MDDELBURGSCHE COURANT.
y
N°. 242,
141e Jaargang,
1898
Vrijdag
14 October.
Het Tooneel.
De*e courant verschijnt dagelgks, met uitzondering ran Zon- en feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 1,-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 13 Oct. 8 u. vm. 50 gr. 12 o 56 gr'.,
av. 4 o. 53 gr. P. Verw. Z. 0. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd rijn.
Advertentiën: 20 cont per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Soolames cent por regel
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten.
Te Terneuzen; M. de Jonge; te Rotterdam:
Nijgh van Ditmar.
Middelburg 13 October.
DE RIJKSMIDDELEN.
De eerste acht maanden, zoo belangrijk om
hun invloed op de miljoenenrede en op de
berekeningen voor het volgend jaar, zijn, ge
lijk men weet, erg goed geweest.
Maar September toont een belangrijken terug
gang. 't Ia Mot het eindje dat de lasten draagt
en als er wat veel geld is uitgegeven aan versie
ringen en illuminatie, aan optochten en andere
pret, welnu, dan is de ontvanger de eerste, die
maar wat wachten moet.
Dat verklaart ten deele den teruggang bij de
directe belastingen maar ook andere posten
wijzen er op, dat in September een reactie
was. Slapte van zaken in de eerbte dagen
deden de opbrengst van invoerrechten en pos
terijen dalen. Want, al is de Amsterdamscbe
beurs maar drie dagen gesloten geweest, ook
de drie dagen vóór de feestweek was het meer
dan slap, ook voor de telegraphie.
Op enkele uren hebben de laDge en dus
goedkoope perstelegrammen den telegrafisten
drukke uren bezorgd, gelijk zij anders niet
kenden, maar over het geheel was de slapte
van zaken goed merkbaar.
Het gevolg daarvan was, dat de voor- en
nadeelen tegen elkander opwogen en de tele
graphie in September niet meer dan de ge
wone verhooging van 20.000 te zien gaf.
Maar al stellen wij dit voorop, alles is daar
door niet verklaard. Een teruggang van 1/3
bij de directe belastingen (21 ton in plaats
van 31 ton) zal wel niet alleen van de feesteD
komen. Maar hier vindt men den invloed van
de vorige maanden, waarin nog al goed werd
afbetaald, meer dan verleden jaar.
En zoo staan alle directe belastingen in bun
totaal over de negen maanden booger, behalve
de vermogensbelasting, welke 80 m. achter
bleef.
Van de accijnzen is de suiker nog de baas
met een stijging van 35 ton.
By de andere accynzen is de verandering
van weinig belang: 1.8 ton minder bij het
gedistilleerd, ton meer by bier en azijnen
twee ton meer bij het geslacht.
Daarvan kwam slechts 8000 voor Sep
tember, wel vreemd, omdat de bezittende
klasse vroeger dan anders van buitenlandsche
reizen terugkeerde, en er heel wat vreemde
magen te vullen waren.
De indirecte belastingen vertoonen geen
schommelingen van beteekenis. Een daling
van 5 ton bij de successie vindt men in het
totaal der negen maanden terug; deze groep
is daardoor de eenige, welke sedert 1 Januari
minder gaf dan verleden jaar.
Posterijen die in de maand 20 m. achterble
ven, staan in het totaal 331.000 hooger. De
telegraphie staat beter; in de maand den gewoneD
vooruitgang van 20.000, correspondeerende
met de verhooging van 150.000 over de
voorafgaande acht maandeD.
Het loodswezen gaf in September f 9000,
maar staat in totaal nog altijd ƒ48.000 boven 1897.
DE ZAAK-HOCERHUIZEN.
De rechtszaak tegen mr Troelstra wegens
beleediging van den officier van justitie te
Zoo waren we dan Woensdagavond weer
Vereenigd in onze gezellige schouwburgzaal.
Tal van kennissen en bekenden zaten op
hunne gewone plaatsen of hadden een betere
gekozen; wij knikten elkaar toe alsof we
zeggen wilden het seizoen begint weerwij
zullen elkaar hier wel meer zien dezen win
ter laten we hopen dat het zij tot onderling
genoegen en ook tot stichting en leering.
Dan viel ons oog op nieuwelingen in dien
kring, die klaarblgkelijk voor het eerst onzen
schouwburg bezochten.
Wat ze daarvan wel zullen zeggen! Dat
hy niet groot is, weten wij, maar dat hg voor
de meeste voorstellingen groot genoeg mag
heeten, is ook zeker.
In elk geval: behoefte aan een andere ge
legenheid bestaat er niet, al is de bestaande
verre van volmaakt. Zy ziet er recht huiselijk
uit; en het tooneel met zijne inrichting voldoet
aan de eischen, die men aan een schouwburg
van den rang als de onze stellen kan. Met
het tooneel kan men heel aardig manoeuvreeren
dit bleek weer gisteren avond bij het blijspel
van de firma Blumenthal en Kadelberg.
Dat zag er keurig en echt natuurlijk uit.
Grappig was het een deel van een stoomboot
|U een roeibootje te zien aankomen 1
Leeuwarden schijnt een nieuw middel te wor
den, om te pogen tot revisie te komen van het
vonnis der Hogerhnizen.
De zaak betreft een rede, door hem 31 Jnli
te Leeuwarden op een meeting uitgesproken.
De burgemeester van Achtkarspelen heeft het
nummer van De Hervormer, waarin een ver
slag voorkwam, opgezonden aan den officier
van justitie te Leeuwarden, om dezen opmerk
zaam te maken op de door Troelstra gesproken
woorden, die z. i. voor dien officier beleedigend
waren. De in de vergadering aanwezige politie
beambten hadden van de woorden, waarin
Troelstra tot de conclusie kwam, dat de officier
van justitie in zijn beschikking het publiek
trachtte te misleiden, een proces-verbaal ge
maakt, dat in den vorm eenigszins van De
Hervormer afweek, maar toch dezelfde beschul
diging bevatte.
De Sociaal Democraat Bchrijft nu over deze
zaak het volgende:
iToen Troelstra op 1 Oct. jl. voor den rech
ter van instructie verscheen, werden hem deze
beide stukken voorgelegd en heeft bij, zonder
zich voor den onderling afwijkenden vorm
der beide verslagen verantwoordelijk te stellen,
bekend, het daarin vervatte feit van opzette
lijke misleiding van het publiek, door verzwij
ging of verdraaiing van hem bekende feiten,
in zijn beschikking, aan den officier van justi
tie te Leeuwarden ten laste te hebben gelegd.
Zooals reeds uit een der verslagen big kt,
heeft Troelstra op de bewuste meeting ver
schillende onjuistheden in de beschikking aan
getoond. Daarbij stelde hij de vraagzijn deze
opzetteiyk aangebracht of het gevolg van on
kunde en dwaling Na te hebben aangegeven
dat en waarom de officier van justitie beter
moest weten, indien hij geen idioot was, het
welk men toch niet kon verwachten, kwam hij
tot de conclusie, dat hier niet aan dwaling,
doch alleen aan opzet kon worden gedacht.
De kwade trouw van den officier bestond
hierin, dat hij, om de agitatie voor de Hoger-
huizen met zijn beschikking te smoren, het
publiek een bepaalde meening beeft willen op
dringen en daartoe feiten verkeerd voorstelde.
Welke overtuiging de officier voor zich zelf
had omtrent de schuld of onschuld derHoger-
huizen, wordt door spr. niet besproken. Zijn
aanval was alleen gericht op de wijze, waarop
de officier het publiek onder een zekeren in
druk heeft trachten te brengen.
Nadat aldns inhoud, verband en bedoeling
der geïncrimeerdö woorden door den „ver
dachte" waren toegelicht, kon hij overgaan tot
de mededeeling van de motieven der door hem
geuite beschuldiging.
Het verhoor op 1 October werd verder ge
heel ingenomen door de behandeling van het
beweerde alibi van A. Dijkstra.
Op 8 October had het tweede verhoor plaats,
waarbij de behandeling van het alibi van A.
Dijkstra is voortgezet en bovendien zgn behan
deld de hoogte van de opening in bet venster,
waardoor de eerste inbreker zou zijn gespron
gen, en de zoogenaamde „komedie". Toen aan
deze zaken drie uren waren besteed en Troelatra
nog verscheidene punten, de beschikking ra
kende, te behandelen had, werd het verboor
tot Donderdag 10 uur gesloten.
Als de instructie op deze wyze doorgaat en
de openbare behandeling op dezelfde wijze zal
worden gevoerd, kan de strafvervolging tegen
Troelstra de aanleiding zijn tot een uitgebreid
Dit maakte vrij wat beter effect dan de
beide figuranten deden, die in het eerste bedrijf
aan een tafeltje zaten zonder een woord met
elkaar te spreken en niets deden dan met
verbazing rond kijkeD, alsof zy zeggen
wildenwat doen wij eigenlijk hierHad
men hun in 's hemels naam ieder maar een
glas bier gegeven, dan waren zij zeker, meer
dan nu, voor hun genoegen uit geweest en
hadden zij stellig minder den indruk gemaakt
met hun figuur verlegen te zgn
Maar om op onzen schouwburg terug te
komenop éen voornaam punt hopen wij nog
eens een verandering gebracht te zien. Wg
hebben hierbij het oog op de gelegenheid om
zich bg het uitgaan van zijne hoeden, mantels
of jassen te voorzien. Als van twee kanten
de stroom komt en allen zich in de bestaande
nauwe ruimte moeten bewegen, terwijl tegelij-
tijd de bezoekers van boven het gebouw
verlaten, dan is het, door bet gedrang, vooral
voor dames, onmogelijk zich behoorlijk in de
kleeren te steken en een uitweg te vinden.
Wat daaraan te doen is
In den tegenwoordigen toestand weinig of
niets, vreezen wij.
Eene verbetering zou alleen mogelijk zijn
wanneer men aan de zijde, waar nu de gele
genheden zijn om de kleeren op te hangen,
eenigszins ging uit- en verbouwen, zoodat men
een goede vestiaire kon verkrijgen met
uitgang op zij, achter de trap, naar bet
onderzoek, loopende over de geheele zaak,
waarbij overlegging van de stukken in zake
gebrs. Hogerhuis en in zake Haitsma niet kan
uitblijven en waarby de meeste nieuwe getui
gen zullen worden gehoord.
Daar hiermede het doel van den Open Brief,
dien hy na weigering van gratie aan den
officier dacht te richten, zou zijn bereikt, is
het voorloopig overbodig, dezen te publiceeren.
Over de wgze, waarop men hem in de in
structie behandeld, verklaarde onze partijge
noot zich zeer tevreden."
Wij achten het ter kalmeering der gemoe
deren en in 't belang der justitie zeker ge-
wenscht, dat 't mogelijk zal blijken op deze
wijze de hoofdzaak aan de orde te brengen
zegt Het Vod. Want het is niet te ontkennen
dat de wijze, waarop men verleden week te
Leeuwarden in het geding tegen de manneD,
dien Dijkstra voor „den inbreker te Britsum"
hadden uitgemaakt, de zaak heeft willen smo
ren, een alleronaangenaamsten indruk heeft
gemaakt.
Wat toch was de kwestieDat de mannen,
die deze „beleediging" uitspraken, daarmede be
doelden Dijkstra te beschuldigen van de in
braak bij Haitsma, is aan geen redelijken twij
fel onderhevig. De subst. off. erkende het zelf,
waar bij bij zijn vordering tot straf de overtui-
ging uitsprak, dat de beklaagden wel wisten dat
Dijkstra niet in de inbraak te Britsum (d. i. die
bepaalde inbraak) betrokken was. Het is dus
duidelgk, dat de beklaagden Allard Dijkstra
„een bepaald feit" ten laste legden, en dat er
derhalve aanleiding was hen wegens smaad te
vervolgen en niet wegens eenvoudige beleedi
ging. De vraag kan nog rijzen, of het bepaalde
feit werd ten laste gelegd „met 't kenlijk doel
om daaraan ruchtbaarheid te geven," een an
der onmisbaar element voor het misdrijf van
smaad. Maar het is duidelgk, dat, als men
iemand openlijk naroept: daar gaat de inbre
ker van Britsum, men dit niet doet om de zaak
in den doofpot te stoppen-. Ia elk geval bad hst
O. M. wegens smaad willen vervolgen, het be
wijs dat alle elementen aanwezig waren, lag
voor het grijpen. Kennelijk heeft dus de ver
volging wegens het geringere delict van een
voudige beleediging alleen plaats gehad, om
de mogelijkheid van bewijs uit te sluiten. Im
mers bij een beschuldiging wegens smaad
wordt de beschuldigde, die beweert in het alge
meen belang (of tot noodzakelijke verdediging)
te hebben gehandeld, toegelaten tot het bewijs
der waarheid van hetgeen hij ten laste legt,
wanneer de rechter het onderzoek naar de
waarheid noodig acht ter beoordeeling van deze
bewering. Dit bewgs der waarheid is by een
voudige beleediging niet toegelaten.
Het O M. heeft den schijn niet kunnen ont
gaan, dat het dit bewijs niet wilde. Het heeft
daardoor zijn positie niet versterkt.
Wij hebben meermalen gezegd, dat wij van
de onschuld der Hogerhugzen en van de schuld
van andere met den vinger aangewezenen lang
niet overtuigd zijn, maar terwijl wij alle opper
vlakkige agitatie tegen een overeenkomstig de
wet gewezen vonnis afkeuren, willen wij toch
aan den anderen kant ten ernstigste waarschu
wen, als wg symptonen zien, dat men ook
ons het onderzoek der waarheid tracht te be
lemmeren, om de onaantastbaarheid der chose
jugée tot een dogma te vei heffen.
Hoewel voor dit standpunt van Het Vad.
wel iets te zeggen valt, zouden wij toch wel
éen opmerking willen maken ter verdediging
van bet standpunt van het O. M. Dat de wet
een scherp onderscheid maakt tusscben belee
diging en smaad, heeft o. i. een goedeD, zede
lijken grond.
Het beleedigen van iemand beeft geen ander
doel dan te kwetsen, en staat feitelijk gelijk
met schelden. Smaad daarentegen is deuitiBg
der behoefte, om min of meer gerechtvaardigde
redenen, de aandacht op een bepaald feit te
vestigen, om de zaak, niet om den persoon
het is geen schelden, maar een betoog.
En daarom gelooven wy dat het naroepen
op straat (dat was toch de grondslag in het
jongste proces?) moeilijk onder smaad is te
Wg sluiten ons daarom meer aan bij bet
betoog van het Handelsblad, in ons nummer
van Maandag overgenomen.
EENt NADERE VERKLARING.
Molenwater, waardoor tevens de tocht werd
weggenomen.
Wij geven dit slechts in overweging aan de
eigenaren van den schouwburg, die zeiven wel
voldoende op de hoogte zullen zyn van het
groote ongemak op dit punt. Misschien zyn ze
te eeniger tyd wel eens zoo goedgunstig tegen
over het publiek, om op de eene of andere wgze
aan het bestaande bezwaar tegemoet te komen.
Dat men hun daarvoor zeer erkentelijk zou
zgn, durven wij verzekerenHet samenzyn
in het gebouw wordt veraangenaamd door de
gedachte straks, bij het uitgaan, op rustige
wgze zich tot vertrek te kunnen gereedmaken
wat thans alles behalve het geval is.
Zoo hebben wy tot nu toe eigenlijk meer
geschreven over het gebouw, waarin wij Woens
dag avond hebben vertoefd, dan, wat n
onze taak is, over de voorstelling, die wy
bijwoonden.
Nu, veel lust om daarover te schrijven heb
ben wij niet.
Wij kunnen het geen gelukkig begin van
het seizoen noemen.
In Berlijn moge In den liggenden Os, (It
Weissen Röss'l) veel opgang maken, meer dan
waarschijnlijk een gevolg van de echt Duitsche
kleur die het stuk heeft, de schitterende wijze
waarop het daar zal zijn gemonteerd, ons
viel het niet bijzonder.
Pittige, echt geestige opmerkingen hoorden
Mr Troelstra verklaart aldus zijn eedsafleg
ging als advocaat:
Het was ditmaal de vierde keer, dat ik hem
aflegde. Eerst in 1888 te Leeuwarden, toen
in 1892 te Amsterdam, 1893 te Utrecht en
thans in 1898 in Den Haag.
In 1892 heb ik, nadat de president van het
gerechtshof mij het formulier had voorgelezen,
ongeveer het volgende gezegd„Ik weet,
mijnheer de president, dat de wet mg verplicht,
indien ik als advocaat en procureur wensch
te worden ingeschreven, die woorden met een
eed te bevestigen. Ik zal dit dan ook doen
onder bg voeging, dat ik daardoor niet wil
geacht worden eenige politieke geloofsbelijdenis
af te leggen. Zoo waarachtig helpe mij God
almachtig."
Toen ik te Utrecht voor de rechtbank stond)
heb ik die bijvoeging niet herhaald. Niemand
toch behoeft van my te vernemen, dat de eed,
dien ik als advocaat moet afleggen, geen poli
tieke beteekenis heeft, dat weet men ook bui
tendien wel. Dat ik als advocaat de Koningin
getrouwheid zweer, heeft met mijn optreden
en mijn inzichten op politiek gebied niets te
maken. Advocaat is geen politieke betrekking
de afgelegde eed bindt mij niet verder dan in
mijn betrekking.
„Getrouwheid aan de Koningin" deze
phrase heeft geen de minste beteekenis in den
advocaten-eed. Dit bemerkt men het best als
men de vraag steltop welke wyze kan een
advocaat, ja zelfs een gewoon burger, de Ko
ningin ontrouw zgn? 't Is een bloote formule,
die de moeite van het pr .testeeren tegen haar
inhoud niet waard is, daar ze geen inhoud beeft.
Iets anders is het met den inhuldigings-eed
der kamerleden. Kamerlid is een politieke be
trekking; de kamerzitting is, anders dan de
terechtzitting, de plaats, waar politieke begin
selen worden verkondigd. Wel begrijp ik eigen-
Igk ook niet goed, wat „getrouwe Staten-Gene-
raal" beduidt, maar men kan er toch een ver
klaring van instemmen met het koningschap
in lezen, omdat deze eed nu eenmaal een poli
tiek karakter draagt.
Waren wy dus gedwongen geweest dien eed
af te leggen, dan hadden wy dit in geen geval
wy Blechts weinige; de grappigheden, die nog
in het stuk voorkomen, zyn vry alledaagsch
of afgezaagd. Een mijnheer met een kaal hoofd
een juffrouw die lispelt; een advocaat die een
proces heeft gewonnen en nn toevallig de
tegenparty ontmoetwie heeft dit alles al niet
meermalen op het tooneel gehoord of gezien!
En de verlovingen, die ten slotte plaats
hadden, waren zoo zonderling, dat niemand er
eigenlijk schik in had toen de elkaar bemin
neuden ook elkander kregen. Het laatste be
drijf is wel het minste van de drie; en juist
omdat daarin de handeling zakt, bevredigt het
geheel zeker minder.
Het stnk draagt alle kenmerken van fabrieks
werk en weinig of geen sporen van origina
liteit, van voort te komen nit een geestigen
inval of eene goede gedachte.
Dan staat Jan Ongeluk oneindig hooger
Het nastukje Zijn Excellentie in spê is een lief
niemendalletje. Men maakt daarin kennis met
een jong vrouwtje dat haar man gaarne o
zoo hoog zag vliegen, liefst minister worden,
om ten slotte tot inkeer te komen en maar
liever te willen dat hy blijft wat hij is en voor
haar alleen leeft.
Het aardige was wel dat de goede man het
publiek meedeelde hoe dergelijke hoogmoedige
buien telken jare terugkeeren. Zoo gebeurt
het ook in de wereld I Het is een Fransch
stukje, spelend geheel op Franschen bodem,
waarbij het dus vry zonderling klonk te hooren
zonder nadere verklaring of protest kunnen
doen, opdat men er niet uithaalde, wat wg er
niet in wilden leggen.
Met den advocaten-eed, dien niemand als
een verklaring van koningsgezindheid opvat,
is zulks overbodig."
Wy laten nu gaarne aan ieder het oordeel
over, in hoever de heer Troelstra goed handelde
en consequent door zich, ook van het nader
door hem ontvouwde standpunt, te onttrekken
aan het afleggen van den inhuldigingseed.
BE910EMI91UEN ENZ.
Bij kon. besluit:
is benoemd tot rechter in de arr. rechtbank
te 's Hertogenbosch jhr mr F. X. A. Yerheijen,
advocaat en procureur, alsmede kantonrechter
plaatsvervanger te 's Hertogenbosch
is D. Horn, leeraar aan de R. H. B. S. te
Venlo, benoemd tot directeur van en leeraar
aan de R. H. B. S. te Helmond, met toe
kenning van eervol ontslag nit eerstgenoemde
betrekking
is tijdelijk benoemd tot leeraar aan de R.
H. B. S. te Gouda dr J. Heinsius, thans tydeiyk
leeraar aan de R. H. B. S. te Zwolle, met
toekenning van eervol ontslag nit laatstge
noemde betrekking;
is benoemd tot directeur van het post- en
telegraafkantoor te Sappemeer J. M. van der
Poel, thans in gelijke betrekking teKlnndert;
is benoemd tot ridder in de orde van Oranje'
Nassau de heer A. van Senden, O.-I. ambtenaar
met verlof, laatstelijk controleur le kl. bij het
binnenlandsch bestuur in de bezittingen buiten
Java en Madura.
UIT STAD EN PROVINCIE.
By kon. besluit is de heer W.P.Smit Sibinga,
arts, bg het pers. van den geneesk. dienst van
het leger in N.-I. benoemd en aangesteld tot
officier van gezondheid 2e kl.
Heden morgen had op de werf der kon.
maatschappij De Schelde teYlissingende
onderbaas C. v. H., by het verrichten van eenige
werkzaamheden aan de kluis van den op de
helling staanden kruiser Noordbraband, het
ongeluk van eene stel'ing te vallen, waardoor
hij eene ernstige verwonding aan het hoofd heeft
bekomen.
Na voorloopig in de verbandkamer der fa
briek door den inmiddels ontboden dokter te
zijn verbonden, werd hy per brancard ter ver
dere verpleging naar het gasthuis aldaar
vervoerd.
Te Vlissingen had Woensdag op de
gebruikeiyke wijze door den heer F. van Schoo-
ten, inspecteur over het Belgisch loodswezen,
ten zijnen bareele de plechtige uitreiking plaats
der eereteekenen, door den koning van België
geschonken, voor meer dan 25 jaren trouwen
en eerlijken dienst, den lande bewezen, aan de
'olgende beambtenA. J. P. Huilmand, ge
pensioneerd loodsschipper, P. M. Staal, schip
per bij den reededienst, en P. J. Plouvier, zee-
loods, de burgermedaille le klas aan A. F.
Ghys en die der 2e klas aan E. F. Pison, bei
den zeeloods.
Ten vervolge op het vorig bericht deelt
de Ooesche Crt., in haar nommer van heden,
mee dat door den heer Risch, provinciaal
veearts te Goes, op verzoek van dencommis»
spreken van een majoor der rustende schuttery 1
De opvoering van beide stukken leed door eene
zeer zware verkoudheid van den heer Ternooy
Apèl, wiens stem allesbehalve aangenaam klonk.
Dat was jammer. Men hoort hem zoo gaarne
en ziet zgn spel, dat in het eerste stnk weer
zeer orgineel was, met niet minder genoegen,
Dat de heer Van Westerhoven veel succes
had, ligt voor de hand.
Moeilijk zyn de rollen niet, die men Woens
dagavond had te vervullen.
Wij maakten -voor het eerst kennis met me
juffrouw H. Amelung, vergissen wij ons niet
een leerlinge der tooneelschool. Zij moet echter
nog heel wat leeren, wil zij los en natuurlijk
zijn. Dat zy zich daarop met yver toelegge;
er zijn goede voorbeelden genoeg in den kring,
waarin zij meewerkt.
De heer Malherbe, bg dit gezelschap pas
verbonden, maakte een goeden indruk.
Voor het overige zeggen wij de Nederland-
sche Tooneelvereeniging neme in November eens
revanche, voor het minder gelukkig optreden
Woensdagavond, dat baar niet te wyten is,
want elders vindt In den liggenden Os wel
byval en misschien zyn er ook in ons midden
die het stuk aardig hebben gevonden. Zij doe
dit, door een flink, degeiyk tooneelspei op te
voeren, een stuk, waar wat in zitwaarover
men nog eens nadenkt.