MIDDELBURGSCHE COURANT.
Donderdag
6 October.
FEUILLETON.
N°. 235
141s Jaargang.
1898.
Middelburg S October.
ERICA.
Dexe courant terschfjnt dagelgks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, xoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.—
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 5 Oct. 8 u. vm. 60 gr. 12 n 67 gr.,
av. i u, 60 gr. F. Yerw. tam. kr. O. wind.
AdvertentiSn voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór ièa uur
aan het bureau bezorgd zijn»
AdvertentiSn*. 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten sa
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats die zjj innemen.
AdvertentiSn bij abonnement op voordeelige
▼oorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan het bureau te bekomen.
Agenten?
Te Terneuzen; M. de Jonge; te Rotterdam:
Nijgh VAN DlTKAK.
HET PLAN-COOLEN.
Nu aan dat plan om de plaatsvervanging
zij 't ook in anderen vorm weer te doen
herleven, uitvoering wordt gegeven, endever-
eenigiug, daartoe in het leven te roepen, zich
uitbreidt en versterkt, begint de Arnh. Crt.
toch ook de schrik om het lijf te slaan. Nog
niet zoo lang geleden werd door haar over dat
plan vrij kalm geschreven en beweerd dat het
niet uitvoerbaar en het daaraan ten grondslag
Jiggend idee niet te verwezenlijken was. De wet
liet dit baars inziens niet toe.
Thans vraagt zij, evenals de redactie van
het Hbld., of er geen termen kunnen gevonden
worden om het bekende besluit van den Til-
burgschen gemeenteraad te vernietigen. Inge
val een bevestigend antwoord op deze vraag
kan worden gegeven, dringen zij aan op een
spoedige beslissing. Zoo niet, dan dient, zeggen
zij, zoo spoedig mogelijk een wijziging in de
militiewet te worden aanhangig gemaakt, om
dat, naar het oordeel dezer bladen, door het
te Tilburg gevallen besluit de wet op de per
soonlijke dienstoefening naar geest en bedoe
ling geschonden wordt.
Op zulk eene wijziging hebben wij reeds
dadelijk aangedrongen toen het plan-Coolen
1 in zijn geboorte was.
Een gruwelijk geval
van mishandeling van een negenjarig kind
door zijn stiefouders verhaalt het U. D.
Het betrekkelijk nog jong echtpaar had dit
negenjarig kind, een voorkind der vrouw, op
een vreeselijke manier gepijnigd en geslagen
en in de afgeloopen dagen van vreeselijke hitte,
eenige weken terug, was 't kind op den heeten
zolder gegooid, zoodat het lag te kermen van
dorst en niemand er bij kon om hulp te ver-
leenen. Donderdag vóór acht dagen had men
het kind zoo geslagen, dat geen vleescbkleur
meer te onderscheiden was van henpen tot
knieën en lappen vel los neerhingen van 't uit
gemergelde lichaampje.
Dit geschiedde in Montfoort en was weinig
bekend, omdat de ontaarde ouders achteraf
woonden met weinig menschen in den omtrek.
Toch heeft de veldwachter tegen deze dier-
menschen proces-verbaal opgemaakt en is de
zaak in banden der justitie.
Intusschen waren de stiefouders naar IJsel-
atein verhuisd, waar de zaak spoedig ruchtbaar
werd en zich weldra een volksoploop voor
hunne woning verzamelde. De ouders waren uit
en vier vrouwen gingen het huis binnen, waar
zij op den zolder het schaap weer verlaten
vonden, alleen, ganscb ongekleed.
Dinsdag moesten de stiefouders voor den
rechter van instructie te Utrecht verschijnen
en te voren hadden zij het kind, dat ook moest
gehoord worden, zoo tegen de beentjes en de
voetjes geslagen, dat bet niet meer loopen kon.
Eu toen het verhoor was afgeloopen, namen
de wreede ouders het kind weder mede om het
waarschijnlijk weer te mishandelen, misschien
ten doode toe.
Dit feit geeft het Hbld. terecht aanleiding te
roepen om recht, tot bescherming van een kind
tegen een man, die, omdat hij een onwettig
NOVELLE van H. STEINAU.
I. Uit het Duitsch.
Sylt, 6 Juli 1897.
Daar ben ik nuEn weder eens teu volle
verzadigd van het flauwe comediespel, dat men
gezellig verkeer noemt, moede van de platte
dwaasheden der menschen, die juichen over
het succes dat men behaalt, terwijl zij ons
met ijzige, koude blikken aanzien, zoolang
nog niet met ophef over ons gesproken wordt!
Trek uwe schouders er niet over op, Kurt,
ik weet dat gij deze stemming niet in mij
goedkeurt, en ik Zou u ook wel, in plaatB
van deze ontboezeming, een verlovingabericbt
kunnen zenden, dat u in den waan bracht dat
ik mij in den zevenden hemel bevond Ja, ja,
oude jongen, de veroverde zou de verheven
godin zijn, op wier altaar ik te vergeefs
jarenlang geofferd heb. Want het ongelooflijke
is geschied; het marmeren beeld is ver
anderd en beeft het gebed van den geloovige
verhoord. Indien het de vlam van mijn harts
tocht ware geweest, die dit wonder bewerkt
had, bij God dan zou ik nog dwaas genoeg
geweest zijn om te gelooven, dat het ziel-
1 opw bezield kan worden; daar het nu
voorkind van zijn vrouw gewettigd heeft, gezag
heeft over dat kind, ja, recht op dat kind.
Het is een spoorslag, dunkt het blad, voor allen,
die er iets aan kunnen doen, dat de wetgevende
macht ten onzent wat voortmake met haar
arbeid, om het wetsontwerp op de ouderlijke
macht toch spoedig te behandelen en aan
te nemen. Het moet Bchokken de overtuiging
van hen, die een soort van goddelijk, onbeperkt
recht van ouders op hun kinderen erkennen.
Want als dat ontwerp wet zal zyn gewor
den, dan zoo schrijft de redactie zal in
het vervolg een veldwachter die zijn plicht
doet en die in het verhaal schijnt wel ge
neigd geweest te zijn tusschenbeiden te komen
wat vroeger kunnen ingrijpen en een eind
"een aan zulke wandaden. Dan zal vooral
justitie niet meer kunnen toelaten dat
kinderen blijven in de macht, in de klauwen
van zulke pseudo-ouders.
Maar wij vragen welWas hier geen mid
del geweest om te zorgen dat dit caricatuur
vau eeu vader dit kleine marteiaresje niet
verder martelde? Zijn de feiten juist in het
verhaal, was er dan geen aanleiding geweest,
die ouders in preventieve hechtenis te brengen
Zoo ooit, dan was hier, dunkt ons, de vrees
gewettigd voor herhaling van misdrijfer ia
meer dan kans, bijna zekerheid, dat de zooge
naamde vader en zijn vrouw onderweg al hun
gang naar Utrecht en bun verhoor gewroken
hebben op de onschuldige aanleiding er toe.
Eu waren die menschen gehouden, dan zou
zeker wel iemand, dan zou desnoods de politie
wel gezorgd hebben voor het arme schepseltje
en het, zooal geen moederzorg, dan toch voed
sel, ligging en vooral rust en vrede gegeven
hebben.
Wij zijn zeer verlangend het vervolg der
ellendige geschiedenis te vernemen, te booren
of iemand 2ich over het kind heeft willen en
kunnen ontfermen, ook of de„ouders" een
voorbeeldige straf zullen krijgen. Maar het
meest verlangen wij naar een zeer spoedige be
handeling van bet wetsontwerp op de ouder
lijke macht en de voogdij. En wie weet of de
wet omtrent de opheffing van het verbod van
onderzoek naar het vaderschap hier niet ook
al goed had kunnen doen
Gevaarlijk spel.
Onder bovenstaand opschrift schrijft Het
Vad. heden
Anti-liberale schrijvers scheppen er ouder
gewoonte weer een bijzonder behagen in den
heer Iroelstra tegen de liberalen uit te spelen.
Als hij betoogt of liever beweert want
van betoogen is geen sprake dat het libe
ralisme het Koningschap van kracht en heer
lijkheid heeft beroofd en dienstbaar heeft ge
maakt aan de belangen der liberale bourgeoi
sie, dan klappen TijdStandaardMaasbode,
en tutti quanti in de handen.
Het Centrum had ditmaal den moed tegen
dit minwaardig en meer nog gevaarlijk bedrijf
op te komen.
daartegen tocb maakt men eigenlijk be
zwaar Dat, als de meerderheid liberaal is, de
Kroon in liberalen geeat regeert. De hoogleeraar
Fabius spreekt in een oppervlakkig ingezonden
stukje in De Standaard van een verlagen van
den koning tot uitvoerder van den volkswil,
daarbij de woorden van den heer Pijnappel
aanhalende, die het de eigenlijke verdienste
echter de groote gouden medaille en een paar
snippers courantenpapier gold, die dezen
plotseliDgen omkeer teweeggebracht hadden,
3g ik den schrik voor zulk een vatbaarheid
voor verandering, en ik besloot mij niet zoo
te verkoopenIk ging liever hier heen en
nu weer tot mijn eersten hartstocht ver
vallen.
Hoe lief heb ik haar, die brullende leeuwin,
die geheimzinnige sphyns, die vorstelijk
lachende vrouw, die oneindige zeeIn welke
sierlijke plooien legt zij haren sleep op 't
strand neer, beden als met een dikken rand
van glanzend zwanendons, morgen weer als een
kanten gewaad, dat door elk zuchtje van den
wind bewogen wordt, 's Morgens is haar kleur
donker groen en 's avonds blauw, en eindelijk
dekt haar een gouden kroon, wier blinkende
stralen op haar neerdalen. Van daag zoo zacht,
dat hare golven om de naakte beentjes van
de kleinste kinderen spelen, en morgen weer
het ontembare element, dat met bruisend ge
weld de bulderende golven op 't strand slin
gert, en allen weerstand vernielt! Zoo is de
zee, die Sylt's strand bespoelt, dat ernstige,
dorre strand, met de hooge, dikwijls afgebro
ken duinenreeks, waardoor die geweldige
heerscberes gestuit wordt, wanneer zij onstui
mig en met reuzenkracht nadert 1 Zoo is de
zee, waarheen ik door een wilden hartstocht
aangetrokken word, wanneer ik den levenslust
verloren heb en waaruit ik weer troost voor
der koningen na 1848 noemde, dat zij waren
,de handhavers van den duidelijk gebleken
volkswil."
De antirevolutionnaire hoogleeraar is blijkbaar
een man, die niets voelt voor nuances. Hij
beseft niet, dat „bandhaven van den volkswil"
iets anders is dan „bukken voor den volks
wil" en dat wie regeert in overeenstemming
met den wil des volks, zich daarom niet ver
laagt tot uitvoerder van 's volks bevelen.
Maar dit daargelaten, wat zullen die critici
zeggen, als bij een anti-liberale meerderheid de
Kroon anti-liberaal regeert? Zal het dan ook
heeten, dat de Kroon zich verlaagt en vernedert,
dat de Kroon niet moet zijn de uitvoerder van
de bevelen der meerderheid?
Van anti-revolutionnaire zijde, schrijft de
heer Fabius, „had kunnen zijn herinnerd, als
hulde aan de nagedachtenis van Koning Wil
lem III, en in overeenstemming met wat Groen
van Prinsterer zoo vaak getoond heeft te
waardeeren, dat de laatste Oranjevorst, trouw
aan de traditiën van zijn Huis, bet Neöerland-
sche volk, tegenover den duidelijk ge
bleken onwil der State n-G e n e r a a 1,
niet ongaarne had bevrijd van de vrijzinnige
overheersching." Het zij zoo, maar dan had
van liberale zijde ook kunnen zijn herinnerd,
dat de Koning niet gedaan heeft, wat
hij niet ongaarne had gewild, om
dat hij daarvoor te constitutioneel dacht.
Als ook, dat het gevaarlijke tactiek Is de kroon
op te wekken te handelen tegen den wil der
Staten-Generaal, wat de anti-liberalen mogen
bedenken, voor het geval zij de meerderheid
verkrijgen. De liberalen echter zullen zich dan
wel wachten zulke bijna oproerige taal te doen
hooren, omdat zij getrouwheid gezworen hebben
aan het Koningschap, d. w. z. aan het constitutio-
e Koningschap volgens de Nederlandscbe
grondwet.
De bewering, dat dit Koningschap machte
loos en krachteloos is, omdat het onmogelijk
is op den duur te regeeren tegen den duidelijk
gebleken wil des volks in, is eenvoudig een
dwaasheid. De anti-liberale schrijvers meenen,
als zij een oogenblik nadenken, er zelfs niets van.
NATIONALE WAARDEERINC.
In eene Haagsche correspondentie in De Ti)d
lezen wij het volgende, dat wij gaarne onder
schrijven
„Het heeft mij verbaasd en leed gedaan, dat
aan jbr De Ranitz, behalve bet blijk van per
soonlijke genegenheid van H. M. koningin Em
ma, geen hoogere openbare onderscheiding ten
deel viel dan die van te worden benoemd tot
commandeur in de orde van Oranje-Nassau.
Als men nu in aanmerking neemt, dat op den
zelfden dag en bij hetzelfde besluit dezelfde
rang in de genoemde Orde is verleend aan een
kamerheer, baron Tindal, en aan den ceremo
niemeester graaf Van Randwijck, dan geloof
ik aan de verdiensten van deze beide heeren
niet te kort te doen, wanneer ik als mijn ge
voelen uitspreek, dat jhr De Ranitz minstens
wel tot commandeur in de orde van den Neder-
landschen Leeuw had mogen worden verheven;
thans ia hij ridder in die Orde. Dat dit Diet
plaats had, daarvan zal zeer stellig niet de
oorzaak moeten gezocht worden bij H. M. de
koningin.
Wanneer ik beweer dat jbr De Ranitz op
een buitengewoon blijk van nationale waar
deering alle aanspraak had, doe ik dit niet
alleen omdat hij zijn taak bjj H. M. zoo uit
stekend vervulde, maar ook wijl hij alsraads
man van koningin Emma zich verdienstelijk
maakte jegens het vaderland.
Alleen reeds de wijze waarop hij de reis
tochten regelde, door HH. MM. de koninginnen
sedert '91 gemaakt in het vaderland, en
waardoor zooveel werd bijgedragen om die
koninklijke bezoeken in elk opzicht zoo goed
te doen afloopen, deed hem aanspraak verwer
ven op aller erkentelijkheid. Daarbij moet
nog een bijzonderheid worden gereleveerd.
Het is toch bekend, dat de toespraken, door
koningin Emma in de verschillende plaatsen
gehouden, onder de onmiddellijke inspiratie
van H. M. zelve, werden opgesteld door
jhr. De Ranitz, waarbij het hem, naar het
eenparig getuigenis van alle onpartgdigen,
steeds gelukte om de hartelijkheid en innigheid,
welkehet gemoed van H.M. vervulden, voor haar
allergelukkigst te vertolken in de woorden, welke
zij uitsprak. Ook omtrent de locale eigenaar
digheden en gevoeligheden, met welke de
koninklijke bezoeksters hadden rekening te
houden, werd koningin Emma door haar par
ticulieren secretaris geheel op de hoogte ge
bracht. Mg dunkt, waar een gewichtige en
zeldzame bekwaamheden vereischenöe taak zoo
uitnemend werd vervuld, daar ware de hoog
ste onderscheiding nog niet te veel geweest."
het verleden en kracht voor de toekomst put.
Het is Iaat en mijn oproerige maag dwingt
mij weder onder de menschen terug tekeeren.
't Liefste ging ik naar 't strand, want er zgn
vele Berlijners hier, die mij van aanzien
kennenen dat aangapen van mijn persoon en
dat gefluister en gegichel, dat zich om mij
doet hooren, als ik ongeschoren mijn
biefstuk wil eten, hindert mij zeer.
9 Juli '97.
Neen, 't is veel beter om zich van 't ge
zelschap af te zonderen; want daardoor raakt
men eerst recht uit zijn humeur. Griinberg
ïb hier; men kan hem slecht iets weigeren, hg
is in den omgang wezenlijk onschuldig en boven
dien bier in zijn witte strandpak veel reiner
dan zijn boeken. Hg troonde mij mee naar zijn
strandstoel en stelde mij aan zijn omgeving
voor. Ondeis en dochters konden zich niet
begrijpen waarom ik mij zoo terugtrok;zonder
gezelschap moet het hier toch wel heel een-
toonig zijn en de dochters rieden mij sterk aan,
en met een uiting van ware menschenliefde,
om de bijeenkomst van den volgenden Woens
dag te gaan bijwonendaar was 't best uitte
houden, natuurlgk wel wat gemengd gezelschap,
maar op een badplaats komt dat er zoo zeer
niet op aan. Een stapel versleten boeken uit
het leesgezelschap bevond zich achter in den
stoel en de dames verzekerden lachend, dat zij
in Berlijn in een jaar niet zooveel lazen als
benoemlnuem enz.
Bij kon. besluit:
zijn benoemd: tot bewaarder van de hypo
theken, het kadaster en de scheepsbewgzen te
Gorinchem W. A. M. Verheijen, thans ontvan
ger der registratie en domeinen te Meerssen, en
tot ontvanger der registratie en domeinen te
Den Helder K. Wiersum, thans in gelgke
betrekking te Oss;
zgn benoemdbij het wapen der inf. tot
tweede-luit. bij het 2e reg., de serg. H. A. A.
Sinnigen, van het 4e, G. J. C. Zimmermann
en H. W. G. Holland, beiden van het le, G*
Teunissen,van het 5e reg., L. J. Sterkenburg, van
bet reg. gren. en jagers, alsmede C. D. Kniep-
stra, van het le reg.; bij het 3a reg., de serg,
G. Kepper, van het 5e reg.; bg het 5e reg.,
de serg. J. G. Sinia, van bet 3e, J. W. K, de
Bas, van bet 4e reg., en E. Kepper, van het
reg. gren. en jagersbij bet 6e reg., de serg.
J. F. van Beijeren, van het 7e regbij het 7e
reg., de serg. H. J. Tieman, van het 5-, en J.
C. H. P. Boertje, van het reg, gren. en j agers;
bij het 8e reg., de serg, K. W. F. d'Arnaud
Gerkens, van het korps;
zijn benoemd bij bet pers. der mil. adm.,tot
tweede luit.-kwartierm.bij bet 2de reg. inf.,
de serg. W. K. Rutgers, van het 7de reg. inf.;
het 5de reg. inf., de serg. M. Fald, van het
3de reg. inf.; bij het 7de reg. inf., de serg. G.
Buis, van het reg. gren. en jagers; bij bet 8e
reg. inf., de serg. J. A. van der Kamp, van
het 6de reg. inf.; bij het 3de reg. vest.-art., de
serg. J. Boon, van het reg. gren. en jagers;
zijn benoemd tot tweede-luit. bg het wapen
der inf. van het leger in N.-I, de serg. der
inf. J. Peters, van het 5e reg.J. M. van Gils,
van het leger in N.-I., ged. bg de kol. reserve
J. H. Delgorge, van het 8e Teg.T. H. L. Gerth
van Wijk, van het leger ia N.-I., ged. bij de kol.
reserve; W. Taat, van het 6de, J„ A. Kroef,
van het lste, P. te Wechel, van het 3de, en
F. J. M. H. Koen van het 2de reg.H. J. F.
Klatte, van het reg. gren. en jagers; J. E.
hier op een dag. Het zou een wanhopig ver
loren uur geweest zijn (en de uren, die men
van het daglicht ongebruikt laat, zgn kostbaar),
indien niet het driejarige kind van de oudste
getrouwde dochter mij in verrukking gebracht,
hadWat trippelden die kleine, bloote beentjeB
in 't zand, en hoe strekten zich de voetjes
uit naar de naderende golvenen wanneer dan
de watermassa aantcwam, sproDg het kind,
met hoog opgetrokken rokjes achteruit eD
haar uitgestrekte vingertjes getuigden van
even groote ontzetting als baar kindergezichtje;
dan was alles zoo vol gracie, dat ik in 't ge
heel niet meer hoorde wat men om mij bab
helde, totdat eindeigk het bevel van de jonge
vrouw aan de juffrouw om de kleine Annie
weg te brengen, omdat zulke manieren niet
netjes waren, mijn aandacht afleidde. Eigenlgk
was 't dat niet, want de band, die nu op den
schouder van het kind rustte, waB zoo prachtig
gevormd, dat ik onmiddellijk het denkbeeld
kreeg om die na te bootsen. Ik beb de ge.
dacbte niet uitgesproken het jonge meisje,
wie zij behoorde, zag er zoo stil en ernstig
uit en ging zoo geheel op in haar plichten
vau kinderjuffrouw, dat ik plotseling het ge
voel kreeg, dat het een laagheid zou
door mijn verzoek de algemeene aandacht op
haar te vestigen.
11 Juli 1897.
Als ik ia een van deze inhammen, die op
Scheffer, van het leger in N.-I., ged. bij de kol.
reserveJ. H. A. Polack, van bet 5de, H. G.
C. Deibert, van het 8ste, en A. van der Sloo-
ten, van het 5e reg.N. P. van der Stok, van
het leger in N.-I., gedet. bij de kol. reserve;
J. H. C. Vermeer, van het 8ste reg.0. R.
Ruempol, van het leger in N.-I., gedet. bij de
kol. reserve; A. J. P. J. Vogel, van het 6de,
i J. A. Saurel, van het 3de reg.;
zijn benoemd bij het pers. der mil.adm. vau
het leger in N.-I., tot tweede-luit. kwartierm.
de serg. H. J. E. Dekker, van het 6de, en R.
O. Vetter, van het 4de reg. inf.
Door de arr.-rechtbank te 's Hertogenbosch
is, ter vervulling van de vacature van kanton
rechter te Oirschot, opgemaakt de navolgende
alphabetische lijst van aanbeveling: mr E. M.
Gompertz, substituut-griffier bij de arr.-recht
bank te Breda; mr W. M. van Lanschot, advo
caat en procureur te 's-Hertogenbosch, en jbr
mr G. O. M. van Nispen tot Sevenaer, advocaat
en procureur te Nijmegen.
A T J E H.
De correspondent van het Hbld. seinde
Dinsdag middag uit Batavia
,Bij het landen van marechaussees te Rigas
sloeg een boot om. Zes manschappen beneden
den rang van officier verdronken, negentien
geweren gingen verloren."
Het blad teekent bierbij aan
Rigas ligt op de Westkust. De marechaussees
waren vermoedelgk gezonden tot versterking
van de colonne, die sinds eenige weken in die
streek ageert.
Inkomend reoht op tarwemeel.
De minister van financiën heeft nadere inlich
tingen verstrekt op het adres van de Neder
landscbe vereeniging van meelfabrikanten,
houdende verzoek tot het heffen van een tijde
lijk inkomend recht op tarwemeel.
De minister vat zijn taak aldus opNaar
de verzekering van Nederlandscbe belangheb
benden worden in Frankrgk in min of meer
bedekten vorm twee uitvoerpremiën verleend.
De eene zou daarvan het gevolg zijn dat bg
de verrekening van betaald invoerrecht voor
tarwe, die bg den uitvoer van meel geschiedt»
lager rendement van product uit grond
stof wordt aangenomen dan met de werkelgk-
heid overeenkomt. De tweede zou samenhan
gen met den handel in zoogenaamde acquits
caution. In de eerste plaats moet nu onder
zocht worden wat biervan te denken isdaarna
of de uitvoerpremiën, indien zg bestaan, veel
blij venden invloed kunnen hebben op de meel-
prijzen in ons land voorts, of hier voor den
Nederlandschen wetgever reden is tot het ne
men van maatregelen.
Naar volgorde beantwoordt de minister de
vragen, waaruit o. a. het volgende blijkt
De minister wantrouwt niet de mededeelingen
die hem door mannen van het vak zijn gedaan,
maar hg vermag niet te beoordeelen in boever
de rendementen, die bier te lande in voortref
felijk ingerichte fabrieken worden verkregen,
maatstaf kunnen dienen van de gemiddelde
rendementen derFransche molenaars, die voor
uitvoer werken. A priori is bij geneigd de
klacht gegrond te noemen. Maar bg gebrek aan
gegevens, waarover slechts een meelfabrikant
beschikt, kan de minister niet beoordeelen in
welke mate dat is geschied.
Wat betreft de beweerde uitvoer-premie, die
de zee uitzien, in de duinen lig, den licht*
blauwen hemel boven mij, en de reusachtige
zee aan mijn voeten, en de meeuwen, die op
de schuimkoppen wiegelen, terwgi de wind,
die door de schrale wintertarwe rnischt en mgn
gloeiend voorhoofd afkoelt, mijn eenig gezel
schap is, dan houdt de toovermacht van Sylt
gevangen nl. de macht der eenzaamheid
Als bevrijd van zorgen en arbeid, van duizend
drukkende, benauwende gedachten, ben ik te
ruggekeerd tot de natuur, en heb mg overge
geven aan. onomstootelijke wetten! Dat. er
naast bet zennwbedervend leven in onze ste
den, nog zulk een vrede bestaan kan, schijnt
mij een wonder toe, hetwelk maakt dat men
weer gezond kon worden.
13 Juli '97.
Ik ben naar Keitum geslenterd, dwars over
't eiland, in de richting van de Waddenzee.
Zoodra ge den molen van Westerland achter
u hebt, zgt ge weer gevangen door de poëzie
der eenzaamheidmet groote oogen ziet zij u
aan, wanneer gij lang over de heide dwaalt.
Zacht betreedt uw voet bet mollige tapgt van
millioenen bloeiende plantjes en niets belem
mert uw uitzicht op duinen, aarde en hemel.
Het is een vreemd idéé van den mensch, dat
de aarde voor hem geschapen is, en hg daar
uit afleidt het recht om er dikwijls erger dan
een roofdier huis te houdendat denkbeeld heeft
hier geen grond van bestaan. Alle» schijnt