MIDDELBIJRGSCHE COURANT N°. 241 141" Jaargang. 1898. Donderdag 13 October. Doie courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prjjs, per kwartaal, loowel voor Middelburg als voor alle plaateen in Nederland franeo p.p.,/1.— Afzonderlijke nommers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 12 Oct. 8 n. vm. 49 gr. 12 u 55 gr., kV. 4 0.53 gr. F. Verw. zw. N. wind. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór éèw nar aan het bureau bezorgd zijn. Advertentiën: 80 cent per regel. Geboorte- dood- on alle andore familieberichten <m Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel moer 20 oent. Reclames eent per regel Groote letters naar de plaats die rij innemen. Advertentiën bi] abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten Te Terneuzen; M. de Jonge; te Rotterdam: Nijget van Ditmak. Middelburg 12 October. Toynbee-arheid en werk. „Ons Huis" Ouder dit opschrift bevat het eerste nommer, van den 4en jaargang, van Ons Huis, dt. 8 October het Maandblaadje, dat te Amsterdam onder redactie van den heer J. A. Tours ver schijntde volgende beschouwing, die wij in haar geheel overnemen, omdat zij betrekking heeft op het gesprokene op het dezen zomer te 's-Gravenhage gehouden Congres over Toynbee- werk, waarvan wij melding maakten; en wijl wij vast overtuigd zijn dat dit opstel ook in onzen kring belangstelling zal wekken. Het is onderteekend „Het bestuur van „Ons Huis" te Amsterdam en lnidt als volgt De naam van Arnold Toynbee wordt in de laatste jaren vaak genoemd. De man, die, na te Oxford gestudeerd te hebben en daarna als leeraar aan diezelfde universiteit te zijn be noemd, in zijn vacanties naar het armste en meest verwaarloosde gedeelte van Londen toog om het leven der bewoners aldaar te leeren kennen en de wetenschap, die hij mocht ver garen, in hun belang aan te wenden, die man is de lieveling geworden van een groot en steeds aangroeiend aantal mannen en vrou wen, die gevoeld hebben de juistheid van zijn beginseldat op den meer gegoede en dien tengevolge geestelijk meer ontwikkelde de verplichting rust, zijn geesteskrachten ter be schikking te stellen van hen die, door de levensomstandigheden, waaronder zij opgroeien, zich verstoken zien van de gelegenheid tot voldoende geestelijke ontwikkeling en zoo doende de kracht missen om aan de verbete ring van hun lot op de meest doeltreffende wijze te arbeiden. 't Was het beeld van Arnold Toynbee, dat ons voorden geest stond, toen wij „OnsHnis" gingen op- en inrichten, en gaarne bekennen wij ons dan ook zijn jongeren, daar het zijn voorbeeld was, dat ons dreef tot werken in de richting, die wij ons hebben gekozen. Hiermede is evenwel niet gezegd, dat wij nn ook allen arbeid, die in „Ons Huis" wordt ver richt, Toynhee-arbeid zouden willen noemen. Bij dit woord wordt meestal gedacht aan de werkzaamheid van de aan Toynbee's nagedach tenia gewijde Toynbee-Hall te Londen en reeds het verschil in inrichting der twee gebouwen brengt groot verschil mee in de wijze van werken der beide stichtingen. Maar bovendien hebben wij in „Ons Huis" ons werkprogram geregeld naar de ons geblekeD behoefte aan onderricht van hen, die zich kwamen aanmelden om van de inrichting ge bruik te maken, en zoo zijn wij van zelf ge komen tot het aanvatten van werkzaamheden, die lang vóór het optreden van Arnold Toynbee in Engeland en ook te onzent reeds in vollen gang waren en dus bezwaarlijk naar hem kun nen worden genoemd. Wij denken aan onze sfdeeling gymnastiek, onze huishoudelijke les- Wij hebben dan ook trouwens, wat onzo vereeniging betreft, nooit van Toynbee-arbeid, maar steeds van „Ons-Huis"-werk gesproken daarmee te kennen gevende, dat door ons is aangevat wat onder de gegeven omstandigheden en met behulp van de onderwijskracht, waar over wij te beschikken hadden, te Amsterdam door ons in onze instelling, in de richting van volksontwikkeling kon worden gedaan. Doch nu kan niettemin de vraag wordeD gesteld: al is nw „Ons-Hnis"-werk naar den vorm geen Toynbeewerk, is het dit nochtans wat hët wezen, wat de ziel der zaak betreft? En mag het op het punt van doeltreffendheid op Óen lijn worden geplaatst met hetgeen Toynbee's jongeren in Engeland tot algemeene verbetering van den toestand der arbeiders klasse aanwenden? Die vraag is inderdaad onlangs gesteld en, wat het laatste gedeelte ervan betreft, in ont- kennenden zin beantwoord. De heer F. M. Wibaut, inleider van het congres over Toynbee werk, bij gelegenheid van de Nationale Ten toonstelling van Vrouwenarbeid gehouden, heeft verklaard, dat wij halverwege blijven staan op den weg, die tot volksontwikkeling moet leiden, door, in tegenstelling met de Toynbee-mannen, onzen directen steun te ont houden aan den arbeider, waar deze strijdt voor die betere levensvoorwaarden, die immers ook volgens ons in menig geval een eerste vereischte voor betere geestelijke ontwikkeling moeten worden genoemd. Terwijl de inleider in „Ons Hnis" slechts Toynbee-Hall is een gebouw in het East End van Londen, waar gestudeerde jongelieden wonen, om 'a avonds overeenkomstig hun neiging en aanleg onder arbeiders werkzaam te kannen zija, een vriendelijk belangstellende bonding tegen over den socialen strijd meent aan te treffen, ziet hij, hoe Toynbee-Hall zijn vertrekken gaarne ter beschikking stelt voor vergaderingen van behoeftige arbeidersverenigingenhoe zijne bewoners zich met arbeidersorganisaties bezig houden en een levendig deel nemen in hun strijd. Onze neutraliteit, ziedaar zijn con clusie, weerhoudt ons van de daden, die van onze goede bedoelingen een noodzakelijk gevolg zonden moeten zijn. Wij zijn overtuigd, dat dit verwijt menigen Amsterdamsehen lezer van De Kroniek zal hebben verwonderd. Immers juist onder hen, die naar „Ons Hnis" trekken om kennis te maken met arbeiders en arbeiderstoestanden, worden er gevonden, die tijd en krachten gaarne ter beschikking stellen, wanneer door de strijdende arbeiders een beroep op hun steun wordt gedaan en wier namen dan ook ter dege bekend zijn bij hen, die strijden voor betere levensvoorwaarden. Toch is het verwijt verklaarbaar. De ver eeniging Ons Huis mengt zich als zoodanig niet rechtstreeks in den strijd tusschen kapilaal en arbeid. Zij bepaalt zich er toe om door het bijbrengen van algemeene ontwikkeling de arbeiders voor zoover zij daaraan nog be hoefte hebben meer strijdvaardig te maken dan ze zijn en hun voorts de gelegenheid open te stellen tot onderling verkeer met personen van verschillende ontwikkeling, stand en over tuiging. En wanneer dan op baar praatavonden onderwerpen van actueel sociaal belang worden besproken, is zij er mede tevreden, wanneer de aanwezigen hnn zienswijze van verschillend standpunt hebben uitééngezet zonder meer. Waren de besprekingen belangrijk, dan zorgt, zij bovendien voor de publiceering van het verkregen materiaal. Dat lijkt weinig, maar is het niet. Nergens toch wordt hier ter stede aan belangstellenden en belangheb benden zulk een gelegenheid geboden, om op Deutraal terrein samen te komen en door wrijving van denkbeelden eigen standpunt te leeren herzien. Dat deze besprekingen den enkele cok tot daden aanleiding kunnen geven, werd hierboven reeds aangeduid. Inderdaad is dit standpunt, door onze ver eeniging aangenomen, op den duur te onzent het eenige mogelijke. Wie bekend is met de velerlei schakeeringen onder onze arbeiders, met de stroomingen en onderstroomingen, die in het meer der arbeidersbeweging gevonden worden, die zal al dadelijk moeten toegeven, dat een direct meêdoen aan die beweging, hoe goed de vereeniging zich daarop mocht hebben voorbereid, ten gevolge zou hebben, dat tal rijke groepen van werklieden „Ons Huis" als een vijandig kamp zouden mijden. En daardoor zou tevens „Ons Huis" gevaar loopen zijn aantrek kingskracht te verliezen voor hen, die er het licht komen zoeken, om de beweging onzer dagen te kunnen verstaan en om er het hunne tot algemeene volksontwikkeling bij te dragen. Het voorbeeld van Arnold Toynbee volgen de, kozen wij dus met volle bewustheid de houding, die aan buitenstaanders toeschijnt te zijn als een voor daden terugdeinzend vriende lijk belangstellende. Wij zullen ook verder die houding blijven aannemen, daar wij zoodoende, naar de mate onzer kracht, die gezonde sociale ontwikkeling meenen te bevorderen, waartoe zooals Arnold Toynbee zoo overtuigend heeft aangewezen in de eerste plaats wordt vereischt, dat burger- en arbeidersklasse elkan der wederzijds opvoeden, wederzijds voorbe reiden en stemmen tot de samenleving, welke bezig is zich uit onze tegenwoordige los te wikkelen. Het blad, waarin een groot gedeelte van 's in leiders toespraak letterlijk is weergegeven. En wij zonden zeggen overal, ook in Middel burg, waar een „Ons Huis" bestaat. Red. Midd. Crt. AD REM. „Eene ziekelijke gisting in de Fransche pers, welke in sommige organen der Nederlandscbe pers, „hansie sokke" spelend met dat schitte rend voorbeeld, tot algeheele geestesverbijste ring dreigt over te slaan," aldus wordt ii het jongste nummer van De Nederlandsche Spectator (onder Pluksel door zekeren Oom Amos) de geweldige Dreyfus-beweging gekarak teriseerd, die, jarenlang gaande gehouden, nn. na eindelooze inspanning, wellicht met goeden uitslag staat bekroond te worden. Ieder zijn smaak en oordeel, en ieder zijn gevoelens. Het is niet ongewooD, dat de een veracht wat de ander bewondert. Maar op komen moeten wij zegt de redactie van Het Nieuws van den Dag tegen de gan- schelijk onware voorstelling, als zou de Neder landsche pers in dezen edelen strijd tegen het onrecht, eenen enkele aangedaan, de Fransche pers op den voet of ook maar van verre hebben gevolgd. Het is de pers buiten Frankrijk, die in deze steeds zelfstandig is voorgegaan, tegen de Fransche ir, ook de Nederlandsche, ook ons blad. En eer zich nog in Frankrijk een enkele stem in de pers ten gunste van Dreyfuss had verheven, eer Scheurer Kostner gesproken, Zola gedonderd had, eer kortom de eerst veel later bekeerden zieb zoo krachtig deden booren, zijn elders bescheidene maar krachtige geloofs overtuigingen uitgesproken. Onwillig, schoor voetend, een voor een zijn in Frankrijk de bladen van beteekenis „om" gegaan. Wanneer werkelijk nu toch eens gewezen mag worden op het inderdaad, wij erkennen het, zeldzaam verschijnsel, dat iets wat uit Frankrijk kwam in Nederland nn eens niet is nagevolgd, maar waar veeleer het om gekeerde het geval is geweest, en men in Frankrijk mede op zijn onrecht is opmerkzaam geworden door het voortdurend, eerst met zoo veel woede afgewezen, alarmeeren van buiten, dan moeten wij ons deze bescheiden krone niet laten ontrooven. Onwaarbeden, als in de bovenaangehaalde zinsnede zijn vervat, moest de Spectatordie in zijn „Berichten en Mededeelin- gen" over de zaak een geheel anderen toon aanslaat, niet laten verkondigen. BMOE]!IUIUJ^ E1ÏZ. Bij kon. besluit is A Blok, schoolopziener in het arr. Heus den te Geertruidenberg, benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau is aan den ontvanger der dir-bel. F. H. Thor- becke, te Delft c. a., op zijn verzoek, eervol ontslag uit 'srijks-dienBt verleend, behoudens aanspraak op pensioen is de luit.-kolonel J. Regenbogen, van het 4de reg. vest. art., op non-activiteit gesteld is de met verlof in Europa aanwezige kapitein der inf. van het leger in N.-I. L. E. W. Seek, op zijn verzoek, ter zake van lichaamsgebreken, het gevolg van verwonding in den strijd beko men, eervol uit den militairen dienst ontslagen met toekenning van pensioen is de O.-I. ambtenaar L. L. graaf van Rand- wijck, laatstelijk iBgenieur 3ie kl. bij den waterstaat en 's lands burgerlijke openbare werken in N.-I., thans met verlof hier te lande, op zijn verzoek, eervol uit 's lands dienst in N.-I. ontslagen. Aanstaanden Zaterdag verleent de minister van binnenlandsche zaken geene audiëntie. De verhooging van den wijnaccijns. De Nederlandsche Hotelhoudershond heeft besloten, een adres tot Regeering en Earner te richten om stenn te verleenen aan de adressen van de wijnhandelaars en de distillateurs, be treffende de voorgestelde verhooging van den accijns, en buitendien eenige argumenten tegen die verhooging te ontwikkelen. La Oirondeeen te Bordeaux verschijnend blad, deelt mee dat het voorstel van minister Pierson om den wijn-accijns te verhoogen in Frankrijk een reeks van protesten heeft doen geboren worden. Het Vad. ontleent het volgende aan een opstel in dit blad Het eerste wat men zich afvroeg was, of Holland niet door een of ander tractaat ver plicht was tot een zeker tijdstip de rechten op de Fransche wijnen on verhoogd, te laten. Daarop antwoordt het blad dat de Fransch- Nederlandsche conventie van 19 April 1884 werkelijk een dergelijke bepaling inhield, doch deze overeenkomst is in Februari 1892, by de vaststelling van nieuwe douanetarieven, opge heven. Bij die gelegenheid stond Frankrijk aan Nederland het minimum-tarief toe, waarbij natuurlijk op den voorgrond stond het be ginsel van reciprociteit. Intnsschen wordt er op gewezen dat Frank rijk toch niet zoo geheel machteloos staat tegenover Nederland, want dat, terwijl de hoeveelheid Fransche wijnen, welke in Neder land worden ingevoerd, omstreeks '/s bedraagt, van den geheelen invoer, evenzoo de invoer van Hollandsche kaas in Frantcrijk ongeveer '/s bedraagt van den geheelen invoer van Holland in Frankrijk. Wanneer Frankrijk dus tegenover een ver hooging van den wijnaccijns in Holland zijn rechten op de kaas ging verhoogen, zou het zeer goed kunnen zijn, dat aan den handel in dat artikel grooter schade werd toegebracht dan de regeeriDg by een verbooging van den wynaccijns voordeel zou behalen. De kamer van koophandel te Bordeaux zal de tu8schenkomst van den Franschen minister van buitenlandsche zaken inroepen, ten einde het gevaar voor de Fransche wijnhandelaars af te weren. Dit adres werd mede onder teekend door een groot aantal Fransche huizen. Uit de cijfers, in bedoeld artikel genoemd, biykt dat Nederland in Frankrijk importeert voor een bedrag van 40 millioeD, waarvan 8 millioen alleen aan kaas, welke thans belast is met 15 frs. per 100 E.G., of ongeveer 10 pCt. der waarde, en dat Frankrijk naar Nederland expor teert voor een waarde van 48 millioen, waar van voor 10 milioen aan wijnen, welke hier belast worden met 38 frs. per ton, zijnde ge middeld 40 a 50 pCt. der waarde. Yaa de 78,000 HL. wijn, welke Frankrijk in Nederland invoertkomen 70,000 HL. alleen nit Bordeaux. Er bestaat dus alle aanleiding, dat Bordeaux zich aan het hoofd stelt van de be weging in Frankryk. UIT STAD EN PROVINCIE. Ewamen reeds onlangs in ons blad enkele bydragen op muzikaal gebied voor, ondertee kend door den heer Jan Morks, het is ons aan genaam thans te kunnen melden,dat genoemde heer zich, op ons verzoek, bereid heeft ver klaard voor de rubriek Musicalia ons zijne vaste medewerking te verleenen. Getrouw aan eene vroeger door hem gedane mededeeling, zal hy steeds zyne bijdragen on- Wij verheugen ons te meer over deze nieuwe regeling, omdat door het openlpk optreden van een zoo bevoegd beoordeelaar als de heer Morks is, aan een door ons reeds jaren gekoeaterden wensch wordt voldaan. Niet alleen dat het gebrek aan regen vertraging bracht in het zaaien der winter- vruchten, in Nieuwdorp had het gemis aan goed drinkwater ten gevolge, dat eenige inge zetenen plecht en ongekookt water gebruikten, waardoor typheuse koortsen ontstonden. Gelukkig hebben van nacht en heden eenige nke vlagen in de allereerste behoeften voor- Engeland via Rotterdam oesters 347.578, mos selen 571.419, kreukels 55; in verkeer met België oesters 1G97, kreukels 44,565; in ver keer met Nede-land kreukels 37.846; oeBters 6743 en mosselen 68 kilogram. Ontvangen werdenin verkeer met Neder land 41218 kilogram oesters, 13000 mosselen 3364 kreukels; in verkeer met België 165 Eg. kreeften. De hoofdopziener der visscherijen, de heer G. J. Bottemanne, Mz. zegt aan het eind van zijn, als bijdrage bij het jaarverslag gevoegd overzicht van den toestand dat die in 't alge- n niet rooskleurig is geweeBt. De slechte uitkomsten van de meeste visscheryen zouden echter lang niet zoo gedrukt hebben, wanneer maar in de najaarsmaanden mosselzaad te vangen was geweest. Het zaad, dat de kleine visschers zelf niet plaatsen kunnen, wordt verkocht, en daardoor kan in de najaarsmaan den flink geld verdiend worden. aar ook voor de mosselvisschers zeifis het te hopen, dat met het najaar weer eens wat mosselzaad hier te vangen valt. Nu het Zui- derzeesch zaad voor zulk een groot deel het Zeeuwsche moet vervangen, is voor de eige ns daarvan in de eerste 2 jaar niet veel kans goede mosselen te kunnen kweeken, en evenmin dus hooge prijzen te maken. Laten wy echter hopen zoo besluit hij dat 1898 voor de visschery betere resultaten mag geven De kommies Sj klaese by 's rijks belas tingen C. L. d'Olieslager is, met ingang van 16 dezer, verplaatst van IJ z e n d ij k e naar Echt. Van de jaarlyks weerkeerende berichten omtrent een groot aantal hazen, door Fransche jagers geschoten, verzoeken wy onzen corres- pondenten ons te verechoonen. Zy houden op zeldzaam te zijn. Visscherijen op de Schelde en Zeeuw sche stroomen. Blykens het verslag omtrent den toestand dezer visschorijen over 1897 was dat jaar over het algemeen minder ongunstig dan het vorige, al kan over goede resultaten ook thans niet zeer geroemd worden. De mosselvisschery had te ïyden onder een zeer slechten zaadval, doch de mossels waren tn goede kwaliteit; de prijzen echter matig. De garnalenvisschers maakten slechte vangst en slechte pryzende ansjovisvisschery is ook in 1897 vrywel mislukt, terwijl van de bot-, harder- en palingvisschery de resultaten slechts matig te noemen zijn. Wat de oestervi8schery betreft, deze was wel eenigszins gunstiger dan vorige jaren, in zooverre dat de oesters over 't algemeen beter van hoedanigheid waren, maar de resultaten konden voor de kweekers toch nog niet gunstig genoemd worden, daar de pryzen laag bleven en vooral ook de afname van Engeland, boe- wel eenigszins verbeterd, toch nog lang niet die van vroegere jaren was. De mosselvisschery, speciaal die te Bruinisse, ;eft bovendien te lijden van gebrek aan be schikbare terreinen, nu een groot deel der perceelen in de Grevelingen, die vroeger ver pacht werden, niet meer in pacht mogen worden aangeboden, en vergunningen om perceelen binnen de 500 M. uit den wal te mogen be- visschen met kor of slagrijf in den regel niet worden verleend. In het afgeloopen jaar kwamen by de vis 8chersvloot 14 nieuwe vaartuigen met een tonneninhoud van 213 M8. Het aantal vaartuigen, die als hoofdbedryf de visschery uitoefenen, bedroeg in 1897 993 tegen 965 in het vorige jaarde tonneninhoud was 10865 Ms en de bemanning telde 2350 koppen. Van de consenten, bedorid by art. 8 van het reglement, werden er afgegeven 897 aan Neder landers en wel in Zeeuwsch-Vlaanderen 297, Zuid-Beveland 219, Walcheren 76, Schouwen en Duiveland 166, Tholen en St Philipsland 88, Noord-Brabant 37 en Zuid-Holland 14. Aan ingezetenen van België werden 123 consenten Het aantal kleine consenten bedroeg 1396 Da vloot der visschery-politie verkeert in goeden staat; nieuwe schepen weiden niet in de vaart gebracht, zoodat de vloot bestaat uit 7 zeilvaartuigen en 1 stoomschip. In den loop van het jaar werden verzonden in kilogrammenin verkeer met België via Roosendaal oesters 1.597.201', mosselen 645. kreukels 35.803in verkeer met Duitschland via Venlo resp. Bentheim oesters 562.8 mosselen 101.268in verkeer met Engeland via Vlissingen oesters 270.877, mosselen 7116, kreukels 13.255in verkeer met Nederland en Gemeenteraad van Goes. Zitting van Dinsdagavond 8 nur. Voorzitter de heer J. Ph. Wesselink, burge meester. Afwezig de heer J. F. van der Leeuw, we gens ziekte. Iugekomen is bericht dat de benoemde leden der commissie van toezicht, op het M. O. die benoeming hebben aangenomen en dat tot voor zitter en secretaris zya gekozen de beeren J. P. Wesselink en I. G. J. Kakebeeke. Van de openbare gezondheidscommissie is bericht ontvangen dat tot voorzitter is geko zen dr J. L. Goemans en dat later eene aanbe veling zal inkomen ter vervulling der vacature- Adam. Een verzoek van het burg. armbestuur om machtiging tot betaling eener rekening over 1897 wordt gesteld in handen van de finan- cieele commissie van advies. verzoek van dr Z. Th. Diehl om eervol ontslag uit zijne betrekking van directeur der en leeraar aan de inrichtingen voor M. O. te Goes tegen 21 November a. s., wegens zyne benoeming elders, wordt op advies van den inspecteur en voorstel van burg. en weth. toe gestaan en zulks onder dankbetuiging voorde bewezen diensten. Aan de gebrs De Laat wordt, op hnn verzoek toegestaan nog een stuk sloot aan den Heer- nisseweg te dempen, teneinde daarop woningen te bonwen, zonder opnienw daarvoor retributie te betalen, omdat zy reeds eene aansluiting hadden waarvoor zy betalen. Thans komt in behandeling een voorstel van barg. en weth.om in de afkoopsom der tolheffing bij te dragen voor den provincialen weg f 82.42 voor den ryksweg f 187.32®, misschien ver meerderd met f 6, daar Waarde waarschyniyk niet zal bijdragen, en goed te keuren dat de ge meente Goes zich tegenover het rijk en de provin cie verbindt tot betaling der afkoopsommen. Burg. en weth. driDgen er op aan in deze vergadering eene beslissing te nemen, daar de minister vóór 13 October a. s. antwoord wenscht, zullende hij anders maatregelen nemen tot invoering van tolheffing. De fin. comm. adviseert tot goedkeuring, mits de gemeenten en polderbesturen, voor wie Go9s zich aansprakelijk stelt, zich tegenover de gemeente Goes contractueel voor hunne ver plichtingen verbinden. De voorzitter deelt mede dat aide gemeen tebesturen hebben gemeld dat zy zich kannen vereenigen met de voorgestelde verdeeling, be halve Rilland, alwaar de Btemmen staakten, cn er dus nog kans op medewerking is, ea Waarde, dat geen antwoord zond, maar waarvan men meent dat de gemeente niet wil bijdragen,en dat al de polderbesturen tot bijdragen hebben be sloten. Zonder discussie of hoofJelyke stemming worden beide voorstellen aangenomen en dien overeenkomstig besloten. De voorzitter wil, alvorens verder te gaan, even den loop der zaak releveeren, dat nl. Ged. Staten aan burg. en weth. hadden gevraagd de regeling van den afkoop op zich te nemen; spoe dig bleek echter dat alleen door mondelinge bespreking de zaak tot een goed einde kon worden gebracht. Nadat de burgemeesters der verschillende gemeenten waren samengeroepen, kozen dezen eene commissie uit hnn midden, nl. de barge* van 'sHeer Arendakerke, Kloetingej

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1