MIDDELRIRGSCHE COURANT. N°. 259. 141s Jaargang, 1898 Donderdag 3 November. FEUILLETON. Het zonderlinge wezen. Dwe courant verschijnt dagelijks, met uitzondering ran Zon- en Teesfcdagep. Prijs, per kwartaal, ioowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2<,~ Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 2 Nov. 8 u. vm. 46 gr. 12 u 54 gr., av. 4 u. 52 gr. F. Verw. tam. kr. Z. W. wind. AdvertentiSn voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. AdvertentiSn: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en allo andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel Groote letters naar de plaats die zij innemen. AdvertentiSn bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten. Te 's GravenhageDe Gebr. Bemnïahtb te Amsterdam A. de La Mar Azn. Middelburg 2 November. VRIJE RUILVERKEER. In de Nieuwe Arnh. Crt. wordt de aandacht gevestigd op een, onder het opschrift „Uitvoer van spek", in het Ned. Landbouw Weekblad voorkomend, ongezocht pleidooi ten gunste van het vrije ruilverkeer. Daarin wordt nl. vermeld, dat in de laatste twee jaar de uitvoer van spek in Zweden zoozeer is gedaald, terwijl de Doensche spekbandel, die een grooten om vang heeft, bleef bloeien. Die teruggang in Zweden is, naar bet Landbouw Weekklad zegt, hieraan toe te schrijven, dat het onmogelijk is voordeelig varkens te mesten, zonder de goedkoope voedingsstoffen, en de mislukking van den tarweoogst gedurende de twee laatste jaren menigeen genoopt heeft gebeel van het mesten van varkens af te zien. En de mis lukking van den tarweoogst zou niet noodza kelijk een sterke stijging in den prijs van het voeder in Zweden tengevolge hebben, ware het niet dat er een invoerrecht van 65 ct. per cwt. op dat is gelijk aan 50 pet. van de gewone waarde, werd geheven, waardoor de Zweedsche varkensfokker hoofdzakelijk afhangt van den haveroogst. Daar de haveroogst ge durende ten minste drie jaren mislukt is, is het gevolg, dat de Zweedsche spekbandel zeer achteruit gaat. Denemarken daarentegen heeft vrijhandel. Met goedkoop varkensvoeder te hunner be schikking, zijn de Deensche boeren in staat een handel in spek te dry ven, die dreigt zelfs den spekhandel van Ierland te niet te zullen doen. Het spreekt van zelf, dat de Denen hun succes in dezen handel grootendeels te danken hebben aan hunne coöperatieve orga nisatie, doch het Landbouw Weekblad wil toch niet vergeten hebben, dat zonder dat goed koope voer de handel nooit deze uitgebreid heid zon hebben verkregen. Jonge schilders en het publiek. In het weekblad De Amst. geeft prof. Dake, na vermeld te hebben, dat jonge schilders ten onzent dikwerf feitelijk gebrek lijden, het vol gende aan het publiek in overweging „1. Abonneere men zich op Nederlandsche geïllustreerde periodieken etc. 2. Steune men de Vereeniging tot bevordering van beeldende kunsten der maatschappij Artlet Amicitiae, die meestal werken van jonge kun stenaars aankoopt. 3. Schenke men geld aau het Davidsfouds der maatschappij Arti et Amicitiaewelk fonds zeer klein is en bestemd tot steun van jonge kunstenaars. 4. Haar niet in de laatste plaats bezoeke men meer de tentoonstellingen met het vaste plan om iets van een jong kunstenaar te koopen." Dit laatste zeker onder reserve, dat de be zoeker daar iets naar zijn smaak en gading vindt. De redactie van het Haagsche Dagblad tee kent by deze aansporing van prof. Dake dan ook het volgende aan 't Is hier al mee als met het te jong en zonder zekere en voldoende inkomsten zich huwelijksbanden aanleggen. Er worden er al te Uit het Fransch. vau MARCEL LAMI. veel schilder tegenwoordig, rijp eu groen, ook zonder de minste vocatie voor de kunst, ver lokt door de schijnbaar gemakkelgke en aan trekkelijke zijde van het beroep, maar spoedig dikwijls als het echter te laat is ontwa rende de enorme moeilijkheden vooral voor jongelui, die elk ander beroep veel beter had den kunnen kiezen. We betwijfelen het overi gens zeer of er onder de werkelijke jonge ta lenten zoo veel gebreklijders zijn. Dezen breken zich wel baan, zy het dan ook soms na een korten Struggle for life. En om van de strom pelaars in de kunst prullen aan te koopen, dat gaat toch ook niet: 't zou trouwens juist tegen het belang van dergelijke jongelui zijn, die door het succes vau hun middelmatig werk slechts aangewakkerd worden om daarmee voort te gaan. BENTOEMO «JKN ENZ. Bij kon. besluit is benoemd tot directeur van het postkantoor te Loppersum L. W. Bruins, thans in geiyke betrekking te Lichten voorde. Aanstaanden Zaterdag verleent de minster van binnenlandsche zaken geeue audiëntie- Blijkens een telegram van den Gouverneur- Generaal van N.-I., van 1 November 1898, wordt de gouvernements-koffieoogst op Java voor dit jaar thans geraamd op 96.000 pikols. OOST - IN Dl Yolgeus berichten in de bladen, dt. 10 Oct., per jongste mail ontvangen, is de eerste arbeid, dien de heer mr De Meester, vice-president van den Raad van Indië, aanvaarden zal, het bestu- deeren der kwestie of het wenschelijk en moge lijk zal blyken van de traktementen der amb tenaren en officieren patentbelasting te heffen. Om gemakkelyk gegevens te kunnen bekomen van het Dep. van Fin., heeft de vice president zijn bureau opgeslagen in de kamer in het paleis op het Waterlooplein, waar tot nu toe de secretaris van den raad van Indië zetelde. De benoeming van mr De Meester heeft er toe geleid, dat de gouverneurszetels te Makassar en Padang zijn open gekomende laatste zal echter met het oog op de reorganisatie van het bestuur over Sumatra's Westkust, slechts ty- delyk bezet worden. A T J E H. Aan het verslag omtrent de voornaamste gebeurtenissen in het gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden, loopende van 11 tot en met 17 September 1898, valt niet veel belangrijks te ontleenen, dat niet reeds uit telegrammen bekend is. Hoewel in de Soegi der XXII moekims (Groot-Atjeh) de bevolking rustig aan den arbeid is, bleef zij toch onbetrouwbaar ten opzichte harer verhouding tot de vgandige elementen in het gebergte, die verraad met vermoording straffen, terwijl het bestuur het heulen met die bende slechts met geldboete of verbanning straft. Ter Westkust werd 1 Sept. de feestvreugde, bij gelegenheid van de inhnldigingsfeesten al daar, des avonds een oogenblik verstoord, door dat kwaadwilligen de wachthuizen van Kota Mantjang en Gloempang beschoteneen paar granaatschoten in de richting van Kota Kassan waren echter voldoende om hen te verjagen. Hierdoor en door het vuur der wachthuizen werd, zooals men nader vernam, een vyftal kwaadwilligen getroffen, waaronder lieden van Wailah, Boeboen en Proembai. In Soesoen kwamen nog enkele gevallen vau pokziekte met doodelijken afloop voor. Ook zon die ziekte nog in Kwala Batoe heerschen. Eiders was de toestand gunstig. Volgens een regeeringstelegram werd uit Segli, dd. 30 Sept. door den 2en bevelhebber der expeditionaire troepen geseind, dat van den 26en' tot den 29en dier maand een tocht was gemaakt naar de moekims Panté Radja, Peudoeë Pangwa en Triëng Gadeng (aan de grens van Merdoe). De bevolking was overal in haar kampongs aanwezig en de hoofden meldden zich by den hevel hebber. De weersgesteldheid was regenachtigde gezondheidstoestand goed. UIT STAD ÉN "PROVINCIE. Heden morgen is aan de Nieuwe Haven alhier het lyk opgehaald van eene 65-jarige vrouw. Het lijk is naar het Gasthuis vervoerd. Naar men ons uit V 1 i s s i n g e n meldt, zal het stoomschip Koning Willem I, in aan bouw bij de Kon. Mij. De Schelde, voor reke ning van de Maatschappy Nederlandden 12 Nov. a. s. van hier vertrekken naar Amsterdam. Onder de reis zal het proefstoomen en den 26 d. a. v. de eerste reis naar Oost-Indië maken. Hedfn morgen had een schilder, werkzaam aan dit stoomschip, het ongeluk te vallen en zijn been te breken. Per brancard werd hij naar het gasthuis vervoerd. De gemeenteraad van Domburg be sloot tot den aanleg eener nieuwe algemeene begraafplaats, omdat de bestaande, die met 1860 geopend werd, geheel is gebruikt en er niet opnieuw kan worden begraven, omdat de lijken niet ver genoeg zijn vergaan. De heer J. R. P. Heeröldt, volontair bij het commissariaat van politie te Goes, is na afgelegd examen benoemd tot schryver bij de politie te Rotterdam. Na de tegenspraak,^die zijn bericht on dervindt, acht onze correspondent te Goes zich verplicht, ter zijner rechtvaardiging, eenige bijzonderheden mede te deelen omtrent het gebeurde met den schippersknecht. Dit komt hierop neer: Terwijl diens baas te Rotterdam zyn zieke vrouw bezocht, had zijn knecht by een agent voor suikerbieten te Goes de halve vracht gehaald, zijnde f 22.50. Een deel van dat geld heeft hij besteed aan sterken drank en met het overige is hij er van door gegaan, hoogstwaarschijnlijk even eens naar Rotterdam, van waar de schipper zelf 'savond8 terugkeerde. Het geval is dus niet zoo onschuldig als men het doet voorkomen; en volgens onzen berichtgever had men beter gedaan over de zaak te zwijgen, dan door een onhandige tegen spraak, evenals destijds bij de kwestie van het vleesch, zijne vertrouwbaarheid in een minder gunstig licht te stellen en deze nadere byzon- derheden uit te lokken. Van Bruinisse werden gedurende de vorige week naar Holland, België, Frankrijk, Duitschland en Engeland verzonden 3800 tonnen mosselen ad f 1.80 tot f 1.20 per tondie prijsvermindering is waarschijniyk het gevolg van overvoerde markt. De zaadaanvoer was 200 tonnen ad f 1.25 per ton. Het was in een afgelegen, dicht begroeid hoekje van Klein-Kabylië, aan het einde van een nog woeste vallei, besproeid door een mager oued of stroompje en rondom ingesloten door byna ondoordringbaar struikgewas. De naastbygelegen stad was ver, heel ver af; evenals het naaste dorp, dat men pas begon te houwen. Er voerde nog geen weg naar dit dichte bosch, dat misschien nog nooit door een menschenvoet betreden was. Nergens, noch in het bosch, noch aan den oever der rivier, noch tusschen de groepen mastiekboomen en oleanders zag men de lange voetstappen van dat zonderlinge wezen dat rechtop gaatmaar overal ontwaarde men sporen van allerlei vorm en lengte, de diep gespleten dubbele hoeven van hoornvee, vierdeelige indrukken van klauwen, fijne sterren van vogelpooten. Geen ander geluid dan het ruischen van den wind door het gebladerte der olijf- en eiken- boomen, het geroep der patrgzen en hout duiven, het gekef der jakhalzen, het gehuil der hyena's en somtijds een vreeselijk geluid, 4ajb den geheelen omtrek vervolde en de haren der dieren, zoowel als de bladeren der boomen deed trillen. Op zekeren dag zagen de vogels, de jakhal zen, de hyena's, de wilde katten, de kruipende on de vliegende dieren in dit land, dat hun sedert eeuwen toebehoorde, en waar zy zich voedden met wat er groeide, of met het geen als van zelf hnn buit werd, een wonderlgk dier aankomen. Het was heel groot, met twee verschillende koppentoen men het voor het eerst gewaar werd, en het liet sporen van hoeven achtertoen verdeelde het zich in tweeën en liep de eene helft, die veel kleiner was, alleen en liet groote sporen ach ter, lang en breed en gelijk, veel langer en ge- lijkei dan die van den panter. Dit halve wezen, dat toch een geheel was, had ook wel vier pooten, maar stond op twee, niet at en toe, als de springhaas, maar van den ochtend tot den avond, zonder moede te worden. Somtijds werden zijne voorpooten langer en blonken plotseling aan het einde en dan hak te en velde h*y de boomen en wierp eensklaps weer de helft van zijn arm neer en liep weg. Of hij haalde de struiken nit den grond en krabde en wroette, even vermoeid als een leeuw, die kiespijn heeft. Wat was dat dwaas! Zon hij er van gaan eten Hij graasde niet, hij pikte niet, hy heet niet. En zijn stem O! hij had er niet een, zooals alle fatsoenlijke dieren der scheppiDg, maar ik weet niet hoe HET ADRES, door Gedeputeerde Staten van Zeeland dt 7 Sept. aan onze Koningin gezonden, bij gelegenheid van hare inhuldiging, luidt in zijn gebeel als volgt „Mevrouw Door de plechtige inhuldiging van Uwe Majesteit wordt de welbeproefde band tnsschen Oranje en Nederland opnieuw bezegeld. Meer dan drie eeuwen stond Uw Doorluchtig stamhuis nagenoeg onafgebroken aan het hoofd van den Staat. Zijne vrijheid en onafhankelijkheid dankt ons volk aan Uwen grooten Voorzaat, Prins Wil na I, den Vader des Vaderlands. Hare roemvolle plaats in de ry der volken verkreeg de natie onder de schitterende leiding van de Stadhouders Maurits, Frederik Hendrik en Willem II en van den Stadhouder-Koning Willem III, die als staatslieden en legerhoofden zich alB om stryd onsterfelijke verdiensten ver wierven jegens het Vaderland. In de 18de en in den aanvang dezer eeuw zag ons volk zich telkens genoopt, om in be narde omstandigheden de toevlucht tot Uw vorstenhuis te nemen, tot bewaring of herwin ning van zijne onafhankelijkheid. De vreedzame ontwikkeling der Maatschappij en van ons Staatsleven in de 19e eeuw dankt het Nederlandsche volk aan het schrander be leid en de onvermoeide toewijding zyner flrie Koningen, laatsteiyk van Uwe Doorluchtige en Veelbeminde Moeder, H. M. de Koningin- Regentes. ij alle lotswisselingen, welke Vorst en Volk in de reeks der eeuwen ondergingen, stond Zeeland in liefde voor het huis van Oranje steeds vooraan. Tot tweemaal toe werd in den loop onzer Geschiedenis de Prinsenvlag in Zeeland het eerst geheschen en naar volle waarheid mocht Uwer Majesteits Commissaris by Uw bezoek aan dit GeweBt getuigen, dat Uwe Majesteit nergens een getrouwer lijfwacht kan vinden dan het Zeeuwsche Volk. Mocht het noodig zyn, als van onds, zouden goed en bloed voor Uw Persoon en Troon willig geofferd worden. Uwe Majesteit houde zich verzekerd dat deze betuiging geen gdel woord is, dat ieder Zeeuw door deze gevoelens bezield en bereid is ze gestand te doen, waaraan wij slechts uitdruk king leenen. Het moge echter aan Uwe Majesteit bespaard biy ven, dat buitengewone omstandigheden ooit een beroep op de liefde van Uw Volk nood zakelijk zouden maken. Integendeel worde aan Uwe Majesteit op het voetspoor van Uwe Koninklgke Ouders, tot in ;te van dagen eene regeering heschoreD, rijk aan voorspoed en zegen, gedragen en ge adeld door het wederzijdsche vertrouwen van Vorstin en Volk. Als vertegenwoordigers van de Provinciale Staten van Zeeland van het Zeeuwsche Volk huldigen wy Uwe Majesteit als onze geëerbie digde Koningin en bieden wg U in dit plech tige oogenblik de betuiging aan van onze on wankelbare trouw en aanhankelijkheid aan U en aan Uw Koninklijk Stamhnis. Het zy ons vergund hier de oude leus te verbinden, die in de harten der Zeeuwen ge grift staat: „Met God voor Oranje!" veel verschillende. Het was meestal een dof gebrom, en dan weer scherpe kreten, dan weer tonen, die rezen en daalden, als het gezang der vogels, en een andermaal, terwgl zijn ge laat vuurrood werd, een opeenvolging van schrille tonen, een beetje geiykend op het ge lach der hyena's, maar toch mooier, meer ge pareld, gelukkiger. Slechts in éen opzicht geleek dit fabelachtige wezen op een gewoon dier het had een wgfje en een jong. En de dieren staarden vol verwachting het onbegrijpeiyke, onbekende aan. Een kolonist had zich, als voorlooper, met vrouw en kind, gevestigd in deze onbe woonde streek, waar het nog wemelde van dieren, waar de p'antengroei nog zoo welig was, en waar zij mijlen in den omtrek geen andere buren hadden dan struikgewas en boomstammen, bekken en slagtanden. Het was niets bijzonders het waren gewone men schenwant het was de Mensch. Het was niets, en toch bracht die stoere boer, even sterk als de mastiekboom, en byna even beschaafd in zijn vereelte handen, zon der het te weten een groot deel der mensche lijke overlevering, der menschelijke macht mede; en terwgl hij meende alleen voor zich en de zijnen te werken, zette hy onbewust, als nederig soldaat, den grooten, den eersten, den eeuwigdurenden strijd voor geheel zijn ras tegen de barbaarschheid van den grond en der voort. LANDBOUW. In de Dinsdag te Goes door de afdee- ling Heinkenszand der Maatschappij tot bevor dering van landbouw en veeteelt in Zeeland gehouden vergadering, waaromtrent in ons vorig nommer reeds het een en ander is medegedeeld, werd ook de kwestie besproken om, in plaats van een proefveld, eene proef- hofstede aan te leggen. De heer Van Oeveren deed de toezegging daarvoor een tot in details uitgewerkt plan te zullen indienen. De wenschelykheid werd verder uitgesproken om een algemeen reglement voor paardenkeu- ringen in te voeren. Ook kwam ter sprake de moeilijkheid, die zich heeft voorgedaan, dat een bekroonde hengst, die eene vereeniging voor haar zelve had aangekocht, door de keuringscommissie werd aangewezen om aldaar te worden gesta- tionneerd. Er werd daarby op gewezen, dat, als deze moeiiykheid niet wordt opgelost, er voortdurend minder buitenlandsche hengsten zullen worden aangekocht. De keuringscommissie beslist met het hoofd bestuur naar hare overtuiging en in verband inet de behoeften, maar dit neemt niet weg lat het voor een hengsten vereeniging, die een goeden hengst heeft aangekocht, onaangenaam is daarvan beroofd te worden. Op de hoofdbestuursvergadering zal dit punt ter sprake gebracht worden. ONDERWIJS. De voordracht voor onderw'ijzer aan de openbare school te N i s s e bestaat uit de hee- en A. van der Snoek te Doornspijk, M. C. van den Ende te Wolfaartsdyk en J. Kense te Groede. - Voor het examen in de. vrije- en orde- oefeniDgen in de gymnastiek is te Rotterdam o. a. geslaagd de heer J. Okker te Wil he 1- minadorp. Onderwijs in de geschiedenis. Door 36 leeraren in de geschiedenis aan Hoogere burgerscholen met vijfjarigen cursus is dt. 31 Oct. aan den Minister van binnenland sche zaken een adres gezonden, waarin zij te kennen geven „dat zij zich gedrongen gevoelen de aandacht van Zyne ExceleDtie te vestigen op de belaD- ;en van het onderwijs in de Ge-chiedenis aan genoemde scholen, in verband met de eischen van Eindexamen, zooals die omschre- zijn in het Programma van het thans vigeerend Algemeen Reglement dat de ervaring heeft geleerd, dat, tengevolge der groote hoeveelheid vakken, die het Eind examen omvat, slechts weinige leerlingen op bevredigende wgze kunnen voldoen aan den gestelden eisch: kennis van de geheele, algemeene en vaderlandsche Geschiedenis; dat, nit hoofde van dien eisch, bij het onder- wijs in de heide hoogste klassen, zooveel tijd aan herhaling van de geheele Geschiedenis uaoet worden besteed, dat eene goede behan deling der negentiende eenwer door onmogeiyk wordt gemaakt dat zy zich veroorloven te wyzen op het Eindexamen der Gymnasia, waarby de eischen, wat de Geschiedenis betreft, zijn bepaald tot de kennis van den tyd sinds 1713; Het was niets, en toch had die kleine grgsaard de eerste spade in den grond gesto ken hy bad de eerste menscheüjke woning gebouwd; zyn lach en zyn woord hadden daar het eerst weerklonken. Nog eenB, het was niets voor ons, die spitten, die bouweD, die spreken; voor ons, die, zonder ze te zien, dage lijks de grootste veranderingen bijwonen maar de levende wezens, die noch spitten, noch bouwen, noch spreken, de dieren, die niet afgeleerd hebben om zich te verbazen, voelden dat er iets zeer buitengewoons plaats id. Evenals de eerste menschen, die worstelden met de struiken, bad de oude man een hut gebouwd van stammen en takken. Hij had open plek in het bosch gemaakt en rondom zyn hnt een enkele boom laten staanwant voor den pionier, zoowel als voor den wilde, is het bosch het donkere hol, vol vijanden en gevaren. Hij had zijn erf schoongemaakt zonder zich te bekommeren over de gestoorde nesten, of de verwoeste legers, gelijk een onbewust man, die zyn taak vervult. Af en toe flikkerde er echter een groot licht in zijn duister breinde vreugde om iets tot stand te brengen is altijd groot. Hy was zeer blijde, met een verheveD, manne- ïyke blijdschap, met een blgdschap die onbe kend is by de boeren, die een land bewonen, dat reeds klaar is, toen hij, in de plaats van de dichte bremstruiken, de slingerplanten en mastiekboomen, den kalen grond zag te voor- scbyn komen, bereid om zaad op te nemen en vruchtbaar te worden. Maar des nachts kwam de wraak der natuur, waaraan geweld gepleegd was. De olijf Doornen ea de eiken, die de bergen en heuvels bedekten, schenen den vreemdeling te bedreigen, als tal- looze spookachtige legers. In zgn hut hoorde hij, behalve het verontrustende gefluister in het don kere bosch, door het geloei zgner ossen en het ge blaf zyner honden heen allerlei onbekende gelui- an gekef, een gehuil, somtijds een gebrul, dat eensklaps de doodsche stilte verbrak en alles met schrik vervulde; dat vreeslijke gebrul dat by mensch en dier de haren te berge doet rijzen. Het kind verbleekte. De oude vrouw richtte zich op en sperde de oogen wijd open. De grijsaard luisterde met op elkaar geklemde tanden. Al de voorvaderlijke aDgst van den mensch, die verdwaald iB in een onbeken de, eindelooze, woeste streek; al de angsten, die sedert eenwen zyn ingeslapen in het kalme bloed van het beschaafde en goed beschermde nageslacht, ontwaakte weer hg die arme lieden, bestormden hen, deden hen huiveren, hunne harten ineen krimpen, of onstuimig kloppeD, zóó onstuimig dat zij het boven alles nit hoorden. O! dan gevoelden zg zich zoo akelig ver af, zoo vreeseiyk verlaten, te midden van al die levende wezens. Zy verlangden zoo om andere schepsels van hun soort om zich heen te hebben, onverschillig wie, zelfs hunne ergste

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1