MIDDELRIRGSCHE COURANT. N°. 256. 141" Jaargang. 1898 Maandag 31 October. De*e courant verschfjnt dagelijks, met uitzondering ran Zon- en feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoo-wel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franse p.p., J„- Afzonderlijke nummers kosten 5 eent. Thermometer Middelburg 29 Oot. 8 u. vm. 55 gr. 12 Q 65 gri av. 4 XL 63 gr. P. Verw. zw. Z. wind. AdvertentiBn voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan bet bureau bezorgd zijn. AdvertentïSn20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames *0 eent per re, Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zyn gratia aan het bureau te bekomen. Agenten. Te Terneuzen; M. de Jonge; te Rotterdam: Ni joh van Ditmab. By deze courant behoort een Bijvoegsel Middelburg 29 October. Uit een lezenswaardig verslag. Een uitvoerig verslag is ditmaal in druk verschenen betreffende de Kamer van Na vraag, kind van den Christelijken Volksbond te Middelburg. Het loopt van 1 Mei 1896 tot 1 September van dit jaar. Verschillende omstandigheden hebben het zoo nitvoerig gemaakt en later dan ge woonlijk doen verschijnen-, maar daar door heeft het aan belangrijkheid gewonnen, want den lezer wordt nu een overzicht ge boden van de ervaringen, opgedaan gedu rende de aoht jaar, dat die Kamer werkt. Enkele mededeelingen daaruit verdienen zeker wel algemeen gelezen te worden en geven ons aanleiding tot eene opmerking. Maar ons hoofddoel is ditmaal op die goede instelling eens de aandacht van het algemeen, ook buiten onze woonplaats, te vestigenvooral omdat die Kamer zulk een nuttigen werkking vervult door het verlee- nen van voorlichting bjj het ondersteunen van hulpbehoevenden. Althans tij kan dat doen en zij wil dat doen. En zij doet dit ook doch nog niet voldoende en niet zooals haar bestuur dit zou wenschen. In het verslag wordt hulde gebracht aan de beide directeuren van die Kamer van Navraag, de heeren J. A. Goetbals en C. A. H. Bülerbeck. De eerste is aan die Kamer niet meer verbonden, maar hem dankt zij een nuttigen maatregel: het aanleggen van een „Stamboek." Daardoor verkreeg de Kamer vrij wel een overzicht van de personen, die zich in onze omgeving voor hulp plegen aan te melden. Voor het meerendeel zijn dit 288 personen en gezinnen, waarover de telkens herhaalde verzoeken om inlichtingen loopen. Zijn daar van eenigen overleden of naar elders ver trokken, anderen kwamen hiervoor in de plaats. En hoe verrichten directeur en bestuur ders dier Kamer nu bun arbeid Wij durven zeggen zeer goed, maar lang niet volmaakt natuurlijk. Dat is geen enkele arbeid. Doch volstrekt niet aan hen de schuld daarvan. Het publiek werkt niet mee of stelt ver keerde eischen. Door onvolledige mededeelingen maakt het een onderzoek dikwijls moeilijk, zoo niet onmogelijkdoor zonderlinge verwijzingen werkt zij verkeerde opvattingen omtrent die Kamer in de hand. Daarom mag hier wel eens uitdrukkelijk gezegd wordeD, dat zulk een Kamer wel hare tusschenkomst verleent, maar zelf geen hulp scheukt. En die tusschenkomst bestaat hoofdzake lijk in het geven van voorlichting eu inlichting. Nu gebeurt het vaak dat iemand, wien om onderstand wordt gevraagd, den vrager verwijst naar die Kamer, met den vriende lijken wenk dat hij daar maar probeeren moet geholpen te worden. Dat is onpractiach, onhandig, eu zelfs onheusch tegenover den vrager, want men wekt daardoor verwachtingen op, die niet verwezenlijkt worden. Die Kamer geeft niets dan inlichting ia hoever een gezin hnlp noodig heeft, op welke wijze die het best kan verleend worden en of het gezin onder steuning verdient. Nu zijn er die dit begrijpen en daarom zich dan ook wenden tot die Kamer. Maar in plaats van dan te handelen overeenkom stig de gegeven wenken, doen zij wel eens het tegenovergestelde. Dat is zeer verkeerddat werkt de slechte, de misplaatste philantropie weer iu de hand. „Het komt ook voor" zoo lezen wij in het verslag „dat men van de Kamer van Navraag inlichtingen ont vangt, dat men daarna, meer of minder ernstig, zelf nog een onderzoek bovendien instelt, en dat men dan in uitkomst pn oordeel van ons, of liever van oneen directeur verschilt. Dit is mogelijk en be grijpelijk. Wordt dan echter door zorgvul dige vergelijking en overleg met den direc teur het verschil ook verklaard of opgelost of uit den weg geruimd? Wij hebben dan wel eens iets vernomen van „die ongeluk kige inrichting", en dan wel eens gemerkt, dat zij, die meenden het beter te kunnen weten, deerlijk waren om den tuin geleid of door min vertrouwbare personen ingelicht of meer door oogenblikkelijke indrukken dan door onderzoek werden vervoerd. Meer dan een zeer sprekend voorbeeld zouden wij ten bewijze daarvan kunnen aanhalenen als het Hoofdbestuur dat verlangt of een drang daar toe mocht uitgaan van de zijde onzer mede leden en begunstigers, zoo zijn wij bereid er eens een paar voorbeelden (zonder de namen der betrokkenen natuurlijk) van mede te deelen. Armen kennen, armen helpen, 't is een studie, 't is een vakHet eischt veel ge duld, veel liefde bovenal, - liefde die ook tegen mistas'en en teleurstelling kan." De ICamer van Navraag is op dat gebied ook niet volmaakt; maar zelfs in hare onvol maaktheid kan zij zoo nuttig zijn. Haar doel is: a. gezonde begrippen omtrent armenzorg te verspreiden b. bedelarij en misleiding tegen te gaan c. te bevorderen, dat de door instellingen en particulieren verleende hulp op goede, waardige wjjze worde besteed d. instellingen tot leniging of voorkoming van armoede desverlangd zedelijk te steunen e. organisatie van armenzorg door de ver schillende liefdadige instellingen en personen in zooverre tot samenwerking te brengen, dat 1. Ieders arbeid (werk, gebied, personen) goed onderscheiden blijven, 2. zoovelen, als mogelijk, hulp genieten, 3. en geen ondoelmatige hulp aan eenig persoon of gezin worde verleend. Met dit doel voor oogen heeft zij eeDe moeilijke, maar toch ook dankbare taak te vervullen, die het publiek ten goede komen kan; mits men ook tegenover haar billijk in zijn eischen, practisch in zijn bandelen zij. Wie hulp verleenen wil, vraye eerst in lichtingen, doch late die Kamer dan niet weer los. Bij verschil van m^ening ovcr- legge men met haar directeurbij instem ming volge men hare wenken op. Wij zijn volstrekt niet hardvochtig in ons gevoelen tegenover hulpbehoevenden maar wie goed wil weldoen, luistere niet al te grif naar de verhalen die gedaan worden. In het bewuste verslag komt, onder de mededeelingen van den directenr, o. a. het verbaal voor van een vrouw, die drie ver schillende namen opgaf en droevige taferee- len van hare ellende wist op te hangen. De armoede, vooral wanneer zij voorkomt uit slecht gedrag, maakt ingenieus in het bedenken van middelenen dit te meer waar men weet boe goedhartigen spoedig door meelij woTden bewogen om onpractiscb liefdadig te zijn. Alleen bij wederzijdsch vertrouwen, tus- schen die Kamer en degene, die inlichtingen wenscht, kan men aan gebedel en afzetterij een einde makenen tevens ook aan de wezenlijk hulpbehoevende, de goede, de stille armen eene weldaad bewijzen. Er is der Kamer een verwijt gemaakt dat ons vrij zonderling voorkomt. Zij treedt wel eens op als tusschenper- soon. Haar directeur nam geld, dat tenge volge van een bedellijst ontvangen werd, op verzoek onder zijn beheer, om het op een afgesproken wijze te besteden of tijdelijk te bewaren, voor conti 61e. Eo dientenge volge werd wel eens de schampere vraag gedaan: „Geeft nu de Kamer van Navraag ook al onderhond?" Ons dunktvoor die opmerking is geen grond. Terecht schrijft de directeur dan ook: „Tot nu deed ik dat gaarne, hoeveel moeite dat soms geeftmaar mocht er boven staand hier en daar levend misver stand door versterkt worden, dan wil ik deze wel loonende en nuttige werkzaamheid liever nalaten, ofschoon noode, want werd veel goeds door gewerkt en kwaads voorkomen. De menschen, die helpen, zien zelfs wel eens tegen de er aan verbonden drukte op eu geven dan maar alles ter stond weg." Dit is een afdoend argument voor de tus schenkomst van den directeurmaar ons dunkter zijn nog wel meer geldende redenen daarvoor. Zoowel voor den weldoener als voor den beweldadigde is het in meer dan éen geval goed dat zij elkaar niet kennen. De eerste wil dikwijls niet bekend zijnden laatste spaart men het pijnlijk gevoel te weten aan wien hij verplichting heeft. Uit dat oogpunt ook valt het te waardeeren, wanneer een directeur der Kamer van Navraag zijne tus schenkomst verleent. En waar deze zich beroepen kan op ervaring, routine en kennis, ligt het toch voor de hand dat het nuttig en doelmatig besteden der gelden beter aan bem is toevertrouwd dan aan een met den hulpbehoevende geheel onbekende, op het gebied der armenzorg totaal leek. Het aldus optreden van zulk een directenr maakt juist voor ons een Kamer van Na vraag zoo aantrekkelijk; het doet volstrekt geen afbreuk aan den nuttigen arbeid van andere vereenigingen, die een vast afgeba- kenden werkkring bebben en een ganseh ander, een meer officieel, een meer wettelijk karakter dragen. En wat hierbij vooral ernstige overweging verdient men late den directeur de zorg voor het doen loopen door den bode der Kamer met een zg. „bedellijst". Dit moet niet geschieden door de belanghebbenden 'en. Zij leeren, door te vragen op die wijze, een niet goeden weg bewandelen, waarop zij allicht hun energie en hun eer gevoel verliezen. Waar dus zulk een directeur als tusschen- peraoon optreedt, den helper inlicht, den hulpbehoevende geeft vai hij noodig heeft en aanspoort om zich langzamerhand weer op te heffen, zijne lichtzinnigheid en zorge loosheid te laten varen, daar dunkt ons juist zulk eene handelwijze zoo goed voor beide partijen en vooral ook voor de Maat schappij. Voor het overige spreekt het van zelf dat het bestuur van een Kamer van Navraag uiet met volle handen kan komen dat ligt ook niet op den weg van zulk een instelling. Haar taak is niet het lenigen van nood maar «ij is veel bescheidener. Doch in verband, daarmee wenschen wij nog even stil te staan bij een ander punt, dat aan het slot van het verslag nog wordt besproken. Het idee is geopperd aan die instelling te verbinden een vijftig zestigtal armbe zoekers of bezoeksters. Juist in verband met het eigenaardig kaTakter van een derge lijke Kamer is de uitvoering van zulk een idee uiterst moeilijk. Welk een lastige, haast onmogelijke taak zouden zulke bezoekers hebben, waar zij slechts komen vragen en niets kunnen bieden. Aan hunne verzoeken inlichting kunnen zij geen gewicht bijzetten, wijl zjj niet met gezag zijn bekleed. Dit is alleen te verkrijgen wanneer ons jl8el van armverzorging veranderd en onze armenwet gewijzigd wordtbij voorbeeld overeenkomstig de ideeën, neergelegd in bet rapport, door de beeren Goeman Borgesins s. over dit vraagstuk uitgebracht in op dracht van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Daarbij wordt in overweging gegeven, zoo noodig, naast het armbestuur, armbezoekers aan te stellen, door den gemeen teraad op voordracht van dat bestuur te benoemenen van gemeentewege werkhuizen op te richten voor de behoeftigen, die wegens luiheid, lichtzinnigheid of slecht gedrag geen onderstand iu andereu vorm behooreu te verkrijgen. Bovendien is daarbij het idee aangegeven om zooveel mogelijk personen, die voor bedeeling in aanmerking komen en tot arbeid in staat zijn, te werk te stellen. Dit is dus in den geest van bet Engelscbe stelsel, waarvan het werkhuis de hoeksteen vormt. De van wege een Kamer van Navraag aan te stellen armbezoekers of bezoeksters hebben bovendien niets te geven want, zegt het verslag, „geven ia het doel niet raden, leiden, genezen van zwakheid, verkeerdheid, van drank en genotzucht vooral 1" En toch, vroegen wij ons af, zou het niet nuttig kunnen zijn een stap in die richting te doen, in dien zin dat uit elke wijk, vooral uit die waar bet meest hulp gevraagd wordt, personen werden nitgenoodigd om het bestuur der Kamer met hunne kennis, hunne voorlichting, hunne ervaring terzii te staan. Zij behoeven geen bezoeken af te leggenzonder dat kunnen zij veel weten nit ongemerkt aanschouwen en hooren. Daardoor zou het bestuur der Kamer des te beter op de hoogte komen; voorlichting zou des te gemakkelijker te geven zfjn en de inrichting op zichzelve in waarde stijgen. Zou het zelfs niet mogelijk zijn dat die Kamer van Navraag, de Vereeniging tot het bezoeken der armen en andere vereenigingen, welke zich het lot der minder bedeelden aan trekken, de banden in elkaar slaan en dat b.v. eene commissie werd gevormd, bestaande uit bestuursleden van al de vereenigingen, welke armenzorg tot taak hebben Hoe meer centralisatie op dit punt, hoe gemakkelijker, hoe beter, hoe practiecher werken 1 En boe eerder men het doel be reiken zalhelpen daar waar hulp w a a r- 1 ij k noodig isbestrijden de speculatie op het medelijden door hen aan wie giften eD gaven slecht besteed zijn, omdat zij ze misbruiken voor doeleinden, waarvoor ze niet zijn bestemd. En hiermede zijn wij aan het eind var onze beschouwing over eene goede inrich ting, die nog niet genoeg bekend schijnt te zijn, althans niet voldoende in haar nnt- tigen werkkring wordt gewaardeerd. Mogen wij eenig6zins hebben meegewerkt om de algemeene belangstelling in haar op te wekken! De armenzorg eischt verbeteringzegt men algemeen. Een Kamer van Navraag nn kan een prae- tische armenzorg in de hand werken. En al moge nu iu kleinere kringen, waar men elkaar beter kent, zulk een Kamer vrji wel overbodig zijn, tocb is bet niet onmo gelijk dat-men ook daar zijn nut kan doen met hetgeen wij hierboven opmerkten aaD de hand van een, ook voor die kringen in onze omgeving lezenswaardig verslag. UIT STAD EN PROVINCIE. In de St. Ct. van Zaterdag is, zooals nog in een deel der oplaag van ons vorig nom mer werd medegedeeld, opgenomen een Kon. besluit van den 17en October 1898, vernieti gende het besluit van burgemeester en wet houders van Middelburg van 10Juni 1897, tot inschrijving ambtshalve van mr L. Cb. Besier voor de schutterij dier gemeente. Ge noemde heer heeft middelerwijl Middelburg met der woon verlaten. Zooals blijkt uit eene aankondiging in dit Dummer, zal de Nederlandsche Tooneelver eeniging nu Woensdag a., bij bare tweede voor stelling te Middelburg, een toonoelspelen een comedie opvoeren, waarvan de schrijvers goede bekenden zijn. L'Arronge, schrijver van Dokter Klaus, en Pailleron, de geestige auteur van De wereld waarin men zich verveeltzijn dan aan het woord. Onze vriendelijke wenk wordt dus opgevolgd Moeder Thielehet tooneelspel van eerstge noemde, is te Utrecht onlangs voor het eerst gegeven en later ook in Amsterdam. Over het stuk verschillen de gevoelens natuur lijk, maar over het spel is men vrij wel éen in gunstige meening. Het TJlr. Dbld. schreef o. a. „Gespeeld zooals bet door de artisten der Nederlandsche Tooneeleereeniging wordt, zal bet stuk m. i.in den smaak moeten vallen. Mevrouw KMj gaf een vertolking van de mokkende, on tevreden Moeder Thielezooals men zich maa1 wenschen kan; zij was in een woord uitstekend. De heer Van Westerhoven, de oude huisvriend, was ook in menig opzicht te prijzen. Alex. Faassen Jr. deed den jongen Thiele zeer goed tot zijn recht komen en was beter dan ooit te voren. Dat de heer Ternooy-Apèl zelfs van het kleinste rolletje altijd iets typisch weet te maken, is voldoende bekend. Ook de wijze, waarop hij den ouden heer Von Harden vertolkte, toekende weder den kunstenaar. Een afzonderlijk compliment voor zijn mooie grime Ook mevrouw Ter»ooy—Apèl, als de jonge Betty, speelde met zeer veel distinctie, wat eveneens gezegd kan worden van mevrouw Schwab (mevrouw Von Harden), die ik met genoegen by dit gezelsscbap heb ontmoet, en mej. Amelung, de pleegdochter van Moeder Thiele, aan wie de schrijver een kleine, doch lang niet gemakkelyke rol heeft toebedeeld. Het geheel was een groot Bucces voor de vereeniging." Naar wij vernemen, zal de commissaris der koningin in Zeeland aanstaanden Dinsdag den leden der Provinciale Staten dier provincie een diner aanbieden. Met het oog daarop is in afwyking van het gebrnik de zitting dier Staten op dien dag niet des avonds, maar vangt zy des namiddags in een der zalen van de sociëteit St. Joris te twee uren aan. Vrijdag avond gat de zangvereeaiging Eendracht maakt macht te Oostkapelle baar derde uitvoering. Een overtalrijk publiek luisterde met aandacht naar de 18 nommers, die ten gehoore werden gebracht, en gaf her haaldelijk blijk van zijne ingenomenheid, als ook met de voordracht door zes personen van Een zenuwachtig mensch, die in de pauze werd ten Aan het einde der bijeenkomst uitte de burgemeester zyne beste wenschen voor den bloei der vereeniging. Het fanfare-corps Crescendo, dat Woensdag jl. werd opgericht, zal weldra zyne oefeningen beginnen. Uit Vlissingen doet men ons de volgende mededeelingen Zekere H. H., kantoorbediende te Am sterdam, die verdacht wordt van verduistering van ruim f 3000 ten nadeele van de Ned. Lloyd aldaar, in de maand April jl. gepleegd, en die naar de Zuid-Afrikaaosche-ïtepnbliek was gevlucht, is door de regeering dier Republiek aan de Nederlandsche regeering uitgeleverd. Hij kwam Vrijdag avond te ruim acht uur met het Duitsche stoomschip Bundesrath van de Oost- AArikaansche lijn op de reede voor Vlissin gen aan. Door den commissaris van rijkspolitie, dfn heer Fanoy, en twee ryks veld wachters werd hij per sleepboot van dien bodem afgehaald en nog dien zelfden avond naar bet huis van bewaring te Middelburg overgebracht. De onderhandelingen tusschen de kon. my. de Schelde en de Gereformeerde kerk B te VliBsingen over den aankoop van het kerkgebouw B aan den Peperdijk, grenzende aan het terrein dier maatschappij, zijn zoover gevorderd, dat men het over den verkoopprys ms is. Zoodra een geschikt terrein voor het bouwen van eene nieuwe kerk is gevonden, zal onmid dellijk tot den bouw worden overgegaan, opdat de Schelde zoo spoedig mogelyk op het gebrnik van het terrein kan komen, daar zij aldaar voorloopig eene gieterij wil vestigen. eden morgen kwam een zevenjarig meisje onder het achterwiel van een beladen sleepers wagen. Zwaar gekwetst aan borat enzwerd Ij naar het gasthuis vervoerd. Met iDgang van 16 Nov. a. s. zyn benoemd tot brievenbesteller alhier de postbode P. Vis ser van Waterlandkerkje en de postbode J. de Boer van Ellemeet. Vrydag avond had in de zaal Stofkoper eene uitvoering plaats van de hoogste twee zangklassen, onder leiding van den heer G. B. In de eerste afdeeling traden beide klassen afzonderlijk op, na de pauze gezamenlijk maar telkens werd biyk gegeven, dat met ernst en toewijding geleerd was. Op nuanceering en uitspraak mag met lof gewezen worden en de by val, dien de heer Dommisse verwerveu mocht, was inderdaad verdiend. Fan de liederen, door klasse C uitgevoerd, moeten inzonderheid genoemd worden Lente.' lied van Rich. Hol en Nachtstilte van Emile P. Gohr. Door klasse D, de hoogste der zangklassen, werden met succes voorgedragen Avond-Cantate van Catba. van Rennes, Morgen lied van L. v. d. Wulp en Hooger Lente van S. de Lange. Na de pauze werden Blechts twee koornum- mers uitgevoerd, en welPsalm 42 van E. Weiss en De Vogelen van Ricb. Hol. Hoe verschillend ook van compositie, de uitvoering van beide nummers was zeer te pryzen enkele gedeelten uit De Vogelen werden zelfs uitstekend voor gedragen we noemen o. a. De Rave en De Musch. Het duo uit De Starrenhemel van C. van de Linde werd voorgedragen door een sopraan en. een alt, die beiden veel lof mochten inoogsten Als we hier vermelden, dat alle nummers uitgevoerd werden met begeleiding van klavier, dan is het duideiyk dat mejuffrouw B., die de piano-partij vervulde, geen lichte taak bad. Zy bracht die evenwel flink ten uitvoer en was op 't einde van den avond even zeker van haar aanslag als in 't begin. Een woord van waardeering mag haar daarom ook niet ont houden worden. Ook de heer W., die het harmonium b vervulde zyne taak naar behooren. De minister van binnenlandscbe zaken heeft goedgevonden als kring voor het ryks- landbouwproefstation te Goes san te wijzeD een deel van de provincie Noord-Brabant, de provincie Zeeland eu de eilaudeu Goedereede en Overflakkee.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1