MIDDELBURGSCHE COURANT. BUITENLAND. N°. 274. 141' Jaargang. 1898 Maandag 21 November. Dure courant rersohgnt dagelijks, met uitzondering van Kon- en feestdagen. Prijs, per kwartaal, soowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franse p.p., f Afzonderlijke nummers kosten 5 eent. Thermometer Middelburg 19 Nov. 8 u. vm. 38 gr. 12 u 4 av. 4 u. 40 gr. F. Verw. O. wind. deze courant behoort een Bijvoegsel. Advertentiëu voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. Advertentiën30 eent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 eent per re( el Groote letters naar de plaats die nj innemen. AdvertentiSn bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten] Te 's GravenhageDe Gebb. Belintante td Amsterdam A. de La Mab Azk. Middelburg 19 November. Politiek vragen- en ant- woorden-spel. Het keert zoo jaarlijks weêr, dat politieke spel, waarbij de Tweede kamer haar vra genlijst der regeering voorlegt, en het ministe rie daarop de gebruikelijke antwoorden geeft. En telken jare zijn wij, doordien de ruimte van ons blad gevraagd wordt voor kwesties van meer lokaal belang een gevolg van de behandeling der begrootingen in de verschillende gemeenten, met den aan kleve van dien in de noodzakelijkheid de hooge politiek te laten rusten. Toch verloren wij haar niet uit het oog. En nu zullen wij onze lezers niet lastig vallen met eene beschouwing over al de redeneeringen van vele, meerdere en sommige leden, die meestal op hetzelfde neerkomen, maar een enkel belangrijk punt willen wij toch wel onder hunne aandacht brengen. Eenige opmerkingen kenschetsen den po- litieken toestand van het oogenblik. Zoo waren er onder de honderd leden, die men zeer beet gebakerd zou kunnen noemen. Een ging zelfs zoo ver het kabinet hervor mingsgezindheid te ontzeggen, omdat het „verzuimde" maatregelen voor te stelleD ten aanzien van vijf allergewichtigste onder werpen, door hem genoemd, ongerekend twee groote hervormingen op het gebied der belastingen. Alles wat niet in de eerste vijftien regeeringsmaanden van een kabinet wordt voorgesteld, schijnt naar bet oordeel van dat lid „verzuimd" te worden. Voor dat lid zou het zeker nuttig zijn een oogenblik een zetel aan de groene tafel in te nemen; en zich te plaatsen tegenover een Kamer als de huidige, die reeds meer dan overvloedig met werk overladen. Hij zou dan zelf het onpractische inzien van zijn eisch om met omstuimigen spoed alles tegelyk over hoop te halen. Waarlijk, bij de bespreking der troonrede wezen wij er reeds op, hoe overladen het politiek menu reeds is. Wordt al wat daarop staat, afgedaan, dan zouden wij meer daD tevreden zynmaar zelf de grootste optimist zal zich daarmee niet vleien. Wat bood de minister van justitie ons reeds veel goeds! Hoe nuttigen arbeid schonk zyn collega van binnenlandsche zaken der Kamer met zijn ontwerp op den leerplicht! En dan zijn nog andere voorstellen in aantocht. Wanneer de Tweede kamer slechts ge- ïyken tred houdt bij de behandeling der ontwerpen, als de regeering met de indiening ervan, dan behoeven wy op dit oogenblik niet veel meer te vragen. Er is werk genoeg aan den winkelzelfs meer dan anderen, die niet zoo haastig zijn als dat eene lid, lief is. Men weet toch hoe anderzijds juist jeremiades werden aangehe ven over die voortvarendheid der regeering. Ons dunkt zij bewandelt den goeden mid denweg, en terecht merkt zij dan ook in haar memorie van antwoord op: „Het zit tingjaar 1898—99 zal zich kenmerken door byzondere werkzaamheid, indien dit alles wordt afgedaan. Maar welke strekking heeft dan het verlangen naar sterke vermeerde ring van wetsvoordrachten De aandrang naar bezuiniging, die van vele kamerleden uitgaat, heeft stellig niet te miskennen goede strekking, mits daar- by geen adder onder het gras schuilt. „Beperking van uitgaven" het klinkt zeker goed, maar zoolang men in meening verschilt over het terrein, waarop te bezui nigen valt, heeft de leuze daartoe weinig zin. Hen, die in deze vooral het oog hebben op de sociale hervormingen, zooals o. a. verzekering van werklieden tegen ongevallen en ziekte, de pensioneeriug van arbeiders, de verbetering der woningtoestanden, de beperking van den arbeidstijd van volwassen pannen tót een maximumen die dan, nit zorg voor 's !auds financiën, vragen of het niet beter zijn zou dit alles te laten rusten h"n zouden wij met ernst er op willen wijzod dat wij hier staan voor hervormingen, die, zij mogeu oogenblikkelijk kosten, o. a. van uitvoering, na zich sleepen, op deu langen duur voor het algemeen rente en voordeel zullen afwerpen. Hoe meer gezorgd wordt voor het heden, voor de veiligheid en voor de onbezorgde toekomst van een breede schaar van perso nen, die anders allicht toch ten laste van de maatschappij komen, hoe meer men blyk geeft van een practisch inzicht in het alge meen belang. Onze armenzorg zal er door verlicht, de openbare en particuliere liefdadigheid er door ontlast worden. Wie dus daarheen wyst om te bezuinigen, maakt zich schnldig aan eene in onze oogen onverdedigbare kortzichtigheid. Welken kant men dan moet uitzien om te bezuinigen Bij de ernstige verschillen in gevoelen daaromtrent is er geen bepaalde vingerwij zing te geven. En toch meenen wij, dat bij de behande ling der begrooting allicht amendementeu tot vermindering van voorgedragen posten meerderheid zullen vinden en dat daarbij dikwijls in het wilde zal geslagen worden Eene toevallige meerderheid kan allicht doen vallen wat, achteraf bezien, beter behouden ware gebleven. Samenwerking van verschillende minder heden, waaronder er altijd zijn wien het minder te doen is om de zaken dan wel om de ministers, heeft al meermalen kwaad of onheil gesticht. Men versta ons niet verkeerd! Ia den tegenwoordigen fiaaucieelen toe stand van ons laud, die zeker niet roos kleurig ia, ook als gevolg van de teleur stelling, welke de schatkist bereid is door de nieuwe personeele belasting en de nieuwe regeling der financieele betrekking tusschen Rijk en gemeenten product van het finan cieel beleid van den minister Sprenger van zouden ook wij gaarne wenschen dat bezuinigd werd. Op de begrooticgen van oorlog en marine zagen wij liefst alleen het hoogst noodige voorkomen. Maar de eiseh daartoe is lichter gedaan dan uitgevoerd. Eu wie een minister van een dier beide takken van dienst het leveD niet onmogelijk wil maken, dient hem ten minste niet te bemoeilijken in het beschik ken over de middelen ter vervulling van zijne taak, zooals hij die, naar zyne over tuiging, moet volbrengen ten bate van het land. Die beide ministers te breidelen in hunne eischen, is zeker goed, maar dit dient te gaan bij onderling overleg. Een ander voornaam punt, waaromtrent sschen Kamer en regeering van gedachten werd gewisseld, betrof de uitbreiding en de verhooging der tractementen van het amb- tenaarspersoneel. Die uitbreiding en verhooging achtte men niet enkel in strijd met 's lands financieel belang, maar ook met de eischen eener goede administratie. Men betwyfelde of dit wel steeds voldoende in acht genomen werd. In verband hiermede werd ook de vraag gesteld, of bij de traktementsverhoogingen genoeg gelet wordt op de aanspraken der ambtenaren, bepaaldelyk van die by de departementen van algemeen bestuur. Men vreesde dat de verhoogingen der wedden van de lagere ambtenaren vaak meer afhan kelijk zijn van de vraag of zij zich aange naam weten te maken bij hunne chefs, dan van hunne verdiensten. Het gevolg hiervan is, dat er ambtenaren zyn, wier rang en traktement geenszins in verhouding staan tot de beteekenis der diensten, die zy bewy- zen. Met nadruk wenschte meu de aandacht der ministers op dit punt te vestigen. Men vreesde verder, dat de aanwezigheid van een groot aantal ingenieurs en ambte- taren allicht aanleiding geeft tot het ont werpen van nieuwe openbare werken, die niet bepaald noodig zijn. In verband hiermee werd door de Prov. Gron. Crt. opgemerkt dat men daarbij de vraag had kunnen doen of er niet te veel ambtenaren in dienst zijn en of het daaraan niet te wijten is, eensdeels dat voor ieder in het bijzonder de bezoldiging wellicht niet voldoende is, maar anderdeels en bovenal dat, behoudens de voortreffelijke uitzonde ringen die er zeer stellig zyn, hei meeren- deel der ambtenaren wel werken wil, maar niet genoeg te werken heeft, omdat de ar beid over te veel banden is verdeeld, met het gevolg dat, waar in den aanvang bla kende yver en bezielende werklust worden waargenomen, deze langzaam maar zeker nitdooven en voor vadsigheid en dommeligheid plaats maken, tot op den langen duur, als het weer eens noodig wordt de werkkracht en werklust te ontvouwen, deze verdwenen zijn. „Zeker," zoo schrijft onze collega in het Noorden, „er wordt in den staatsdienst door velen hard gewerkt. Maar hun getal wordt in de schaduw gesteld door het cijfer der collega's voor wie geen werk genoeg aan den winkel is. Daar zit de grondfout onzer ambtelijke organisatie." Er ligt zeker veel waars in dat betoog. Maar inkrimping van het corps ambte naren heeft ook hare bedenkelijke zijde, afgescheiden nog van de groote vraag, of die tot aanmerkelijke bezuinigingen zou kunnen leiden. In den tegenwoordigen tyd wordt heel wat meer dan vroeger gevorderd van de ministers en bij gevolg van de ministeries En dat zal er in het vervolg niet minder op worden. Op dien grond zal uitbreiding waarschyn- lijk noodig zijn. Maar aan den anderen kant is er onder de tegenwoordige ambtenaren meer dan wiens werkzaamheden voor het ministerie hem wezenlyk geen moeite geeft of een slapeloos uur kost; en die de schade, welke soms des nachts aan zijn rust wordt be rokkend, buiten zijne betrekking om, over dag wel kan inhalen te midden van arbeid in 's lands belang. Of dit alles echter kan beoordeeld worden door de leden der kamer Stellig niet door allen eerder nog door slechts enkelen. Nog eenige dagen en het vraag- en ant- woordenapel, op papier begonnen, zal mon deling in de openbare zitting der kamer worden voortgezet. Wij zijn niet bevreesd dat het aanleiding zal geven tot ernstige conflicten. Op dit oogenblik is het ministerie, in welks bezit wij ons verheugen, het eenig mogelijke en een zegen voor het land. De liberale leden der kamer dienen daar om op hun hoede te zijn en te waken dat het, onder de leuze van bezuiniging, niet gelukke dit kabinet of een zyner leden een neerlaag te berokkenen. Er is opgemerkt dat verstandige, prac- tiscbe bezuiniging alleen kan uitgaan van de ministers selven. Voor een deel is dat waar, maar ook de kamer kon toch in deze vingerwijzingen geven. Ons zou het daarom het verstandigst voorkomen dat de commissie van rapporteurs met de verschillende ministers, ieder voor begrooting, overlegde wat gedaan kan worden om te voldoen aan dien drang naar bezninigingmaar dat dan ook de vrienden van het kabinet, tot wie wij in de allereerste plaats de liberale kamerleden rekenen, zich neerlegden bij de resultaten van dit overleg Daardoor zou van zelf alle scherpte, alle idee van onvriendschappelijke gezindheid ont nomen worden aan die pogingen en de drin gende wenschen tot vermindering van som mige posten. En tevens zou stellig belet worden het welslagen van vyandige bedoe lingen, door de tegenpartij, om een der mi nisters of het kabinet in zijn geheel een slag toe te brengen. Er is te veel nuttig en dringend werk te verrichten om in de aanstaande zitting der kamer niet met de noodige voorzichtigheid en met beleid te handelen. 's Lands belang brengt dit dringend mee redding van een drenkeling uit de kom van df uitwateringssluis aldaar, op 12 Augustus 1898. Da eerste-Iuitenant W. J. van Hattem, van het garnizoen te Middelburg, wordt op den 24 dezer overgeplaatst by het 7e regi ment infanterie. Blijkens de in druk verschenen mede- deelingen aangaande de werkzaamheden van Christelijken Volksbond te Goes van 1 Oct. 1897 tot 30 Sept. 1898 neemt het aantal leden niet belangryk toe. Deatdeeling Werk verschaffing kon een niet onbelangrijk getal medemenschen door den winter heen helpen en ook jongere lieden een vak doen aanleeren, dat hun spoedig een genoegzame broodwinning kan worden. Bij de gewone jaarlijkBche inschrijving in Nov. 1897 kwamen 66 werklooze hoofden van gezin nen of kostwinnende zonen zich aanmelden, welk getal gedurende den dienst tot 84 klom; van 8 Dec. tot 4 Maart werden, behalve de sigarenmakers, 56 menschen aan werk geholpen. In de mattenmakerij werden 374 rollen afge maakt, kachelblokken werden er 22.000 gezaagd, 11.468 bosjes kachelhout werden verkocht. Verder werden deurmatjes vervaardigd en graanzakken hersteld. De sigarenmakerlj gaat naar wenschin het straks genoemd tijdstip werden 92.000 stuks verkocht. De ontvangsten bedroegen f 4349.61 en de uitgaven f 4399.60', zoodat de rekening een tekort oplevert van f 49.99s. Onder de ontvangsten vinden wij 175.90 contributiën en f 1021.47s aan giften voor de werkverschaffing, f 400 als bijdrage van het burgerlijk armbestuur en f 96.78 van de Debating-club. Aan werkloon, behalve voor de sigaren, werd f 1880.69s uitbetaald. Door H. M. de Koningin is f 100 ge schonken aan de wijkverpleging te Z i e r i k- Te Hoek is een Wilhelminaboom geplant. De kosten zijn bestreden door bet batig slot der inhuldigirgafeeaten. Te IJ z e n d ij k e sliepen Donderdagnacht in een boerenhuis twee personen, o. a. een ge pensioneerd O. I. militair uit Biervliet, die pas zijn pensioen had ontvangen en dit geld, ruim f 74, in een zakdoek gerold in zijn broekzak had gestoken. De andere man was een arbei derszoon uit IJzend ij ke. Toen de gepens. wak ker werd, was hij al zijn geld kwijt. Beide personen hadden St. Maarten gehouden, docb waren niet dronken. Het verdwenen geld heeft men nog niet terug kunnen vindenal is de arbeider, zekere J. van H., ook voorloopig aangehouden. Hy ontkende echter van het geld iets te weten. UIT STAD EN PROVINCIE. Bij kon. besluit is, als blijk van goec keuriDg en tevredenheid, de bronzen eere penning voor menschlievend hulpbetoon en een loffelijk getuigschrift toegekend aan Ch. F. Maenhoudt en J. D. Peters, te V1 i s s i n- gen, wegens de met levensgevaar verrichte KERKNIEUWS. De heer H. J. L, Poort, predikant bij de Ned. Herv. gemeente te Middelburg, heeft be dankt voor het beroep naar Jutpbaas. - Aan den heer H. Snel te Gameren is ontheffing verleend van de beroeping naar Oud-Beyerland. LETTEREN EN KUNST. Wy ontvingen Arbeidsbeurzen, proefschrift ter verkrijging van den graad van doctor in de staatswetenschap aan de Ryks-universiteit te Utrecht, door mr Bernard Gewin, geboren te Abcoude. Het is een boekdeel van by de vierhonderd pagina's. Daar het werk in den handel is, kan menig belangstellende zich deze belangrijke stadie, die voor eene bespreking zich minder leent, aanschaffen. DREYFUSS-ZAAK. Wij hebben tot dusver geen aanleiding gehad de Dreyfuss-zaak uit een ander oogpunt te beschouwen, dan een noodlottige rechteriyke dwaling, gevolg van een groote overeenkomst van schrift tusschen twee officieren, en van wat Jodenhaat. Maar de laatste dagen werden wij telkens gedrongen een andere hypothese onder de oogen te zien. Zou Casella gelijk hebben en zouden Henry en Du Paty met Esterhazy éen complot hebben gevormd, zoodat alles bedrog was, van den aanvang van het onderzoek af? 't Verhaal van Casella is om meer dan een reden een beetje zwak. Doch daartegenover staat dat de houding van Du Paty van den aanvang af iets verdachts heeft gehad. Maar vooral weegt in ons oog het feit, dat men Dreyfuss een gansch andere straf heeft opge legd dan die welke de wet kent. Immers volgens de wettelijke bepalingen had Dreyfuss met vrouw en kind in het verban ningsoord mogen leven, ten deele zelfs in de maatschappy. Wat beduiden nu die andere maatregelen, die volstrekte afzondering, welke nu waarschyn- ïyk reeds een millioen heeft gekost. Wat be duidt de vrees, niet alleen dat Dreyfuss iets aan de buitenwereld zal melden, maar zelfs dat uit de buitenwereld stemmen tot hem door dringen Als men over dat alles gaat nadenken, dan wordt de zaak nog vreemder; en kan men zelfs niet volstaan met de verklaring van Casella dat het juist Dreyfuss was, die door zyn komst ,n het Dep. van Oorlog een hinderpaal voor i verradersbende waB. Voor geruimen tyd gaven de Duitsche bladen een andere lezingDreyfuss moest voor goed uit de maatschappij worden gestooten, wijl by had ontdekt dat de geheime fondsen in ver keerde handen kwamen. Dit verhaal krygt weer eenige beteekenis door de jongste ont hulling betreffende een bekentenis van Ester- hazy. Maar daartegenover staat weer, dat door de Duitsche officieuss bladen is erkend dat de zaak van het bordereau en die van het Petit bleu Esterhazy raakten. De Fransche kamer heeft eindelijk eens wat zedelyken moed gehad. Lasies wilde, en weet, interpelleeren over de middelen, welke de regeering zou aanwenden, om de openbaarmaking van geheimen betreffende de nationale verdediging te voorkomen. Toen de interpellant Vrijdag naar de tribune ging, om deze interpellatie te ontwikkelen, be groette de kamer hem met groot gelach, en toen hy sprak, maakte zy hem onverstaanbaar. Op voorstel van Dupuy, die zeide dat de re dering waakzaam zou zyn voor de belangen der nationale verdediging, werd de interpellatie voor een maand verdaagd. Lasies bestreed het uitstel en zeide, dat de interpellatie over een maand geen nut meer zou hebben. Hy beklaagde zich over de „justitieele" dic tatuur, die wordt uitgeoefend door een Jood, die aan de Joden zijn positie dankt. Deschanel riep hem daarop tot de orde. Lasies beweerde verder dat oud-ministers van oorlog aan het hof van caEsatie hadden gevraagd of hun verklaring daar veilig was en het hof had geantwoord Hier viel de voorzitter Lasies in de rede. Maar uit een ander blad blijkt dat de presi dent van het hof op bedoelde vraag van Ca- vaignac het vrij natuurlijk antwoord had ge geven, dat de verdedigers van Dreyfuss kennis zouden krygen van wat tot staving van de schuld werd aangevoerd. Cavaignac was daarop heengegaan. De Temps bevestigt dat het hof van cassatie besloot aan Dreyfuss mededeeling te doen van de aanvraag om revisie, door Sarrien ingediend, en van het requisitoir van Manau. Deze stukken moeten dienen als grondslag voor door Dreyfuss op te maken memorie van verdediging. Of deze stukken voldoende zijn om de zaak begrijpelijk te maken voor iemand, die niets weet van alles wat het laatste jaar is voor gevallen Men acht het meer en meer waarschijnlijk dat Dreyfuss teruggehaald zal worden. Wij hebben, omdat het de Temps was, arge loos een berichtje overgenomen, waarmede wy niet verschalkt hadden mogen worden. Want is toch wat dwaas, dat Zurlinden, een ge heim onderhoud tusschen Picquart en Labori toestaande, bepaald zou hebben, waar wel en waar niet over gesproken mag worden. En nog dwazer iB het dat Labori alleen zou mogen spreken over alles wat de door Picquart af te (eggen getuigenverklaring betreft. Volgens de Droits de VTxomme heeft het hof van cassatie nieuwe huiszoekingen laten doen, waarby vele papieren van het hoogste belang zyn in beslag genomen. Als men nu te Parys maar niet te veel schoorsteenbranden krygt, evenals aan het ministerie van oorlog. Te Parys heeft het gerucht geloopen dat generaal Gonse was gearresteerd. Maar niets bevestigde dit praatje. Ployer, de deken van de orde van ad vocaten te Parijs, heeft, geiyk men weet, tij dens de zaak-Dreyfuss, op eenmaal na, blijk gegeven van groote partydigheid. Thans heeft hij bij het hof van cassatie een klacht tegen Mornard ingediend, wegens het voorlezen ter openbare terechtzitting van een telegram van Esterhazy aan mr Tezenas. Hy beweert dat dit stuk alleen door een misdaad in het dossier was gekomen en dat Mornard, alvorens het te gebruiken Tezenas had moeten inlichten. 'tZal wel aardig zijn Mornard te hooren bepleiten, dat zwarte ka binetten misdaad plegen. De meeste advocaten zyn echter van oordeel, dat het telegram niet behoorde tot de corres pondentie van een beklaagde met zijn verde digers; dat zou blijken uit den inhoud dor

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1