MIDDELBURGSCHE COURANT.
N°. 243
141s Jaargang,
1898
Zaterdag
15 October.
FEUILLETON.
Deie courant rerscbgnt dagelgks, met uitzondering tan Zon- en feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franse p.p., f.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 14 Oct. 8 n. vm. 48 gr. 12 u 53 gr'.,
4 u. 52 gr. P. Verw. Z. 0. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór din nor
aan het bureau bezorgd zijn.
AdvertentfSn20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames *0 cent per regel
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
▼oorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten.
Te Terneuzen; M. de Jonge; te Rotterdam:
Nijgh van Ditmar.
Middelburg 14 October.
GrloKscll
Ongetwijfeld zal den minister van binnen-
landsche zaken bij de behandeling zijner be
grooting wederom de vraag gesteld worden,
boe het nu staat met de hervorming van het
gymnasiale leerplan en met zijne plannen ten
aanzien van het Grieksch. De kwestie, die het
aanzijn heeft gegeven aan heel wat vluchtige
litteratuur, maar langzamerhand wat op den
achtergrond was geraakt, is weder aan de orde
gebracht in een levendig gesteld stukje van
dr H. J. Betz in de Vragen des Tijds„Grieksch
voor geneeskundigen."
Men weet het, dr Betz heeft een ergen hekel
aan praatjesmakerij en aan vertoon van ge
leerdheid, en hij gaat dan ook hier met zgn
gewone vermakelijke hardhandigheid de heeren
te lijf, die van studie van Grieksch alle heil
verwachten en iemand die geen Grieksch kent
voor een halven barbaar aanzien. Het gesol
met het woord klassiek wordt behoorlijk door
hem aau de kaak gesteld, en niet onmoppig
wordt gevraagd, of een arts, die niet weet
waar het woord thermometer vandaan komt,
dat instrument minder goed weet te gebruiken
dan zijn in GriebBch doorkneede collega.
Kunnen wij ons met veel wat hij zegt vol
komen vereenigen, bepaaldelijk ook met zijn
verlangen om den doctorstitel niet langer tot
monopolie te maken van de Grieksch-kenners,
toch komt bet ons voor, zegt Het Vad., dal
zijn eigen herhaalde waarschuwing om de zaak
niet van den kleinen kant te bekijken, door
hem zelf niet voldoende is betracht.
Men zou bijv. zijn vraag van daareven kun
nen omkeeren en vragen, of iemand die wèl
weet, wat het woord thermometer beteekent,
minder ervaren zal zijn in het hanteeren van
dat instrument dan de arts, die met deze woord
afleiding nimmer zijn hoofd gebroken heeft. En
dan zou men wèl doen niet bij de woordaflei
ding alleen te blijven stilstaan, maar te vragen,
of de medicus, die in de Grieksche taal is on
derwezen, daardoor in de medische vakken zal
achterstaan bij iemand, die een H. B. S.-op
leiding heeft gehad. Wij hebben het getuigenis
van den hooglëeraar Nolen, die zelf ook niet
dweept met de tegenwoordige inrichting der
gymnasia, dat de kweekelingen dier gymnasia
toch in de medische studentenwereld gemiddeld
hooger staan dan de kweekelingen der Hoogere
Burgerscholen. Dr Betz beweert, dat de aan
staande medicus zooveel te leeren beeft, dat
de aan 't Grieksch besteede tijd veel nutter aan
andere wetenschappen kon zijn gewijd. De vraag
is echter, of op den leeftijd, waarop hij zich
met Grieksch bezighield, reeds dat diepe door
dringen in de wis- en natuurkundige weten
schappen noodig was, dat later van hem wordt
gevergd, en of niet juist de meer litterarische
vorming in zijn jeugd voor hem van waarde
kan zijn om hem voor eenzijdigheid te behoe
den. Wij zeggen daarom niet, dat het Grieksch
voor hem onmisbaar is, maar wij meenen, dat
het Grieksch ook op te lichtvaardige gronden
kan worden veroordeeld.
LADY JOAN.
Uit het Engelsch.
van E. CHILTON.
Kort vóór zijn vertrek den volgenden mor
gen liep Darcy door de vestibule en hoorde
zachtjes zijn naam roepen.
„Mijnheer Darcy, mag ik u even spreken
Lady Joan stond in de deur der billartkamer en
hij dacht aan zijn vergelijking met een witte
fee. Haar kinderlijk gezichtje stond echter
heel vastberaden en zij zag hem strak aan met
hare heldere oogen.
„Hier komt niemand. Zij zijn allen op
de jacht. Ik moet u alleen spreken."
„Zeer gaarne", zei Darcy, sterk blozende.
Een oogenblik later zat lady Joan aan het
einde van dat lange vertrek, terwijl hij voor
haar tegen de tafel geleund stond.
„Wij werden gisteren gestoord. Maar
begreept gij niet dat het mij ernst was? Er
is niemand anders niemand die een vin
ger zou uitsteken om mij te bevrijden. Wilt
gij ou zorgen dat ik de helpster word die men
noodig heeft."
Darcy aarzelde. Het antwoord, waartoe bij
na een slapeloozen nacht besloten was was
zoo moeilijk te geven.
„Gg zgt nog te jong, Lady Joan."
„Gij waart net even oud toen gij uw
landgoed verkocht en de opbrengst met uw
Wie voor don medicus klassieke vorming op
prij3 stellen, doen dat toch eigenlijk niet, opdat
hij zou weten waar thermometer vandaan komt,
maar opdat hij met de wereld der antieken ver
trouwd zou wezen en zich de ruimte van blik
zou eigen maken, die de studie van twee hoog
ontwikkelde talen en van het leven en de lit
teratuur van twee hoogbegaafde en zeer be
schaafde volken geeft. Dr Betz heeft weer vol
komen gelijk, als hij beweert, dat het dwaas
heid is bij het oude te zweren als „het klas
sieke" en dat ook de moderne litteraturen veel
geven, dat klassiek genoemd mag worden. De
vraag is echter, of niet juist de studie der
oude litteraturen het onderscheidingsvermogen
voor het klassieke scherpt en of niet de klas
sieke modernen, bewust of onbewust, de kin
deren der oude beschaving zijn. Het komt ons
voor, dat de kwestie „Grieksch of geen Grieksch
als element van opvoeding" niet zoo eenvoudig is,
als dr Betz haar in zijn enkele bladzijden stelt.
Dat men een groot geleerde kan worden zonder
Grieksch, kan geleidelijk worden toegegeven,
maar uitgemaakt is daarmede niet, dat het
Grieksch voor wie een geleerde wil worsen
wij spreken nu natuurlijk van geleerden op
natuurwetenschappelijk terrein ballast is.
De practische kwestie is ten slotte deze, of er
bij de voorbereidende studiën, die allerlei vak
ken moeten omvatten, voldoende plaats is voor
het Grieksch, en of algeheele verbanr-iog van
die taal zonder schade voor de algemeene ont
wikkeling mogelijk is.
Ons zou nog steeds het meest toelachen een
omwerking van het gymnasiale leerplan, dat,
meer recht doende wedervaren aan de wis- en
natuurkundige vakken en in de eerste jaren
aan moderne talen het overwicht gevende, voor
de beoefening van Grieksch echter voldoende
plaats overliet. Van de pogingen om de studie
der oude talen dus te hervormen, dat zij min
der tijd behoeven te kosten en toch goede vruch
ten afwerpen voor de opvoeding, maakt dr Betz
zich met een grapje af. Toch zal men daar de
oplossiDg moeten zoeken.
De toestand op Noord-Sumatra.
In een uitvoerig opstel geeft de overste G.
B. Hooijer in de N. Rott. Crt. antwoord op de
vraag„Waarom de toestand op Noord-Sumatra
zoo hoopvol is."
Nu in den oorlog in Atjeh een rustpunt en
wellicht het begin van het einde is bereikt,
gaat de Behry ver in het kort na hoe het moge
lijk werd, dat daar in vier maanden tijd de
toestand zoodanig veranderde, dat in de Troon
rede kon worden getuigd, dat de verkregen
uitkomsten het vertrouwen op duurzame ver
betering van den staat van zaken in die land
streek wettigen. Hij geeft een overzicht van
den strgd, door kolonel Van Heutz gevoerd,
en komt dan tot deze slotsom
„Nu, eerst kan hij met recht zeggen, dat het
verzet gebroken is en de Pedirsche hoofden
en bevolking de bijl er bij neerleggen. En dat
die goede gezindheid blijvend wezen zal, heeft
ij recht te verwachten, want waar hij gegaan
is als een wervelwind door hun vruchtbare
vlakte, daar liet hg geen verwoeste velden en
verbrande kampoDgs, maar wel goede wegen
achter zich.
lere zij hem
Terwijl Van der Dussen 'Toekoe Oemar langs
de Westkust opjaagt van Noord naar Zuid en
van Zuid naar Noord, en de luitenant-kolonels
Morees en Riesz op de Oostkust Teungkoe
Tapa terugdryven, waar hij zich vertoont, ver
zamelt de kolonel zijn soldaten en scheept hen
den 24en September naar Telok Semawe ïd,
om zijn laatsten slag te slaan en zijn laatsten
vijand te onderwerpen, vóórdat het slechte
seizoen intreedt en een deel der expedition-
naire troepen naar Java moet terugkeeren.
Drie dagen later marcheert hij van daar
westelijk op, verdrijft de Pasangers uit hun
bentengs in de door hen overmeesterde staat
jes, rukt eindelijk Pasangan binneD, waarheen
een colonne uit Segli hem tot de westergrenzen
van Samalangan te gemoetkomt en verjaagt den
weerspannigen vorst tot in het gebergte.
En nu, terwijl ik dit schrijf, rukt hij over
Telok Semawó Gedong Kertoi binnen, om het
laatste stukje van de Noordkust, dat hg, met
uitzondering van het nu goed gezinde Sama
langan, nog niet doorwandelde, met een bezoek
te vereeren.
Als zgn zoo kranig verdiend prestige in de
geheele kuststreek van Noord-Sumatra het hem
mogelijk kan maken zijn plan te volvoeren, om
door de nu voor zijn wil buigende bevolking
een weg te doen aanleggen, die van Tamiang
langs Oost- en Noordkust tot Kota-Radja zal
doorloopen, dan zal de bewonderenswaardige
inspanning van hem en van zgn troepen een
reusachtige weldaad voor die bevolking en dus
voor ons ten gevolge hebben en zal opnieuw
zgn bewezen, dat onder mannen als de gouver
neur-generaal Van der Wyck en de kolonel
Van Heutsz het Indische leger kan zijn wat
het behoort te wezeneen machtig instrument
der beschaving."
BEÜOEMOGIÜAI ENZ.
Bij kon. besluit:
is aan den beer dr A. H. Pareau, leeraar in
de natuurwetenschappen aan de hoogere krijgs
school, op daartoe door hem gedaan verzoek,
een eervol ontslag uit zyne evengemelde be
trekking verleend
is benoemd tot ridder in de orde van Oranje -
Nassau de heer F. H. van Malsen, voorzitter
van den arbeidsraad voor de bouwvakken te
's Gravenhage
is benoemd tot hoofdingenieur van den Rijks
waterstaat 2e kl. C. B. Schuurman, thans in
genieur le kl.en zijn bevorderd tot hoofd
ingenieur van den Rijkswaterstaat le kl. B,
Hoogenboom, thans hoofdingenieur 2e kl.tot
ingenieur 2e kl. H. van Oordt, thans 3e kl., en
tot ingeuieur 3e kl. P. Hoogenboom, tbaDS
adspirant-ingenieur.
Door de arr.-rechtbank te Breda is, ter ver
vulling van eene vacature van rechter in dat
college, opgemaakt de navolgende alphabetische
lyst van aanbeveling: mr R. P. Cleveringa,
rechter in de arr.-rechtbank te Almelomr A.
Croockewit, kantonrechter te Den Helder, en
jhr mr W. C. Quarles van Ufford, substituut
griffier bij de arr.-rechtbank te 's Gravenhage.
ATJEH.
Het verslag omtrent de voornaamste ge
beurtenissen in het gouverment Atjeh en on
der hoorigheden, loopende van 21 tot en met
persoon aan Zuid-Londen gingt wijden."
- „Die twee gevallen zgn niet te vergelg-
ken. Ik ben een man."
„Maar als gij mij leiden wildet, zou het
geval hetzelfde kunnen worden, al ben ik een
vrouw."
Darcy sloeg de oogen neer voor zooveel
eenvoud.
„Vind mij niet ondankbaar", zei hg, „ik
begryp u heel goed. Ik heb er over gedacht
uw aanbod is heel lief."
„Lief!" riep zg uit en sloeg de handen
in elkaar.
„Maar ik kan het niet aannemen", zei
hij en ging naar het raam. „Ik moet mg er
bij neerleggen dat gij mij onvriendelijk, on-
heuscb noemt wat gij wilt. Gij zijt boven
de twintig, dat is waar, maar ik weet hce
bijzonder stil gij altijd geleefd hebt."
„Ornaat ik mg hiervoor wilde sparen'
riep zij xKet bedwongen hartstocht uit.
„Ik weet ook dat Lady Wilmington voelt
dat zij haar plicht jegens u slecht vervuld heeft
en nu hare oudste dochters getrouwd zijn, wil
zij zich meer uitsluitend aan u wyden, aan
uwe belangen. Gg begrijpt niet precies
wat er van u geëischt wordt in uw stand
als ryke erfgename. Het zou al heel laag
van mij zijn indien ik misbruik maakte van
uwe onwetendheid voor dat gg meer gelegen
heid had gehad
„Waarvoor?" vroeg zij met groote def
tigheid-
„Om kort te gaan, voordat gij weet wat
gg wilt. Ik kan waarigk niet, Lady Joan."
Hg had zijn zelfbeheersching verkregen en
keerde naar de tafel terug. „Over twee jaar
dat is mijn besluit indien gij er over twee
jaar nog zoo over denkt dan zal ik by u
komen en vragen, misschien moet ik dan
smeeken om hetgeen gg mg thans aanbiedt."
Hg zag haar niet aan maar zy keek hem
vol verbazing aan.
„Ik begrijp u niet. Ik heb in Juli uw
toespraak gelezen, toen uw nieuw gebouw ge
opend is. Zyt gij in dien korten tijd van ge
voelen veranderd? Zoudt gij inderdaad wen
schen dat ik, of wie ook, twee geheele jaren
weggooide."
„Wenschen," zei hg met neergeslagen
oogen, ik ken mijn plicht en dat is genoeg."
Lady Joan stond bedaard op.
„Het schijnt waar te zijn dat de gemeen
zaamheid met het leed de menschen ongevoe
lig maakt. Maar [uit uw gesprek met den
heer Holcroft zou ik nooit gedacht hebben dat
gij ougevoelig waart. Nog twee jaar! Denk
eens aan de duizenden, die ik kon hel
pen en die in dien tijd dood of nog erger
kunnen zijn. Vaarwel, mijnheer Darcy"; be
sloot zij en stak hem de hand toe".
„Vaarwel!" zei hg en drukte het kleine,
koude handje." „Beoordeel mg niet verkeerd,
lady Joan."
„Het rijtuig is voor", zei de knecht.
„Moet gij heusch al weg, mijnheer Darcy?"
riep de stem van lady Wilmington, en het
lisje vluchtte door een zydeur. Toen Darcy
iek hg naar boven en zag haar voor
een raam staan. Haar groote oogen zagen
27 Augustus, bevat weder weinig belangrijks,
dat niet reeds per telegraaf ter kennis onzer
lezers is gebracht.
Wat de weersgesteldheid betreft wordt ge
meld dat het regenachtig was, bedekte lucht,
nu en dan nog hevige windvlagen.
Ter Westkust zware deining en veel branding.
In de Moekim Lamara (II Moekims Daroet)
kwamen nog enkele gevallen van pokziekte
voor. Ter Westkust heerschen nog steeds
koortsen, gepaard met buikziekte.
In de VI Moekims (XXV Moekims) stierven
in het verslagtydperk 6 runderen aan veepest.
Uit andere streken werden geen berichten van
dien aard ontvangen.
UIT STAD EN PROVINCIE.
De minister van financiën heeft, door tus-
schenkom8t van Gedeputeerde Staten, aan de
gemeentebesturen inlichtingen gevraagd omtrent
het eventneele voornemen om al dan niet
gehrnik te maken van de bevoegdheid tot hel
instellen van hooger beroep van de besluiten
der Gedeputeerde Staten, waarbij de ryfesuit-
keering ingevolge de wet van 24 Mei 1897
Stblno 156) is berekend en vastgesteld.
De inlichtingen staan in verband met het
vervangen van voorloopige uitkeeringen door
definitieve.
Aan Ged. Staten van Zeeland behooren de
antwoorden vóór 20 dezer te worden mede
gedeeld.
Maandag middag te half vier vergadert
de Kamer van koophandel en fabrieken alhier,
ter behandeling van ingekomen stukken,
waaronder adreseen en rapporten aangaande
het naseinen van telegrammen, kwitantiezegel,
briefport Ned. Indië en den waterweg van
Dordrecht naar zee.
Donderdagavond gaf het zangkoor Ho
sanna in de Concert- en gehoorzaal alhier
eene openbare uitvoering, ten voordeele van
de diaconie-armen der Ned. Herv. gemeente.
De opkomst van het publiek was maar tamelijk.
Wanneer men rekening houdt met den kor
ten tijd, dat de vereenigitg bestaat, kan ge
zegd worden dat de uitvoering vrij goed
slaagde, waartoe zeker veel bgdroeg dat de
zang door eenige instrumenten begeleid werd.
Het koor kan blijkbaar over eenige goede
krachten befchikken.
Heden ochtend holde een koe, die van
een fietsrijder geschrokken was, door een groot
deel onzer stad. Na geruimentydgeloopen
te hebben, werd het dier in de Spanjaardstraat
gevat. Ongelukken kwamen niet voor alleen
gaf het geval tot heel wat agitatie aanleiding.
Men schrijft ons uit Goes:
In verhand met wat wg mededeelden omtrent
het alhier voorgevallene met minder dengde-
lyk paardenvleesch en hetgeen in andere bla
den daaromtrent, bg wgze van tegenspraak, werd
gemeld, hebben wij nog eenige nadere inlich
tingen ingewonnen.
De heer Riscb, provinciaal veearts alhier,
die een deel van het vleesch heeft herkeurd^
heeft niet verklaard, dat het vleesch voor de
consumptie geschikt is, maar hij heeft het
daartoe niet ongeschikt bevonden. Woordeigk
hem verwytend aan.
- „Zal ik haar schrijven?" dacht hij en
le de zweep over het paard. Een paar
uur later was hij in zgn woning in het hartje
der Londensche achterbuurt, waaraan hij al
zyne krachten wgdde. Achter die kleine ven
sters giDg de zon een uur vroeger onder dan te
Somersby. Twee havelooze jongens jouwden een
half beschonken vischkooper uit, die zijn
ezel schopte. Een arm meisje, met een ge-
deukten hoed, liep te venten met verlepte
bloemen. De weelderige bibliotheek, het hel
dere haardvuur, dat het lieve witte figuurtje
met zgn gloed bescheen, verrees weer levendig
voor den geest van Darcy en op haar vraag,
die hem nog altijd in de ooren klonk, ant
woordde hij nu beslistNeen. „Twee jaar,"
zei hg tegen het venster geleund, terwgl in
elk van de jeneverpaleizen aan den overkant
een rood licht begon te flikkeren.
Er viel een fijne motregen. De vischkoopman
zette zgn kraag op; het bloemenmeisje ver
dween in een slop.
„Twee jaar," herhaalde hij, liet de gor
dijnen neer en verdiepte zich in de brieven,
die hg gevonden had.
IV.
„Zijt gij dezen winter in Londen, Lady
Joan
De heeren waren juist binnengekomen uit
de eetkamer. Lady Joan, die half achter een
hoogen palm verscholen zat, keek langzaam op.
„Zoudt gij niet eens af en toe naar het
Oosteinde willen komen om te zingen op mijne
deelde de heer Risch ons mede, dat het vleesch
niet rot was, maar of het van een ziek beest
afkomstig was, kon hij niet meer naspeuren,
want het was gerookt of eigenlijk onvoldoende
gerookt vleesch. De ziektekiemen kunnen door
rooken en drogen onnaspeurbaar worden.
Dat er hier, trots het bestaande streng en
nauwkeurig toezicht, toch nog wel eens paar
denvleesch gesmokkeld wordt, zouden velen
kunnen getuigen, als zij eens eene verklaring
moesten afleggen, want, al is de politie nog
zoo goed op haar qui vive, toch gebeurt het,
dat ongekeurd vleesch voor de consumptie
verkocht wordt.
Wij stelden in de buurt, waar de overleden
vrouw woonde, ook nog een nader onderzoek
in. Haar man is nog ziek, de zoon begint te
beteren.
Na het gebruik van het bewuste vleesch
deden zich bij verschillende personen dezelfde
ziekteverschijnselen voor als in dit gezin en
wel bij een gehuwden zoon der gestorven
vrouw, bg twee kinderen van zgn schoonzuster,
die toevallig mee-aten, en in nog een gezin, be
staande uit man, vrouw en zoon, in dezelfde
bunrt, terwgl iemand, die in den Oud-Beierland
polder werkzaam was, op dezelfde wgze ziek
werd en naar huis moest komen.
Naar men zegt moet uitgemaakt zijn, dat het
vleesch, waarvan hier sprake is, bij de slach
ting niet gekeurd is.
Ziedaar allerlei gegevens die, al leveren zy
geen stellig bewijs, toch, dunkt mij, voldoende
zijn om ons niet te kunnen beschuldigen van
lichtvaardig iets gemeld te hebben.
Daarbij vergete men niet dat bij zulke zaken
altgd personen zgn, die er belang bg heb
ben de feiten zoo weinig beteekenend moge-
lyk voor te stellen.
En al moge voorbarigheid ot overdrijving
in deze alles behalve goed te keuren zijn
wij maakten ons daaraan zeker niet schuldig
vergoelijking is, vooral met het oog op
het vervolg, even onverantwoordelgk en heeft
ook hare zeer bedenkeigke zijde.
Wg blgven daarom op een streng onderzoek
Onder Heinkenszand betrapte een paar
dagen geleden een onbezoldigde rijksveldwach
ter een beruchten strooper. Toen de man van
de wet het geweer en een haas in beslag wilde
nemen, verzette de strooper zich hevig en bracht
hg den veldwachter met zgn mes een snede over
de hand toe.
De heer C. J. H. Verweys zal Zondag
16 Oct- zgn intrede als predikant doen bij de
Ned. Herv. gem. te Wisse kerke, na des
voormiddags bevestigd te zijn door den beer
A. B. ter Haar Romeny, pred. te Middelburg,
Door heeren Gedeputeerde Staten van
Zeeland is aan den provincialen veearts der
2e klasse J. P. L. Goemans, wien de gemeente
Ellemeet als standplaats is aangewegen, tot
wederopzeggens vergund om te Serooskerke
(Schouwen) te wonen.
Men schryft ons uit Terneuzen:
In de Donderdag alhier gehouden raadszit
ting werd het nieuw benoemd lid, de heer Van
de Velde, wiens toelating bg kon. besluit is
bevolen, beëedigd.
volksconcerten Uw stem zou die arme lieden
als hemelsche muziek in de ooren klinkenIk
ben bezig om een reeks uitvoeringen in verband
met mijn Vereeniging Vooruitgang in orde te
brengen."
„Wat is uw Vereeniging Vooruitgang
vroeg Lady Joan, met iets meer levendigheid
dan gewooniyk.
„ODaar is een heele geschiedenis aan
verbonden. Het zou u vervelen," zei Holcroft.
„Plannen voor het welzgn van het volk
vervelen mg nooit. Gg hebt er niet met den
heer Darcy over gesproken."
„NeenDarcy heeft zijne eigen denk
beelden en ik heb de mijne. Vooruitgang is
mijn oogappel. Gg moet weten dat ik er bij
ondervinding over kan oordeelen. Ik ben niet
zoo bevoorrecht geweest als Darcy. Ik heb
mijn weg moeten maken in de wereld; ik
ben zelf opgeklommen en nu help ik anderen
opklimmen."
„Maar dat doet de heer Darcy ook."
„Neen, vooruitkomen is niet zijn ideaal
voor het volk. Hij gaat te werk volgens het
oud conservatief stelsel. Zijne pogingen om
armoede te lenigen, ondeugd te bestryden, voor
overbevolking te waken zijn prachtig. Hg en
ik zijn echter twee dat is aL"
Lady Joan zag hem vol bevreemding aan en
vond hem knap en niet alledaagsch. Zij had
genoeg van alledaagsche gezichten. De flink
heid en kracht, die uit deze trekken spraken,
trokken haar aan.
„Wilt gij niet gaan zitten Wat bedoelt
gg eigenigk met hen te helpen om op t?