MDDELBURGSCHE COURANT. y N°. 242, 141e Jaargang, 1898 Vrijdag 14 October. Het Tooneel. De*e courant verschijnt dagelgks, met uitzondering ran Zon- en feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 1,- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 13 Oct. 8 u. vm. 50 gr. 12 o 56 gr'., av. 4 o. 53 gr. P. Verw. Z. 0. wind. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd rijn. Advertentiën: 20 cont per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Soolames cent por regel Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten. Te Terneuzen; M. de Jonge; te Rotterdam: Nijgh van Ditmar. Middelburg 13 October. DE RIJKSMIDDELEN. De eerste acht maanden, zoo belangrijk om hun invloed op de miljoenenrede en op de berekeningen voor het volgend jaar, zijn, ge lijk men weet, erg goed geweest. Maar September toont een belangrijken terug gang. 't Ia Mot het eindje dat de lasten draagt en als er wat veel geld is uitgegeven aan versie ringen en illuminatie, aan optochten en andere pret, welnu, dan is de ontvanger de eerste, die maar wat wachten moet. Dat verklaart ten deele den teruggang bij de directe belastingen maar ook andere posten wijzen er op, dat in September een reactie was. Slapte van zaken in de eerbte dagen deden de opbrengst van invoerrechten en pos terijen dalen. Want, al is de Amsterdamscbe beurs maar drie dagen gesloten geweest, ook de drie dagen vóór de feestweek was het meer dan slap, ook voor de telegraphie. Op enkele uren hebben de laDge en dus goedkoope perstelegrammen den telegrafisten drukke uren bezorgd, gelijk zij anders niet kenden, maar over het geheel was de slapte van zaken goed merkbaar. Het gevolg daarvan was, dat de voor- en nadeelen tegen elkander opwogen en de tele graphie in September niet meer dan de ge wone verhooging van 20.000 te zien gaf. Maar al stellen wij dit voorop, alles is daar door niet verklaard. Een teruggang van 1/3 bij de directe belastingen (21 ton in plaats van 31 ton) zal wel niet alleen van de feesteD komen. Maar hier vindt men den invloed van de vorige maanden, waarin nog al goed werd afbetaald, meer dan verleden jaar. En zoo staan alle directe belastingen in bun totaal over de negen maanden booger, behalve de vermogensbelasting, welke 80 m. achter bleef. Van de accijnzen is de suiker nog de baas met een stijging van 35 ton. By de andere accynzen is de verandering van weinig belang: 1.8 ton minder bij het gedistilleerd, ton meer by bier en azijnen twee ton meer bij het geslacht. Daarvan kwam slechts 8000 voor Sep tember, wel vreemd, omdat de bezittende klasse vroeger dan anders van buitenlandsche reizen terugkeerde, en er heel wat vreemde magen te vullen waren. De indirecte belastingen vertoonen geen schommelingen van beteekenis. Een daling van 5 ton bij de successie vindt men in het totaal der negen maanden terug; deze groep is daardoor de eenige, welke sedert 1 Januari minder gaf dan verleden jaar. Posterijen die in de maand 20 m. achterble ven, staan in het totaal 331.000 hooger. De telegraphie staat beter; in de maand den gewoneD vooruitgang van 20.000, correspondeerende met de verhooging van 150.000 over de voorafgaande acht maandeD. Het loodswezen gaf in September f 9000, maar staat in totaal nog altijd ƒ48.000 boven 1897. DE ZAAK-HOCERHUIZEN. De rechtszaak tegen mr Troelstra wegens beleediging van den officier van justitie te Zoo waren we dan Woensdagavond weer Vereenigd in onze gezellige schouwburgzaal. Tal van kennissen en bekenden zaten op hunne gewone plaatsen of hadden een betere gekozen; wij knikten elkaar toe alsof we zeggen wilden het seizoen begint weerwij zullen elkaar hier wel meer zien dezen win ter laten we hopen dat het zij tot onderling genoegen en ook tot stichting en leering. Dan viel ons oog op nieuwelingen in dien kring, die klaarblgkelijk voor het eerst onzen schouwburg bezochten. Wat ze daarvan wel zullen zeggen! Dat hy niet groot is, weten wij, maar dat hg voor de meeste voorstellingen groot genoeg mag heeten, is ook zeker. In elk geval: behoefte aan een andere ge legenheid bestaat er niet, al is de bestaande verre van volmaakt. Zy ziet er recht huiselijk uit; en het tooneel met zijne inrichting voldoet aan de eischen, die men aan een schouwburg van den rang als de onze stellen kan. Met het tooneel kan men heel aardig manoeuvreeren dit bleek weer gisteren avond bij het blijspel van de firma Blumenthal en Kadelberg. Dat zag er keurig en echt natuurlijk uit. Grappig was het een deel van een stoomboot |U een roeibootje te zien aankomen 1 Leeuwarden schijnt een nieuw middel te wor den, om te pogen tot revisie te komen van het vonnis der Hogerhnizen. De zaak betreft een rede, door hem 31 Jnli te Leeuwarden op een meeting uitgesproken. De burgemeester van Achtkarspelen heeft het nummer van De Hervormer, waarin een ver slag voorkwam, opgezonden aan den officier van justitie te Leeuwarden, om dezen opmerk zaam te maken op de door Troelstra gesproken woorden, die z. i. voor dien officier beleedigend waren. De in de vergadering aanwezige politie beambten hadden van de woorden, waarin Troelstra tot de conclusie kwam, dat de officier van justitie in zijn beschikking het publiek trachtte te misleiden, een proces-verbaal ge maakt, dat in den vorm eenigszins van De Hervormer afweek, maar toch dezelfde beschul diging bevatte. De Sociaal Democraat Bchrijft nu over deze zaak het volgende: iToen Troelstra op 1 Oct. jl. voor den rech ter van instructie verscheen, werden hem deze beide stukken voorgelegd en heeft bij, zonder zich voor den onderling afwijkenden vorm der beide verslagen verantwoordelijk te stellen, bekend, het daarin vervatte feit van opzette lijke misleiding van het publiek, door verzwij ging of verdraaiing van hem bekende feiten, in zijn beschikking, aan den officier van justi tie te Leeuwarden ten laste te hebben gelegd. Zooals reeds uit een der verslagen big kt, heeft Troelstra op de bewuste meeting ver schillende onjuistheden in de beschikking aan getoond. Daarbij stelde hij de vraagzijn deze opzetteiyk aangebracht of het gevolg van on kunde en dwaling Na te hebben aangegeven dat en waarom de officier van justitie beter moest weten, indien hij geen idioot was, het welk men toch niet kon verwachten, kwam hij tot de conclusie, dat hier niet aan dwaling, doch alleen aan opzet kon worden gedacht. De kwade trouw van den officier bestond hierin, dat hij, om de agitatie voor de Hoger- huizen met zijn beschikking te smoren, het publiek een bepaalde meening beeft willen op dringen en daartoe feiten verkeerd voorstelde. Welke overtuiging de officier voor zich zelf had omtrent de schuld of onschuld derHoger- huizen, wordt door spr. niet besproken. Zijn aanval was alleen gericht op de wijze, waarop de officier het publiek onder een zekeren in druk heeft trachten te brengen. Nadat aldns inhoud, verband en bedoeling der geïncrimeerdö woorden door den „ver dachte" waren toegelicht, kon hij overgaan tot de mededeeling van de motieven der door hem geuite beschuldiging. Het verhoor op 1 October werd verder ge heel ingenomen door de behandeling van het beweerde alibi van A. Dijkstra. Op 8 October had het tweede verhoor plaats, waarbij de behandeling van het alibi van A. Dijkstra is voortgezet en bovendien zgn behan deld de hoogte van de opening in bet venster, waardoor de eerste inbreker zou zijn gespron gen, en de zoogenaamde „komedie". Toen aan deze zaken drie uren waren besteed en Troelatra nog verscheidene punten, de beschikking ra kende, te behandelen had, werd het verboor tot Donderdag 10 uur gesloten. Als de instructie op deze wyze doorgaat en de openbare behandeling op dezelfde wijze zal worden gevoerd, kan de strafvervolging tegen Troelstra de aanleiding zijn tot een uitgebreid Dit maakte vrij wat beter effect dan de beide figuranten deden, die in het eerste bedrijf aan een tafeltje zaten zonder een woord met elkaar te spreken en niets deden dan met verbazing rond kijkeD, alsof zy zeggen wildenwat doen wij eigenlijk hierHad men hun in 's hemels naam ieder maar een glas bier gegeven, dan waren zij zeker, meer dan nu, voor hun genoegen uit geweest en hadden zij stellig minder den indruk gemaakt met hun figuur verlegen te zgn Maar om op onzen schouwburg terug te komenop éen voornaam punt hopen wij nog eens een verandering gebracht te zien. Wg hebben hierbij het oog op de gelegenheid om zich bg het uitgaan van zijne hoeden, mantels of jassen te voorzien. Als van twee kanten de stroom komt en allen zich in de bestaande nauwe ruimte moeten bewegen, terwijl tegelij- tijd de bezoekers van boven het gebouw verlaten, dan is het, door bet gedrang, vooral voor dames, onmogelijk zich behoorlijk in de kleeren te steken en een uitweg te vinden. Wat daaraan te doen is In den tegenwoordigen toestand weinig of niets, vreezen wij. Eene verbetering zou alleen mogelijk zijn wanneer men aan de zijde, waar nu de gele genheden zijn om de kleeren op te hangen, eenigszins ging uit- en verbouwen, zoodat men een goede vestiaire kon verkrijgen met uitgang op zij, achter de trap, naar bet onderzoek, loopende over de geheele zaak, waarbij overlegging van de stukken in zake gebrs. Hogerhuis en in zake Haitsma niet kan uitblijven en waarby de meeste nieuwe getui gen zullen worden gehoord. Daar hiermede het doel van den Open Brief, dien hy na weigering van gratie aan den officier dacht te richten, zou zijn bereikt, is het voorloopig overbodig, dezen te publiceeren. Over de wgze, waarop men hem in de in structie behandeld, verklaarde onze partijge noot zich zeer tevreden." Wij achten het ter kalmeering der gemoe deren en in 't belang der justitie zeker ge- wenscht, dat 't mogelijk zal blijken op deze wijze de hoofdzaak aan de orde te brengen zegt Het Vod. Want het is niet te ontkennen dat de wijze, waarop men verleden week te Leeuwarden in het geding tegen de manneD, dien Dijkstra voor „den inbreker te Britsum" hadden uitgemaakt, de zaak heeft willen smo ren, een alleronaangenaamsten indruk heeft gemaakt. Wat toch was de kwestieDat de mannen, die deze „beleediging" uitspraken, daarmede be doelden Dijkstra te beschuldigen van de in braak bij Haitsma, is aan geen redelijken twij fel onderhevig. De subst. off. erkende het zelf, waar bij bij zijn vordering tot straf de overtui- ging uitsprak, dat de beklaagden wel wisten dat Dijkstra niet in de inbraak te Britsum (d. i. die bepaalde inbraak) betrokken was. Het is dus duidelgk, dat de beklaagden Allard Dijkstra „een bepaald feit" ten laste legden, en dat er derhalve aanleiding was hen wegens smaad te vervolgen en niet wegens eenvoudige beleedi ging. De vraag kan nog rijzen, of het bepaalde feit werd ten laste gelegd „met 't kenlijk doel om daaraan ruchtbaarheid te geven," een an der onmisbaar element voor het misdrijf van smaad. Maar het is duidelgk, dat, als men iemand openlijk naroept: daar gaat de inbre ker van Britsum, men dit niet doet om de zaak in den doofpot te stoppen-. Ia elk geval bad hst O. M. wegens smaad willen vervolgen, het be wijs dat alle elementen aanwezig waren, lag voor het grijpen. Kennelijk heeft dus de ver volging wegens het geringere delict van een voudige beleediging alleen plaats gehad, om de mogelijkheid van bewijs uit te sluiten. Im mers bij een beschuldiging wegens smaad wordt de beschuldigde, die beweert in het alge meen belang (of tot noodzakelijke verdediging) te hebben gehandeld, toegelaten tot het bewijs der waarheid van hetgeen hij ten laste legt, wanneer de rechter het onderzoek naar de waarheid noodig acht ter beoordeeling van deze bewering. Dit bewgs der waarheid is by een voudige beleediging niet toegelaten. Het O M. heeft den schijn niet kunnen ont gaan, dat het dit bewijs niet wilde. Het heeft daardoor zijn positie niet versterkt. Wij hebben meermalen gezegd, dat wij van de onschuld der Hogerhugzen en van de schuld van andere met den vinger aangewezenen lang niet overtuigd zijn, maar terwijl wij alle opper vlakkige agitatie tegen een overeenkomstig de wet gewezen vonnis afkeuren, willen wij toch aan den anderen kant ten ernstigste waarschu wen, als wg symptonen zien, dat men ook ons het onderzoek der waarheid tracht te be lemmeren, om de onaantastbaarheid der chose jugée tot een dogma te vei heffen. Hoewel voor dit standpunt van Het Vad. wel iets te zeggen valt, zouden wij toch wel éen opmerking willen maken ter verdediging van bet standpunt van het O. M. Dat de wet een scherp onderscheid maakt tusscben belee diging en smaad, heeft o. i. een goedeD, zede lijken grond. Het beleedigen van iemand beeft geen ander doel dan te kwetsen, en staat feitelijk gelijk met schelden. Smaad daarentegen is deuitiBg der behoefte, om min of meer gerechtvaardigde redenen, de aandacht op een bepaald feit te vestigen, om de zaak, niet om den persoon het is geen schelden, maar een betoog. En daarom gelooven wy dat het naroepen op straat (dat was toch de grondslag in het jongste proces?) moeilijk onder smaad is te Wg sluiten ons daarom meer aan bij bet betoog van het Handelsblad, in ons nummer van Maandag overgenomen. EENt NADERE VERKLARING. Molenwater, waardoor tevens de tocht werd weggenomen. Wij geven dit slechts in overweging aan de eigenaren van den schouwburg, die zeiven wel voldoende op de hoogte zullen zyn van het groote ongemak op dit punt. Misschien zyn ze te eeniger tyd wel eens zoo goedgunstig tegen over het publiek, om op de eene of andere wgze aan het bestaande bezwaar tegemoet te komen. Dat men hun daarvoor zeer erkentelijk zou zgn, durven wij verzekerenHet samenzyn in het gebouw wordt veraangenaamd door de gedachte straks, bij het uitgaan, op rustige wgze zich tot vertrek te kunnen gereedmaken wat thans alles behalve het geval is. Zoo hebben wy tot nu toe eigenlijk meer geschreven over het gebouw, waarin wij Woens dag avond hebben vertoefd, dan, wat n onze taak is, over de voorstelling, die wy bijwoonden. Nu, veel lust om daarover te schrijven heb ben wij niet. Wij kunnen het geen gelukkig begin van het seizoen noemen. In Berlijn moge In den liggenden Os, (It Weissen Röss'l) veel opgang maken, meer dan waarschijnlijk een gevolg van de echt Duitsche kleur die het stuk heeft, de schitterende wijze waarop het daar zal zijn gemonteerd, ons viel het niet bijzonder. Pittige, echt geestige opmerkingen hoorden Mr Troelstra verklaart aldus zijn eedsafleg ging als advocaat: Het was ditmaal de vierde keer, dat ik hem aflegde. Eerst in 1888 te Leeuwarden, toen in 1892 te Amsterdam, 1893 te Utrecht en thans in 1898 in Den Haag. In 1892 heb ik, nadat de president van het gerechtshof mij het formulier had voorgelezen, ongeveer het volgende gezegd„Ik weet, mijnheer de president, dat de wet mg verplicht, indien ik als advocaat en procureur wensch te worden ingeschreven, die woorden met een eed te bevestigen. Ik zal dit dan ook doen onder bg voeging, dat ik daardoor niet wil geacht worden eenige politieke geloofsbelijdenis af te leggen. Zoo waarachtig helpe mij God almachtig." Toen ik te Utrecht voor de rechtbank stond) heb ik die bijvoeging niet herhaald. Niemand toch behoeft van my te vernemen, dat de eed, dien ik als advocaat moet afleggen, geen poli tieke beteekenis heeft, dat weet men ook bui tendien wel. Dat ik als advocaat de Koningin getrouwheid zweer, heeft met mijn optreden en mijn inzichten op politiek gebied niets te maken. Advocaat is geen politieke betrekking de afgelegde eed bindt mij niet verder dan in mijn betrekking. „Getrouwheid aan de Koningin" deze phrase heeft geen de minste beteekenis in den advocaten-eed. Dit bemerkt men het best als men de vraag steltop welke wyze kan een advocaat, ja zelfs een gewoon burger, de Ko ningin ontrouw zgn? 't Is een bloote formule, die de moeite van het pr .testeeren tegen haar inhoud niet waard is, daar ze geen inhoud beeft. Iets anders is het met den inhuldigings-eed der kamerleden. Kamerlid is een politieke be trekking; de kamerzitting is, anders dan de terechtzitting, de plaats, waar politieke begin selen worden verkondigd. Wel begrijp ik eigen- Igk ook niet goed, wat „getrouwe Staten-Gene- raal" beduidt, maar men kan er toch een ver klaring van instemmen met het koningschap in lezen, omdat deze eed nu eenmaal een poli tiek karakter draagt. Waren wy dus gedwongen geweest dien eed af te leggen, dan hadden wy dit in geen geval wy Blechts weinige; de grappigheden, die nog in het stuk voorkomen, zyn vry alledaagsch of afgezaagd. Een mijnheer met een kaal hoofd een juffrouw die lispelt; een advocaat die een proces heeft gewonnen en nn toevallig de tegenparty ontmoetwie heeft dit alles al niet meermalen op het tooneel gehoord of gezien! En de verlovingen, die ten slotte plaats hadden, waren zoo zonderling, dat niemand er eigenlijk schik in had toen de elkaar bemin neuden ook elkander kregen. Het laatste be drijf is wel het minste van de drie; en juist omdat daarin de handeling zakt, bevredigt het geheel zeker minder. Het stnk draagt alle kenmerken van fabrieks werk en weinig of geen sporen van origina liteit, van voort te komen nit een geestigen inval of eene goede gedachte. Dan staat Jan Ongeluk oneindig hooger Het nastukje Zijn Excellentie in spê is een lief niemendalletje. Men maakt daarin kennis met een jong vrouwtje dat haar man gaarne o zoo hoog zag vliegen, liefst minister worden, om ten slotte tot inkeer te komen en maar liever te willen dat hy blijft wat hij is en voor haar alleen leeft. Het aardige was wel dat de goede man het publiek meedeelde hoe dergelijke hoogmoedige buien telken jare terugkeeren. Zoo gebeurt het ook in de wereld I Het is een Fransch stukje, spelend geheel op Franschen bodem, waarbij het dus vry zonderling klonk te hooren zonder nadere verklaring of protest kunnen doen, opdat men er niet uithaalde, wat wg er niet in wilden leggen. Met den advocaten-eed, dien niemand als een verklaring van koningsgezindheid opvat, is zulks overbodig." Wy laten nu gaarne aan ieder het oordeel over, in hoever de heer Troelstra goed handelde en consequent door zich, ook van het nader door hem ontvouwde standpunt, te onttrekken aan het afleggen van den inhuldigingseed. BE910EMI91UEN ENZ. Bij kon. besluit: is benoemd tot rechter in de arr. rechtbank te 's Hertogenbosch jhr mr F. X. A. Yerheijen, advocaat en procureur, alsmede kantonrechter plaatsvervanger te 's Hertogenbosch is D. Horn, leeraar aan de R. H. B. S. te Venlo, benoemd tot directeur van en leeraar aan de R. H. B. S. te Helmond, met toe kenning van eervol ontslag nit eerstgenoemde betrekking is tijdelijk benoemd tot leeraar aan de R. H. B. S. te Gouda dr J. Heinsius, thans tydeiyk leeraar aan de R. H. B. S. te Zwolle, met toekenning van eervol ontslag nit laatstge noemde betrekking; is benoemd tot directeur van het post- en telegraafkantoor te Sappemeer J. M. van der Poel, thans in gelijke betrekking teKlnndert; is benoemd tot ridder in de orde van Oranje' Nassau de heer A. van Senden, O.-I. ambtenaar met verlof, laatstelijk controleur le kl. bij het binnenlandsch bestuur in de bezittingen buiten Java en Madura. UIT STAD EN PROVINCIE. By kon. besluit is de heer W.P.Smit Sibinga, arts, bg het pers. van den geneesk. dienst van het leger in N.-I. benoemd en aangesteld tot officier van gezondheid 2e kl. Heden morgen had op de werf der kon. maatschappij De Schelde teYlissingende onderbaas C. v. H., by het verrichten van eenige werkzaamheden aan de kluis van den op de helling staanden kruiser Noordbraband, het ongeluk van eene stel'ing te vallen, waardoor hij eene ernstige verwonding aan het hoofd heeft bekomen. Na voorloopig in de verbandkamer der fa briek door den inmiddels ontboden dokter te zijn verbonden, werd hy per brancard ter ver dere verpleging naar het gasthuis aldaar vervoerd. Te Vlissingen had Woensdag op de gebruikeiyke wijze door den heer F. van Schoo- ten, inspecteur over het Belgisch loodswezen, ten zijnen bareele de plechtige uitreiking plaats der eereteekenen, door den koning van België geschonken, voor meer dan 25 jaren trouwen en eerlijken dienst, den lande bewezen, aan de 'olgende beambtenA. J. P. Huilmand, ge pensioneerd loodsschipper, P. M. Staal, schip per bij den reededienst, en P. J. Plouvier, zee- loods, de burgermedaille le klas aan A. F. Ghys en die der 2e klas aan E. F. Pison, bei den zeeloods. Ten vervolge op het vorig bericht deelt de Ooesche Crt., in haar nommer van heden, mee dat door den heer Risch, provinciaal veearts te Goes, op verzoek van dencommis» spreken van een majoor der rustende schuttery 1 De opvoering van beide stukken leed door eene zeer zware verkoudheid van den heer Ternooy Apèl, wiens stem allesbehalve aangenaam klonk. Dat was jammer. Men hoort hem zoo gaarne en ziet zgn spel, dat in het eerste stnk weer zeer orgineel was, met niet minder genoegen, Dat de heer Van Westerhoven veel succes had, ligt voor de hand. Moeilijk zyn de rollen niet, die men Woens dagavond had te vervullen. Wij maakten -voor het eerst kennis met me juffrouw H. Amelung, vergissen wij ons niet een leerlinge der tooneelschool. Zij moet echter nog heel wat leeren, wil zij los en natuurlijk zijn. Dat zy zich daarop met yver toelegge; er zijn goede voorbeelden genoeg in den kring, waarin zij meewerkt. De heer Malherbe, bg dit gezelschap pas verbonden, maakte een goeden indruk. Voor het overige zeggen wij de Nederland- sche Tooneelvereeniging neme in November eens revanche, voor het minder gelukkig optreden Woensdagavond, dat baar niet te wyten is, want elders vindt In den liggenden Os wel byval en misschien zyn er ook in ons midden die het stuk aardig hebben gevonden. Zij doe dit, door een flink, degeiyk tooneelspei op te voeren, een stuk, waar wat in zitwaarover men nog eens nadenkt.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1