MIDDELRllRGSCHE COURANT.
N°. 275,
141® Jaargang,
1898
Dinsdag
22 November.
D«8 courant verschijnt dagelijks, met uitzondering ran Son- en feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg ala voor alle plaatsen in Nederland franse p.p., J
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 21 Nov. 8 n. vm. 45 gr. 12 o 47 g
*V. 4 n. 42 gr. F. Verw. zw. Z. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór uur
aan het bureau bezorgd zijn,
AdvertentiSnSO eent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 oent. Reclames ©ent per ro<
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
Voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
Mn het bureau te bekomen.
Agenten.
Te 's GravenhageDe Gebb. Belinfaute te
Amsterdam A. nu La Mab Azn.
Middelburg 21 November.
'8 LANDS FINANCIEN.
Onlangs betoogde mr Eyssell in Het Vad.
dat de staat onzer financiën zorgwekkend zou
zijn. Dit geeft der redactie van dat blad stof
voor een uitvoerig opstel, waarin dit beweren
wordt weerlegd en bestreden de „legende"
dat onze belastingen schromelijk zijn opgedreven.
Twee belastingen, invoerrechten en suiker-
accijoB, brengen belangrijk meer op dan ette
lijke jaren geleden, zegt zij; dat is een niet
onbedrieglijk teeken van stijgende welvaart.
Maar ook de wetgeving heeft daartoe bijge
dragen door particuliere subsidiën binnen
engere grenzen terug te brengen en ongeoor
loofde winsten ten nadeele van de schatkist
en van den eerlijken handel te breidelen.
Voorst is billijker repartitie der grondbelas
ting voor het ongebouwd tot stand gebracht,
voor het gebouwd ter hand genomen, en zijn
de aan de volkswelvaart knagende hooge mu
tatierechten tot zeer laag bedrag teruggebracht.
Eerste levensbehoeften als zout en zeep zijn óf
geheel óf bijna geheel vrijgemaakt, en de hoogst
ongelijk en onbillijk werkende patentbelasting
is vervangen door een rechtmatige belasting
naar de bedrijfswinsten, die door voortdurende
stijging van opbrengst een heuglijk getuigenis
aflegt van toenemende volkswelvaart. En ein
delijk moet van de hervorming van het per
soneel, al heeft die in de kringen, waarvoor
zij beBtemd heette te zijn, niet aan de opge
wekte verwachtingen beantwoord, in het licht
der cijfers worden getuigd, dat zij, 5 millioen
minder in de schatkist brengende, dan ook
voor 5 millioen de belastingschuldigen moet
hebben bevoordeeld, 't Eenige wat tegenover
dit alles staat, is een vrij matige vermogens
belasting, die van den opgelegden rijkdom een
bijdrage vraagt voor den staat.
De fout der klagers nu is, zegt de redactie
o. a., dat zij, den invloed van eigen positie en
omgeving ondergaande, generaliseeren.
Ook is het minder juist, dat wij er maar
lichtvaardig op los Ieenen en onze nakomeling
schap onder de lasten laten bezwijken. Van
1884 af is de rente voor schuld nagenoeg
constant gebleven, omdat juist gekozen con
versiën, niettegenstaande het meer dan eens
leenen, de rentebetaling bij een stijgend budget
vau uitgaven binnen dezelfde grenzen hiel
den. En wanneer men bij het zien van
de vermeerdering der hoofdsom van de
schuld nagaat hoe groote sommen in dien
tijd aan productieve werken zijn besteed,
zal men het woord „lichtvaardig" wel achterwege
laten. Van 1885 tot 1899 steeg het nominaal
kapitaal van 1076 tot 1148 millioen. In dit
tijdperk werd de staat eigenaar van den Rijn
spoorweg en kreeg een aandeel in het bedrijf
van alle spoorwegen. Op de begrooting van
1886 is het rijksaandeel in de spoorwegopbreDgst
op f 1.950.000, op die van 1899 op f 4.163.000
geraamd.
En wat nu de stijgende tekorten betreft,
vergelijkt men de begrootingen sedert 1898
dan ziet men klimming. Nu wordt het tekort
geraamd op f 8,741,000, doch 1878 had een
tekort van f 13,772,000, uit leening te dekken,
1879 idem een van f 10,888,000, 1881 een van
f 12,346,000, 1882 een van f 15,282,000, 1883
eeu van f 25,276,000,1884 een van f19,384,000,
1885 een van f 6,119,000. Het Vad. meent dat
wij ons leven gebeterd hebben.
Uit een en ander concludeert het blad dat
het in deze omstandigheden misplaatste zuinig
heid zou zijn uitgaven, die de welvaart kunnen
ua te laten.
DE HANDSCHOEN
wordt door het Alg. Hbld opgenomen voor de
Leeuwarder justitie, wegens hare houding bij
de behandeling der zaak van de drie bekende
personen, vervolgd op aanklacht van Allard
Dijkstra, wien zij hadden nageroepen„inbre
ker te Britsum, moordenaar 1" Blijkbaar was het
hun bedoeling den aanklager te betichten de
dader of een der daders te zijn geweest van
de inbraak, waarvoor de Hogerhuizen zijn ver
oordeeld. By de behandeling der vervolging
was het, zooals bekend, hun verdediger echter
èn door den president der rechtbank én door
dien van het bof niet vergund aan de getuigen
vragen te stellen, die op deze inbraak betrek
king hadden.
Dit werd niet toegestaan, omdat de vervolging
door den officier van justitie was ingesteld,
niet wegens „smaad", waarby het bewijs der
waarheid van de betichting niet is uitgesloten
maar wegens beleediging, by welke het be wijt
der waarheid" niet toegelaten is.
Er was hen door sommige bladen daarvan
een grief gemaakt en het niet instellen ee
vervolging wegens „smaad" toegeschreven aan
gen streven om te beletten dat de verdediger,
mr Troelstra, over de zaak Hogerhuis zou
spreken.
Het Hbld. wijst, in denzelfden geest als wij
vroeger deden, op het volgende:
Voor een vervolging wegens „smaad" eischt
de wet dat „een bepaald feit" aan iemand is
ten laste gelegd en daar te Britsum meermalen
was ingebroken en geen moord was gepleegd,
was de officier van justitie van oordeel dat
in dit geval geen „bepaald feit" was ten laste
gelegd, en werd de vervolging ingesteld wegens
„eenvoudige beleediging" een aantijging in het
algemeen, waarbij het bewijs der waarheid niet
te pas komt. Nu is ter terechtzitting wel is
waar gebleken, dat de beklaagden weldegelijk
een „bepaald feit" bedoeld hadden. Eu daar
door, merkt het Hbld. aan, is de schijn gewekt,
alsof het openbaar ministerie, door de vervolging
wegens „enkelvoudige beleediging" in te stellen,
alle bespreking van de bepaalde inbraak heeft
willen afsnijden. Het Amsterdamsche blad acht
het echter veel waarschijnlijker dat de reden
een geheel andere was, namelijk dat het open
baar ministerie de mogelijkheid voorzag dat
bij een vervolging wegens smaad of laster de
beklaagden zich konden beroepen op het onbe
paalde van het ten laste gelegde feit, en dus
beweren dat er verkeerd was gedagvaard.
Deze opvatting van de houding van het O. M.
acht het Hbld. te aannemelijker, omdat het
een andermaal toch niet zou kunnen beletten,
dat het „bewijs der waarheid" moest worden
toegelaten, namelijk wanneer dezelfden of
anderen met volkomen duidelijke woordenden
beleedigde het bepaald feit ten laste mochten
leggen.
En wat de houding van de rechtbank en van
het Hof betreft, doet het Hdbld. uitkomen, dat
deze in ieder geval gebonden waren door de
dagvaarding en enkel zouden onderzoeken of
de „eenvoudige beleediging" bewezen was.
,De weigering," zoo licht het blad dat toe,
om zekere vragen te stellen, berustte niet
als in de Dreyfnss-zaak op de chose jugée,
bet gerechteljk gewjsde, waaraan niet mocht
geraakt worden, maar op de noodzakelijke be
perking van bet onderzoek door den inhoud
der dagvaarding. De rechter had niet na te
gaan of de beklaagden iemand hadden beschul
digd de inbraak te hebben gepleegd, waarvoor
anderen reeds terecht of ten onrechte
waren veroordeeld. De klacht luidde algemeen
dat zij iemand „inbreker te Britsum" en „moor
denaar" hadden genoemd, zonder bepaalde aan
wijzing, waar ingebroken, wie vermoord was.
Alleen of de beleedigende woorden waren ge
sproken met de bedoeling om te beleedigen
viel hierbij te beslissen,-niet of de woorden
betrekking hadden op een bepaald feit. Van
daar dat vragen, op dit doelende, geacht werden
buiten de zaak te liggen."
Sommige onzer lezers zullen zeggen wij
den schrijver der uitstekende persoverzichten
in de Opr. Haarl. Crt. na, wel verlangend
zjn te booreD, wat de bladen, die de houding
van de Leeuwarder justitie veroordeeld hebben,
hiertegen ter staving hunner afkeuring zullen
inbrengen.
Intusschen voegt het Hdbld. er bj het wen-
8chelijk te achten, dat door een beroep in
cassatie worde getracht een beslissing van den
Hoogen Raad te verkrijgen, of de rechtbank
het gerechtshof in dit opzicht gedwaald
hebben en het recht van verdediging hebben
verkort. Zooals do zaak zich heeft voorgedaan,
waren, zegt het Hdbld., beide rechtscolleges
volkomen te goeder trouw overtuigd, dat, bj
een vervolging op grond der bestaande dag
vaarding, de wet hun verbood anders te
Het Amst. blad besluit met te doen uitko
men, dat uit het bovenstaande blijkt, boe de
vergelijking met de Dreyfus-zaak niet opgaat,
en dat deze ook in andere opzichten daarmee
niet op een lijn gesteld kan worden. „De Ho
gerhuizen hebben tweemaal in het openbaar
terechtgestaan. Toen later een ander drietal
door het gerucht als de ware daders werd
aangewezen, is een nieuw onderzoek ingesteld
dat volgens de verklaring van den minis
ter van justitie, nu een jaar geleden geen
bezwarende feiten aan den dag bracht tegen
die betichten, maar wel nog meer tegen de
veroordeelden. Toen daarop een aanklacht
van meineed werd ingediend tegen den hoofd
getuige, bj wien was ingebroken, werd ook
die zaak onderzocht, maar vond de justitie
geen gronden om hem te vervolgen. Het uit
voerig verslag van den officier van justitie
over deze zaak is zelfs, in afwjking van de
gewoonte, openbaar gemaakt.
Toch gaat men voort den goeden naam van
onze rechterljke macht in opspraak te bren
gen, en het Hbld vreest dat dit zal voortgaan
zoolang niet nogmaals door een openbaar on
derzoek voor een ander rechtscollege een eind
aan de agitatie wordt gemaakt.
Daarom is het blad ook zeer ingenomen met
het ingediende voorstel der vjf Kamerleden.
Als de wet wordt aangevuld met een bepaling
welke revisie toelaat, zoo dikwijls sterke ver
moedens rijzen dat ecu onschuldige is veroor
deeld, dan kan door een nieuw, volledig, ge
rechteljk onderzoek worden uitgemaaktof
het arrest wegens de inbraak te Britsum moet
worden vernietigd.
BMOEMINUEA ENZ.
Bij kon. besluit:
is benoemd tot notaris binnen het arr. Al
melo, ter standplaats Enschedé, H. J. C. A.
Hooft Hasselaer, candidaat-notaris te Zeist, en
vergund aan den binnen het arr. Almelo ge-
vestigden notaris H. van Opstall, om zijne
standplaats van Oldenzaal naar Enschedé over
te brengen;
ÏB benoemd tot notaris binnen het arr. Zwolle,
ter standplaats Avereest, J. A. Berendsen,
candidaat-notaris te Zwolle;
is benoemd tot subst.-griffier bij de arr.-
reebtbank te Breda, mr L. Ph. J. Hoeffelman,
thans griffier by het kantongerecht te Heeren
veen
is de kapitein J. Terlaak, van hetreg.gren.
en jagers, op pensioen gesteld ad f1433 's jaars
en aan genoemden kapitein de rang verleend
van majoor;
is in zijnen rang overgeplaatst by bet reg.
gren. en jagers de eerste-luit. P. W. van Wee-
ren, van het 4e reg. inf.;
zijn in hunnen rang overgeplaatstbij het
wapen der art., en wel bij het 2e reg. veld art
de kapitein N. Bosboom, van den generalen
stafbij den generalen staf de kapitein jhr
F. W. A. baron van Asbeck, van het 3e reg.
vest.-art.
is do kolonel op non-activiteit J. C. van
Schermbeek, van het wapen der inf., op pen
sioen gesteld ad f 2250 'sjaars.
Algemeen® ontwapening.
Door den Vrouwenbond voor de internationale
ontwapeninggevestigd te Parijs, presidente
prinses Wiszniewska, is een schryven gericht
tot. H. M. Koningin Wilheimina van den vol
genden inhoud
„Majesteit,
„De nobele woorden ten gunste van den
Vrede, welke Uwe Majesteit, ter gelegenheid
van de openiDg der Staten-Generaal, in Hare
troourede heeft uitgesproken, waarbij Uwe
Majesteit de grootmoedige uitnoodiging van
den Czaar aller Russen tot een algemeene
ontwapeningsconferentie hebt aangenomen,
hebben onze harten van vreugde en ontroering
vervuld.
„Wy achten ons gelukkig te mogen consta-
teeren, dat de jonge en bevallige Souvereine,
die het voorwerp is van aller bewondering,
door Hare woorden de traditie heeft bevestigd
van wylen Haar doorluchtigen Vader, Koning
Willem III, een der weinige Souvereinen, die
zich bij het voorstel van Keizer Napoleon III
tot algemeene ontwapening aansloot.
„Wij zijn de nederige arbeidsters van de
nieuwe aera, die der rechtvaardigheid, billyk-
heid en vrede voor allen. Onze Vrouwenbond
werkt rusteloos voort, opdat de verschrikkelijke
geesel van den oorlog eindelijk ophoude het
geluk en de welvaart onzer haardsteden te
bedreigen. Getrouw aan ons beginsel, durven
wy onze stem verheffen tot Uwen Troon, met
de smeekbede, aan de gedachte „vrede op
aarde" den onweerstaanbaren steun te geven
van Uwen hoogen invloed.
„Uwe Majesteit is tweevoudig Koningin,
door de geestdrift van een volk dat U aanbidt,
en door de gratie van Uwe hoedanigheden die
de gansche wereld bewonderend gadeslaat. De
symbolieke olijftak zou niet beter kunnen rus
ten dan in Uwe leliereine handen.
„In die hope, Majesteit, leggen wy aan Uwe
voeten de betuiging van onze meest eerbiedige
Parys, 3 Nov. 1898.
„De Presidente,
Prinses WISZNIEWSKA.
Op dit schrijven is van Het Loo een ant
woord, namens de Koningin, ontvangen, waarin
H. M. dank zegt voor de hulde, Haar door de
Ligue des Femmes pour le Dêsarmement inter
national gebracht. (N. R. Crt.)
TWKK»K HA9IEH.
Begrooting van oorlog.
Bij het afdeeliugsonderzoek van dit Hoofd
stuk VIII der Staatsbegrooting voor 1899 ver
klaarden vele leden met groote bezorgdheid te
hebben kennisgenomen van deze begrooting,
waarbij, in vergelijking met die van 1898,eene
belaugryke vermeerdering der gewone
defensie-uitgaven valt te constateeren.
Men had vertrouwd, dat bij den tegenwoor-
woordigen toestand der financiën vooral
bij| dit hoofdstuk der begrooting, eu door
dezen minister, die by de behandeling van
Hoofdstuk VIII ten vorige jare zoo ernstig
zyn voornemen daartoe heeft te kennen gegeven,
zooveel mogeiyk naar bezuiniging zou zijn ge
streefd. Nu daarvan niets is gebleken, maak
ten verscheidene leden tegen deze begrooting
ernstig bezwaar.
Voor bezuinigingsmiddelen werd
o. a. gewezen op het te groote aantal officie
ren, in bijna alle rangen tegenwoordig. Ook
konden de provinciale staven zonder bezwaar
worden opgeheven, en wellicht ook de plaat
selijke staven. Wederom drong men aan op
instelling eener staatscommissie tot onderzoek
naar eventueele bezuinigingen.
Men vroeg of eeu ontwerp betreffende alge-
heele herziening vau de wettelijke bepalingen
betreffende het toekennen van pensioen bin
nenkort kan worden tegemoetgezieD. Gevraagd
werd of er eenig vooruitzicht bestaat, dat aan
de voortdurende uniformveranderingen eens een
einde zal worden gemaakt.
Men meende algemeen, dat bij gelegenheid
van de legerrevue te R e n k u m is ge
bleken van een zoodanig gebrek aan organi-
seerend talent, dat daarop met nadruk behoort
te worden gewezen. Men klaagde omtrent de
ontvangst en de behandeling der leden van de
Staten Generaal en omtrent het vervoer van
troepen, dat men zeer onvoldoende geregeld
noemde. Indien het legerbestuur, zoo vroeg
men zich met groote bezorgdheid af, reeds
thans, bij een lang te voren voorbereide revue
niet weet te zorgen dat de spoorwegmaat
schappijen tij'lig voldoend materieel voor troe
pentransport beschikbaar hebbi n, welke zullen
dan, waar omstandigheden van ernstigen aard
plotseling troepenvervoer op groote schaal
noodig maken, van zoodanig gebrek aan orga
nisatie niet de treurige gevolgen kunnen zijn
H> t instellen van een strei g onderzoek bij
welke personen in deze de schuld beeft gel-gen,
werd algemeen der Regeerirg aanbevolen.
Was men vrij algemeen van gevoelen dat er
gegronde klachten zijn gerezen over de onvol
doende verzorging der soldaten, die by de
inhuldigingsfeesten dienst deden, boven
dien werd van verschillende zijden opgekomen
tegen de wyze, waarop bij de bedoelde feesten
te 's Gravenhage van de militairen tot hand
having der orde is gebruik gemaakt. Men
wenschte te weten of in dezen voorafgaand
overleg van den burgemeester met de militaire
autoriteiten heeft plaats gehad.
Ter sprake kwam bet geval van een ser
geant te Be r g e n-o p-Z oo m, die, naar
zyne meening ten onrechte van dronkenschap
beschuldigd, zijnen kapitein op ongepaste wijze
toesprak, daarop eerst acht dagen met provoost
gestraft werd en vervolgens door den kolonel-
commandant weid gedegradeerd, waarna hij
zich van het leven beroofde. Men meende dat
uit dit geval weer eens is gebleken hoe onge-
wenscht het is, de macht, om zoo zware straf
uit te spreken, in handen te leggen van
persoon. Andere leden reserveerden hun oor
deel tot 's minister's nadere inlichtingen.
Van verschillende zyden werd betoogd dat
herziening van de wet, regelende de bevor
dering, het ontslag en het op pensioen
stellen der militaire officieren by de landmacht
noodzakeiyk is. Vooral had men hierbij 't oog
op de positie der kapiteins.
Het reservekader vond, evenals ten
vorigen jare, voorstanders en bestryders. Het
platteland kan daarvan niet profiteeren, oor
deelde men, en de reservisten in den effectie
ven dienst, zoowel als by de groote manoeu
vres, zouden getoond hebben geen voldoende
oefening te bezitten.
Verscheidene leden zagen van de voorgestel
de soldyverhooging met enkele centen,
welke evenwel de schatkist op een belangryk
bedrag zal komen te staan, bet nut niet in.
Men voorzag ook dat de meerdere soldij zal
terecht komen in de kas der kroeghouders.
Daartegenover werd door vele andere ledf-n
betoogd, dat een voorstel tot soldyverhooging,
als thans wordt gedaan, een noodzakelyk ge
volg is van hetgeen by de behandeling der
wet tot afschaffing van de bevoegdheid der
plaatsvervanging, door de Kamer is gevraagd.
Vrydag avond ontdekte de bootsman van
de aan het spoor te Terneuzen in lossing
liggende Ned. stoomboot Ariadne, dat u:t zijn
koffer waren verdwenen een bankbiljet van
f 40 en een van f 50.
Een door de politie ingesteld onderzot k
leverde geen resultaat op.
Door de ingelanden van den calamiteuzen
Kleine Stelle-polder in den Brakman is aan de
regeering gevrasgd op rijkskosten eeu e nieuwe
sluis aan te leggen, indien na do aanstaande be
dijking van schoigroi den zou blijken, dat de
tegenwoordige sluis verlegd moest worden.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Zondagavond kwam met den laatsten trein
te Middelburg aan de minister van binnen-
landsche zaken, mr H. Goeman Borgesius, ver
gezeld van den referendaris van kunsten en
wetenschappen, jhr mr Victor de Stuers, en
van den Rijks bouwkundige, J. van Lokhorst.
Naar wij vernemen is het doel hunner komst
de Rijksgebouwen alhier te bezichtigen.
De voorstelling, te Middelburg te
geven door het Rotterdamsche tooneelgezel-
schap van den TivoK-schouwburg en tegen
Woensdag a. bepaald, is twee dagen uitgesteld
en verzet op Vrijdag d. a. v.
Bij deze gelegenheid zal worden gegeven bet
bekende blijspel van Justus van Maurik Janus
Tulp met den heer Henri Poolman in de hoofdrol.
Tot agent van politie 3e klasse te Mid
delburg is heden benoemd P. de Bel van
Kattendyke.
De uitslag van den Zondag te Middel
burg gehouden voetbalwedstrijd tusschen
Olympia van hier en Brabaniia van Breda
was, dat Olympia met 2—1 doelpunten overwon.
Onder Bath geraakte Zondag namiddag
te een uur, op dezelfde plaats als Donderdag jl.,
over de eb wederom een van Autwerpen af
komende, geladen stoomschip aan den grond.
Na aldaar ruim twee uur te hebben vastge
zeten, kon het, bij voldoend vloedwater, de
reis naar zee voortzetten.
Een onbekende zeeboot geraakte tegelijk op
de plaats in 't nauw van Bath omhoogook
zij kwam later over den vloed vlot en zette
de reis naar Antwerpen voort.
Te Scherpenisse ontstond Zater
dag voormiddag brand in een woonhuis, juist
tegenover de school aldaar; een pan met vet,
die op de kachel stond, was in vlam geraakt.
Zoodra de klok werd geluid, was er spoedig
veel volk by het perceel; en door het krachtig
optreden van het publiek, bleef het huis eu
ook de schuur, die er aangrenst, gespaard al
leen de inboedel heeft door vuur en water veel
geleden. Alles was verzekerd.
Omtrent het ongeluk, dat te Renesse
met een mosseLloep plaats had, meldt men
no?, dat de drie omgekomenen 20, 22 en 24 jaar
oud waren en verdronken ten aanBchouwe van
eenige op het strand aanwezige personen, die
onmogelijk hulp kouden bieden.
Deu schipper koste het groote moeite zich te
redden.
Te Schoondijke tapte een bierhuis
houder clandestien een borrel. Toen een rijks
veldwachter binnen kwam, verstopten twee
personen hun glazen in een in de lokaliteit
staande wieg, doch de man van de wet zag
het en bekeurde den bierbuishouder.
LETTEREN EN KUNST.
Elk jaar om dezen tijd wacht het kunst
lievende publiek te Middelburg een eigen
aardig genot. De kunsthandelaar C. H. J. van
Benthem Jutting noodigt het publiek uit tot
een kunstbeschouwing en de uitnoodiging daar
toe wordt nooit beperkt tot hen, die tot de
eigenlijke koopers kunnen worden gerekend.
Ook zij, die geen koopplannen maar alleen be
langstelling hebbeD, worden gastvrij ontvangen.
De tentoonstelling heeft dit jaar een beslist
nationaal karakter. Alle oorspronkelijke wer
ken zyn van Nederlandsche kunstenaars; alleen
onder de reproducties ziet men ook werk naar
Het meest opvallende stuk is zeker wel het
kapitale werk van Apol, een boschrand bij
ondergaande zon, een heerlijk werk, zoowel
door de diepte der teekening als door de licht-
spiegeling.
Vlak daarbij hangt een stuk van Fl. Arntzenius:
een kijkje by regenachtig weer in een winkel
straat eener groote stad, welk stukje vele goede
kwaliteiten heeft. Ryk van kleur is een Th.
de BockBosch met beek, in volle licht
gehouden. Van de andere landschappen ver
dienen inzonderheid nog vermelding een land
schap met brug van Du Chattel, Een sloot
van Gabriel, en Grazende schapen van Steelink.
Van de zeegezichten is zeker wel het belang
rijkste een groot stak van onzen stadgenoot
W. J. Schiitz, waarop de atmo9pheer, water
en lacht, gelykelyk te roemen vallen.
H. W. Jansen geeft twee kijkjes op de Am
sterdamsche haven, beide kloek opgevat en
getuigende van een goed waarnemen van het
schoon onzer heerlijke zeilschepen.
Van de reproducties ontbreekt op dit oogen-
blik nog die, welke over een paar dagen wel
licht de meeste aandacht zal trekken, een aqua
rel-gravure naar Willy Martens', Op het Loo
onze Koningin in haar park afbeeldende. Het
origineel ervan, dat onlangs te Amsterdam
was tentoongesteld, werd daar zeer gunstig be
oordeeld. Van de nu reeds aangekomen werken
van dit genre, noemen wy vooral de drie bloem
stukken naar Madeleine Lemaire. Een oor
spronkelijke ets van W. Witsen, Het Kolkje te
Amsterdam, onderscheidt zich door toon en kleur.
Van de andere kunstwerken trof ons vooral
een niet in den catalogus vermelde gravure
naar een lentefeest van Alma Tadema, in het
de wijze waarop het marmer der