FEUILLETON.
De brand ontstond in een tapperij, waar de
mijnwerkers feeatvierden, en wel tengevolge
van een ruzie tusschen twee vrouwen, waarbij
een lamp werd omgeworpen.
Een duistere zaak.
kwam onlangs te Rijssel voor. Zy is nu al
thans eenigszins tot klaarheid gekomen. In
een riviertje by genoemde plaats vond men
ongeveer 50 M. van elkander twee lyken, dat
van oen jong meisje van ongeveer 17Va jaar
en dat van een man van 40; deze laatste
zwaar verminkt en, naar duidelijk bleek, ver
moord.
Men nam natuurlijk aan, dat hier een liefdes
drama was afgespeeld, en dit vermoeden scheen
zekerheid te worden, toen de vader van het
meisje verklaarde, dat zijn dochter sedert 1
November verdwenen was, en dat de man,
wiens lijk nabij het hare gevonden was, dien-
zelfden dag bij hem in de gelagkamer had ge
geten.
Maar het manslijk werd herkend als dat van
zekeren Seyssens, en diens broeder verklaarde
dat de overledene nooit het meisje had gekend
en den lsten November niet van huis
was geweest. Dit laatste werd door andere
getuigen bevestigd. Bovendien verklaarde een
vriendin van het verdronken meisje, dat de
door den vader bedoelde gast een koopman
uit Gent was, die op het meisje verliefd was,
sedert by haar in zijn woonplaats bij haar
grootmoeder had leeren kennen. Beiden hadden
sedert een briefwisseling onderhouden, welke
door handen der vriendin ging. Maar deze
zelf was verloofd en toen nu een der aan haar
adres gezonden brieven in handen van den
aanstaanden echtgenoot kwam, was deze zeer
verstoord over wat hij een trouweloosheid
meende, en in zijn woede wilde hij niet geloo-
ven aan de verklaring welke zijn meisje gaf,
dat de brief voor haar vriendin bestemd was.
Hij schreef aan den Gentenaar, met het ge
volg dat deze besloot over te komen naar
Rijssel, waar hij werkelijk den maaltijd bij den
vader van zijn liefje gebruikte, 's Avonds ging
deze met hem uit. Maar toen zij daarover
thuis beknord werd, liep zij weg en ging zich
verdrinken, toevallig een eindje van de plaats,
waar een man vermoord en in het water ge
worpen was.
Nadat dit was opgehelderd, bleek dat beide
zaken niet in het minste verband met elkander
stonden. De moord op Seyssens is evenwel
nog niet verklaard, en de justitie blijft zoeken
naar de oplossing van deze helft van het drama.
Gemeenteraad van Middelburg.
Zitting van heden, Woensdag, middag
te half 3.
"Voorzitter de heer jhr mr L. Schorer, bur
gemeester.
Afwezig de heeren Sprenger en De Stoppelaar
met kennisgeving.
De notulen van het verhandelde in de vorige
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
Daarna geschiedt mededeeling van ingeko
men stukken.
Hieronder behoort eene beschikking van
Gedeputeerde Staten op een adres van Vallikhof
in zake zijn aanslag in de inkomstenbelasting
voor 1898. De aanslag is van de 5e tot de 4e
klasse teruggebracht.
De voorzitter deelt mede dat burg. en weth.
een voorstel hebben gedaan omtrent de bepa
lingen omtrent minimum loon en maximum
arbeidsduur in de bestekken voor de gemeente
werken.
Het zal in de Handelingen worden opgeno
men en is intusschen in handen gesteld van
de commissie voor de fabricage.
Alsnu komt ter tafel het voorstel van de
commissie voorde strafverordeningen, tot wijzi
ging van de verordening van algemeene plaat
selijke politie.
De door de commissie voorgestelde wijzi
gingen hebben wij reeds medegedeeld.
Met betrekking tot de wijziging in art. 111
zegt de heer Van der Swalme te zullen stem
men voor het artikel.
Hij is niet tegenwoordig geweest in de ver
gadering der gezondheidscommissie, doch gaat
mede met de gronden, die burg. en weth. heb
ben aangevoerd. Hij meent dat inwilliging
van hetgeen de gezondheidscommissie wil, on
uitvoerbaar zou zijn.
Waar verder de gezondheidscommissie de
WEDGWOOD.
Een vroolijke geschiedenis van
JOHANNES JOHANN3EN.
7. Uit het Duitsch.
De herbergierster deed de deur open en riep
door de reet: „Mietje, een boterham met....."
en zij somde weer de heele litanie op.
Maar Miete had dien dag de bokkenpruik op
en gilde terug: „De Zwitsersche kaas is op,
Hollandsche hebben we niet, ansjovis is er niet,
alleen rookvleesch,"
„Nu neem dat dan," riep Selma en wierp
de deur dicht. Die Miete was van daag weer
onverdragelijk, maar nu zou ze ook niet naar
de jaarmarkt gaan.
Eindelijk, nadat hij lang door messenslijpen,
borden rammelen en allerlei andere geluiden
gewaarschuwd was, verscheen de boterham,
waaraan de dokter alle eer bewees; doch toen
hij wilde betalen, schoof Selma het geld terug.
„Geef mij geen geld dokter", zei zij op
varleidelijken toon „maar gij kunt mjj wel
oen genoegen doen. Zie eens, een oude tante
van mij of liever van mijn man, die is
ziek. Het is de weduwe Rottmann, gij zult
haar wel kennenals gij eens naar haar wilt
gaan kijken, is alles in orde. Het oudje beeft
doorzijgende beerputten wenscht te verbieden,
gaat de heer Van der Swalme ook niet met
haar mede. Dit zou z. i. niet practisch uit
voerbaar zijn en tot een grooten last voor vele
ingezetenon leiden.
In principe is een doorzijgende beerput zeker
niet aan te bevelenmaar er zijn toch tal van
die putten, die voor den algemeenen gezond
heidstoestand niet nadeelig zijn.
De heer Van Teijlingen meent dat in het
slot van het artikel, waarbij burg. en weth.
bevoegd worden verklaard aan het gebruik
van beerputten voorwaarden te verbinden, een
niet gewenschte delegatie van macht is gelegen.
Welke misbruiken kunnen zich voordoen?
De heer Den Bouwmeester antwoordt, dat
het. meest voorkomende misbruik is dat de
beerputten niet geregeld worden geruimd.
De heer jhr mr E. P. Schorer ia het met
den beer Van Teylingen niet eens. De bepa
lingen zijn door den raad gemaakt en burg.
en weth. zyn z. i. bevoegd op de behoorlijke
uitvoering toezicht te houden.
Verder wijst de spreker nog op een paar
spelfouten in de redactie der verordening.
Ook de heer A. P. Snouck Hurgronje doet
dat.
De voorgestelde wijzigingen worden daarna
zonder verdere discussie of hoofdelijke stem
ming goedgekeurd.
Op voorstel van burg. en weth. wordt goed
gevonden aan de firma G. Alberts Lz. en Co.
in huur af te staan een stuk grond aan het
Seisbolwerk voor vijf jaren en tegen betaling
van een huurprijs van f 25.20 'sjaars.
Thans komt ter tafel het adres van dezelfde
firma, om een gedeelte dok van de voormalige
Commercie Compagnie te mogen huren.
Ook dit stuk is onzeu lezers bekend, evenals
het voorstel van burg. en weth. om afwijzend
op het verzoek te beschikken.
De heer Brevet vraagt of het niet ge wenscht
is de beslissing aan te houden tot over een
puinplaats beslist is.
De heer Den Bouwmeester merkt op, dat
dit gedeelte nooit voor puinplaats zal worden
ingericht.
De heer Koole kan zeer goed meegaan met
het voorstel van burg. en weth.; hij zou er
zeer tegen zijn het uitsluitend gebruik aan de
firma Alberts af te staan; ook een ander moet
daarvan kunnen profiteeren.
De heer Brevet meent, dat er wel eenig ver
band bestaat tusschen de puir,plaats en ver
huring van het dok.
De heer Den Bouwmeester merkt op, dat dit
gedeelte altijd dok blijven moet, ingevolge
contracten met de firma's Van der Klip en
Jolmers en de Vitrite works. En voor dezen
én voor het algemeen moet dat deel van het
dok vrij blijven.
De heer Brevet stelt voor de beslissing toch
aan te houden.
De heer Koole acht het niet raadzaam het
dok, waarvoor aan twee zijden rechthebbenden
zijn, aan éen firma af te staan. In die buurt
zijn er nog meer belanghebbenden, om het dok
voor het algemeen vrij te houden.
De heer Van Dunné meent, dat het voorstel-
Brevet in alle deelen ondersteuning verdient.
Do firma Alberts vraagt slechts terrein te huren
van jaar tot jaar. Hij meent dat de zaak beter
zal kunnen beoordeeld wordenals die in haar
geheel ter tafel komt.
Het voorstel-Brevet, alsnu in stemming ge
bracht, wordt verworpen met 10 tegen 5
stemmen.
Voor stemmen de heeren Gratama, Van
Dunné, De Waal, Van der Harst en Brevet.
Het voorstel van burg. en weth. wordt
daarna aangenomen met algemeene stem
men behalve die van den heer Van Dunné.
Op voorstel van burg. en weth. wordt ver
volgens gunstig beschikt op de verzoeken van
Gebs Boudewijnse, J. A. Pennock, L. J. van
Pagé, I. de Broekert en Co om gemeentegrond
in erfpacht te bekomen.
Daarna komt in behandeling het voorstel
van burg. en weth. tot inwilliging van het
verzoek van L. J. van Pagé, om teruggaaf van
een deel der betaalde pacht.
De commissie van financiën wenscht slechts
voor een deel, d. w. z. over 5 jaar, de terug
gaaf te doen plaats hebben.
De heer jhr mr E. P. Schorer is het met het
denkbeeld der financieele commissie niet eens.
het eigenlyk zoo kwaad niet, zij verdient een
mooi duitje, met het genezen van varkens,
maar zij geeft het niet graag weer uit zij
is zoo krenterig".
„Drommels nog toe", riep Bartel3 uit en
werd zoo rood dat Selma er van schrikte.
„Al heb ik geen praktijk, met boterhammen
laat ik mij niet betalen
Hij liep naar buiten en sloeg de deur hard
achter zich dicht.
„Mijn Godjammerde Selma, „wat heb
ik gedaan, ik geloof waarlijk dat de dokter
boos ia".
„Dat ziet een kind, die zal niet licht
terug komen" zei Miete.
Het paard was niet uitgespannen en toen
dr Bartels buiten kwam stond het alweer voor
het rijtuig. De knecht was echter een model
stalknecht, steeds vriendelijk en voorkomend,
deels uit aangeboren goedhartigheid en deels
;n de hoop op een fooitje. Terwijl hij de teu
gels verschikte, maakte hij nog oen praatje met
den dokter.
„Mevrouw Krogh beeft ook al om u
gestuurd".
Bartels kon zijn ooren niet gelooven.
„Wie?" vroeg hij verbaasd.
„Mevrouw Krogh, die heeft zeker weer
migreendat woord klonk bepaald grappig in
zijn mond. „Ze heeft al lang op je gewacht
en je moet dadelijk bomen".
Stond de pndere stil, of stond zijn verstand
Hij wijst erop, dat het hier een erfpacht geldt,
die niet na vijf jaar kan worden ontbonden.
De verjaring daarvoor is dertig jaren.
Da grond is in 1874 uitgegeven aan Yan
Ditmars en Van Pagé. Nu vraagt de heer
L. J. van Pagé, op wien de erfpacht wel zal
zijn overgedragen, teruggaaf, maar die terug
gaaf zal toch, naar spreker meent, niet over
meer jaren mogen loopen dan hij erfpachter is.
Dit zal moeten onderzocht worden en zoolang
de beslissing dienen te worden aangehouden.
De heer Heijse wijst erop dat het der com
missie van fiaanciën niet gebleken is, dat de
heer Yan Pagé recht heeft op wat hij vraagt.
Op grond van billijkheid stelt de commissie
voor de financiën een teruggaaf over 5 jaar voor.
Daarop wordt het amendement der financieele
commissie met 9 tegen 6 stemmen verworpen.
Voor stemmen de heeren V. d. Ree, Van
Dunné, V. d. Swalme, Van Teylingen, A. P.
Snouck Hurgronje en Heijse.
Op voorstel van den heer jhr mr E. P.
Schorer wordt alsnu de verdere behandeling
van het adres aangehouden.
Van het bestuur der Nederlandsche Israëlie-
tische hoofdsynagoge is een verzoek ingekomen
om een stuk gemeentegrond bij de Israëlitie-
tische begraafplaats in erfpacht te ontvangen.
Burg. en weth. stellen voor het verzoek
in te willigen, tegen een jaarlyksche erfpacht
van f 1, voor den tijd van ten hoogste 100
jaren.
De commissie voor de financiën heeft tegen
dit voorstel geen bedenkingen, mits onder de
voorwaarden worde opgenomen, dat op dien
grond geene lijken zullen mogen worden be
graven.
Daartegen bestaat bij burg. en weth. geen
bezwaar.
De heer jhr mr E. P. Schorer vraagt ofhet
ook bekend is, of er klachten van de om
wonenden zyn ontvangen enfof er nooit ongun
stige voorvallen met het oog op de volksge
zondheid zyn bekend geworden.
De voorzitter antwoord ontkennend.
De heer Heijse deelt mede dat, zoolang hij
lid van Gedeputeerde Staten was, hij nimmer
klachten over die begraafplaats heeft vernomen.
Conform het voorstel wordt besloten.
Hierna wordt overgegaan tot de behandeling
van het voorstel van burg. en weth., betref
fende den aanleg van werken ter bevordering
van
aanslibbing van het afgesneden deel
der voormalige Middelburgeche haven.
Ofschoon wij reeds kortelijk het een en an
der omtrent deze zaak, waarover groot verschil
van gevoelen bestaat, hebben medegedeeld,
achten wij het niet ondienstig, nu de kwestie
heden in de zitting van den gemeenteraad
wordt behandeld, daarop nog eens ietwat breed
voeriger terug te komen.
Op de gemeente-begrooting vo ir 1898 is een
bedrag van f 100 gevoteerd, tot het doen in
stellen van een onderzoek of en op welke
wijze de bedoelde aanslibbing kan worden be
vorderd, om langs dien weg binnen een niet
te lang tijdsverloop tot een geheele bedijking
van dat gedeelte te geraken.
Burg. en weth. noodigden den heer M. in
t Hout, opzichter bij den waterstaat, uit, zich
met dat onderzoek te belasten en deze heeft
daaraan voldaan.
Op grond van het rapport van genoemden
deskundige stellen burg. en weth. nu den raad
voor hun college een crediet van f 369 toe te
staan om de noodige werken te doen aanleggen.
De heer In 't Hout heeft het terrein opge
nomen en in kaart gebracht en bevonden dat
ter plaatse van door hem genoemde profielen
een bom aanwezig is; het water, dat bij elk
getij daarin wordt opgenomen, stroomt bij
ebbe door de geul geheel af en doet dus in die
geul een voor de aanslibbing nadeelige stroo
ming ontstaan.
Ter verkrijging van eene regelmatige aan
slibbing zal het dus noodig zijn de aanslibbing
van kom en geul in de eerste plaats te be
vorderen.
De vermoedelijke aanslibbing in een bepaald
tijdsverloop is niet vooraf te bepalen.
Een bevordering der aanslibbing door aan
brenging van eenvoudige werken komt den
heer In 't Hout zeer wel mogelijk voormen
moet zich echter, zegt hij, geen te groote uitkom
sten voorstellen en verwachten dat reeds binnen
enkele jaren de aanslibbing zoover is gevor-
stil? Lieve hemel, misschien was die koet
sier van Berndorf in het geheel niet van Nieuw-
maar van Oud-Berndorf gekomen en had mevr.
Krogh hem laten roepen Het was niet bij
hem opgekomen, dat er op de beide goederen
iemand ziek was, waarom was hij ook niet
eerst naar huis gereden om te hooren van wie
de boodschap was.
Het lichte wagentje danste over de hobbelige
straatsteenen en het paardje sloeg eindelijk in
galop, zoodat de dokter na tien minuten voor
het Slot, zooals het woonhuis der weduwe ge
naamd werd, stil hield. Heel veel recht op
dien wijdschen titel had het eenvoudige ge
bouw van éen verdieping niet; want torens,
tinnen of uitbouwsels eu balkons had het in
het geheel niet.
De ontvangst, die den dokter te beurt viel,
was heel koel. Een van de bedienden had
gezien dat zijn rijtuig voor de herberg stond
en over die groote traagheid was de weduwe
boos geworden. Als de jonge dokter behoefte
had gevoeld om zich te versterken, zou hij het
bij haar toch beter gehad hebben dan bij juf
frouw Selma en dan bad zij niet behoeven
te wachten. Dr Bartels was echter een han
dig, innemend, aardig man en ook wel knap
van uiterlijk. Hij kon de noodlottige toe
dracht der zaak voldoende verklaren en legde
daarop zooveel belangstelling aan den dag
voor de kwalen der oude dame, dat zij geheel
met hem verzoend raakte. Het duurde dan
derd dat een bedijking ge wenscht is. Een be-
dykiDg voor en aleer zich een goede vrucht
bare sliblaag heeft neergezet, is niet wenBchelijk,
daar dan juist door die bedijking de pas is
afgesneden voor het verkrijgen van een pro
ductieven bodem.
De heer In 't Hout meent dat de, ter bevor
dering der aanslibbing uit te voeren werken
voorloopig zoo min kostbaar mogelijk zijn
moeten, zoodat ze vooreerst kunnen beschouwd
worden als te zyn eene proefneming.
Indien dan ter plaatse van de uitgevoerde
werken aanslibbing valt waar te nemen, dan
zou tot uitbreiding daarvan kunnen worden
overgegaan om eerst later zoo noodig werken
aan te leggeD, kostbaarder in uitvoering.
De thans nit te voeren werken moeten dan
bestaan in het leggen van eene enkele rij rys-
bossen als optreklaag, bewerkt ter dikte van
0.20 M. dwars door de haven, tusschen de
profielen 2 en 3 en 3 en 4 plaatselijk bezet
met vlechttuin, nl. daar waar dit ter verkrij
ging van voldoende hoogte noodig is; het
maken van een scherm van bossen bladriet
tusschen de profielen 4 en 5, steunende tegen
eene afrastering van dennenpalen en gegalvani
seerd yzerdraad, met de boleinden bevestigd
tusschen twee rijen dennen- of vurenplanken
en verder zoodanig bevestigd, dat bij instroo-
mend water het riet zich kan buigen om de
instrooming niet te veel te belemmeren en bij
vallend of afvloeiend water zich in ongeveer
verticalen stand kan verheffenverder het
maken van twee schermen van rijsbossen in
de geul in de profielen 6 en 8.
De schermen dienen om de zwevende slib-
deelen zooveel moge lijk op te vangen en tegen
te houden, terwyl de rijsbossen op den bodem
de langs den grond zich bewegende slibdeelen
moeten opvangen en het laatste overblijvend
en veel slibhoudend water zoolang mogelijk
moeten tegenhouden.
Dit voorgestelde werken zullen, ruim begroot,
f 369 vorderen.
Daaraan voegt de heer In 't Hout de vol
gende algemeene beschouwingen toe:
De vraag of het wenschelijk is de haven te
bedijken moet met het oog op de jaarlijks
weerkeerende kosten van bekramming der ha-
vendijken, die van f 1100 tot f1200 bedragen,
bevestigend worden beantwoord, te meer daar
van de dijken op een paar plaatsen reeds de
bermen zijn verdwenen, zoodat na verloop van
tijd de kosten van onderhoud zullen toenemen
om hen in goeden waterkeerenden staat te
houden.
Het komt mij echter voor, dat de geringe
uitgave, benoodigd voor de uitvoering der
boven omschreven werken ter beproeving de
aanslibbing te bevorderen, alleszins gewettigd
is, alvorens tot bedijking wordt overgegaan.
Wanneer nu reeds de bedijking wordt uit
gevoerd dan worden slechts uitgespaard de
onderhoudskosten der havendy ken, verminderd
met de kosten van onderhoud van den te
maken afsluitdijk plus de rente van het bedrag,
benoodigd voor aanleg van dezen dijk. Indien
echter blijkt dat de werken, ter bevordering
der aanslibbing aangelegd, doeltreffend zijn, dan
zal na verloop van eenige jaren een terrein
worden verkregen, dat na afsluiting en droog
legging productief is en waaruit de kosten
van onderhoud en de renten der aanlegkosten
van den gemaakten dijk bestreden kunnen
worden.
Mocht onverhoopt blijken dat de aanslibbing
te gering is om de afsluiting er op te doen
wachten, dan zijn wel is waar de voor de aan
slibbing uitgegeven gelden verloren, doch de
gemaakte kosten zijn zeer gering geweest.
De meerderheid der commissie van
fabricage is van oordeel dat de aanbevolen
proefneming overweging verdient. Intusschen
vereenigt zij zich in zoover met de minderheid
dat zij het mede zeer gewenscht zou achten
om, nevens het tegenwoordig rapport, te zien
overgelegd een volledig plan van afsluiting der
haven door middel van bedijking, met begroo
ting van kosten. ZoolaDg echter dienaangaande
geene beslissing is gevallen, zou de meerder
heid der commissie de thans voorgestelde
werken, waarvan de kosten betrekkelijk te
gering zijn, willen zien tot stand gebracht,
opdat dan inmiddels kunne blijken of die wer
ken ook werkelijk de op- of aanslibbing doen
toenemen.
De minderheid der commissie, de heer Van
ook niet lang, of zij werden de beste vrienden
en toen de dokter het slot verliet, was de
zon doorgekomen en scheen vroolyk over het
landschap.
Hy was zoo opgewekt als hij in lang niet
geweest was en zag alles rooskleurig in. Zelfs
zijn ongenoegen met den heer Baggesen kwam
hem minder tragisch voor. Hij had de heele
wereld wel willen omarmen en het liefst na
tuurlyk Phebe-Sophie, om mee te beginnen
Daar dit nu echter niet kon, besloot hij vu
rige kolen te stapelen op het hoofd van Selma
en een bezoek aan vrouw Rottmann te brengeD.
Het huisje der oude vrouw was bijna het
laatste van het dorp en wel een van de scha
melste. De kleine ruitjes waren grootendeels
met papieren beplakt, de kalk viel van de
muren af. Aan den voorkant had men getracht
eikklimop tegen aan te laten groeien, maar
de groene ranken schenen een onverwinnelijken
afkeer van het bouwvallige huisje te hebben
zij hingen ten minste los en verward omlaag
en fladderden in den wind.
Dr Bartels liep een klein gangetje door,
naar een bedompt, slordig vertrekje, dat on
bewoond scheen te zijndoch toen hij luid
kuchte, keek het gerimpelde gelaat van het
Rottmannetje eensklaps tusschen de gordijnen
van de bedstede door. Mooier was zy intus
schen niet, geworden hare witte haren hingen
verward op haar voorhoofd en dr Bartels vond
ook niet, dat de nachtmuts haar fiatteerde.
Dunné, zet in eene breedvoerige nota zyne
bezwaren er tegen uiteen.
Na een historisch overzicht gegeven te hebben
wat ten opzichte van deze zaak ie den raad
is besproken, tracht de heer Van Dunné aan
te toonen dat het by de beschikbaarstelling
van f 100 de bedoeling was van een deskun
dige een duidelijk en met cyfers opgezet twee-
ledig plan te erlaDgen, opdat de raad zou
in staat gesteld worden te beoordeelen, welken
weg in 't belang der gemeente op te gaan.
Burg. en weth. hebben echter den heer In 't
Hout geen opdracht gedaan om een volledig
bedijkingsplan te ontwerpen. Waarom, ligt in
het duister.
Vervolgens behandelt de heer Van Dunné
in het breede het rapport van den deskun
dige.
Waar de rapporteur zijne plannen bouwt op
de veronderstelling: „wanneer het water in
het Veergat evenveel vaste Btoffen bevat als
het Scheldewater, dan komt telkens een groote
massa slib en zand naar binnen", antwoordt
de heer Van Dunné„de ondervinding heeft
duidelijk genoeg bewezen dat het water in het
Veergat geen noemenswaardig slib bevat." En
juist hierin ligt voor den heer Van Dunné
het groote bezwaar om de voorgestelde wer
ken te doen uitvoeren. Wat toch helpen die
zoogenaamde slibvangers daar, waar geen of
bijna geen slib valt te vangen, eenvoudig om
dat het water niet noemenswaardig met slib
deelen bezwangerd is?
„Doch aangenomen eens zoo gaat de heer
Van Dunné voort dat aanslibbing ware te
bevorderen, de rapporteur durft de waarde
daarvan niet voorspellen, hij vertrouwt, hij
hoopt, hij bouwt zelfs op de door hem zei ven
opgeworpen, doch ook door hem onbewezen
gebleven stelling in elk geval, en zelfs in
het meest gunstige geval, alvorens tot een
bedyking van productieven schorgrond te
komen, zyn ook volgens den rapporteur tal
van jaren noodigen wat zouden die dan kun
nen binnenbrengen? Plus minus 8 hectaren
land, waaruit, zooals de rapporteur zegt, de
kosten van onderhoud en de renten der aan
legkosten van den gemaakten dijk bestreden
kunnen worden.
Als die bewering opgaat, en toegevend dat
de bedijking dan minder geld zou kosten dan
thans, zoo moeten die 8 hectaren toch land
van goede kwaliteit worden.
Hy, die den tegenwoordigen, sedert jaren
bestaanden toestand kenthij, die de ophooging
van zand in den modder der haven ziet en met
den luttelen slibaanvoer in 't veergat rekening
houdt, weet stellig, dat we op zulk land zeer
zeker jaren lang zullen moeten wachten."
Daarna becyfert de heer Van Dunné hoeveel
de gemeente zal hebben uitgegeven alvorens,
zoo 't bereikbaar ware, dat productieve land
zal zyn verkregen.
Hij komt dan over een tijdvak van 10 jaren
minstens tot f 17.000, van 15 jaar minstens
tot f 25.500, om nog niet eens te gewagen van
meerdere uitgaven voor bekramming van eersten
aanleg en uitbreiding der werken voor de proef
neming, alsmede van renteverlies over dat alles,
waardoor genoemde cijfers tot een veel aan
zienlijker bedrag in kapitaal zullen klimmen.
„Voeg daarby, zegt de heer Van Dunné, in
kapitaal de duizenden, tot nu toe uitgegeven,
en men overwege dan of't geraden is om, bij
't bestaan van zooveel twyfel, zooveel onzeker
heid ook van de zijde van den rapporteur, de
gemeente aan eene hoogst gewaagde proefne
ming bloot te stellen, en nog verder goed geld
bij kwaad geld te werpen.
Hoe 't zij, alvorens tot dien minder aanlok-
kelyken maatregel over te gaan, is het noodig
nog een bedykingsplan met kosten-begrooting
te vragen en aan den raad over te leggen.
Eerst daarna zal het mogelijk zijn de voor-
en nadeelen van al of niet dadelijke bedijking
onder cijfers te brengen en beide stelsels tegen
over elkaar op de weegschaal te leggen."
Nadat de beraadslaging over dit onderwerp
is geopend, zegt de heer Van Dunné dat bnrg.
en weth. in de stukken hebben beweerd, dat
zij geen andere opdracht hebben ontvangen
dan die door hen is gegeven.
Spreker zelf heeft er indertijd op gewezen,
dat er een dubbel rapport moest zyn, een
omtrent de werken die de aanslibbing knnnen
bevorderen en een omtrent de kosten eener1
bedyking.
„Ik kom eens naar u kijken, vrouw
Rottmann. Selma Behrens vertelde mij dat
gij ziek waart."
„Selma, zoo?" zei zij spottend, „die
denkt zeker dat ik al dood ben en dat zij
aan 't erven komt. Neen, zoo gauw stap ik
niet uit."
„Wie denkt er nu dadelijk aan sterven
gij kunt nog lang leven. Maar laat ik u eens
goed bekijken."
Rottmannetje trok de gordy'nen geheel open
en vergunde den dokter naderbij te komen.
„Ik moet je maar dadelijk zeggen, dok
ter", zei zy met pryzenswaardige openhartig
heid „Geld valt er niet te halen bij zoo'n
vrouw als ik ben. Maar als gij varkens houdt,
en die ziek zijn, en het weer is niet al te bar,
en ik heb tijd, dan wil ik er wel eens naar
komen kijken."
Varkens hield dr Bartels niet en dus was
het vooruitzicht op don wederdienst, dien hij
zon kunnen vragen, uiterst onbevredigend.
„Steek uw tong eens uit."
„Ik wou nog liever."
„Nu, stel u maar niet aan. Zoo. Beslagen,
Waar hebt gij eigenlijk pijn
{Slot volgt.)