten aan te wakkerenwat zal de „goedgezin de" bevolking doen, als de kwaadgezinden uit onvruchtbare bergen terugkeeren en de erfelijke hoofden haar weer bewerken? Met andere woorden, zullen onzo troepen niet als het ware alomtegenwoordig moeten zijn, om de bevolking te beschermen, en zullen zij niet voortdurend aan het vechten moeten blijven tegen wie zich in 't ongenaakbare binnenland telkens terugtrekken De minister roemt er ergens in, dat wij zoo weinig verliezen lijden, als onze troepen de vlakte en de heuvels tot in de diepste schuilhoeken doorbruisen. Dit bewijst echter niet zoo heel veel. In den regel was het Atjehsehe tactiek weg te loopen om terug te keeren, als wij onze hielen ge licht hadden. En het staat te vreezen, dat dit hun tactiek zal blijven. Wij lazen onlangs in de Sum. Ct. het vol gende, dat te denken geeft „Misschien is er niets aan van die geruch ten eener inkrimping der legersterkte, die op het ontbinden der expeditionaire macht zon moeten volgen. Mogelijk beteebent zelfs die ontbinding niet veel en zal Pedir met hand en tand vastgehouden worden. Het is haast niet denkbaar, dat men nog eenB zal gaan han delen als in 188G en niet eerst het voldin gend bewijs leveren, dat in Aljeh een goede gezonde toestand geconsolideerd is. Ea mocht men onverhoopt er toe besluiten den strijd als geëindigd te beschouwen, danreken er gerust op, dat over vijf-en-twintig jaren nog expedities noodig zullen zijn naar dezelfde streken, waar nu onze driekleur boven de kronen der klapperboomen uitwaait. De geesten zijn nog in de bovenstreken der Sagai's, noch in Pedir, zelfs niet tot op een schot afstand van de oude linie onderworpen. Daartoe heeft men tot nu toe het eenige middel on gebruikt gelaten, n. 1. de zoo heilzame blij vende vrees inboezemen. „Nog beschouwt iedere Atjeher, zelfs de be trouwbare z. g. vriend, de „Keumpenie" als een wispelturige dame, die, wanneer ze boos is, vreeselijk krabt en zelfs bijt, maar die bij haar goede buien nog wei in 't ootje te nemen is. Hoogere aspiraties, edele bedoelingen, etc. onderstelt de laag bewerktuigde niet, en mogelijk heefc hij 't bij het goede eind." Men moet dus voortgaan „heilzame vrees in te boezemen", altijd maar door. Intusschen, dit zegt, zoo men wil, een anonymus. Wat wij in een recent officieel rapport lazen, toont echter reeds aan dat de verhoudingen nog zoo vredelievend niet zijn. „Hoewel bij velen het streven niet kon wor den ontkend om uit hun gebied kwaadwilli gen verwijderd te houder, zooals o. a. daad werkelijk bleek, toen in den Dacht van 6 op 7 Augustus een bende, onder aanvoering van een Panglima van Oemar, Koeta Soekon trachtte binnen te dringeD, doch door de be volking werd teruggedreven, liet bun mede werking tot het verkrijgen van betrouwbare inlichtingen omtrent verblijfplaatsen van ben- dehoofden en vijandig gezinden nog te wen schen over, in welk opzicht de OoleëbalaDg van de IX Moekims Keumangan zich vooral aan tekortkoming heeft schnldig gemaakt. „Dat de bevolking nog steeds geneigd is om het binnendringen van vijandig gezinden in haar kampongs, uit vrees van daarbij door ons geweervuur te worden getroffen, onmiddel lijk het hazenpad te kiezen, bleek voldoende bij de komst van Oemar met een aantal ge- wapenden in Pidië, waar de geheele bevolking in opschudding werd gebracht." Dat wij „op den goeden weg" zijn, moge in zooverre niet te ontkennen zijn, dat wij voort durend tastbare resultaten bereiken. Dit te ontkennen, zou zijn de evidentie in het aange zicht slaan. Maar men scbildere den toestand niet fraaier dan hij is. Wat wij vreezen is dit, dat deze goede weg verbazend lang is, ja dat wij gedwongen worden voortdurend dien uiterst kostbaren „goeden weg" te bewandelen omdat elke afwijking de verkregen resultaten weer in de waagschaal stelt. Wordt zoo'nweg dan geen „kwade weg" Inderdaad wij zijn nog niet zoo geheel ge- rast. BMOEM1AIUEN MZ. Bij kon. besluit is de duur der detacheering bij de landmacht in West-Indië van den tweede luitenant der infanterie H. van Dam met éen jaar en twee maanden verlengd en alzoo nader bepaald op drie jaar en twee maanden zijn benoemdbij het wapen der artillerie, by den staf van bet wapen, tot kapitein- zijnmeester de eerste-luit.-magazijnm, H. W. van Bijleveldt, werkzaam bij de stapel-magazijnen bij het 2e reg. veld-artillerie, tot eerste-luit. de tweede-luit. A. H. van Andel van het korps bg het 3e reg. veld-artillerie, tot eerste-luit. de tweede-luits F. G. de Klerck en F. H. Abbing, beiden van het korpsbg bet le reg. vesting artillerie, tot kapitein de eerste-lnits A. C.M. ridder Alewijn, van het le, en H. M. F. G. Peltzer van het 2e reg. veld-art.; tot eerste- luit. de tweede-luit. H. A. Seyffardt, adju dant bij het 3e regiment vesting-artillerie bij het 2de regiment vesting-artillerie, tot kapitein de eerste-lnitenants W. Yerhey, van het 3de regiment veld-artillerie, D. G. van der Voort Maarschalk, van bet 4de regiment ves ting-artillerie, en G. E. Baud, van het korps rydende artillerie; tot eerste luitenant de tweede-luitenant G. N. van Affelen vanSaems- foorf, van het korpsby het 3de regiment vesting-artillerie, tot kapitein de eerste-luite- nant N. C. K. Laeonder, van het 1ste regiment vesting-artillerie; bg het 4de regiment ves tingartillerie, tot kapitein de eerste-luitenants G. P. Bouten, van het lste regiment veld artillerie, C. Tromp, van de instructie-compag nie, en P. G. Verhaart, van het lste regiment veld-artillerie; hij het korps pantserfort-artil- lerie, tot eerste luitenant de 2de lniteDant J. M- van den Bent, van bet korpsbij het korps pontonniers, tot eerste-Iuitenant de tweede luitenants J. Eysten en W. M. Beijerinb, beiden van het korps; bij het korps torpedisten, tot kapitein de eerste-luitenant H. G. de Bruyne, van het lste regiment vesting-artillerietot eerste-luitenant de tweede luitenants J. A. Snijders en J. F. G. Verhoeff, beiden van het korps; en is bepaald dat, ter zake van han gedrag bij het oprukken tegen Lam Pisang (Atjeh) op 24 Mei 1896, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, alsnog eervol zullen worden verme'd de korporaal der infanterie J- Bnttliger en de fuseliers O. K. Hassel, C. H F. Decolvenaere, sedert infanterist le klasse, N. Hofman en C. Ping. De minister van marine verleent Vrijdag a. geen audiëntie. De Staatscourant van heden (Dinsdag) bevat het besluit van den 2en November 1898, tot regeling van de porten en rechten der brieven en andere stukkeD, welke worden uitgewisseld tusschen Nederland en de landen, tot de alge- meene postvereeniging behoorende, alsmede de landen, welke niet tot die vereeniging behooren. Oost-Iixdië. De Maandag aangekomen mail bracht zulk een overvloed van berichten, dat een gewoon sterveling, bij zijne dagelyksche bezigheden, ze onmogelgk kan lezen. Omtrent de Solo-werken meldt het Bat.Nbld. dat de voorstellen van den directeur der B.O.W thans in Nederland in behandeling, in het kort hierop neer komen, dat eenige onderdeelen voorloopig niet gemaakt zullen worden, dat veel personeel zal worden bedankt, door het invoeren van een minder omslachtige adminis tratie, dat de chef der werken vervangen zal worden door den hoofd-ingenieur le klasse L. H. Slinkers, thans chef der le waterstaats- afdeeling. Zooals bekend is, heeft deze inder- tgd zijn sporen met het maken van irrigatie- werken verdiend, als opvolger van den heer Van Houten in Demak, waar hij de greote werken voltooide. Een te Nijmegen ontvangen telegram meldt dat de kolonel Van Heutsz, van het O. I. leger, commandant van de expeditionaire troepen in Atjeh, tot generaal is bevorderd. Bovengenoemde mail bracht ook het verslag omtrent de voornaamste gebeurtenissen in het gouvernement Atjeh en onderhoorigheden,loo- pende van en met 8 tot en met 14 October. Het bevat tal van uitvoerige, doch weinig belangrijke mededeelingen omtrent vroeger reeds gemelde feiten. Uit alles blijkt, dat door het krachtig op treden der troepen de vyandige benden dit Groot-Atjeh zich naar de Westkust terug trekken. In de overige deelen gaven alleen enkele schoten blijk van de aanwezigheid van ons vij andig gezinden. Toekoe Oemar's bende ter Westkust zou bestaan uit 500 gewapende Pedireezen benevens nog een 200 lieden uit Melaboeh, onder aanvoering van T. Imam Ta boh, en een 100tal volgelingen van T. Bin Peban Merdoen. Hg zon zich nn in Tenom bevinden en zich hebben uitgelaten, dat, als hij te veel door de compagnie opgejaagd werd, hij het plan had door de wildernis naar Oeloeh Melaboeh te gaan en zich te Kroeng Bate al daar zou vestigen. Over het algemeen was het zeer regenachtig, maar op Groot-Atjeh de laatste drie dagen droog en zeer warm. Gevallen van veeziekte kwamen niet ter kennisse van het bestuur. Nog altijd kwamen in Groot-Atjeh koortsen voor. Bij de troepen op de Noordkust was de gezondheidstoestand bevredigend; bij ftte ter Westkust minder goed. Van elders kwamen daarvan geene berich ten in. UIT STAD EN PROVINCIE, De beer J. A. van Boven, burgemeester van Terneuzen die, zooals gemeld, de vorige week met ingang van 1 Januari als zoodanig ontslag bad aangevraagd, is beden nacht plot seling overleden. Hy is dus nog onverwacht ontvallen aan zyn ambt, waarin hij ruim 30 jaren ijverig is weikzaam geweest. Maandag was hij nog, zooals altijd, op de secretarie aanwezig. Hij was echter reeds geruimen tijd lijdende. Maandag avond is de heer P. Leenhouts, landbouwkundige te K o u d e k e r k e, in de openbare school aldaar zijn gratis landbouw- cursus, dien bij beloofd bad dezen winter te geven, voor een twintigtal belangstellenden begonnen. Hoofdzakelijk zal hy met hen iederen Maandag avond behandelen de bemes tingsleer en hetgeen wetenswaardig en nuttig is met betrekking tot het vee. In het voorjaar zal dezelfde heer, eveneens belangeloos, een cursus geven over zuivelbe reiding, waartoe zich tot heden slechts vijf vrouwelijke leerlingen hebben aangemeld, 'tls te betreuren, dat slechts een twintig jongelui inzien, dat ze nog o, zoo veel knnnen leeren en blijft bet getal der boerendochters tot 5 bepaald, hare geringe belangstelling zou haar onvergeefelijk zyn. Het is toch algemeen bekend, dat de Wal chersche boter nog heel wat in kwaliteit ban verbeteren. Dat bereidaters en bereiders dan toch geen enkele gelegenheid, waarbij ze hun voordeel kunnen doen, laten voorbij gaan, speciaal nu niet, waar bet hun geen enkel geldelijk offer zal kosten In de Maandagavond te Goes door der Christelijken volksbondin de Prins van Oranje onder voorzitterschap van den heer J. M. Ka- kebeeke, gehouden algemeene vergadering werd de rekening goedgekeurd en, bij bespreking van het verslag, inzonderheid over den slappen omzet der sigaren gesproken. Men beeft alle moeite gedaan, om in de om geving groote afnemers te vinden, maar zonder succes. De agent, die bet vorige jaar nog al wat omzette, is in het afgeloopen jaar minder ijveiig geweest. Men zal nu trachten meer agenten aan te stellen, en eveneens het aantal atbemers elders uit te breiden. In de omgeving bestaat er tegen de sigaren eentg veroordeel en men sprak er over den naam der fabriek Zeelandia te veranderen. Maar al moge deze afdeeling voorloopig niet rendeeren, men had hoop op de toekomst. En elk geval werkt zg in andere opzichten nuttig. Nu heeft men de voldoening dat aaD jongens nit de minste klasse der maatschappij handwerk geleerd wordt. Twee dezer kregen alreeds by eeD ander werk en verdienen nu al een tamelyk loon. Nog werd door een der aanwezigen aan geraden ook het mandenmaken in te voereD, maar het bestuur en de commissie van werk verschaffing waren om financieele redenen bang te concnrreeren tegen de gestichten, waar boofd- zakelgk dit werk voor een klein loon wordt gedaan. De voorzitter, die aan de beurt van aftredirg was, werd, onder applaus, bg acclamatie her kozen en nam de herbenoeming aan. Als pen nïngmeester nam de heer A. Dekker Jz. ont slag en in diens plaats werd, na uitbreiding van 't bestuur met een lid, met algemeene (20) stemmen gekozen de heer Joh. Pilaar, die niet tegenwoordig was maar die, naar men verwachtte, de benoeming wel zal aannemen. Ten slotte werd nog eene commissie voor het nazien der rekening benoemd, door den voorzitter de gebruikelgke dankbetuiging uit gesproken aan het adres der commissie voor de werkverschaffing en door hem de collecte, die eerstdaags zal worden gehouden, in aller warmen steun aanbevolen. Omtrent bet vreeselijk ongeluk, Vrgdag morgen op zee voor R e n e s s e gebeurd, ver nam onze correspondent nog van een oogge tuige, dat het diepgeladen bootje niet is om geslagen, maar met den kop voorover gezonken, waarsebijniyk doordat het water over kreeg. De drie slachtoffers waren ongehuwd, doch éen van hen was kostwinner voor zijn moeder, die haar man ook op noodlottige wyze verloor. Twee der lijken zijn gevonden en naar Oud dorp vervoerd, het derde zit vermoedelijk verward tusBchen een touw der boot. der uitgezaaide mosselen dood op de banken m, terwijl de nog levende niet geschikt waren om verkocht te worden, omdat ze een sterken muskusgeur afgaven. Zelfs de k leeren van de visschers, die slechts korten tijd in het Sloe werkzaam waren geweest, verspreidden nog dagen daarna denzeltden geur. Het schijnt dat omstreeks dien tijd een Duit- scber in of nabij het Sloe op een vaartuig muskus vervaardigd heeft en den afval over boord heeft geworpen. Voor de betrokken visschers heeft dit nadeelige gevolgen gehad en vooral de kleinere visschers, die over niet meer dan een of twee perceelen te beschikken Den, ondervinden er dubbel nadeel van. Sedert dien tyd toch hebben ze geen mossels kunnen verkoopen en zijn gedwongen geweest op andere wgze iets te verdienen om Diet broo deloos te worden. Toch hebben ze gedurende al dien tyd de pachten van deze perceelen moeten betalen. Thans hebben ze zich gezamenlijk tot het bestuur der Visscherij op de Schelde en Zeeuw- sche stroomen gewend om restitutie van de reeds betaalde en vrystelling van de nog te betalen pachten te verkrijgen. Natuurkundig Gezelschap te Middelburg. Maandag avond trad als spreker op de heer ■Ir W. F. Proost, scheikundige te Amsterdam, met het onderwerp een nieuwe methode voor verlichting, verwarming en beweegkracht. Spreker ving aan met in herinnering te bren gen hoe op verschillende plaatsen onzer aarde len bodem de rnwe petroleum wordt ge vonden en hoe daaruit door gefractionn eerde destillatie een reeks van vloeistoffen worden verkregenpetroleumaether, benzine, naphta, brandpetroleum, smeerolie, die alle een meer of minder groote beteekenis voor de praktijk hebben. Al die vloeistoffen zijn mengsels van kool waterstoffen. Tot diegene, welke bij het destillatieproces het eerst overgaan, behoort ook de gasoline een vloeistofmengsel, dat om zgn groote ont vlambaarheid niet zoo spoedig de toepassing zou vinden, welke het ten slotte bleek te kunnen vei krijgen. Sinds korten tijd Ï3 be wezen, dat een mengsel van gasolinedamp en lucht, in een bepaalde verhouding, afhankelijk de temperatuur, aangestoken, een uit stekende vlam geeft, die zoowel tot verlichtirg als tot verw irming kan worden aangewend. Spreker had meegebracht een metalen toe stel, zijnde een trommel, waarin, door eon kruk te draaien, voortdurend gasoline met lucht gemengd werd, waarin m. a. w. delncht zich carbureerde. Het inatroomende gas werd aaogeBtoken en bleek in allerlei branders met zeer helder licht te branden. In Breu- kelen heeft men gedurende twee maanden met het nieuwe gas een proef voor straatverlichting genomen en die proef heeft zulk een gunstig resultaat gehad, dat voortdurend die gemeente met gasoline verlicht wordt. Een andere verhouding van gasolinedamp en lucht vormt een explosief mengsel, waar van in motoren, die nu door lichtgasexplosies worden gedreven, gebruik kan worden gemaakt; die machines behoeven dan slechts een wyzi- ging van ondergeschikten aard. De spreker werd door het talryke auditorium met gToote aandacht gevolgd en na afloop werd zoowel de voordracht, als bet woord van dank, door den voorzitter aan dr Proost ge bracht, met lnide toejuichingen begroet. Hoewel het reeds bleek uit het staatje van vergaderingen enz., in ons vorig nommer, mag hier nog wel gemeld worden dat de eerstvol gende bg eenkomst van het gezelschap, in af- wyking van den regel, zal plaats hebben op Vrijdag 9 December e. k. Daarin zal dr Bleek rode uit 's Gravenhage als spreker optreden. De gemeenteveldwachter van Overslag is Zondagavond verraderlijk in den buik ge stoken. Men vermoedt dat de dader iemand uit Moerbeke is, die nit wraak handelde, omdat hg in zijn stroopersbedryf door dezen ij ver igen ambtenaar belemmerd werd. In het voorjaar van 1897 kwamen de vis schers van Philippine, die mosselperceelen in bet Sloe in gebruik hebben, tot de minder aangename ontdekking, dat een groot gedeelte RECHTSZAKEN. Arrondissements-Rechtbamk te Middelburg. Heden (Dinsdag) zijn veroordeeld wegens: mishandelingJ. B. S., 21 j., en C. M., 18 j., werklieden, Stoppeldijk, ieder tot f 5 b. s. 6 d. h. en P. F. d. W., 31 j., metselaar, Sas van Gent, tot t 3 b- s. 3 d. h.; in dronkenschap de orde verstoren en weder- spannigheidE. F. B., 22 j., dienstknecht, Clinge, tot 3 d. heohtenis en 14 d. gev. straf beschadigingP. v. d. H., 29 j., landbouwer, IJzendyke, tot f 1 b. s. 1 d. h. beleediging van een ambtenaarP. C., 25 j., landbouwersknecht, Biervliet, tot f 5 b. s. 5 d. h.; diefstal: A. G. V., 12 j., zonder beroep, Vlissingen, tot f 5 b. s. 5 d. h.en schennis der eerbaarheidL. d. M., 33 j., werkman, Assenede (België) en M. G., 22 j., zonder beroep, Westdorpe, ieder tot t 10 b.s. 10 d. h. en L. W., 27 j., arbeider, en J. v. T., 25 j., zonder beroep, Westdorpe, ieder tot i 5 b. s. 5 d. b.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1