MIDDELBURGSCHE COURANT. 1898 Vrijdag 18 November. N°. 272. sTf^"Pf7giwi 141° Jaargang. Dm« oourant rersohgnk dagelijks, met uitzondering ran Son- on feestdagen. Prijs, per kvartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franse p.p., 1.~ Afzonderlijke nummer» kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 17 Nov. 8 u. vm. 47 gr. 12 u 50 gr., av. 4 u. 48 gr. F. Verw. zw. wind. AdvertentiSn voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór Aim aar aan het bureau bezorgd zijn, AdvertentiSn: 20 cent per regel. Geboorte- dood- on alle andere familieberichten ra Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke rogol meer 20 cent Reclames *0 eent por vogel Groote letters naar de plaats die zij innomon. AdvertentiSn bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten. Te 's GravenhageDe Gebk. Belinfante te AmsterdamA. de La Mar Azn. Bij deze courant behoort een Bijvoegsel. Middelburg 17 November. A T J E H. Ook in een te Middeburg ontvangen brief uit Atjeh, welke ons welwillend ter inzage werd gegeven, vinden wij melding gemaakt van het eigenaardige feit, dat de stok van het vaandel van het 7de bataljon door een Atjeh scben kogel werd getroffen. Dit gebeurde te Tjot Mantjang, waar het bijna een jaar geheel rustig was geweest tot den 19den September. Dien dag, des avonds tegen 8 uur, hoorde men eenige schoten, welke kennelijk gericht waren op de officiersmess, welke op dat oogen- blik verlicht was. De daar vertoevende offi eieren hoorden althans de kogels fluiten. Een terstond uitgezonden patrouille kon echter niets van de aanvallers ontdekken. Den volgenden ochtend vond een der luite nants een kogel onder den stoel, waarop bij den vorigen avond had gezeten. Daar de kogel geheel onbeschadigd was, bleek dat deze mat was aangekomen, en geen kwaad meer had kunnen doen. Een andere kogel echter was zoo lezen wij door den plankenwand in een der kamers van den majoor gedrongendaar stond in een hoek het vaandel in een leeren foudraal. De kogel is daardoor heen gegaan en heeft den stok doorboord en in Bplinters geslagen. Het. vaandel, dat vroeger met de Militaire Wil lemsorde was versierd, zal op kosten der officieren van een zilveren band met den datum worden voorzien. Den volgenden dag bleek, dat de onrust was veroorzaakt door een bende van ongeveer 15 man, welke onder een aanhanger van Toekoe Oemar in het gebergte rondzwierf en daar door een patrouille werd gezien. Sedert was het te Tjot Mantjang weer rustig. Wijn en kaas. Het lied der repressaille-maatregelen, door Frankrijk te nemen, als de door onze regeering voorgestelde verhooging van den wijnaccijns er door gaat, wordt ook gezongen door een Haagschen briefschrijver in de Temps. In Frankrijk zou men het oog slaan op onze baas, zooals men weet. Dat land levert, zegt hij, alleen 1/5 deel van de wijnen, die naar Nederland geïmporteerd worden. Nederland exporteert voor 1/5 deel van de buitenland- sche kaassoorten. Dat Frankrijk niet gesticht zou zijn over het voorstel, was, merkt Het Vad. aan, licht te begrijpen. Toch als van die zijde ge- zwaren worden gemaakt, zal onze regeering nog wel het een en ander bunnen antwoor den. In den bovenvermelden brief vindt het blad vrijwel overdrijving. „Over het gevaar van toenemende vervalsching en vermindering van invoer kan men verschillend denken, maa- in elk geval is de verhooging van den accijns gering en de accijns zelf ook nog niet buiten sporig. Als het waar is, dat van sommige wijnsoorten de fiscus reeds meer ontvangt dan de inkoopsprijs bedraagt, dan zou men moeten aannemen, dat de wijnhandelaars nogal aardige winstjes behalen." BENOEMINGEN ENZ. Bij kon. besluit is de O.-I. ambtenaar H. Doeff, gewezen controleur 2e kl. bij het bin- nenlandsch bestuur in de bezittingen buiten Java en Madura, laatstelijk met verlof hier te lande, op zijn verzoek, wegens physiebe ongeschiktheid, eervol uit 's lands dienst ont slagen. De zaak Hogerhuis. Door een voorloopig comité, dat 1 Winschoten heeft gevormd, om werkzaam te zijn voor de invrijheidstelling van genoemde gebroeders, was aan het bestuur der biesver- eeniging „Winschoten" een uitnoodiging gericht om zich te vertegenwoordigen op eene te houden vergadering en zoo mogelijk deel nit te maken van het definitief op te richten comité, dat voor de invrijheidstelling van Gebr. Hogerhuis zal werken. Genoemd bestuur bedankte voor die uitnoo diging; en deed dit in een uitvoerig schrijven, dat ons voorkomt duidelijk het juiste stand punt aan te geven, dat elk onpartijdige in deze zaak moet innemen. Dit schrijven nu luidde als volgt „Laten wij vooropstellen, dat wij in mede- doogen met het lot van iemand, die onschuldig gestraft wordt of is, tegenover niemand, wie het ook zij, wenschen onder te doen. Zij, die zich daarover, zelfs over de vraag ten opzichte Uaatvan onverschillig betoonen, zullen wellicht tot een kleine groep van menschen kunnen worden teruggebracht. En wij voegen er gaarne aan toe dat, zoo- Ira het geloof aan de onschuld van een ver oordeelde bij iemand vaststaat of wel, zoodra de overtuiging van de schuld van een veroor deelde op goede gronden is verzwakt, elk en een iegelijk, dat geloof deelende, behoort mede te werken om bestaand onrecht of mogelijk aanwezig onrecht te keeren. Althans wanneer dit noodig mocht zijn. Want in den regel zal in dergelijke gevallen, voordat de publieke opinie zich heeft kunnnen uitspreken, langs wetteJijken weg of door tusschenkomst van hooger hand het bestaande onrecht reeds zijn nit den weg geruimd. Men vermoedt reeds waar wij heen willen, men ziet reeds dat inmenging als die, waar voor onze medewerking wordt ingeroepen, geheel beheerscht wordt door de vraag, niet zoo zeer nog of de onschuld van de gebr. Hogerhuis vaststaat als een paal boven water maar meer bepaaldelijk of de overtuiging van de schuld der gebr. Hogerhuis niet bestaat of sedert de veroordeeling niet meer aanwezig is. En wij verklaren ons onbevoegd om daar over een oordeel nit te spreken en beschouwen het als een zaak van onmogelijkheid daarover ons een zuiver oordeel te vormen. En juist hierom kunnen wij geen medestan ders zijn van de bekende beweging bier te lande, die het niet bewezen zijn der schuld als vaststaande aanneemt, niet medewerken aan het op te richten comité, dat zich voorstelt voor de invrijheidstelling van de Gebr. Hoger huis te werken. Uw voorloopig comité gaat van een erkend feit uit, dat we niet kunnen erkennen en waar omtrent men ons in uwe vergadering niet zal kunnen overtuigen. Want welke uwe argu menten en die uwer medestanders ook mogen zijn, gij hebt ze altijd óf van hooren zeggen óf uit hetgeen gij over de zaak gelezen hebt, op zijn hoogst uit de stukken, zoo gij die ter in zage hebt kunnen verkrijgen. Maar wat gij mist en waarop het vooral bij het vestigen van een overtuiging aankomt is ditgij hebt niet uw voordeel bunnen doen met den indrukdie de behandeling der zaak uit de door de getuigen en beklaagden afgelegde verklaringen is verkregen, gij vergeet evenzeer dit, hoevele oogenschijnlijke kleinigheden de overtuiging van da rechters, die in de zaak hadden te beslissen, bunnen hebben gesterkt, als het confronteeren van getuigen onderling, van getnigen en be klaagden, de houding dier getuigen eD Gij en wij, en vooral niet minder zoo velen, die telkens op de daarvoor belegde vergaderin gen verschijnen en zich aansluiten bij een be weging als de uwe, zonder over de zaak zelf zelfstandig misschien ooit nagedacht te hebben, zijn zeker allerminst bevoegd de waarde der beslissing, die de Gebr. Hogerhuis naar de gevangenis verwees, te beoordeelen. Vloeit dat onbevoegd zijn ook niet reeds voort uit de verschillende meeningen, die men over de zaak hoort uitspreken Is het niet bekend dat er zijn die de 3 Hogerbuizen totaal onschuldig achten en zijn er niet weer anderen, die het er voor houden, dat éen der Gebr. met twee anderen de daders zijn Is het niet een bekend feit, dat mensehen, bekend ter plaatse het misdrijf plaats had, kennende de per sonen die terecht of ten onrechte als bij dit drama betrokken genoemd worden, aarzelen een meening uit te spreken Wij wenschen dat men ons niet verkeerd verstaat. Uit het bovenstaande volgt niet en mag niet worden afgeleid, dat wij van de schuld der gebr. Hogerhuis overtuigd zijn en daarom onze deelneming aan de bijeenkomst van de hand wijzen. Ook dat nietwij betoogen im mers, dat wij, gij en zoovele anderen, als ge heel buiten de zaak staande, geen op deugde lijke gronden berustende positieve meening kunnen hebben en ons geen zuivere overtuiging betreffende de mate van schuld of de onschuld dier mannen kunnen vormen. Wat wij wel kunnen doen en waarvan wij ook volstrekt geen geheim maken, is twijfel opperen omtrent het rechtvaardige der beslis sing, een twijfel die echter zoo dikwijls hij veld wint wederom wordt weggedrongen uit overweging van het naar onze meening afdoende feit, dat onpartijdige, over een meest volledi- gen voorraad bewijsmateriaal beschikkende rechters, bezield met den ernstigen wil om in een zoo teere zaak als deze recht te doen, de veroordeeling der drie mannen gelastten. Voert men daartegen aan, dat de onpartij digheid dier rechters niet kan worden aanvaard dan is alleen dit meeningsverschil tusschen ons en dezulken, die op dat standpunt staan, op zich zelf reeds voldoende, om elk in dezen onmogelijk te maken. Wij vertrouwen echter dat die opvatting u het geloof aan de onschuld der veroordeelden of de meening omtrent het niet aanwezig zijn van het overtuigend bewjjs, niet ingeeft, en dat veeleer de meening, dat de rechters ah feilbare menschen moeten hebben gedwaald, u er toe zal gebracht hebben een beweging te steunen, die zal werken voor de invrijheid stelling der Gebr. Hogerhuis. De gedachte aan de mogelijkheid eener dwa ling, op grond van feiten die niet nader be hoeven aangestipt te worden, moet er wel toe bijdragen den door ons geopperden twijfel te versterken. Doch het blijft vooralsnog „twij felen" en het wordt geen „zekerheid", die blijkbaar het punt van uitgang is van de dooi u gesteunde beweging. Ook zelfs bij erkenning van twijfel kunnen we dus nog niet in een en dezelfde richting voortwerken. Naar onze stellige overtuiging behoorde uw houding niet verder te gaan dan aan de recht vaardigheid der veroordeeling te twijfelen. Door de beweging, die thans in werking is, wordt alleen bereikt, dat een groote menigte van menschen, die omtrent het fijne der zaak volslagen oningewijd blijven, de onschuld der gebr. H. luide gaan verkondigen, waardoor zeker de zaak geen stap verder tot oplossing wordt gebracht. Werd gehandeld naar de houding, die wij zoo pas als de eenige juiste aanduidden, dan zou een door u beoogde be weging alleen kunnen strekken om te onder zoeken, of de bij u en zoovele anderen be staande twijfel door derden werd gedeeld. En op deze wijze zou een te billijken agitatie op touw gezet zijn, die haar nuttige zijde zou kunnen hebben. Wij betwisten echter, dat het wekken van zoodanige agitatie nog noodig en nog nuttig zou kunnen zijn. Wij achten het onnoodigte herhalen wat in de laatste tijden ten opzichte van de zaak gedaan is, op welke wijze tegen over de autoriteiten op inmenging van die zijde is aangedrongen, om ten slotte te eindigen met te wijzen op het ingediende wetsontwerp tot uitbreiding van de gevallen waarin revisie mo gelijk is, een ontwerp dathuD, die het indien den, voor een deel is ingegeven door den stand der zaak-Hogerhuizen, een wetsontwerp dat, naar het zich laat aanzien, spoedig den weg naar het Staatsblad zal hebben afgelegd, als wanneer de mogelijkheid zal geopend zijn recht te doen in de zaak-Hogerhuizen, wanneei mocht blijken zonder dat daarvoor iemand ban worden aansprakelijk gesteld dat de rechtvaardigheid niet betracht heeft kunnen worden. Alleen op den afloop daarvan behoort naar onze meening het oog gericht te zijn. Op die wijze blijft de zaak zich op het gebied van het recht bewegen en op geen ander terrein kan zij veilig worden overgebracht. Bepaaldelijk zal uwe beweging, die de invrijheidstelling beoogt, door niemand gesteund kunnen worden, die wenscht dat de zaak uitsluitend blijve be schouwd als een onderwerp van rechtspraak". Dit schrijven is onderteekend door den heer R. v. d. Meulen als voorzitter en J. B. Here Diddens, als secretaris. UIT STAD EN PROVINCIE. Bij kon. besluit zijn zooals reeds in een deel onzer vorige oplaag werd gemeld benoemdtot dijkgraaf voor den polder Kleine Molen J. Sturmin het bestuur van den Koningin Ewwnapoldertot dijkgraaf F. C. O. M. H bach, en tot gezworenen II. A. van Weel en A. de Buck. Uit Westkapelle schrijft men ons: Daartoe uitgenoodigd door onze pas opge richte landbouwvereeniging trad Woensdag avond de heer P. Leenhouts van Koudekerke hier voor een talrijk en belangstellend publiek op, om te spreken over: landbouwzaken. Na eene korte rede tot inleiding, was het verdere dan ook een gesprek, een praatje over allerlei, den landbouw betreffende, maar een praatje zoo aangenaam van toon en zoo zeer onmid dellijk over vragen, die den landbouw en landbouwer raken, dat het alles voor had op eene vooraf opgestelde en welberaamde rede. In zijne inleiding drong hij in 't belang van den landbouw en den landbouwer op samenwerking aan. Daarna beantwoordde hij een voor een de vragen, die talrijk waren, terwijl de antwoorden, getuigende van een ruimen blik op 't gebied van landbouw, ver duidelijkten en ophelderden, waar 't noodig was. De heer Overduin, die den spreker ingeleid had bij zijne hoorders, was de tolk van de dankbaarheid van dezen voorde nuttige wenken, hun gegeven en voor de opoffering en bereid vaardigheid van den spreker, op wiens voor dracht wij nader meer uitvoerig hopen terug te komen. Aan den heer A. J. A. Dootjes te Ai s m u i d e n is tegen 1 Jan. a., op zijn verzoek eervol ontslag verleend als brievengaarder. Te 's Gravenpolder werd Dinsdag avond begonnen met de uitgifte van boeken van de pas opgerichte volksleesbibliotheek Ruim 40 personen meldden zich voor den eer sten avond om lectuur aan. De net gedrukte catalogus, die met een reglement vooraf voor 4 centen te krijgen is, bevat 112 nummers van veel bekende en geliefde schrijvers. Spoedig zal een vervolglijst komen, daar door velen belang in de nieuwe onderneming wordt gesteld, welke belangstelling zich uit in geldelijke bijdragen of in boeken. Een avond per week houdt de commissie, die de zaak op touw gezet heeft, zitting voor de uitgifte van boeken, welker huurprijs per week en per boek bepaald is op éen cent. De heer Glornm, onderwijzer aldaar, die het plan van eene bibliotheek opperde, heeft aanvankelijk succes van zijn idee. - Iemand te Goes had zooveel muizen in buis, dat ze in een bewoonde kamer met rij tjes krijgertje speelden. Toen ging hij vloeren, muren, zolders, kortom alles insmeren meteen carboloplossing. Den volgenden dag legde bij voor de muizengaten allerlei lekkere beetjes, om te zien, of zijn gasten nog aanwezig waren. Maar ziet geen enkele vertoonde zichze wa ren alle verdwenen. N,R. Crt.) Het was Woensdag voor de leden van het departement Middelburg der Maat schappij tot nut ran H algemeen een echte Nuts- avond. Nuts lezing kon men ditmaal niet zeg| Pas toujours perdrix schijnt de leuze van het Nwtsbestuur, dat nu de leden onthaalde, niet op een behandeling van een ernstig sociaal onderwerp of op een reis naar 't oude Griekenland, ils bij de lezingen van mr H. Goeman Bor gesius en dr Hesseling, maar op de voordrach ten van den beer en mevrouw L. M. Smith— Vereul uit Amsterdam. Misschien was eene andere bijeenkomst in de Concert- en gehoorzaalwaarin zou gesproken worden over Faust, de oorzaak, dat in de Kegel baan der Bocieteit De Vergenoeging het aantal toehoorsters (en -ders) de 60 niet haalde. Het voorgedragene viel wel in den smaak mevrouw Smith en haar echtgenoot toonden zich beiden in het, uit het Fransch vertaalde tooneelstukje, dat ze ten beste gaven, „thuis op de planken". Onze oude bekenden: Brester's Geurtemoc van Boskoop en De gebroken schaats werden, evenals Beets' Met zijn achten door mevr. Smith goed gezegdmaar meer pakte haar voordracht van J. C. de Vos' Meesters straf. De heer Smith, die aanving met een humo ristisch kijkje in het leven der aan-het-tooneel verbondenen, waarbij het wel eens „niet zoo stil was, dat je een speld kon laten vallen", zooals Nachie zou zeggen, had veel succes o. a. met Coppée's Wrakhoutmet 3—3zz0 en ten slotte met Ten einde raaddat herhaaldelijk een hartelijken lach deed klinken. Brutale dieven schijnen aldus schrijft en ons uit Koewacht den laatsten tijd bijzonder gesteld te zijn op het Btelen van vee uit de weide. Waarschijnlijk worden zulke diefstallen gepleegd door de vroegere veesmokkelaara, die, hun handwerk niet gaarne vaarwel zeggende, een bijzondere routine hebben, om met koeien in een minimum van tijd een kolossaal einds weg af te leggen. Dezer dagen is weder een koe ontvreemd, door onbekende daders, uit de weide van den land bouwer D. onder Moerbeke. Waar men met de dieren blQft is een raadsel. Doordien eenige spelende kinderen een bleedingstuk op een brandende petroleumlamp wierpen, ontstond bij den landbouwer M. te Koewacht een begiu van brand, die spoe dig gebluscht werd. Slechts eenige kleederen verbrandden. De heer J. A. van Boven, burgemeester van Terneuzen, heeft tegen 1 Januari a. als zoodanig ontslag aangevraagd. Velen zullen zeker met leedwezen kennis nemen van dit besluit, waartoe de heer Van Boven wegens gezondheidsredenen gedrongen werd. Het „allen gerieven" zal ook hem zeker niet gelukt zijnal moge hij daarnaar ook zooveel mogelijk gestreefd hebben. Maar dit is zeker, dat hij steeds poogde naar zijne overtui ging de belangen van Terneuzen te behartigen. Gedurende zijn burgemeesterschap, vaD 1865 «f, is Terneuzen veel veranderd; is er heel wat tot stand gekomen dat de gemeente ten goede kwam. Moeilijke dagen heeft hij doorleefd; aan oppositie heeft het ook hem niet ontbroken. Maar bij wist aan al die bezwaren het hoofd :e bieden; en velen zullen hem zeker erkente lijk zijn voor al wat hij ten bate van dt gemeente, die hem lief was, tot stand wist te Stukken van den Gemeenteraad Middelbnrg- Minimum-loon en maximum- arbeidstijd. Burg. en weth. hebben, zooals Woensdag door den voorzitter in de zitting van den gemeenteraad weid medegedeeld, bepalingen ontworpen omtrent minimum-loon en maxi mum-arbeidstijd in de bestekken en voorwaar den van aanbesteding van gemeentewerker.. Zij hebben zich daarbij zoo gord als geheel gehouden aan de regeling, die te Amsterdam is vastgesteld. Bij de bepaling van het minimum loon gingen burg. en weth. uit van het bedrag van 18 cent per uur, dat zoowel door de timmer- lieden-vereeniging Door veremiging verbetering als door den Middelburgschen B«stuurdersbond is gewenscht. In bedoeld ontwerp besluit is o. a. bepaald Den aannemer wordt de verplichting opgelegd aan zijne werklieden, die bij de uitvoering van de in het bestek beschreven werken werkzaam zijn, geen lager loon te betalen dan aan een ambachtsman 18 cent per uur aan een vakarbeider (geen ambachtsman, ter beoordeeling van burg. eu weth.) 15 cent per uur aan een handlanger, opperman of sjouwer 13 cent per uur. De aannemer is tevens verplicht aan den lossen werkman bij diens indiensttreding eene schriftelijke aanstelling uit te reiken, waarop vermeld staat a of de werkman wordt aangenomen als ambachtsman, vakarbeider (geen ambachtsman) of wel als handlanger, opperman of sjouwer; b. op welk loon de werkman wordt aan genomen. Het formulier dezer aanstelling wordt vast gesteld door burg. en weth. Zij, die den leeftijd van 23 jaar nog niet hebben bereikt, mogen voor niet meer dan 20 percent deel uitmaken van de werkkrachten, terwijl geene werklieden beneden 14 jaar wor den toegelaten. De aannemer zal geen lager loon betalen dan a. aan een ambachtsman, vakarbeider (geen ambachtsman), handlanger,opperman of sjouwer, tusschen 14 en 16 jaar 4 cent per uur, tusschen 16 en 18 jaar 7 cent per uur, tusschen 18 en 20 jaar 10 cent per uur b. aan een ambachtsman tusschen 20 en 23 jaar 15 cent per uur c. aan een vakarbeider (geen ambachtsman) tuischen 20 en 23 jaar 13 cent per uur; d. aan een handlanger, opperman of sjouwer van 20 tot 23 jaar 12 cent per uur. Ook voor werklieden, in vasten dienst bij den aannemer, en voor hen, die wegens invaliditeit of hoogen leeftijd niet als volle werkkrachten kunnen worden beschouwd, kan, op aanvrage van den aannemer, door de directie afwijking van de minima worden toegestaan. De uitbetaling van het loon zal wekelijks aan de werklieden persoonlijk moeten geschie den, betzij op het werk zelf, betzij aan den winkel, waar zij in den regel werkzaam zijn. Heeft de betaling plaats op Zaterdag, dan moet zij geschieden vóór 6 uur 's avonds. De Directie of iemand van harentwege moet bij de uitbetaling worden toegelaten. Iadieu de werkman niet in staat is zijn loon op eene der genoemde plaatsen in ontvangst te nemen, ban door de Directie eene afwijking van den gestelden regel worden toegestaan. Den aannemer wordt de verplichting opge legd zijne werklieden, werkzaam voor het in het bestek bedoelde werk, niet langer te doen arbeiden dan 11 uren per etmaal. Zoowel overschrijding van dezen maximalen werktijd van 11 uren per dag als doen werken op Zondag is alleen geoorloofd onder goed keuring der directie. verleent die goedkeuring slechts dan, als het belang van het werk de gevraagde afwijking dringend vordert. Wordt langer dan den maximalen werktijd gewerkt, zoo wordt voor het overwerk aau den werkman betaaldvoor het le uur 10, voor het 2e uur 20, voor het 3e uur 30, voor verdere uren 50 percent boven zijn uurloon. Wordt op Zondag gewerkt, dan wordt het uurloon van den werkman met ten minste 50 percent verhoogd. Het is een aannemer geoorloofd bij het stuk te doen werken. Indien zulks echter, naar het oordeel der directie, aanleiding geeft tot minder zorgvul dige bewerking, tot geringe verdienste ot tot overmatigen arbeid, kan het door haar worden verboden. De aannemer is verplicht de daartoe in het bestek aangewezen onderdeelen van werken binnen de gemeente te doen vervaardigen. De bovenstaande bepalingen gelden ook voor de op het werk gebezigde werklieden iu dienst van onderaannemers, in diar voege, dat de aan nemers zelf tegenover de gemeente aansprake lijk blijft voor de stipte nakoming dier bepa lingen. RECHTSZAKEN. Kantongerecht te Goes. Dinsdag zijn veroordeeld wegensvisschen met een beugelnet zonder acte of machtiging P. K., Goes, tot f 3 b. s. 2 d. h.visschen zonder acte en vergunningM. de P. Hz., Goes,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1