FEUILLETON. De brand ontstond in een tapperij, waar de mijnwerkers feeatvierden, en wel tengevolge van een ruzie tusschen twee vrouwen, waarbij een lamp werd omgeworpen. Een duistere zaak. kwam onlangs te Rijssel voor. Zy is nu al thans eenigszins tot klaarheid gekomen. In een riviertje by genoemde plaats vond men ongeveer 50 M. van elkander twee lyken, dat van oen jong meisje van ongeveer 17Va jaar en dat van een man van 40; deze laatste zwaar verminkt en, naar duidelijk bleek, ver moord. Men nam natuurlijk aan, dat hier een liefdes drama was afgespeeld, en dit vermoeden scheen zekerheid te worden, toen de vader van het meisje verklaarde, dat zijn dochter sedert 1 November verdwenen was, en dat de man, wiens lijk nabij het hare gevonden was, dien- zelfden dag bij hem in de gelagkamer had ge geten. Maar het manslijk werd herkend als dat van zekeren Seyssens, en diens broeder verklaarde dat de overledene nooit het meisje had gekend en den lsten November niet van huis was geweest. Dit laatste werd door andere getuigen bevestigd. Bovendien verklaarde een vriendin van het verdronken meisje, dat de door den vader bedoelde gast een koopman uit Gent was, die op het meisje verliefd was, sedert by haar in zijn woonplaats bij haar grootmoeder had leeren kennen. Beiden hadden sedert een briefwisseling onderhouden, welke door handen der vriendin ging. Maar deze zelf was verloofd en toen nu een der aan haar adres gezonden brieven in handen van den aanstaanden echtgenoot kwam, was deze zeer verstoord over wat hij een trouweloosheid meende, en in zijn woede wilde hij niet geloo- ven aan de verklaring welke zijn meisje gaf, dat de brief voor haar vriendin bestemd was. Hij schreef aan den Gentenaar, met het ge volg dat deze besloot over te komen naar Rijssel, waar hij werkelijk den maaltijd bij den vader van zijn liefje gebruikte, 's Avonds ging deze met hem uit. Maar toen zij daarover thuis beknord werd, liep zij weg en ging zich verdrinken, toevallig een eindje van de plaats, waar een man vermoord en in het water ge worpen was. Nadat dit was opgehelderd, bleek dat beide zaken niet in het minste verband met elkander stonden. De moord op Seyssens is evenwel nog niet verklaard, en de justitie blijft zoeken naar de oplossing van deze helft van het drama. Gemeenteraad van Middelburg. Zitting van heden, Woensdag, middag te half 3. "Voorzitter de heer jhr mr L. Schorer, bur gemeester. Afwezig de heeren Sprenger en De Stoppelaar met kennisgeving. De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Daarna geschiedt mededeeling van ingeko men stukken. Hieronder behoort eene beschikking van Gedeputeerde Staten op een adres van Vallikhof in zake zijn aanslag in de inkomstenbelasting voor 1898. De aanslag is van de 5e tot de 4e klasse teruggebracht. De voorzitter deelt mede dat burg. en weth. een voorstel hebben gedaan omtrent de bepa lingen omtrent minimum loon en maximum arbeidsduur in de bestekken voor de gemeente werken. Het zal in de Handelingen worden opgeno men en is intusschen in handen gesteld van de commissie voor de fabricage. Alsnu komt ter tafel het voorstel van de commissie voorde strafverordeningen, tot wijzi ging van de verordening van algemeene plaat selijke politie. De door de commissie voorgestelde wijzi gingen hebben wij reeds medegedeeld. Met betrekking tot de wijziging in art. 111 zegt de heer Van der Swalme te zullen stem men voor het artikel. Hij is niet tegenwoordig geweest in de ver gadering der gezondheidscommissie, doch gaat mede met de gronden, die burg. en weth. heb ben aangevoerd. Hij meent dat inwilliging van hetgeen de gezondheidscommissie wil, on uitvoerbaar zou zijn. Waar verder de gezondheidscommissie de WEDGWOOD. Een vroolijke geschiedenis van JOHANNES JOHANN3EN. 7. Uit het Duitsch. De herbergierster deed de deur open en riep door de reet: „Mietje, een boterham met....." en zij somde weer de heele litanie op. Maar Miete had dien dag de bokkenpruik op en gilde terug: „De Zwitsersche kaas is op, Hollandsche hebben we niet, ansjovis is er niet, alleen rookvleesch," „Nu neem dat dan," riep Selma en wierp de deur dicht. Die Miete was van daag weer onverdragelijk, maar nu zou ze ook niet naar de jaarmarkt gaan. Eindelijk, nadat hij lang door messenslijpen, borden rammelen en allerlei andere geluiden gewaarschuwd was, verscheen de boterham, waaraan de dokter alle eer bewees; doch toen hij wilde betalen, schoof Selma het geld terug. „Geef mij geen geld dokter", zei zij op varleidelijken toon „maar gij kunt mjj wel oen genoegen doen. Zie eens, een oude tante van mij of liever van mijn man, die is ziek. Het is de weduwe Rottmann, gij zult haar wel kennenals gij eens naar haar wilt gaan kijken, is alles in orde. Het oudje beeft doorzijgende beerputten wenscht te verbieden, gaat de heer Van der Swalme ook niet met haar mede. Dit zou z. i. niet practisch uit voerbaar zijn en tot een grooten last voor vele ingezetenon leiden. In principe is een doorzijgende beerput zeker niet aan te bevelenmaar er zijn toch tal van die putten, die voor den algemeenen gezond heidstoestand niet nadeelig zijn. De heer Van Teijlingen meent dat in het slot van het artikel, waarbij burg. en weth. bevoegd worden verklaard aan het gebruik van beerputten voorwaarden te verbinden, een niet gewenschte delegatie van macht is gelegen. Welke misbruiken kunnen zich voordoen? De heer Den Bouwmeester antwoordt, dat het. meest voorkomende misbruik is dat de beerputten niet geregeld worden geruimd. De heer jhr mr E. P. Schorer ia het met den beer Van Teylingen niet eens. De bepa lingen zijn door den raad gemaakt en burg. en weth. zyn z. i. bevoegd op de behoorlijke uitvoering toezicht te houden. Verder wijst de spreker nog op een paar spelfouten in de redactie der verordening. Ook de heer A. P. Snouck Hurgronje doet dat. De voorgestelde wijzigingen worden daarna zonder verdere discussie of hoofdelijke stem ming goedgekeurd. Op voorstel van burg. en weth. wordt goed gevonden aan de firma G. Alberts Lz. en Co. in huur af te staan een stuk grond aan het Seisbolwerk voor vijf jaren en tegen betaling van een huurprijs van f 25.20 'sjaars. Thans komt ter tafel het adres van dezelfde firma, om een gedeelte dok van de voormalige Commercie Compagnie te mogen huren. Ook dit stuk is onzeu lezers bekend, evenals het voorstel van burg. en weth. om afwijzend op het verzoek te beschikken. De heer Brevet vraagt of het niet ge wenscht is de beslissing aan te houden tot over een puinplaats beslist is. De heer Den Bouwmeester merkt op, dat dit gedeelte nooit voor puinplaats zal worden ingericht. De heer Koole kan zeer goed meegaan met het voorstel van burg. en weth.; hij zou er zeer tegen zijn het uitsluitend gebruik aan de firma Alberts af te staan; ook een ander moet daarvan kunnen profiteeren. De heer Brevet meent, dat er wel eenig ver band bestaat tusschen de puir,plaats en ver huring van het dok. De heer Den Bouwmeester merkt op, dat dit gedeelte altijd dok blijven moet, ingevolge contracten met de firma's Van der Klip en Jolmers en de Vitrite works. En voor dezen én voor het algemeen moet dat deel van het dok vrij blijven. De heer Brevet stelt voor de beslissing toch aan te houden. De heer Koole acht het niet raadzaam het dok, waarvoor aan twee zijden rechthebbenden zijn, aan éen firma af te staan. In die buurt zijn er nog meer belanghebbenden, om het dok voor het algemeen vrij te houden. De heer Van Dunné meent, dat het voorstel- Brevet in alle deelen ondersteuning verdient. Do firma Alberts vraagt slechts terrein te huren van jaar tot jaar. Hij meent dat de zaak beter zal kunnen beoordeeld wordenals die in haar geheel ter tafel komt. Het voorstel-Brevet, alsnu in stemming ge bracht, wordt verworpen met 10 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren Gratama, Van Dunné, De Waal, Van der Harst en Brevet. Het voorstel van burg. en weth. wordt daarna aangenomen met algemeene stem men behalve die van den heer Van Dunné. Op voorstel van burg. en weth. wordt ver volgens gunstig beschikt op de verzoeken van Gebs Boudewijnse, J. A. Pennock, L. J. van Pagé, I. de Broekert en Co om gemeentegrond in erfpacht te bekomen. Daarna komt in behandeling het voorstel van burg. en weth. tot inwilliging van het verzoek van L. J. van Pagé, om teruggaaf van een deel der betaalde pacht. De commissie van financiën wenscht slechts voor een deel, d. w. z. over 5 jaar, de terug gaaf te doen plaats hebben. De heer jhr mr E. P. Schorer is het met het denkbeeld der financieele commissie niet eens. het eigenlyk zoo kwaad niet, zij verdient een mooi duitje, met het genezen van varkens, maar zij geeft het niet graag weer uit zij is zoo krenterig". „Drommels nog toe", riep Bartel3 uit en werd zoo rood dat Selma er van schrikte. „Al heb ik geen praktijk, met boterhammen laat ik mij niet betalen Hij liep naar buiten en sloeg de deur hard achter zich dicht. „Mijn Godjammerde Selma, „wat heb ik gedaan, ik geloof waarlijk dat de dokter boos ia". „Dat ziet een kind, die zal niet licht terug komen" zei Miete. Het paard was niet uitgespannen en toen dr Bartels buiten kwam stond het alweer voor het rijtuig. De knecht was echter een model stalknecht, steeds vriendelijk en voorkomend, deels uit aangeboren goedhartigheid en deels ;n de hoop op een fooitje. Terwijl hij de teu gels verschikte, maakte hij nog oen praatje met den dokter. „Mevrouw Krogh beeft ook al om u gestuurd". Bartels kon zijn ooren niet gelooven. „Wie?" vroeg hij verbaasd. „Mevrouw Krogh, die heeft zeker weer migreendat woord klonk bepaald grappig in zijn mond. „Ze heeft al lang op je gewacht en je moet dadelijk bomen". Stond de pndere stil, of stond zijn verstand Hij wijst erop, dat het hier een erfpacht geldt, die niet na vijf jaar kan worden ontbonden. De verjaring daarvoor is dertig jaren. Da grond is in 1874 uitgegeven aan Yan Ditmars en Van Pagé. Nu vraagt de heer L. J. van Pagé, op wien de erfpacht wel zal zijn overgedragen, teruggaaf, maar die terug gaaf zal toch, naar spreker meent, niet over meer jaren mogen loopen dan hij erfpachter is. Dit zal moeten onderzocht worden en zoolang de beslissing dienen te worden aangehouden. De heer Heijse wijst erop dat het der com missie van fiaanciën niet gebleken is, dat de heer Yan Pagé recht heeft op wat hij vraagt. Op grond van billijkheid stelt de commissie voor de financiën een teruggaaf over 5 jaar voor. Daarop wordt het amendement der financieele commissie met 9 tegen 6 stemmen verworpen. Voor stemmen de heeren V. d. Ree, Van Dunné, V. d. Swalme, Van Teylingen, A. P. Snouck Hurgronje en Heijse. Op voorstel van den heer jhr mr E. P. Schorer wordt alsnu de verdere behandeling van het adres aangehouden. Van het bestuur der Nederlandsche Israëlie- tische hoofdsynagoge is een verzoek ingekomen om een stuk gemeentegrond bij de Israëlitie- tische begraafplaats in erfpacht te ontvangen. Burg. en weth. stellen voor het verzoek in te willigen, tegen een jaarlyksche erfpacht van f 1, voor den tijd van ten hoogste 100 jaren. De commissie voor de financiën heeft tegen dit voorstel geen bedenkingen, mits onder de voorwaarden worde opgenomen, dat op dien grond geene lijken zullen mogen worden be graven. Daartegen bestaat bij burg. en weth. geen bezwaar. De heer jhr mr E. P. Schorer vraagt ofhet ook bekend is, of er klachten van de om wonenden zyn ontvangen enfof er nooit ongun stige voorvallen met het oog op de volksge zondheid zyn bekend geworden. De voorzitter antwoord ontkennend. De heer Heijse deelt mede dat, zoolang hij lid van Gedeputeerde Staten was, hij nimmer klachten over die begraafplaats heeft vernomen. Conform het voorstel wordt besloten. Hierna wordt overgegaan tot de behandeling van het voorstel van burg. en weth., betref fende den aanleg van werken ter bevordering van aanslibbing van het afgesneden deel der voormalige Middelburgeche haven. Ofschoon wij reeds kortelijk het een en an der omtrent deze zaak, waarover groot verschil van gevoelen bestaat, hebben medegedeeld, achten wij het niet ondienstig, nu de kwestie heden in de zitting van den gemeenteraad wordt behandeld, daarop nog eens ietwat breed voeriger terug te komen. Op de gemeente-begrooting vo ir 1898 is een bedrag van f 100 gevoteerd, tot het doen in stellen van een onderzoek of en op welke wijze de bedoelde aanslibbing kan worden be vorderd, om langs dien weg binnen een niet te lang tijdsverloop tot een geheele bedijking van dat gedeelte te geraken. Burg. en weth. noodigden den heer M. in t Hout, opzichter bij den waterstaat, uit, zich met dat onderzoek te belasten en deze heeft daaraan voldaan. Op grond van het rapport van genoemden deskundige stellen burg. en weth. nu den raad voor hun college een crediet van f 369 toe te staan om de noodige werken te doen aanleggen. De heer In 't Hout heeft het terrein opge nomen en in kaart gebracht en bevonden dat ter plaatse van door hem genoemde profielen een bom aanwezig is; het water, dat bij elk getij daarin wordt opgenomen, stroomt bij ebbe door de geul geheel af en doet dus in die geul een voor de aanslibbing nadeelige stroo ming ontstaan. Ter verkrijging van eene regelmatige aan slibbing zal het dus noodig zijn de aanslibbing van kom en geul in de eerste plaats te be vorderen. De vermoedelijke aanslibbing in een bepaald tijdsverloop is niet vooraf te bepalen. Een bevordering der aanslibbing door aan brenging van eenvoudige werken komt den heer In 't Hout zeer wel mogelijk voormen moet zich echter, zegt hij, geen te groote uitkom sten voorstellen en verwachten dat reeds binnen enkele jaren de aanslibbing zoover is gevor- stil? Lieve hemel, misschien was die koet sier van Berndorf in het geheel niet van Nieuw- maar van Oud-Berndorf gekomen en had mevr. Krogh hem laten roepen Het was niet bij hem opgekomen, dat er op de beide goederen iemand ziek was, waarom was hij ook niet eerst naar huis gereden om te hooren van wie de boodschap was. Het lichte wagentje danste over de hobbelige straatsteenen en het paardje sloeg eindelijk in galop, zoodat de dokter na tien minuten voor het Slot, zooals het woonhuis der weduwe ge naamd werd, stil hield. Heel veel recht op dien wijdschen titel had het eenvoudige ge bouw van éen verdieping niet; want torens, tinnen of uitbouwsels eu balkons had het in het geheel niet. De ontvangst, die den dokter te beurt viel, was heel koel. Een van de bedienden had gezien dat zijn rijtuig voor de herberg stond en over die groote traagheid was de weduwe boos geworden. Als de jonge dokter behoefte had gevoeld om zich te versterken, zou hij het bij haar toch beter gehad hebben dan bij juf frouw Selma en dan bad zij niet behoeven te wachten. Dr Bartels was echter een han dig, innemend, aardig man en ook wel knap van uiterlijk. Hij kon de noodlottige toe dracht der zaak voldoende verklaren en legde daarop zooveel belangstelling aan den dag voor de kwalen der oude dame, dat zij geheel met hem verzoend raakte. Het duurde dan derd dat een bedijking ge wenscht is. Een be- dykiDg voor en aleer zich een goede vrucht bare sliblaag heeft neergezet, is niet wenBchelijk, daar dan juist door die bedijking de pas is afgesneden voor het verkrijgen van een pro ductieven bodem. De heer In 't Hout meent dat de, ter bevor dering der aanslibbing uit te voeren werken voorloopig zoo min kostbaar mogelijk zijn moeten, zoodat ze vooreerst kunnen beschouwd worden als te zyn eene proefneming. Indien dan ter plaatse van de uitgevoerde werken aanslibbing valt waar te nemen, dan zou tot uitbreiding daarvan kunnen worden overgegaan om eerst later zoo noodig werken aan te leggeD, kostbaarder in uitvoering. De thans nit te voeren werken moeten dan bestaan in het leggen van eene enkele rij rys- bossen als optreklaag, bewerkt ter dikte van 0.20 M. dwars door de haven, tusschen de profielen 2 en 3 en 3 en 4 plaatselijk bezet met vlechttuin, nl. daar waar dit ter verkrij ging van voldoende hoogte noodig is; het maken van een scherm van bossen bladriet tusschen de profielen 4 en 5, steunende tegen eene afrastering van dennenpalen en gegalvani seerd yzerdraad, met de boleinden bevestigd tusschen twee rijen dennen- of vurenplanken en verder zoodanig bevestigd, dat bij instroo- mend water het riet zich kan buigen om de instrooming niet te veel te belemmeren en bij vallend of afvloeiend water zich in ongeveer verticalen stand kan verheffenverder het maken van twee schermen van rijsbossen in de geul in de profielen 6 en 8. De schermen dienen om de zwevende slib- deelen zooveel moge lijk op te vangen en tegen te houden, terwyl de rijsbossen op den bodem de langs den grond zich bewegende slibdeelen moeten opvangen en het laatste overblijvend en veel slibhoudend water zoolang mogelijk moeten tegenhouden. Dit voorgestelde werken zullen, ruim begroot, f 369 vorderen. Daaraan voegt de heer In 't Hout de vol gende algemeene beschouwingen toe: De vraag of het wenschelijk is de haven te bedijken moet met het oog op de jaarlijks weerkeerende kosten van bekramming der ha- vendijken, die van f 1100 tot f1200 bedragen, bevestigend worden beantwoord, te meer daar van de dijken op een paar plaatsen reeds de bermen zijn verdwenen, zoodat na verloop van tijd de kosten van onderhoud zullen toenemen om hen in goeden waterkeerenden staat te houden. Het komt mij echter voor, dat de geringe uitgave, benoodigd voor de uitvoering der boven omschreven werken ter beproeving de aanslibbing te bevorderen, alleszins gewettigd is, alvorens tot bedijking wordt overgegaan. Wanneer nu reeds de bedijking wordt uit gevoerd dan worden slechts uitgespaard de onderhoudskosten der havendy ken, verminderd met de kosten van onderhoud van den te maken afsluitdijk plus de rente van het bedrag, benoodigd voor aanleg van dezen dijk. Indien echter blijkt dat de werken, ter bevordering der aanslibbing aangelegd, doeltreffend zijn, dan zal na verloop van eenige jaren een terrein worden verkregen, dat na afsluiting en droog legging productief is en waaruit de kosten van onderhoud en de renten der aanlegkosten van den gemaakten dijk bestreden kunnen worden. Mocht onverhoopt blijken dat de aanslibbing te gering is om de afsluiting er op te doen wachten, dan zijn wel is waar de voor de aan slibbing uitgegeven gelden verloren, doch de gemaakte kosten zijn zeer gering geweest. De meerderheid der commissie van fabricage is van oordeel dat de aanbevolen proefneming overweging verdient. Intusschen vereenigt zij zich in zoover met de minderheid dat zij het mede zeer gewenscht zou achten om, nevens het tegenwoordig rapport, te zien overgelegd een volledig plan van afsluiting der haven door middel van bedijking, met begroo ting van kosten. ZoolaDg echter dienaangaande geene beslissing is gevallen, zou de meerder heid der commissie de thans voorgestelde werken, waarvan de kosten betrekkelijk te gering zijn, willen zien tot stand gebracht, opdat dan inmiddels kunne blijken of die wer ken ook werkelijk de op- of aanslibbing doen toenemen. De minderheid der commissie, de heer Van ook niet lang, of zij werden de beste vrienden en toen de dokter het slot verliet, was de zon doorgekomen en scheen vroolyk over het landschap. Hy was zoo opgewekt als hij in lang niet geweest was en zag alles rooskleurig in. Zelfs zijn ongenoegen met den heer Baggesen kwam hem minder tragisch voor. Hij had de heele wereld wel willen omarmen en het liefst na tuurlyk Phebe-Sophie, om mee te beginnen Daar dit nu echter niet kon, besloot hij vu rige kolen te stapelen op het hoofd van Selma en een bezoek aan vrouw Rottmann te brengeD. Het huisje der oude vrouw was bijna het laatste van het dorp en wel een van de scha melste. De kleine ruitjes waren grootendeels met papieren beplakt, de kalk viel van de muren af. Aan den voorkant had men getracht eikklimop tegen aan te laten groeien, maar de groene ranken schenen een onverwinnelijken afkeer van het bouwvallige huisje te hebben zij hingen ten minste los en verward omlaag en fladderden in den wind. Dr Bartels liep een klein gangetje door, naar een bedompt, slordig vertrekje, dat on bewoond scheen te zijndoch toen hij luid kuchte, keek het gerimpelde gelaat van het Rottmannetje eensklaps tusschen de gordijnen van de bedstede door. Mooier was zy intus schen niet, geworden hare witte haren hingen verward op haar voorhoofd en dr Bartels vond ook niet, dat de nachtmuts haar fiatteerde. Dunné, zet in eene breedvoerige nota zyne bezwaren er tegen uiteen. Na een historisch overzicht gegeven te hebben wat ten opzichte van deze zaak ie den raad is besproken, tracht de heer Van Dunné aan te toonen dat het by de beschikbaarstelling van f 100 de bedoeling was van een deskun dige een duidelijk en met cyfers opgezet twee- ledig plan te erlaDgen, opdat de raad zou in staat gesteld worden te beoordeelen, welken weg in 't belang der gemeente op te gaan. Burg. en weth. hebben echter den heer In 't Hout geen opdracht gedaan om een volledig bedijkingsplan te ontwerpen. Waarom, ligt in het duister. Vervolgens behandelt de heer Van Dunné in het breede het rapport van den deskun dige. Waar de rapporteur zijne plannen bouwt op de veronderstelling: „wanneer het water in het Veergat evenveel vaste Btoffen bevat als het Scheldewater, dan komt telkens een groote massa slib en zand naar binnen", antwoordt de heer Van Dunné„de ondervinding heeft duidelijk genoeg bewezen dat het water in het Veergat geen noemenswaardig slib bevat." En juist hierin ligt voor den heer Van Dunné het groote bezwaar om de voorgestelde wer ken te doen uitvoeren. Wat toch helpen die zoogenaamde slibvangers daar, waar geen of bijna geen slib valt te vangen, eenvoudig om dat het water niet noemenswaardig met slib deelen bezwangerd is? „Doch aangenomen eens zoo gaat de heer Van Dunné voort dat aanslibbing ware te bevorderen, de rapporteur durft de waarde daarvan niet voorspellen, hij vertrouwt, hij hoopt, hij bouwt zelfs op de door hem zei ven opgeworpen, doch ook door hem onbewezen gebleven stelling in elk geval, en zelfs in het meest gunstige geval, alvorens tot een bedyking van productieven schorgrond te komen, zyn ook volgens den rapporteur tal van jaren noodigen wat zouden die dan kun nen binnenbrengen? Plus minus 8 hectaren land, waaruit, zooals de rapporteur zegt, de kosten van onderhoud en de renten der aan legkosten van den gemaakten dijk bestreden kunnen worden. Als die bewering opgaat, en toegevend dat de bedijking dan minder geld zou kosten dan thans, zoo moeten die 8 hectaren toch land van goede kwaliteit worden. Hy, die den tegenwoordigen, sedert jaren bestaanden toestand kenthij, die de ophooging van zand in den modder der haven ziet en met den luttelen slibaanvoer in 't veergat rekening houdt, weet stellig, dat we op zulk land zeer zeker jaren lang zullen moeten wachten." Daarna becyfert de heer Van Dunné hoeveel de gemeente zal hebben uitgegeven alvorens, zoo 't bereikbaar ware, dat productieve land zal zyn verkregen. Hij komt dan over een tijdvak van 10 jaren minstens tot f 17.000, van 15 jaar minstens tot f 25.500, om nog niet eens te gewagen van meerdere uitgaven voor bekramming van eersten aanleg en uitbreiding der werken voor de proef neming, alsmede van renteverlies over dat alles, waardoor genoemde cijfers tot een veel aan zienlijker bedrag in kapitaal zullen klimmen. „Voeg daarby, zegt de heer Van Dunné, in kapitaal de duizenden, tot nu toe uitgegeven, en men overwege dan of't geraden is om, bij 't bestaan van zooveel twyfel, zooveel onzeker heid ook van de zijde van den rapporteur, de gemeente aan eene hoogst gewaagde proefne ming bloot te stellen, en nog verder goed geld bij kwaad geld te werpen. Hoe 't zij, alvorens tot dien minder aanlok- kelyken maatregel over te gaan, is het noodig nog een bedykingsplan met kosten-begrooting te vragen en aan den raad over te leggen. Eerst daarna zal het mogelijk zijn de voor- en nadeelen van al of niet dadelijke bedijking onder cijfers te brengen en beide stelsels tegen over elkaar op de weegschaal te leggen." Nadat de beraadslaging over dit onderwerp is geopend, zegt de heer Van Dunné dat bnrg. en weth. in de stukken hebben beweerd, dat zij geen andere opdracht hebben ontvangen dan die door hen is gegeven. Spreker zelf heeft er indertijd op gewezen, dat er een dubbel rapport moest zyn, een omtrent de werken die de aanslibbing knnnen bevorderen en een omtrent de kosten eener1 bedyking. „Ik kom eens naar u kijken, vrouw Rottmann. Selma Behrens vertelde mij dat gij ziek waart." „Selma, zoo?" zei zij spottend, „die denkt zeker dat ik al dood ben en dat zij aan 't erven komt. Neen, zoo gauw stap ik niet uit." „Wie denkt er nu dadelijk aan sterven gij kunt nog lang leven. Maar laat ik u eens goed bekijken." Rottmannetje trok de gordy'nen geheel open en vergunde den dokter naderbij te komen. „Ik moet je maar dadelijk zeggen, dok ter", zei zy met pryzenswaardige openhartig heid „Geld valt er niet te halen bij zoo'n vrouw als ik ben. Maar als gij varkens houdt, en die ziek zijn, en het weer is niet al te bar, en ik heb tijd, dan wil ik er wel eens naar komen kijken." Varkens hield dr Bartels niet en dus was het vooruitzicht op don wederdienst, dien hij zon kunnen vragen, uiterst onbevredigend. „Steek uw tong eens uit." „Ik wou nog liever." „Nu, stel u maar niet aan. Zoo. Beslagen, Waar hebt gij eigenlijk pijn {Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 2