MIDDELBIJRGSCHE COURANT
N°. 241
141" Jaargang.
1898.
Donderdag
13 October.
Doie courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prjjs, per kwartaal, loowel voor Middelburg als voor alle plaateen in Nederland franeo p.p.,/1.—
Afzonderlijke nommers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 12 Oct. 8 n. vm. 49 gr. 12 u 55 gr.,
kV. 4 0.53 gr. F. Verw. zw. N. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór éèw nar
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën: 80 cent per regel. Geboorte- dood- on alle andore familieberichten <m
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel moer 20 oent. Reclames eent per regel
Groote letters naar de plaats die rij innemen.
Advertentiën bi] abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten
Te Terneuzen; M. de Jonge; te Rotterdam:
Nijget van Ditmak.
Middelburg 12 October.
Toynbee-arheid en
werk.
„Ons Huis"
Ouder dit opschrift bevat het eerste nommer,
van den 4en jaargang, van Ons Huis, dt. 8
October het Maandblaadje, dat te Amsterdam
onder redactie van den heer J. A. Tours ver
schijntde volgende beschouwing, die wij in
haar geheel overnemen, omdat zij betrekking
heeft op het gesprokene op het dezen zomer te
's-Gravenhage gehouden Congres over Toynbee-
werk, waarvan wij melding maakten; en wijl
wij vast overtuigd zijn dat dit opstel ook in
onzen kring belangstelling zal wekken.
Het is onderteekend „Het bestuur van „Ons
Huis" te Amsterdam en lnidt als volgt
De naam van Arnold Toynbee wordt in de
laatste jaren vaak genoemd. De man, die, na
te Oxford gestudeerd te hebben en daarna als
leeraar aan diezelfde universiteit te zijn be
noemd, in zijn vacanties naar het armste en
meest verwaarloosde gedeelte van Londen toog
om het leven der bewoners aldaar te leeren
kennen en de wetenschap, die hij mocht ver
garen, in hun belang aan te wenden, die
man is de lieveling geworden van een groot
en steeds aangroeiend aantal mannen en vrou
wen, die gevoeld hebben de juistheid van zijn
beginseldat op den meer gegoede en dien
tengevolge geestelijk meer ontwikkelde de
verplichting rust, zijn geesteskrachten ter be
schikking te stellen van hen die, door de
levensomstandigheden, waaronder zij opgroeien,
zich verstoken zien van de gelegenheid tot
voldoende geestelijke ontwikkeling en zoo
doende de kracht missen om aan de verbete
ring van hun lot op de meest doeltreffende
wijze te arbeiden.
't Was het beeld van Arnold Toynbee, dat
ons voorden geest stond, toen wij „OnsHnis"
gingen op- en inrichten, en gaarne bekennen
wij ons dan ook zijn jongeren, daar het zijn
voorbeeld was, dat ons dreef tot werken in de
richting, die wij ons hebben gekozen.
Hiermede is evenwel niet gezegd, dat wij nn
ook allen arbeid, die in „Ons Huis" wordt ver
richt, Toynhee-arbeid zouden willen noemen.
Bij dit woord wordt meestal gedacht aan de
werkzaamheid van de aan Toynbee's nagedach
tenia gewijde Toynbee-Hall te Londen en reeds
het verschil in inrichting der twee gebouwen
brengt groot verschil mee in de wijze van
werken der beide stichtingen.
Maar bovendien hebben wij in „Ons Huis" ons
werkprogram geregeld naar de ons geblekeD
behoefte aan onderricht van hen, die zich
kwamen aanmelden om van de inrichting ge
bruik te maken, en zoo zijn wij van zelf ge
komen tot het aanvatten van werkzaamheden,
die lang vóór het optreden van Arnold Toynbee
in Engeland en ook te onzent reeds in vollen
gang waren en dus bezwaarlijk naar hem kun
nen worden genoemd. Wij denken aan onze
sfdeeling gymnastiek, onze huishoudelijke les-
Wij hebben dan ook trouwens, wat onzo
vereeniging betreft, nooit van Toynbee-arbeid,
maar steeds van „Ons-Huis"-werk gesproken
daarmee te kennen gevende, dat door ons is
aangevat wat onder de gegeven omstandigheden
en met behulp van de onderwijskracht, waar
over wij te beschikken hadden, te Amsterdam
door ons in onze instelling, in de richting van
volksontwikkeling kon worden gedaan.
Doch nu kan niettemin de vraag wordeD
gesteld: al is nw „Ons-Hnis"-werk naar den
vorm geen Toynbeewerk, is het dit nochtans
wat hët wezen, wat de ziel der zaak betreft?
En mag het op het punt van doeltreffendheid
op Óen lijn worden geplaatst met hetgeen
Toynbee's jongeren in Engeland tot algemeene
verbetering van den toestand der arbeiders
klasse aanwenden?
Die vraag is inderdaad onlangs gesteld en,
wat het laatste gedeelte ervan betreft, in ont-
kennenden zin beantwoord. De heer F. M.
Wibaut, inleider van het congres over Toynbee
werk, bij gelegenheid van de Nationale Ten
toonstelling van Vrouwenarbeid gehouden,
heeft verklaard, dat wij halverwege blijven
staan op den weg, die tot volksontwikkeling
moet leiden, door, in tegenstelling met de
Toynbee-mannen, onzen directen steun te ont
houden aan den arbeider, waar deze strijdt
voor die betere levensvoorwaarden, die immers
ook volgens ons in menig geval een eerste
vereischte voor betere geestelijke ontwikkeling
moeten worden genoemd.
Terwijl de inleider in „Ons Hnis" slechts
Toynbee-Hall is een gebouw in het East End van
Londen, waar gestudeerde jongelieden wonen, om
'a avonds overeenkomstig hun neiging en aanleg onder
arbeiders werkzaam te kannen zija,
een vriendelijk belangstellende bonding tegen
over den socialen strijd meent aan te treffen,
ziet hij, hoe Toynbee-Hall zijn vertrekken
gaarne ter beschikking stelt voor vergaderingen
van behoeftige arbeidersverenigingenhoe
zijne bewoners zich met arbeidersorganisaties
bezig houden en een levendig deel nemen in
hun strijd. Onze neutraliteit, ziedaar zijn con
clusie, weerhoudt ons van de daden, die van
onze goede bedoelingen een noodzakelijk gevolg
zonden moeten zijn.
Wij zijn overtuigd, dat dit verwijt menigen
Amsterdamsehen lezer van De Kroniek zal
hebben verwonderd. Immers juist onder hen,
die naar „Ons Hnis" trekken om kennis te
maken met arbeiders en arbeiderstoestanden,
worden er gevonden, die tijd en krachten
gaarne ter beschikking stellen, wanneer door
de strijdende arbeiders een beroep op hun
steun wordt gedaan en wier namen dan ook
ter dege bekend zijn bij hen, die strijden voor
betere levensvoorwaarden.
Toch is het verwijt verklaarbaar. De ver
eeniging Ons Huis mengt zich als zoodanig
niet rechtstreeks in den strijd tusschen kapilaal
en arbeid. Zij bepaalt zich er toe om door het
bijbrengen van algemeene ontwikkeling de
arbeiders voor zoover zij daaraan nog be
hoefte hebben meer strijdvaardig te maken
dan ze zijn en hun voorts de gelegenheid open
te stellen tot onderling verkeer met personen
van verschillende ontwikkeling, stand en over
tuiging. En wanneer dan op baar praatavonden
onderwerpen van actueel sociaal belang worden
besproken, is zij er mede tevreden, wanneer
de aanwezigen hnn zienswijze van verschillend
standpunt hebben uitééngezet zonder meer.
Waren de besprekingen belangrijk, dan zorgt,
zij bovendien voor de publiceering van het
verkregen materiaal. Dat lijkt weinig, maar
is het niet. Nergens toch wordt hier ter
stede aan belangstellenden en belangheb
benden zulk een gelegenheid geboden, om op
Deutraal terrein samen te komen en door
wrijving van denkbeelden eigen standpunt te
leeren herzien. Dat deze besprekingen den
enkele cok tot daden aanleiding kunnen geven,
werd hierboven reeds aangeduid.
Inderdaad is dit standpunt, door onze ver
eeniging aangenomen, op den duur te onzent
het eenige mogelijke. Wie bekend is met de
velerlei schakeeringen onder onze arbeiders,
met de stroomingen en onderstroomingen, die
in het meer der arbeidersbeweging gevonden
worden, die zal al dadelijk moeten toegeven,
dat een direct meêdoen aan die beweging, hoe
goed de vereeniging zich daarop mocht hebben
voorbereid, ten gevolge zou hebben, dat tal
rijke groepen van werklieden „Ons Huis" als een
vijandig kamp zouden mijden. En daardoor zou
tevens „Ons Huis" gevaar loopen zijn aantrek
kingskracht te verliezen voor hen, die er het
licht komen zoeken, om de beweging onzer
dagen te kunnen verstaan en om er het hunne
tot algemeene volksontwikkeling bij te dragen.
Het voorbeeld van Arnold Toynbee volgen
de, kozen wij dus met volle bewustheid de
houding, die aan buitenstaanders toeschijnt te
zijn als een voor daden terugdeinzend vriende
lijk belangstellende. Wij zullen ook verder die
houding blijven aannemen, daar wij zoodoende,
naar de mate onzer kracht, die gezonde sociale
ontwikkeling meenen te bevorderen, waartoe
zooals Arnold Toynbee zoo overtuigend
heeft aangewezen in de eerste plaats wordt
vereischt, dat burger- en arbeidersklasse elkan
der wederzijds opvoeden, wederzijds voorbe
reiden en stemmen tot de samenleving, welke
bezig is zich uit onze tegenwoordige los te
wikkelen.
Het blad, waarin een groot gedeelte van 's in
leiders toespraak letterlijk is weergegeven.
En wij zonden zeggen overal, ook in Middel
burg, waar een „Ons Huis" bestaat.
Red. Midd. Crt.
AD REM.
„Eene ziekelijke gisting in de Fransche pers,
welke in sommige organen der Nederlandscbe
pers, „hansie sokke" spelend met dat schitte
rend voorbeeld, tot algeheele geestesverbijste
ring dreigt over te slaan," aldus wordt ii
het jongste nummer van De Nederlandsche
Spectator (onder Pluksel door zekeren Oom
Amos) de geweldige Dreyfus-beweging gekarak
teriseerd, die, jarenlang gaande gehouden, nn.
na eindelooze inspanning, wellicht met goeden
uitslag staat bekroond te worden.
Ieder zijn smaak en oordeel, en ieder zijn
gevoelens. Het is niet ongewooD, dat de een
veracht wat de ander bewondert. Maar op
komen moeten wij zegt de redactie van
Het Nieuws van den Dag tegen de gan-
schelijk onware voorstelling, als zou de Neder
landsche pers in dezen edelen strijd tegen het
onrecht, eenen enkele aangedaan, de Fransche
pers op den voet of ook maar van verre
hebben gevolgd.
Het is de pers buiten Frankrijk, die in deze
steeds zelfstandig is voorgegaan, tegen de
Fransche ir, ook de Nederlandsche, ook ons
blad. En eer zich nog in Frankrijk een enkele
stem in de pers ten gunste van Dreyfuss had
verheven, eer Scheurer Kostner gesproken, Zola
gedonderd had, eer kortom de eerst veel later
bekeerden zieb zoo krachtig deden booren, zijn
elders bescheidene maar krachtige geloofs
overtuigingen uitgesproken. Onwillig, schoor
voetend, een voor een zijn in Frankrijk de
bladen van beteekenis „om" gegaan.
Wanneer werkelijk nu toch eens gewezen
mag worden op het inderdaad, wij erkennen
het, zeldzaam verschijnsel, dat iets wat uit
Frankrijk kwam in Nederland nn eens niet
is nagevolgd, maar waar veeleer het om
gekeerde het geval is geweest, en men in
Frankrijk mede op zijn onrecht is opmerkzaam
geworden door het voortdurend, eerst met zoo
veel woede afgewezen, alarmeeren van buiten,
dan moeten wij ons deze bescheiden krone
niet laten ontrooven. Onwaarbeden, als in de
bovenaangehaalde zinsnede zijn vervat, moest de
Spectatordie in zijn „Berichten en Mededeelin-
gen" over de zaak een geheel anderen toon
aanslaat, niet laten verkondigen.
BMOE]!IUIUJ^ E1ÏZ.
Bij kon. besluit
is A Blok, schoolopziener in het arr. Heus
den te Geertruidenberg, benoemd tot ridder in
de orde van Oranje-Nassau
is aan den ontvanger der dir-bel. F. H. Thor-
becke, te Delft c. a., op zijn verzoek, eervol
ontslag uit 'srijks-dienBt verleend, behoudens
aanspraak op pensioen
is de luit.-kolonel J. Regenbogen, van het
4de reg. vest. art., op non-activiteit gesteld
is de met verlof in Europa aanwezige kapitein
der inf. van het leger in N.-I. L. E. W. Seek,
op zijn verzoek, ter zake van lichaamsgebreken,
het gevolg van verwonding in den strijd beko
men, eervol uit den militairen dienst ontslagen
met toekenning van pensioen
is de O.-I. ambtenaar L. L. graaf van Rand-
wijck, laatstelijk iBgenieur 3ie kl. bij den
waterstaat en 's lands burgerlijke openbare
werken in N.-I., thans met verlof hier te lande,
op zijn verzoek, eervol uit 's lands dienst in
N.-I. ontslagen.
Aanstaanden Zaterdag verleent de minister
van binnenlandsche zaken geene audiëntie.
De verhooging van den wijnaccijns.
De Nederlandsche Hotelhoudershond heeft
besloten, een adres tot Regeering en Earner te
richten om stenn te verleenen aan de adressen
van de wijnhandelaars en de distillateurs, be
treffende de voorgestelde verhooging van
den accijns, en buitendien eenige argumenten
tegen die verhooging te ontwikkelen.
La Oirondeeen te Bordeaux verschijnend
blad, deelt mee dat het voorstel van minister
Pierson om den wijn-accijns te verhoogen in
Frankrijk een reeks van protesten heeft doen
geboren worden.
Het Vad. ontleent het volgende aan een
opstel in dit blad
Het eerste wat men zich afvroeg was, of
Holland niet door een of ander tractaat ver
plicht was tot een zeker tijdstip de rechten op
de Fransche wijnen on verhoogd, te laten.
Daarop antwoordt het blad dat de Fransch-
Nederlandsche conventie van 19 April 1884
werkelijk een dergelijke bepaling inhield, doch
deze overeenkomst is in Februari 1892, by de
vaststelling van nieuwe douanetarieven, opge
heven. Bij die gelegenheid stond Frankrijk
aan Nederland het minimum-tarief toe, waarbij
natuurlijk op den voorgrond stond het be
ginsel van reciprociteit.
Intnsschen wordt er op gewezen dat Frank
rijk toch niet zoo geheel machteloos staat
tegenover Nederland, want dat, terwijl de
hoeveelheid Fransche wijnen, welke in Neder
land worden ingevoerd, omstreeks '/s bedraagt,
van den geheelen invoer, evenzoo de invoer
van Hollandsche kaas in Frantcrijk ongeveer
'/s bedraagt van den geheelen invoer van
Holland in Frankrijk.
Wanneer Frankrijk dus tegenover een ver
hooging van den wijnaccijns in Holland zijn
rechten op de kaas ging verhoogen, zou het
zeer goed kunnen zijn, dat aan den handel
in dat artikel grooter schade werd toegebracht
dan de regeeriDg by een verbooging van den
wynaccijns voordeel zou behalen.
De kamer van koophandel te Bordeaux zal
de tu8schenkomst van den Franschen minister
van buitenlandsche zaken inroepen, ten einde
het gevaar voor de Fransche wijnhandelaars
af te weren. Dit adres werd mede onder
teekend door een groot aantal Fransche huizen.
Uit de cijfers, in bedoeld artikel genoemd,
biykt dat Nederland in Frankrijk importeert voor
een bedrag van 40 millioeD, waarvan 8 millioen
alleen aan kaas, welke thans belast is met 15
frs. per 100 E.G., of ongeveer 10 pCt. der
waarde, en dat Frankrijk naar Nederland expor
teert voor een waarde van 48 millioen, waar
van voor 10 milioen aan wijnen, welke hier
belast worden met 38 frs. per ton, zijnde ge
middeld 40 a 50 pCt. der waarde.
Yaa de 78,000 HL. wijn, welke Frankrijk in
Nederland invoertkomen 70,000 HL. alleen nit
Bordeaux. Er bestaat dus alle aanleiding, dat
Bordeaux zich aan het hoofd stelt van de be
weging in Frankryk.
UIT STAD EN PROVINCIE.
Ewamen reeds onlangs in ons blad enkele
bydragen op muzikaal gebied voor, ondertee
kend door den heer Jan Morks, het is ons aan
genaam thans te kunnen melden,dat genoemde
heer zich, op ons verzoek, bereid heeft ver
klaard voor de rubriek Musicalia ons zijne
vaste medewerking te verleenen.
Getrouw aan eene vroeger door hem gedane
mededeeling, zal hy steeds zyne bijdragen on-
Wij verheugen ons te meer over deze nieuwe
regeling, omdat door het openlpk optreden van
een zoo bevoegd beoordeelaar als de heer Morks
is, aan een door ons reeds jaren gekoeaterden
wensch wordt voldaan.
Niet alleen dat het gebrek aan regen
vertraging bracht in het zaaien der winter-
vruchten, in Nieuwdorp had het gemis aan
goed drinkwater ten gevolge, dat eenige inge
zetenen plecht en ongekookt water gebruikten,
waardoor typheuse koortsen ontstonden.
Gelukkig hebben van nacht en heden eenige
nke vlagen in de allereerste behoeften voor-
Engeland via Rotterdam oesters 347.578, mos
selen 571.419, kreukels 55; in verkeer met
België oesters 1G97, kreukels 44,565; in ver
keer met Nede-land kreukels 37.846; oeBters
6743 en mosselen 68 kilogram.
Ontvangen werdenin verkeer met Neder
land 41218 kilogram oesters, 13000 mosselen
3364 kreukels; in verkeer met België 165
Eg. kreeften.
De hoofdopziener der visscherijen, de heer
G. J. Bottemanne, Mz. zegt aan het eind van
zijn, als bijdrage bij het jaarverslag gevoegd
overzicht van den toestand dat die in 't alge-
n niet rooskleurig is geweeBt. De slechte
uitkomsten van de meeste visscheryen zouden
echter lang niet zoo gedrukt hebben, wanneer
maar in de najaarsmaanden mosselzaad te
vangen was geweest. Het zaad, dat de kleine
visschers zelf niet plaatsen kunnen, wordt
verkocht, en daardoor kan in de najaarsmaan
den flink geld verdiend worden.
aar ook voor de mosselvisschers zeifis het
te hopen, dat met het najaar weer eens wat
mosselzaad hier te vangen valt. Nu het Zui-
derzeesch zaad voor zulk een groot deel het
Zeeuwsche moet vervangen, is voor de eige
ns daarvan in de eerste 2 jaar niet veel
kans goede mosselen te kunnen kweeken, en
evenmin dus hooge prijzen te maken.
Laten wy echter hopen zoo besluit hij
dat 1898 voor de visschery betere resultaten
mag geven
De kommies Sj klaese by 's rijks belas
tingen C. L. d'Olieslager is, met ingang van
16 dezer, verplaatst van IJ z e n d ij k e naar
Echt.
Van de jaarlyks weerkeerende berichten
omtrent een groot aantal hazen, door Fransche
jagers geschoten, verzoeken wy onzen corres-
pondenten ons te verechoonen. Zy houden op
zeldzaam te zijn.
Visscherijen op de Schelde en Zeeuw
sche stroomen.
Blykens het verslag omtrent den toestand
dezer visschorijen over 1897 was dat jaar over
het algemeen minder ongunstig dan het vorige,
al kan over goede resultaten ook thans niet
zeer geroemd worden.
De mosselvisschery had te ïyden onder een
zeer slechten zaadval, doch de mossels waren
tn goede kwaliteit; de prijzen echter matig.
De garnalenvisschers maakten slechte vangst
en slechte pryzende ansjovisvisschery is ook
in 1897 vrywel mislukt, terwijl van de bot-,
harder- en palingvisschery de resultaten slechts
matig te noemen zijn.
Wat de oestervi8schery betreft, deze was
wel eenigszins gunstiger dan vorige jaren, in
zooverre dat de oesters over 't algemeen beter
van hoedanigheid waren, maar de resultaten
konden voor de kweekers toch nog niet gunstig
genoemd worden, daar de pryzen laag bleven
en vooral ook de afname van Engeland, boe-
wel eenigszins verbeterd, toch nog lang niet
die van vroegere jaren was.
De mosselvisschery, speciaal die te Bruinisse,
;eft bovendien te lijden van gebrek aan be
schikbare terreinen, nu een groot deel der
perceelen in de Grevelingen, die vroeger ver
pacht werden, niet meer in pacht mogen worden
aangeboden, en vergunningen om perceelen
binnen de 500 M. uit den wal te mogen be-
visschen met kor of slagrijf in den regel niet
worden verleend.
In het afgeloopen jaar kwamen by de vis
8chersvloot 14 nieuwe vaartuigen met een
tonneninhoud van 213 M8.
Het aantal vaartuigen, die als hoofdbedryf de
visschery uitoefenen, bedroeg in 1897 993 tegen
965 in het vorige jaarde tonneninhoud was
10865 Ms en de bemanning telde 2350 koppen.
Van de consenten, bedorid by art. 8 van het
reglement, werden er afgegeven 897 aan Neder
landers en wel in Zeeuwsch-Vlaanderen 297,
Zuid-Beveland 219, Walcheren 76, Schouwen
en Duiveland 166, Tholen en St Philipsland 88,
Noord-Brabant 37 en Zuid-Holland 14. Aan
ingezetenen van België werden 123 consenten
Het aantal kleine consenten bedroeg 1396
Da vloot der visschery-politie verkeert in
goeden staat; nieuwe schepen weiden niet in
de vaart gebracht, zoodat de vloot bestaat uit
7 zeilvaartuigen en 1 stoomschip.
In den loop van het jaar werden verzonden
in kilogrammenin verkeer met België via
Roosendaal oesters 1.597.201', mosselen 645.
kreukels 35.803in verkeer met Duitschland
via Venlo resp. Bentheim oesters 562.8
mosselen 101.268in verkeer met Engeland
via Vlissingen oesters 270.877, mosselen 7116,
kreukels 13.255in verkeer met Nederland en
Gemeenteraad van Goes.
Zitting van Dinsdagavond 8 nur.
Voorzitter de heer J. Ph. Wesselink, burge
meester.
Afwezig de heer J. F. van der Leeuw, we
gens ziekte.
Iugekomen is bericht dat de benoemde leden
der commissie van toezicht, op het M. O. die
benoeming hebben aangenomen en dat tot voor
zitter en secretaris zya gekozen de beeren J.
P. Wesselink en I. G. J. Kakebeeke.
Van de openbare gezondheidscommissie is
bericht ontvangen dat tot voorzitter is geko
zen dr J. L. Goemans en dat later eene aanbe
veling zal inkomen ter vervulling der vacature-
Adam.
Een verzoek van het burg. armbestuur om
machtiging tot betaling eener rekening over
1897 wordt gesteld in handen van de finan-
cieele commissie van advies.
verzoek van dr Z. Th. Diehl om eervol
ontslag uit zijne betrekking van directeur der
en leeraar aan de inrichtingen voor M. O. te
Goes tegen 21 November a. s., wegens zyne
benoeming elders, wordt op advies van den
inspecteur en voorstel van burg. en weth. toe
gestaan en zulks onder dankbetuiging voorde
bewezen diensten.
Aan de gebrs De Laat wordt, op hnn verzoek
toegestaan nog een stuk sloot aan den Heer-
nisseweg te dempen, teneinde daarop woningen
te bonwen, zonder opnienw daarvoor retributie
te betalen, omdat zy reeds eene aansluiting
hadden waarvoor zy betalen.
Thans komt in behandeling een voorstel van
barg. en weth.om in de afkoopsom der tolheffing
bij te dragen voor den provincialen weg f 82.42
voor den ryksweg f 187.32®, misschien ver
meerderd met f 6, daar Waarde waarschyniyk
niet zal bijdragen, en goed te keuren dat de ge
meente Goes zich tegenover het rijk en de provin
cie verbindt tot betaling der afkoopsommen.
Burg. en weth. driDgen er op aan in deze
vergadering eene beslissing te nemen, daar de
minister vóór 13 October a. s. antwoord wenscht,
zullende hij anders maatregelen nemen tot
invoering van tolheffing.
De fin. comm. adviseert tot goedkeuring,
mits de gemeenten en polderbesturen, voor wie
Go9s zich aansprakelijk stelt, zich tegenover de
gemeente Goes contractueel voor hunne ver
plichtingen verbinden.
De voorzitter deelt mede dat aide gemeen
tebesturen hebben gemeld dat zy zich kannen
vereenigen met de voorgestelde verdeeling, be
halve Rilland, alwaar de Btemmen staakten, cn
er dus nog kans op medewerking is, ea Waarde,
dat geen antwoord zond, maar waarvan men
meent dat de gemeente niet wil bijdragen,en dat
al de polderbesturen tot bijdragen hebben be
sloten.
Zonder discussie of hoofJelyke stemming
worden beide voorstellen aangenomen en dien
overeenkomstig besloten.
De voorzitter wil, alvorens verder te gaan,
even den loop der zaak releveeren, dat nl. Ged.
Staten aan burg. en weth. hadden gevraagd de
regeling van den afkoop op zich te nemen; spoe
dig bleek echter dat alleen door mondelinge
bespreking de zaak tot een goed einde kon
worden gebracht.
Nadat de burgemeesters der verschillende
gemeenten waren samengeroepen, kozen dezen
eene commissie uit hnn midden, nl. de barge*
van 'sHeer Arendakerke, Kloetingej