MIDDELRllRGSCHE COURANT. N°. 275, 141® Jaargang, 1898 Dinsdag 22 November. D«8 courant verschijnt dagelijks, met uitzondering ran Son- en feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg ala voor alle plaatsen in Nederland franse p.p., J Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 21 Nov. 8 n. vm. 45 gr. 12 o 47 g *V. 4 n. 42 gr. F. Verw. zw. Z. wind. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór uur aan het bureau bezorgd zijn, AdvertentiSnSO eent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 oent. Reclames ©ent per ro< Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige Voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis Mn het bureau te bekomen. Agenten. Te 's GravenhageDe Gebb. Belinfaute te Amsterdam A. nu La Mab Azn. Middelburg 21 November. '8 LANDS FINANCIEN. Onlangs betoogde mr Eyssell in Het Vad. dat de staat onzer financiën zorgwekkend zou zijn. Dit geeft der redactie van dat blad stof voor een uitvoerig opstel, waarin dit beweren wordt weerlegd en bestreden de „legende" dat onze belastingen schromelijk zijn opgedreven. Twee belastingen, invoerrechten en suiker- accijoB, brengen belangrijk meer op dan ette lijke jaren geleden, zegt zij; dat is een niet onbedrieglijk teeken van stijgende welvaart. Maar ook de wetgeving heeft daartoe bijge dragen door particuliere subsidiën binnen engere grenzen terug te brengen en ongeoor loofde winsten ten nadeele van de schatkist en van den eerlijken handel te breidelen. Voorst is billijker repartitie der grondbelas ting voor het ongebouwd tot stand gebracht, voor het gebouwd ter hand genomen, en zijn de aan de volkswelvaart knagende hooge mu tatierechten tot zeer laag bedrag teruggebracht. Eerste levensbehoeften als zout en zeep zijn óf geheel óf bijna geheel vrijgemaakt, en de hoogst ongelijk en onbillijk werkende patentbelasting is vervangen door een rechtmatige belasting naar de bedrijfswinsten, die door voortdurende stijging van opbrengst een heuglijk getuigenis aflegt van toenemende volkswelvaart. En ein delijk moet van de hervorming van het per soneel, al heeft die in de kringen, waarvoor zij beBtemd heette te zijn, niet aan de opge wekte verwachtingen beantwoord, in het licht der cijfers worden getuigd, dat zij, 5 millioen minder in de schatkist brengende, dan ook voor 5 millioen de belastingschuldigen moet hebben bevoordeeld, 't Eenige wat tegenover dit alles staat, is een vrij matige vermogens belasting, die van den opgelegden rijkdom een bijdrage vraagt voor den staat. De fout der klagers nu is, zegt de redactie o. a., dat zij, den invloed van eigen positie en omgeving ondergaande, generaliseeren. Ook is het minder juist, dat wij er maar lichtvaardig op los Ieenen en onze nakomeling schap onder de lasten laten bezwijken. Van 1884 af is de rente voor schuld nagenoeg constant gebleven, omdat juist gekozen con versiën, niettegenstaande het meer dan eens leenen, de rentebetaling bij een stijgend budget vau uitgaven binnen dezelfde grenzen hiel den. En wanneer men bij het zien van de vermeerdering der hoofdsom van de schuld nagaat hoe groote sommen in dien tijd aan productieve werken zijn besteed, zal men het woord „lichtvaardig" wel achterwege laten. Van 1885 tot 1899 steeg het nominaal kapitaal van 1076 tot 1148 millioen. In dit tijdperk werd de staat eigenaar van den Rijn spoorweg en kreeg een aandeel in het bedrijf van alle spoorwegen. Op de begrooting van 1886 is het rijksaandeel in de spoorwegopbreDgst op f 1.950.000, op die van 1899 op f 4.163.000 geraamd. En wat nu de stijgende tekorten betreft, vergelijkt men de begrootingen sedert 1898 dan ziet men klimming. Nu wordt het tekort geraamd op f 8,741,000, doch 1878 had een tekort van f 13,772,000, uit leening te dekken, 1879 idem een van f 10,888,000, 1881 een van f 12,346,000, 1882 een van f 15,282,000, 1883 eeu van f 25,276,000,1884 een van f19,384,000, 1885 een van f 6,119,000. Het Vad. meent dat wij ons leven gebeterd hebben. Uit een en ander concludeert het blad dat het in deze omstandigheden misplaatste zuinig heid zou zijn uitgaven, die de welvaart kunnen ua te laten. DE HANDSCHOEN wordt door het Alg. Hbld opgenomen voor de Leeuwarder justitie, wegens hare houding bij de behandeling der zaak van de drie bekende personen, vervolgd op aanklacht van Allard Dijkstra, wien zij hadden nageroepen„inbre ker te Britsum, moordenaar 1" Blijkbaar was het hun bedoeling den aanklager te betichten de dader of een der daders te zijn geweest van de inbraak, waarvoor de Hogerhuizen zijn ver oordeeld. By de behandeling der vervolging was het, zooals bekend, hun verdediger echter èn door den president der rechtbank én door dien van het bof niet vergund aan de getuigen vragen te stellen, die op deze inbraak betrek king hadden. Dit werd niet toegestaan, omdat de vervolging door den officier van justitie was ingesteld, niet wegens „smaad", waarby het bewijs der waarheid van de betichting niet is uitgesloten maar wegens beleediging, by welke het be wijt der waarheid" niet toegelaten is. Er was hen door sommige bladen daarvan een grief gemaakt en het niet instellen ee vervolging wegens „smaad" toegeschreven aan gen streven om te beletten dat de verdediger, mr Troelstra, over de zaak Hogerhuis zou spreken. Het Hbld. wijst, in denzelfden geest als wij vroeger deden, op het volgende: Voor een vervolging wegens „smaad" eischt de wet dat „een bepaald feit" aan iemand is ten laste gelegd en daar te Britsum meermalen was ingebroken en geen moord was gepleegd, was de officier van justitie van oordeel dat in dit geval geen „bepaald feit" was ten laste gelegd, en werd de vervolging ingesteld wegens „eenvoudige beleediging" een aantijging in het algemeen, waarbij het bewijs der waarheid niet te pas komt. Nu is ter terechtzitting wel is waar gebleken, dat de beklaagden weldegelijk een „bepaald feit" bedoeld hadden. Eu daar door, merkt het Hbld. aan, is de schijn gewekt, alsof het openbaar ministerie, door de vervolging wegens „enkelvoudige beleediging" in te stellen, alle bespreking van de bepaalde inbraak heeft willen afsnijden. Het Amsterdamsche blad acht het echter veel waarschijnlijker dat de reden een geheel andere was, namelijk dat het open baar ministerie de mogelijkheid voorzag dat bij een vervolging wegens smaad of laster de beklaagden zich konden beroepen op het onbe paalde van het ten laste gelegde feit, en dus beweren dat er verkeerd was gedagvaard. Deze opvatting van de houding van het O. M. acht het Hbld. te aannemelijker, omdat het een andermaal toch niet zou kunnen beletten, dat het „bewijs der waarheid" moest worden toegelaten, namelijk wanneer dezelfden of anderen met volkomen duidelijke woordenden beleedigde het bepaald feit ten laste mochten leggen. En wat de houding van de rechtbank en van het Hof betreft, doet het Hdbld. uitkomen, dat deze in ieder geval gebonden waren door de dagvaarding en enkel zouden onderzoeken of de „eenvoudige beleediging" bewezen was. ,De weigering," zoo licht het blad dat toe, om zekere vragen te stellen, berustte niet als in de Dreyfnss-zaak op de chose jugée, bet gerechteljk gewjsde, waaraan niet mocht geraakt worden, maar op de noodzakelijke be perking van bet onderzoek door den inhoud der dagvaarding. De rechter had niet na te gaan of de beklaagden iemand hadden beschul digd de inbraak te hebben gepleegd, waarvoor anderen reeds terecht of ten onrechte waren veroordeeld. De klacht luidde algemeen dat zij iemand „inbreker te Britsum" en „moor denaar" hadden genoemd, zonder bepaalde aan wijzing, waar ingebroken, wie vermoord was. Alleen of de beleedigende woorden waren ge sproken met de bedoeling om te beleedigen viel hierbij te beslissen,-niet of de woorden betrekking hadden op een bepaald feit. Van daar dat vragen, op dit doelende, geacht werden buiten de zaak te liggen." Sommige onzer lezers zullen zeggen wij den schrijver der uitstekende persoverzichten in de Opr. Haarl. Crt. na, wel verlangend zjn te booreD, wat de bladen, die de houding van de Leeuwarder justitie veroordeeld hebben, hiertegen ter staving hunner afkeuring zullen inbrengen. Intusschen voegt het Hdbld. er bj het wen- 8chelijk te achten, dat door een beroep in cassatie worde getracht een beslissing van den Hoogen Raad te verkrijgen, of de rechtbank het gerechtshof in dit opzicht gedwaald hebben en het recht van verdediging hebben verkort. Zooals do zaak zich heeft voorgedaan, waren, zegt het Hdbld., beide rechtscolleges volkomen te goeder trouw overtuigd, dat, bj een vervolging op grond der bestaande dag vaarding, de wet hun verbood anders te Het Amst. blad besluit met te doen uitko men, dat uit het bovenstaande blijkt, boe de vergelijking met de Dreyfus-zaak niet opgaat, en dat deze ook in andere opzichten daarmee niet op een lijn gesteld kan worden. „De Ho gerhuizen hebben tweemaal in het openbaar terechtgestaan. Toen later een ander drietal door het gerucht als de ware daders werd aangewezen, is een nieuw onderzoek ingesteld dat volgens de verklaring van den minis ter van justitie, nu een jaar geleden geen bezwarende feiten aan den dag bracht tegen die betichten, maar wel nog meer tegen de veroordeelden. Toen daarop een aanklacht van meineed werd ingediend tegen den hoofd getuige, bj wien was ingebroken, werd ook die zaak onderzocht, maar vond de justitie geen gronden om hem te vervolgen. Het uit voerig verslag van den officier van justitie over deze zaak is zelfs, in afwjking van de gewoonte, openbaar gemaakt. Toch gaat men voort den goeden naam van onze rechterljke macht in opspraak te bren gen, en het Hbld vreest dat dit zal voortgaan zoolang niet nogmaals door een openbaar on derzoek voor een ander rechtscollege een eind aan de agitatie wordt gemaakt. Daarom is het blad ook zeer ingenomen met het ingediende voorstel der vjf Kamerleden. Als de wet wordt aangevuld met een bepaling welke revisie toelaat, zoo dikwijls sterke ver moedens rijzen dat ecu onschuldige is veroor deeld, dan kan door een nieuw, volledig, ge rechteljk onderzoek worden uitgemaaktof het arrest wegens de inbraak te Britsum moet worden vernietigd. BMOEMINUEA ENZ. Bij kon. besluit: is benoemd tot notaris binnen het arr. Al melo, ter standplaats Enschedé, H. J. C. A. Hooft Hasselaer, candidaat-notaris te Zeist, en vergund aan den binnen het arr. Almelo ge- vestigden notaris H. van Opstall, om zijne standplaats van Oldenzaal naar Enschedé over te brengen; ÏB benoemd tot notaris binnen het arr. Zwolle, ter standplaats Avereest, J. A. Berendsen, candidaat-notaris te Zwolle; is benoemd tot subst.-griffier bij de arr.- reebtbank te Breda, mr L. Ph. J. Hoeffelman, thans griffier by het kantongerecht te Heeren veen is de kapitein J. Terlaak, van hetreg.gren. en jagers, op pensioen gesteld ad f1433 's jaars en aan genoemden kapitein de rang verleend van majoor; is in zijnen rang overgeplaatst by bet reg. gren. en jagers de eerste-luit. P. W. van Wee- ren, van het 4e reg. inf.; zijn in hunnen rang overgeplaatstbij het wapen der art., en wel bij het 2e reg. veld art de kapitein N. Bosboom, van den generalen stafbij den generalen staf de kapitein jhr F. W. A. baron van Asbeck, van het 3e reg. vest.-art. is do kolonel op non-activiteit J. C. van Schermbeek, van het wapen der inf., op pen sioen gesteld ad f 2250 'sjaars. Algemeen® ontwapening. Door den Vrouwenbond voor de internationale ontwapeninggevestigd te Parijs, presidente prinses Wiszniewska, is een schryven gericht tot. H. M. Koningin Wilheimina van den vol genden inhoud „Majesteit, „De nobele woorden ten gunste van den Vrede, welke Uwe Majesteit, ter gelegenheid van de openiDg der Staten-Generaal, in Hare troourede heeft uitgesproken, waarbij Uwe Majesteit de grootmoedige uitnoodiging van den Czaar aller Russen tot een algemeene ontwapeningsconferentie hebt aangenomen, hebben onze harten van vreugde en ontroering vervuld. „Wy achten ons gelukkig te mogen consta- teeren, dat de jonge en bevallige Souvereine, die het voorwerp is van aller bewondering, door Hare woorden de traditie heeft bevestigd van wylen Haar doorluchtigen Vader, Koning Willem III, een der weinige Souvereinen, die zich bij het voorstel van Keizer Napoleon III tot algemeene ontwapening aansloot. „Wij zijn de nederige arbeidsters van de nieuwe aera, die der rechtvaardigheid, billyk- heid en vrede voor allen. Onze Vrouwenbond werkt rusteloos voort, opdat de verschrikkelijke geesel van den oorlog eindelijk ophoude het geluk en de welvaart onzer haardsteden te bedreigen. Getrouw aan ons beginsel, durven wy onze stem verheffen tot Uwen Troon, met de smeekbede, aan de gedachte „vrede op aarde" den onweerstaanbaren steun te geven van Uwen hoogen invloed. „Uwe Majesteit is tweevoudig Koningin, door de geestdrift van een volk dat U aanbidt, en door de gratie van Uwe hoedanigheden die de gansche wereld bewonderend gadeslaat. De symbolieke olijftak zou niet beter kunnen rus ten dan in Uwe leliereine handen. „In die hope, Majesteit, leggen wy aan Uwe voeten de betuiging van onze meest eerbiedige Parys, 3 Nov. 1898. „De Presidente, Prinses WISZNIEWSKA. Op dit schrijven is van Het Loo een ant woord, namens de Koningin, ontvangen, waarin H. M. dank zegt voor de hulde, Haar door de Ligue des Femmes pour le Dêsarmement inter national gebracht. (N. R. Crt.) TWKK»K HA9IEH. Begrooting van oorlog. Bij het afdeeliugsonderzoek van dit Hoofd stuk VIII der Staatsbegrooting voor 1899 ver klaarden vele leden met groote bezorgdheid te hebben kennisgenomen van deze begrooting, waarbij, in vergelijking met die van 1898,eene belaugryke vermeerdering der gewone defensie-uitgaven valt te constateeren. Men had vertrouwd, dat bij den tegenwoor- woordigen toestand der financiën vooral bij| dit hoofdstuk der begrooting, eu door dezen minister, die by de behandeling van Hoofdstuk VIII ten vorige jare zoo ernstig zyn voornemen daartoe heeft te kennen gegeven, zooveel mogeiyk naar bezuiniging zou zijn ge streefd. Nu daarvan niets is gebleken, maak ten verscheidene leden tegen deze begrooting ernstig bezwaar. Voor bezuinigingsmiddelen werd o. a. gewezen op het te groote aantal officie ren, in bijna alle rangen tegenwoordig. Ook konden de provinciale staven zonder bezwaar worden opgeheven, en wellicht ook de plaat selijke staven. Wederom drong men aan op instelling eener staatscommissie tot onderzoek naar eventueele bezuinigingen. Men vroeg of eeu ontwerp betreffende alge- heele herziening vau de wettelijke bepalingen betreffende het toekennen van pensioen bin nenkort kan worden tegemoetgezieD. Gevraagd werd of er eenig vooruitzicht bestaat, dat aan de voortdurende uniformveranderingen eens een einde zal worden gemaakt. Men meende algemeen, dat bij gelegenheid van de legerrevue te R e n k u m is ge bleken van een zoodanig gebrek aan organi- seerend talent, dat daarop met nadruk behoort te worden gewezen. Men klaagde omtrent de ontvangst en de behandeling der leden van de Staten Generaal en omtrent het vervoer van troepen, dat men zeer onvoldoende geregeld noemde. Indien het legerbestuur, zoo vroeg men zich met groote bezorgdheid af, reeds thans, bij een lang te voren voorbereide revue niet weet te zorgen dat de spoorwegmaat schappijen tij'lig voldoend materieel voor troe pentransport beschikbaar hebbi n, welke zullen dan, waar omstandigheden van ernstigen aard plotseling troepenvervoer op groote schaal noodig maken, van zoodanig gebrek aan orga nisatie niet de treurige gevolgen kunnen zijn H> t instellen van een strei g onderzoek bij welke personen in deze de schuld beeft gel-gen, werd algemeen der Regeerirg aanbevolen. Was men vrij algemeen van gevoelen dat er gegronde klachten zijn gerezen over de onvol doende verzorging der soldaten, die by de inhuldigingsfeesten dienst deden, boven dien werd van verschillende zijden opgekomen tegen de wyze, waarop bij de bedoelde feesten te 's Gravenhage van de militairen tot hand having der orde is gebruik gemaakt. Men wenschte te weten of in dezen voorafgaand overleg van den burgemeester met de militaire autoriteiten heeft plaats gehad. Ter sprake kwam bet geval van een ser geant te Be r g e n-o p-Z oo m, die, naar zyne meening ten onrechte van dronkenschap beschuldigd, zijnen kapitein op ongepaste wijze toesprak, daarop eerst acht dagen met provoost gestraft werd en vervolgens door den kolonel- commandant weid gedegradeerd, waarna hij zich van het leven beroofde. Men meende dat uit dit geval weer eens is gebleken hoe onge- wenscht het is, de macht, om zoo zware straf uit te spreken, in handen te leggen van persoon. Andere leden reserveerden hun oor deel tot 's minister's nadere inlichtingen. Van verschillende zyden werd betoogd dat herziening van de wet, regelende de bevor dering, het ontslag en het op pensioen stellen der militaire officieren by de landmacht noodzakeiyk is. Vooral had men hierbij 't oog op de positie der kapiteins. Het reservekader vond, evenals ten vorigen jare, voorstanders en bestryders. Het platteland kan daarvan niet profiteeren, oor deelde men, en de reservisten in den effectie ven dienst, zoowel als by de groote manoeu vres, zouden getoond hebben geen voldoende oefening te bezitten. Verscheidene leden zagen van de voorgestel de soldyverhooging met enkele centen, welke evenwel de schatkist op een belangryk bedrag zal komen te staan, bet nut niet in. Men voorzag ook dat de meerdere soldij zal terecht komen in de kas der kroeghouders. Daartegenover werd door vele andere ledf-n betoogd, dat een voorstel tot soldyverhooging, als thans wordt gedaan, een noodzakelyk ge volg is van hetgeen by de behandeling der wet tot afschaffing van de bevoegdheid der plaatsvervanging, door de Kamer is gevraagd. Vrydag avond ontdekte de bootsman van de aan het spoor te Terneuzen in lossing liggende Ned. stoomboot Ariadne, dat u:t zijn koffer waren verdwenen een bankbiljet van f 40 en een van f 50. Een door de politie ingesteld onderzot k leverde geen resultaat op. Door de ingelanden van den calamiteuzen Kleine Stelle-polder in den Brakman is aan de regeering gevrasgd op rijkskosten eeu e nieuwe sluis aan te leggen, indien na do aanstaande be dijking van schoigroi den zou blijken, dat de tegenwoordige sluis verlegd moest worden. UIT STAD EN PROVINCIE. Zondagavond kwam met den laatsten trein te Middelburg aan de minister van binnen- landsche zaken, mr H. Goeman Borgesius, ver gezeld van den referendaris van kunsten en wetenschappen, jhr mr Victor de Stuers, en van den Rijks bouwkundige, J. van Lokhorst. Naar wij vernemen is het doel hunner komst de Rijksgebouwen alhier te bezichtigen. De voorstelling, te Middelburg te geven door het Rotterdamsche tooneelgezel- schap van den TivoK-schouwburg en tegen Woensdag a. bepaald, is twee dagen uitgesteld en verzet op Vrijdag d. a. v. Bij deze gelegenheid zal worden gegeven bet bekende blijspel van Justus van Maurik Janus Tulp met den heer Henri Poolman in de hoofdrol. Tot agent van politie 3e klasse te Mid delburg is heden benoemd P. de Bel van Kattendyke. De uitslag van den Zondag te Middel burg gehouden voetbalwedstrijd tusschen Olympia van hier en Brabaniia van Breda was, dat Olympia met 2—1 doelpunten overwon. Onder Bath geraakte Zondag namiddag te een uur, op dezelfde plaats als Donderdag jl., over de eb wederom een van Autwerpen af komende, geladen stoomschip aan den grond. Na aldaar ruim twee uur te hebben vastge zeten, kon het, bij voldoend vloedwater, de reis naar zee voortzetten. Een onbekende zeeboot geraakte tegelijk op de plaats in 't nauw van Bath omhoogook zij kwam later over den vloed vlot en zette de reis naar Antwerpen voort. Te Scherpenisse ontstond Zater dag voormiddag brand in een woonhuis, juist tegenover de school aldaar; een pan met vet, die op de kachel stond, was in vlam geraakt. Zoodra de klok werd geluid, was er spoedig veel volk by het perceel; en door het krachtig optreden van het publiek, bleef het huis eu ook de schuur, die er aangrenst, gespaard al leen de inboedel heeft door vuur en water veel geleden. Alles was verzekerd. Omtrent het ongeluk, dat te Renesse met een mosseLloep plaats had, meldt men no?, dat de drie omgekomenen 20, 22 en 24 jaar oud waren en verdronken ten aanBchouwe van eenige op het strand aanwezige personen, die onmogelijk hulp kouden bieden. Deu schipper koste het groote moeite zich te redden. Te Schoondijke tapte een bierhuis houder clandestien een borrel. Toen een rijks veldwachter binnen kwam, verstopten twee personen hun glazen in een in de lokaliteit staande wieg, doch de man van de wet zag het en bekeurde den bierbuishouder. LETTEREN EN KUNST. Elk jaar om dezen tijd wacht het kunst lievende publiek te Middelburg een eigen aardig genot. De kunsthandelaar C. H. J. van Benthem Jutting noodigt het publiek uit tot een kunstbeschouwing en de uitnoodiging daar toe wordt nooit beperkt tot hen, die tot de eigenlijke koopers kunnen worden gerekend. Ook zij, die geen koopplannen maar alleen be langstelling hebbeD, worden gastvrij ontvangen. De tentoonstelling heeft dit jaar een beslist nationaal karakter. Alle oorspronkelijke wer ken zyn van Nederlandsche kunstenaars; alleen onder de reproducties ziet men ook werk naar Het meest opvallende stuk is zeker wel het kapitale werk van Apol, een boschrand bij ondergaande zon, een heerlijk werk, zoowel door de diepte der teekening als door de licht- spiegeling. Vlak daarbij hangt een stuk van Fl. Arntzenius: een kijkje by regenachtig weer in een winkel straat eener groote stad, welk stukje vele goede kwaliteiten heeft. Ryk van kleur is een Th. de BockBosch met beek, in volle licht gehouden. Van de andere landschappen ver dienen inzonderheid nog vermelding een land schap met brug van Du Chattel, Een sloot van Gabriel, en Grazende schapen van Steelink. Van de zeegezichten is zeker wel het belang rijkste een groot stak van onzen stadgenoot W. J. Schiitz, waarop de atmo9pheer, water en lacht, gelykelyk te roemen vallen. H. W. Jansen geeft twee kijkjes op de Am sterdamsche haven, beide kloek opgevat en getuigende van een goed waarnemen van het schoon onzer heerlijke zeilschepen. Van de reproducties ontbreekt op dit oogen- blik nog die, welke over een paar dagen wel licht de meeste aandacht zal trekken, een aqua rel-gravure naar Willy Martens', Op het Loo onze Koningin in haar park afbeeldende. Het origineel ervan, dat onlangs te Amsterdam was tentoongesteld, werd daar zeer gunstig be oordeeld. Van de nu reeds aangekomen werken van dit genre, noemen wy vooral de drie bloem stukken naar Madeleine Lemaire. Een oor spronkelijke ets van W. Witsen, Het Kolkje te Amsterdam, onderscheidt zich door toon en kleur. Van de andere kunstwerken trof ons vooral een niet in den catalogus vermelde gravure naar een lentefeest van Alma Tadema, in het de wijze waarop het marmer der

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1