MIDDELBURGSCHE COURANT. N°. 243 141s Jaargang, 1898 Zaterdag 15 October. FEUILLETON. Deie courant rerscbgnt dagelgks, met uitzondering tan Zon- en feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franse p.p., f.- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 14 Oct. 8 n. vm. 48 gr. 12 u 53 gr'., 4 u. 52 gr. P. Verw. Z. 0. wind. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór din nor aan het bureau bezorgd zijn. AdvertentfSn20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames *0 cent per regel Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige ▼oorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten. Te Terneuzen; M. de Jonge; te Rotterdam: Nijgh van Ditmar. Middelburg 14 October. GrloKscll Ongetwijfeld zal den minister van binnen- landsche zaken bij de behandeling zijner be grooting wederom de vraag gesteld worden, boe het nu staat met de hervorming van het gymnasiale leerplan en met zijne plannen ten aanzien van het Grieksch. De kwestie, die het aanzijn heeft gegeven aan heel wat vluchtige litteratuur, maar langzamerhand wat op den achtergrond was geraakt, is weder aan de orde gebracht in een levendig gesteld stukje van dr H. J. Betz in de Vragen des Tijds„Grieksch voor geneeskundigen." Men weet het, dr Betz heeft een ergen hekel aan praatjesmakerij en aan vertoon van ge leerdheid, en hij gaat dan ook hier met zgn gewone vermakelijke hardhandigheid de heeren te lijf, die van studie van Grieksch alle heil verwachten en iemand die geen Grieksch kent voor een halven barbaar aanzien. Het gesol met het woord klassiek wordt behoorlijk door hem aau de kaak gesteld, en niet onmoppig wordt gevraagd, of een arts, die niet weet waar het woord thermometer vandaan komt, dat instrument minder goed weet te gebruiken dan zijn in GriebBch doorkneede collega. Kunnen wij ons met veel wat hij zegt vol komen vereenigen, bepaaldelijk ook met zijn verlangen om den doctorstitel niet langer tot monopolie te maken van de Grieksch-kenners, toch komt bet ons voor, zegt Het Vad., dal zijn eigen herhaalde waarschuwing om de zaak niet van den kleinen kant te bekijken, door hem zelf niet voldoende is betracht. Men zou bijv. zijn vraag van daareven kun nen omkeeren en vragen, of iemand die wèl weet, wat het woord thermometer beteekent, minder ervaren zal zijn in het hanteeren van dat instrument dan de arts, die met deze woord afleiding nimmer zijn hoofd gebroken heeft. En dan zou men wèl doen niet bij de woordaflei ding alleen te blijven stilstaan, maar te vragen, of de medicus, die in de Grieksche taal is on derwezen, daardoor in de medische vakken zal achterstaan bij iemand, die een H. B. S.-op leiding heeft gehad. Wij hebben het getuigenis van den hooglëeraar Nolen, die zelf ook niet dweept met de tegenwoordige inrichting der gymnasia, dat de kweekelingen dier gymnasia toch in de medische studentenwereld gemiddeld hooger staan dan de kweekelingen der Hoogere Burgerscholen. Dr Betz beweert, dat de aan staande medicus zooveel te leeren beeft, dat de aan 't Grieksch besteede tijd veel nutter aan andere wetenschappen kon zijn gewijd. De vraag is echter, of op den leeftijd, waarop hij zich met Grieksch bezighield, reeds dat diepe door dringen in de wis- en natuurkundige weten schappen noodig was, dat later van hem wordt gevergd, en of niet juist de meer litterarische vorming in zijn jeugd voor hem van waarde kan zijn om hem voor eenzijdigheid te behoe den. Wij zeggen daarom niet, dat het Grieksch voor hem onmisbaar is, maar wij meenen, dat het Grieksch ook op te lichtvaardige gronden kan worden veroordeeld. LADY JOAN. Uit het Engelsch. van E. CHILTON. Kort vóór zijn vertrek den volgenden mor gen liep Darcy door de vestibule en hoorde zachtjes zijn naam roepen. „Mijnheer Darcy, mag ik u even spreken Lady Joan stond in de deur der billartkamer en hij dacht aan zijn vergelijking met een witte fee. Haar kinderlijk gezichtje stond echter heel vastberaden en zij zag hem strak aan met hare heldere oogen. „Hier komt niemand. Zij zijn allen op de jacht. Ik moet u alleen spreken." „Zeer gaarne", zei Darcy, sterk blozende. Een oogenblik later zat lady Joan aan het einde van dat lange vertrek, terwijl hij voor haar tegen de tafel geleund stond. „Wij werden gisteren gestoord. Maar begreept gij niet dat het mij ernst was? Er is niemand anders niemand die een vin ger zou uitsteken om mij te bevrijden. Wilt gij ou zorgen dat ik de helpster word die men noodig heeft." Darcy aarzelde. Het antwoord, waartoe bij na een slapeloozen nacht besloten was was zoo moeilijk te geven. „Gg zgt nog te jong, Lady Joan." „Gij waart net even oud toen gij uw landgoed verkocht en de opbrengst met uw Wie voor don medicus klassieke vorming op prij3 stellen, doen dat toch eigenlijk niet, opdat hij zou weten waar thermometer vandaan komt, maar opdat hij met de wereld der antieken ver trouwd zou wezen en zich de ruimte van blik zou eigen maken, die de studie van twee hoog ontwikkelde talen en van het leven en de lit teratuur van twee hoogbegaafde en zeer be schaafde volken geeft. Dr Betz heeft weer vol komen gelijk, als hij beweert, dat het dwaas heid is bij het oude te zweren als „het klas sieke" en dat ook de moderne litteraturen veel geven, dat klassiek genoemd mag worden. De vraag is echter, of niet juist de studie der oude litteraturen het onderscheidingsvermogen voor het klassieke scherpt en of niet de klas sieke modernen, bewust of onbewust, de kin deren der oude beschaving zijn. Het komt ons voor, dat de kwestie „Grieksch of geen Grieksch als element van opvoeding" niet zoo eenvoudig is, als dr Betz haar in zijn enkele bladzijden stelt. Dat men een groot geleerde kan worden zonder Grieksch, kan geleidelijk worden toegegeven, maar uitgemaakt is daarmede niet, dat het Grieksch voor wie een geleerde wil worsen wij spreken nu natuurlijk van geleerden op natuurwetenschappelijk terrein ballast is. De practische kwestie is ten slotte deze, of er bij de voorbereidende studiën, die allerlei vak ken moeten omvatten, voldoende plaats is voor het Grieksch, en of algeheele verbanr-iog van die taal zonder schade voor de algemeene ont wikkeling mogelijk is. Ons zou nog steeds het meest toelachen een omwerking van het gymnasiale leerplan, dat, meer recht doende wedervaren aan de wis- en natuurkundige vakken en in de eerste jaren aan moderne talen het overwicht gevende, voor de beoefening van Grieksch echter voldoende plaats overliet. Van de pogingen om de studie der oude talen dus te hervormen, dat zij min der tijd behoeven te kosten en toch goede vruch ten afwerpen voor de opvoeding, maakt dr Betz zich met een grapje af. Toch zal men daar de oplossiDg moeten zoeken. De toestand op Noord-Sumatra. In een uitvoerig opstel geeft de overste G. B. Hooijer in de N. Rott. Crt. antwoord op de vraag„Waarom de toestand op Noord-Sumatra zoo hoopvol is." Nu in den oorlog in Atjeh een rustpunt en wellicht het begin van het einde is bereikt, gaat de Behry ver in het kort na hoe het moge lijk werd, dat daar in vier maanden tijd de toestand zoodanig veranderde, dat in de Troon rede kon worden getuigd, dat de verkregen uitkomsten het vertrouwen op duurzame ver betering van den staat van zaken in die land streek wettigen. Hij geeft een overzicht van den strgd, door kolonel Van Heutz gevoerd, en komt dan tot deze slotsom „Nu, eerst kan hij met recht zeggen, dat het verzet gebroken is en de Pedirsche hoofden en bevolking de bijl er bij neerleggen. En dat die goede gezindheid blijvend wezen zal, heeft ij recht te verwachten, want waar hij gegaan is als een wervelwind door hun vruchtbare vlakte, daar liet hg geen verwoeste velden en verbrande kampoDgs, maar wel goede wegen achter zich. lere zij hem Terwijl Van der Dussen 'Toekoe Oemar langs de Westkust opjaagt van Noord naar Zuid en van Zuid naar Noord, en de luitenant-kolonels Morees en Riesz op de Oostkust Teungkoe Tapa terugdryven, waar hij zich vertoont, ver zamelt de kolonel zijn soldaten en scheept hen den 24en September naar Telok Semawe ïd, om zijn laatsten slag te slaan en zijn laatsten vijand te onderwerpen, vóórdat het slechte seizoen intreedt en een deel der expedition- naire troepen naar Java moet terugkeeren. Drie dagen later marcheert hij van daar westelijk op, verdrijft de Pasangers uit hun bentengs in de door hen overmeesterde staat jes, rukt eindelijk Pasangan binneD, waarheen een colonne uit Segli hem tot de westergrenzen van Samalangan te gemoetkomt en verjaagt den weerspannigen vorst tot in het gebergte. En nu, terwijl ik dit schrijf, rukt hij over Telok Semawó Gedong Kertoi binnen, om het laatste stukje van de Noordkust, dat hg, met uitzondering van het nu goed gezinde Sama langan, nog niet doorwandelde, met een bezoek te vereeren. Als zgn zoo kranig verdiend prestige in de geheele kuststreek van Noord-Sumatra het hem mogelijk kan maken zijn plan te volvoeren, om door de nu voor zijn wil buigende bevolking een weg te doen aanleggen, die van Tamiang langs Oost- en Noordkust tot Kota-Radja zal doorloopen, dan zal de bewonderenswaardige inspanning van hem en van zgn troepen een reusachtige weldaad voor die bevolking en dus voor ons ten gevolge hebben en zal opnieuw zgn bewezen, dat onder mannen als de gouver neur-generaal Van der Wyck en de kolonel Van Heutsz het Indische leger kan zijn wat het behoort te wezeneen machtig instrument der beschaving." BEÜOEMOGIÜAI ENZ. Bij kon. besluit: is aan den beer dr A. H. Pareau, leeraar in de natuurwetenschappen aan de hoogere krijgs school, op daartoe door hem gedaan verzoek, een eervol ontslag uit zyne evengemelde be trekking verleend is benoemd tot ridder in de orde van Oranje - Nassau de heer F. H. van Malsen, voorzitter van den arbeidsraad voor de bouwvakken te 's Gravenhage is benoemd tot hoofdingenieur van den Rijks waterstaat 2e kl. C. B. Schuurman, thans in genieur le kl.en zijn bevorderd tot hoofd ingenieur van den Rijkswaterstaat le kl. B, Hoogenboom, thans hoofdingenieur 2e kl.tot ingenieur 2e kl. H. van Oordt, thans 3e kl., en tot ingeuieur 3e kl. P. Hoogenboom, tbaDS adspirant-ingenieur. Door de arr.-rechtbank te Breda is, ter ver vulling van eene vacature van rechter in dat college, opgemaakt de navolgende alphabetische lyst van aanbeveling: mr R. P. Cleveringa, rechter in de arr.-rechtbank te Almelomr A. Croockewit, kantonrechter te Den Helder, en jhr mr W. C. Quarles van Ufford, substituut griffier bij de arr.-rechtbank te 's Gravenhage. ATJEH. Het verslag omtrent de voornaamste ge beurtenissen in het gouverment Atjeh en on der hoorigheden, loopende van 21 tot en met persoon aan Zuid-Londen gingt wijden." - „Die twee gevallen zgn niet te vergelg- ken. Ik ben een man." „Maar als gij mij leiden wildet, zou het geval hetzelfde kunnen worden, al ben ik een vrouw." Darcy sloeg de oogen neer voor zooveel eenvoud. „Vind mij niet ondankbaar", zei hg, „ik begryp u heel goed. Ik heb er over gedacht uw aanbod is heel lief." „Lief!" riep zg uit en sloeg de handen in elkaar. „Maar ik kan het niet aannemen", zei hij en ging naar het raam. „Ik moet mg er bij neerleggen dat gij mij onvriendelijk, on- heuscb noemt wat gij wilt. Gij zijt boven de twintig, dat is waar, maar ik weet hce bijzonder stil gij altijd geleefd hebt." „Ornaat ik mg hiervoor wilde sparen' riep zij xKet bedwongen hartstocht uit. „Ik weet ook dat Lady Wilmington voelt dat zij haar plicht jegens u slecht vervuld heeft en nu hare oudste dochters getrouwd zijn, wil zij zich meer uitsluitend aan u wyden, aan uwe belangen. Gg begrijpt niet precies wat er van u geëischt wordt in uw stand als ryke erfgename. Het zou al heel laag van mij zijn indien ik misbruik maakte van uwe onwetendheid voor dat gg meer gelegen heid had gehad „Waarvoor?" vroeg zij met groote def tigheid- „Om kort te gaan, voordat gij weet wat gg wilt. Ik kan waarigk niet, Lady Joan." Hg had zijn zelfbeheersching verkregen en keerde naar de tafel terug. „Over twee jaar dat is mijn besluit indien gij er over twee jaar nog zoo over denkt dan zal ik by u komen en vragen, misschien moet ik dan smeeken om hetgeen gg mg thans aanbiedt." Hg zag haar niet aan maar zy keek hem vol verbazing aan. „Ik begrijp u niet. Ik heb in Juli uw toespraak gelezen, toen uw nieuw gebouw ge opend is. Zyt gij in dien korten tijd van ge voelen veranderd? Zoudt gij inderdaad wen schen dat ik, of wie ook, twee geheele jaren weggooide." „Wenschen," zei hg met neergeslagen oogen, ik ken mijn plicht en dat is genoeg." Lady Joan stond bedaard op. „Het schijnt waar te zijn dat de gemeen zaamheid met het leed de menschen ongevoe lig maakt. Maar [uit uw gesprek met den heer Holcroft zou ik nooit gedacht hebben dat gij ougevoelig waart. Nog twee jaar! Denk eens aan de duizenden, die ik kon hel pen en die in dien tijd dood of nog erger kunnen zijn. Vaarwel, mijnheer Darcy"; be sloot zij en stak hem de hand toe". „Vaarwel!" zei hg en drukte het kleine, koude handje." „Beoordeel mg niet verkeerd, lady Joan." „Het rijtuig is voor", zei de knecht. „Moet gij heusch al weg, mijnheer Darcy?" riep de stem van lady Wilmington, en het lisje vluchtte door een zydeur. Toen Darcy iek hg naar boven en zag haar voor een raam staan. Haar groote oogen zagen 27 Augustus, bevat weder weinig belangrijks, dat niet reeds per telegraaf ter kennis onzer lezers is gebracht. Wat de weersgesteldheid betreft wordt ge meld dat het regenachtig was, bedekte lucht, nu en dan nog hevige windvlagen. Ter Westkust zware deining en veel branding. In de Moekim Lamara (II Moekims Daroet) kwamen nog enkele gevallen van pokziekte voor. Ter Westkust heerschen nog steeds koortsen, gepaard met buikziekte. In de VI Moekims (XXV Moekims) stierven in het verslagtydperk 6 runderen aan veepest. Uit andere streken werden geen berichten van dien aard ontvangen. UIT STAD EN PROVINCIE. De minister van financiën heeft, door tus- schenkom8t van Gedeputeerde Staten, aan de gemeentebesturen inlichtingen gevraagd omtrent het eventneele voornemen om al dan niet gehrnik te maken van de bevoegdheid tot hel instellen van hooger beroep van de besluiten der Gedeputeerde Staten, waarbij de ryfesuit- keering ingevolge de wet van 24 Mei 1897 Stblno 156) is berekend en vastgesteld. De inlichtingen staan in verband met het vervangen van voorloopige uitkeeringen door definitieve. Aan Ged. Staten van Zeeland behooren de antwoorden vóór 20 dezer te worden mede gedeeld. Maandag middag te half vier vergadert de Kamer van koophandel en fabrieken alhier, ter behandeling van ingekomen stukken, waaronder adreseen en rapporten aangaande het naseinen van telegrammen, kwitantiezegel, briefport Ned. Indië en den waterweg van Dordrecht naar zee. Donderdagavond gaf het zangkoor Ho sanna in de Concert- en gehoorzaal alhier eene openbare uitvoering, ten voordeele van de diaconie-armen der Ned. Herv. gemeente. De opkomst van het publiek was maar tamelijk. Wanneer men rekening houdt met den kor ten tijd, dat de vereenigitg bestaat, kan ge zegd worden dat de uitvoering vrij goed slaagde, waartoe zeker veel bgdroeg dat de zang door eenige instrumenten begeleid werd. Het koor kan blijkbaar over eenige goede krachten befchikken. Heden ochtend holde een koe, die van een fietsrijder geschrokken was, door een groot deel onzer stad. Na geruimentydgeloopen te hebben, werd het dier in de Spanjaardstraat gevat. Ongelukken kwamen niet voor alleen gaf het geval tot heel wat agitatie aanleiding. Men schrijft ons uit Goes: In verhand met wat wg mededeelden omtrent het alhier voorgevallene met minder dengde- lyk paardenvleesch en hetgeen in andere bla den daaromtrent, bg wgze van tegenspraak, werd gemeld, hebben wij nog eenige nadere inlich tingen ingewonnen. De heer Riscb, provinciaal veearts alhier, die een deel van het vleesch heeft herkeurd^ heeft niet verklaard, dat het vleesch voor de consumptie geschikt is, maar hij heeft het daartoe niet ongeschikt bevonden. Woordeigk hem verwytend aan. - „Zal ik haar schrijven?" dacht hij en le de zweep over het paard. Een paar uur later was hij in zgn woning in het hartje der Londensche achterbuurt, waaraan hij al zyne krachten wgdde. Achter die kleine ven sters giDg de zon een uur vroeger onder dan te Somersby. Twee havelooze jongens jouwden een half beschonken vischkooper uit, die zijn ezel schopte. Een arm meisje, met een ge- deukten hoed, liep te venten met verlepte bloemen. De weelderige bibliotheek, het hel dere haardvuur, dat het lieve witte figuurtje met zgn gloed bescheen, verrees weer levendig voor den geest van Darcy en op haar vraag, die hem nog altijd in de ooren klonk, ant woordde hij nu beslistNeen. „Twee jaar," zei hg tegen het venster geleund, terwgl in elk van de jeneverpaleizen aan den overkant een rood licht begon te flikkeren. Er viel een fijne motregen. De vischkoopman zette zgn kraag op; het bloemenmeisje ver dween in een slop. „Twee jaar," herhaalde hij, liet de gor dijnen neer en verdiepte zich in de brieven, die hg gevonden had. IV. „Zijt gij dezen winter in Londen, Lady Joan De heeren waren juist binnengekomen uit de eetkamer. Lady Joan, die half achter een hoogen palm verscholen zat, keek langzaam op. „Zoudt gij niet eens af en toe naar het Oosteinde willen komen om te zingen op mijne deelde de heer Risch ons mede, dat het vleesch niet rot was, maar of het van een ziek beest afkomstig was, kon hij niet meer naspeuren, want het was gerookt of eigenlijk onvoldoende gerookt vleesch. De ziektekiemen kunnen door rooken en drogen onnaspeurbaar worden. Dat er hier, trots het bestaande streng en nauwkeurig toezicht, toch nog wel eens paar denvleesch gesmokkeld wordt, zouden velen kunnen getuigen, als zij eens eene verklaring moesten afleggen, want, al is de politie nog zoo goed op haar qui vive, toch gebeurt het, dat ongekeurd vleesch voor de consumptie verkocht wordt. Wij stelden in de buurt, waar de overleden vrouw woonde, ook nog een nader onderzoek in. Haar man is nog ziek, de zoon begint te beteren. Na het gebruik van het bewuste vleesch deden zich bij verschillende personen dezelfde ziekteverschijnselen voor als in dit gezin en wel bij een gehuwden zoon der gestorven vrouw, bg twee kinderen van zgn schoonzuster, die toevallig mee-aten, en in nog een gezin, be staande uit man, vrouw en zoon, in dezelfde bunrt, terwgl iemand, die in den Oud-Beierland polder werkzaam was, op dezelfde wgze ziek werd en naar huis moest komen. Naar men zegt moet uitgemaakt zijn, dat het vleesch, waarvan hier sprake is, bij de slach ting niet gekeurd is. Ziedaar allerlei gegevens die, al leveren zy geen stellig bewijs, toch, dunkt mij, voldoende zijn om ons niet te kunnen beschuldigen van lichtvaardig iets gemeld te hebben. Daarbij vergete men niet dat bij zulke zaken altgd personen zgn, die er belang bg heb ben de feiten zoo weinig beteekenend moge- lyk voor te stellen. En al moge voorbarigheid ot overdrijving in deze alles behalve goed te keuren zijn wij maakten ons daaraan zeker niet schuldig vergoelijking is, vooral met het oog op het vervolg, even onverantwoordelgk en heeft ook hare zeer bedenkeigke zijde. Wg blgven daarom op een streng onderzoek Onder Heinkenszand betrapte een paar dagen geleden een onbezoldigde rijksveldwach ter een beruchten strooper. Toen de man van de wet het geweer en een haas in beslag wilde nemen, verzette de strooper zich hevig en bracht hg den veldwachter met zgn mes een snede over de hand toe. De heer C. J. H. Verweys zal Zondag 16 Oct- zgn intrede als predikant doen bij de Ned. Herv. gem. te Wisse kerke, na des voormiddags bevestigd te zijn door den beer A. B. ter Haar Romeny, pred. te Middelburg, Door heeren Gedeputeerde Staten van Zeeland is aan den provincialen veearts der 2e klasse J. P. L. Goemans, wien de gemeente Ellemeet als standplaats is aangewegen, tot wederopzeggens vergund om te Serooskerke (Schouwen) te wonen. Men schryft ons uit Terneuzen: In de Donderdag alhier gehouden raadszit ting werd het nieuw benoemd lid, de heer Van de Velde, wiens toelating bg kon. besluit is bevolen, beëedigd. volksconcerten Uw stem zou die arme lieden als hemelsche muziek in de ooren klinkenIk ben bezig om een reeks uitvoeringen in verband met mijn Vereeniging Vooruitgang in orde te brengen." „Wat is uw Vereeniging Vooruitgang vroeg Lady Joan, met iets meer levendigheid dan gewooniyk. „ODaar is een heele geschiedenis aan verbonden. Het zou u vervelen," zei Holcroft. „Plannen voor het welzgn van het volk vervelen mg nooit. Gg hebt er niet met den heer Darcy over gesproken." „NeenDarcy heeft zijne eigen denk beelden en ik heb de mijne. Vooruitgang is mijn oogappel. Gg moet weten dat ik er bij ondervinding over kan oordeelen. Ik ben niet zoo bevoorrecht geweest als Darcy. Ik heb mijn weg moeten maken in de wereld; ik ben zelf opgeklommen en nu help ik anderen opklimmen." „Maar dat doet de heer Darcy ook." „Neen, vooruitkomen is niet zijn ideaal voor het volk. Hij gaat te werk volgens het oud conservatief stelsel. Zijne pogingen om armoede te lenigen, ondeugd te bestryden, voor overbevolking te waken zijn prachtig. Hg en ik zijn echter twee dat is aL" Lady Joan zag hem vol bevreemding aan en vond hem knap en niet alledaagsch. Zij had genoeg van alledaagsche gezichten. De flink heid en kracht, die uit deze trekken spraken, trokken haar aan. „Wilt gij niet gaan zitten Wat bedoelt gg eigenigk met hen te helpen om op t?

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1