MIDDELBURGSCHE COURANT. Donderdag 6 October. FEUILLETON. N°. 235 141s Jaargang. 1898. Middelburg S October. ERICA. Dexe courant terschfjnt dagelgks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, xoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 2.— Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 5 Oct. 8 u. vm. 60 gr. 12 n 67 gr., av. i u, 60 gr. F. Yerw. tam. kr. O. wind. AdvertentiSn voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór ièa uur aan het bureau bezorgd zijn» AdvertentiSn*. 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten sa Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel Groote letters naar de plaats die zjj innemen. AdvertentiSn bij abonnement op voordeelige ▼oorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten? Te Terneuzen; M. de Jonge; te Rotterdam: Nijgh VAN DlTKAK. HET PLAN-COOLEN. Nu aan dat plan om de plaatsvervanging zij 't ook in anderen vorm weer te doen herleven, uitvoering wordt gegeven, endever- eenigiug, daartoe in het leven te roepen, zich uitbreidt en versterkt, begint de Arnh. Crt. toch ook de schrik om het lijf te slaan. Nog niet zoo lang geleden werd door haar over dat plan vrij kalm geschreven en beweerd dat het niet uitvoerbaar en het daaraan ten grondslag Jiggend idee niet te verwezenlijken was. De wet liet dit baars inziens niet toe. Thans vraagt zij, evenals de redactie van het Hbld., of er geen termen kunnen gevonden worden om het bekende besluit van den Til- burgschen gemeenteraad te vernietigen. Inge val een bevestigend antwoord op deze vraag kan worden gegeven, dringen zij aan op een spoedige beslissing. Zoo niet, dan dient, zeggen zij, zoo spoedig mogelijk een wijziging in de militiewet te worden aanhangig gemaakt, om dat, naar het oordeel dezer bladen, door het te Tilburg gevallen besluit de wet op de per soonlijke dienstoefening naar geest en bedoe ling geschonden wordt. Op zulk eene wijziging hebben wij reeds dadelijk aangedrongen toen het plan-Coolen 1 in zijn geboorte was. Een gruwelijk geval van mishandeling van een negenjarig kind door zijn stiefouders verhaalt het U. D. Het betrekkelijk nog jong echtpaar had dit negenjarig kind, een voorkind der vrouw, op een vreeselijke manier gepijnigd en geslagen en in de afgeloopen dagen van vreeselijke hitte, eenige weken terug, was 't kind op den heeten zolder gegooid, zoodat het lag te kermen van dorst en niemand er bij kon om hulp te ver- leenen. Donderdag vóór acht dagen had men het kind zoo geslagen, dat geen vleescbkleur meer te onderscheiden was van henpen tot knieën en lappen vel los neerhingen van 't uit gemergelde lichaampje. Dit geschiedde in Montfoort en was weinig bekend, omdat de ontaarde ouders achteraf woonden met weinig menschen in den omtrek. Toch heeft de veldwachter tegen deze dier- menschen proces-verbaal opgemaakt en is de zaak in banden der justitie. Intusschen waren de stiefouders naar IJsel- atein verhuisd, waar de zaak spoedig ruchtbaar werd en zich weldra een volksoploop voor hunne woning verzamelde. De ouders waren uit en vier vrouwen gingen het huis binnen, waar zij op den zolder het schaap weer verlaten vonden, alleen, ganscb ongekleed. Dinsdag moesten de stiefouders voor den rechter van instructie te Utrecht verschijnen en te voren hadden zij het kind, dat ook moest gehoord worden, zoo tegen de beentjes en de voetjes geslagen, dat bet niet meer loopen kon. Eu toen het verhoor was afgeloopen, namen de wreede ouders het kind weder mede om het waarschijnlijk weer te mishandelen, misschien ten doode toe. Dit feit geeft het Hbld. terecht aanleiding te roepen om recht, tot bescherming van een kind tegen een man, die, omdat hij een onwettig NOVELLE van H. STEINAU. I. Uit het Duitsch. Sylt, 6 Juli 1897. Daar ben ik nuEn weder eens teu volle verzadigd van het flauwe comediespel, dat men gezellig verkeer noemt, moede van de platte dwaasheden der menschen, die juichen over het succes dat men behaalt, terwijl zij ons met ijzige, koude blikken aanzien, zoolang nog niet met ophef over ons gesproken wordt! Trek uwe schouders er niet over op, Kurt, ik weet dat gij deze stemming niet in mij goedkeurt, en ik Zou u ook wel, in plaatB van deze ontboezeming, een verlovingabericbt kunnen zenden, dat u in den waan bracht dat ik mij in den zevenden hemel bevond Ja, ja, oude jongen, de veroverde zou de verheven godin zijn, op wier altaar ik te vergeefs jarenlang geofferd heb. Want het ongelooflijke is geschied; het marmeren beeld is ver anderd en beeft het gebed van den geloovige verhoord. Indien het de vlam van mijn harts tocht ware geweest, die dit wonder bewerkt had, bij God dan zou ik nog dwaas genoeg geweest zijn om te gelooven, dat het ziel- 1 opw bezield kan worden; daar het nu voorkind van zijn vrouw gewettigd heeft, gezag heeft over dat kind, ja, recht op dat kind. Het is een spoorslag, dunkt het blad, voor allen, die er iets aan kunnen doen, dat de wetgevende macht ten onzent wat voortmake met haar arbeid, om het wetsontwerp op de ouderlijke macht toch spoedig te behandelen en aan te nemen. Het moet Bchokken de overtuiging van hen, die een soort van goddelijk, onbeperkt recht van ouders op hun kinderen erkennen. Want als dat ontwerp wet zal zyn gewor den, dan zoo schrijft de redactie zal in het vervolg een veldwachter die zijn plicht doet en die in het verhaal schijnt wel ge neigd geweest te zijn tusschenbeiden te komen wat vroeger kunnen ingrijpen en een eind "een aan zulke wandaden. Dan zal vooral justitie niet meer kunnen toelaten dat kinderen blijven in de macht, in de klauwen van zulke pseudo-ouders. Maar wij vragen welWas hier geen mid del geweest om te zorgen dat dit caricatuur vau eeu vader dit kleine marteiaresje niet verder martelde? Zijn de feiten juist in het verhaal, was er dan geen aanleiding geweest, die ouders in preventieve hechtenis te brengen Zoo ooit, dan was hier, dunkt ons, de vrees gewettigd voor herhaling van misdrijfer ia meer dan kans, bijna zekerheid, dat de zooge naamde vader en zijn vrouw onderweg al hun gang naar Utrecht en bun verhoor gewroken hebben op de onschuldige aanleiding er toe. Eu waren die menschen gehouden, dan zou zeker wel iemand, dan zou desnoods de politie wel gezorgd hebben voor het arme schepseltje en het, zooal geen moederzorg, dan toch voed sel, ligging en vooral rust en vrede gegeven hebben. Wij zijn zeer verlangend het vervolg der ellendige geschiedenis te vernemen, te booren of iemand 2ich over het kind heeft willen en kunnen ontfermen, ook of de„ouders" een voorbeeldige straf zullen krijgen. Maar het meest verlangen wij naar een zeer spoedige be handeling van bet wetsontwerp op de ouder lijke macht en de voogdij. En wie weet of de wet omtrent de opheffing van het verbod van onderzoek naar het vaderschap hier niet ook al goed had kunnen doen Gevaarlijk spel. Onder bovenstaand opschrift schrijft Het Vad. heden Anti-liberale schrijvers scheppen er ouder gewoonte weer een bijzonder behagen in den heer Iroelstra tegen de liberalen uit te spelen. Als hij betoogt of liever beweert want van betoogen is geen sprake dat het libe ralisme het Koningschap van kracht en heer lijkheid heeft beroofd en dienstbaar heeft ge maakt aan de belangen der liberale bourgeoi sie, dan klappen TijdStandaardMaasbode, en tutti quanti in de handen. Het Centrum had ditmaal den moed tegen dit minwaardig en meer nog gevaarlijk bedrijf op te komen. daartegen tocb maakt men eigenlijk be zwaar Dat, als de meerderheid liberaal is, de Kroon in liberalen geeat regeert. De hoogleeraar Fabius spreekt in een oppervlakkig ingezonden stukje in De Standaard van een verlagen van den koning tot uitvoerder van den volkswil, daarbij de woorden van den heer Pijnappel aanhalende, die het de eigenlijke verdienste echter de groote gouden medaille en een paar snippers courantenpapier gold, die dezen plotseliDgen omkeer teweeggebracht hadden, 3g ik den schrik voor zulk een vatbaarheid voor verandering, en ik besloot mij niet zoo te verkoopenIk ging liever hier heen en nu weer tot mijn eersten hartstocht ver vallen. Hoe lief heb ik haar, die brullende leeuwin, die geheimzinnige sphyns, die vorstelijk lachende vrouw, die oneindige zeeIn welke sierlijke plooien legt zij haren sleep op 't strand neer, beden als met een dikken rand van glanzend zwanendons, morgen weer als een kanten gewaad, dat door elk zuchtje van den wind bewogen wordt, 's Morgens is haar kleur donker groen en 's avonds blauw, en eindelijk dekt haar een gouden kroon, wier blinkende stralen op haar neerdalen. Van daag zoo zacht, dat hare golven om de naakte beentjes van de kleinste kinderen spelen, en morgen weer het ontembare element, dat met bruisend ge weld de bulderende golven op 't strand slin gert, en allen weerstand vernielt! Zoo is de zee, die Sylt's strand bespoelt, dat ernstige, dorre strand, met de hooge, dikwijls afgebro ken duinenreeks, waardoor die geweldige heerscberes gestuit wordt, wanneer zij onstui mig en met reuzenkracht nadert 1 Zoo is de zee, waarheen ik door een wilden hartstocht aangetrokken word, wanneer ik den levenslust verloren heb en waaruit ik weer troost voor der koningen na 1848 noemde, dat zij waren ,de handhavers van den duidelijk gebleken volkswil." De antirevolutionnaire hoogleeraar is blijkbaar een man, die niets voelt voor nuances. Hij beseft niet, dat „bandhaven van den volkswil" iets anders is dan „bukken voor den volks wil" en dat wie regeert in overeenstemming met den wil des volks, zich daarom niet ver laagt tot uitvoerder van 's volks bevelen. Maar dit daargelaten, wat zullen die critici zeggen, als bij een anti-liberale meerderheid de Kroon anti-liberaal regeert? Zal het dan ook heeten, dat de Kroon zich verlaagt en vernedert, dat de Kroon niet moet zijn de uitvoerder van de bevelen der meerderheid? Van anti-revolutionnaire zijde, schrijft de heer Fabius, „had kunnen zijn herinnerd, als hulde aan de nagedachtenis van Koning Wil lem III, en in overeenstemming met wat Groen van Prinsterer zoo vaak getoond heeft te waardeeren, dat de laatste Oranjevorst, trouw aan de traditiën van zijn Huis, bet Neöerland- sche volk, tegenover den duidelijk ge bleken onwil der State n-G e n e r a a 1, niet ongaarne had bevrijd van de vrijzinnige overheersching." Het zij zoo, maar dan had van liberale zijde ook kunnen zijn herinnerd, dat de Koning niet gedaan heeft, wat hij niet ongaarne had gewild, om dat hij daarvoor te constitutioneel dacht. Als ook, dat het gevaarlijke tactiek Is de kroon op te wekken te handelen tegen den wil der Staten-Generaal, wat de anti-liberalen mogen bedenken, voor het geval zij de meerderheid verkrijgen. De liberalen echter zullen zich dan wel wachten zulke bijna oproerige taal te doen hooren, omdat zij getrouwheid gezworen hebben aan het Koningschap, d. w. z. aan het constitutio- e Koningschap volgens de Nederlandscbe grondwet. De bewering, dat dit Koningschap machte loos en krachteloos is, omdat het onmogelijk is op den duur te regeeren tegen den duidelijk gebleken wil des volks in, is eenvoudig een dwaasheid. De anti-liberale schrijvers meenen, als zij een oogenblik nadenken, er zelfs niets van. NATIONALE WAARDEERINC. In eene Haagsche correspondentie in De Ti)d lezen wij het volgende, dat wij gaarne onder schrijven „Het heeft mij verbaasd en leed gedaan, dat aan jbr De Ranitz, behalve bet blijk van per soonlijke genegenheid van H. M. koningin Em ma, geen hoogere openbare onderscheiding ten deel viel dan die van te worden benoemd tot commandeur in de orde van Oranje-Nassau. Als men nu in aanmerking neemt, dat op den zelfden dag en bij hetzelfde besluit dezelfde rang in de genoemde Orde is verleend aan een kamerheer, baron Tindal, en aan den ceremo niemeester graaf Van Randwijck, dan geloof ik aan de verdiensten van deze beide heeren niet te kort te doen, wanneer ik als mijn ge voelen uitspreek, dat jhr De Ranitz minstens wel tot commandeur in de orde van den Neder- landschen Leeuw had mogen worden verheven; thans ia hij ridder in die Orde. Dat dit Diet plaats had, daarvan zal zeer stellig niet de oorzaak moeten gezocht worden bij H. M. de koningin. Wanneer ik beweer dat jbr De Ranitz op een buitengewoon blijk van nationale waar deering alle aanspraak had, doe ik dit niet alleen omdat hij zijn taak bjj H. M. zoo uit stekend vervulde, maar ook wijl hij alsraads man van koningin Emma zich verdienstelijk maakte jegens het vaderland. Alleen reeds de wijze waarop hij de reis tochten regelde, door HH. MM. de koninginnen sedert '91 gemaakt in het vaderland, en waardoor zooveel werd bijgedragen om die koninklijke bezoeken in elk opzicht zoo goed te doen afloopen, deed hem aanspraak verwer ven op aller erkentelijkheid. Daarbij moet nog een bijzonderheid worden gereleveerd. Het is toch bekend, dat de toespraken, door koningin Emma in de verschillende plaatsen gehouden, onder de onmiddellijke inspiratie van H. M. zelve, werden opgesteld door jhr. De Ranitz, waarbij het hem, naar het eenparig getuigenis van alle onpartgdigen, steeds gelukte om de hartelijkheid en innigheid, welkehet gemoed van H.M. vervulden, voor haar allergelukkigst te vertolken in de woorden, welke zij uitsprak. Ook omtrent de locale eigenaar digheden en gevoeligheden, met welke de koninklijke bezoeksters hadden rekening te houden, werd koningin Emma door haar par ticulieren secretaris geheel op de hoogte ge bracht. Mg dunkt, waar een gewichtige en zeldzame bekwaamheden vereischenöe taak zoo uitnemend werd vervuld, daar ware de hoog ste onderscheiding nog niet te veel geweest." het verleden en kracht voor de toekomst put. Het is Iaat en mijn oproerige maag dwingt mij weder onder de menschen terug tekeeren. 't Liefste ging ik naar 't strand, want er zgn vele Berlijners hier, die mij van aanzien kennenen dat aangapen van mijn persoon en dat gefluister en gegichel, dat zich om mij doet hooren, als ik ongeschoren mijn biefstuk wil eten, hindert mij zeer. 9 Juli '97. Neen, 't is veel beter om zich van 't ge zelschap af te zonderen; want daardoor raakt men eerst recht uit zijn humeur. Griinberg ïb hier; men kan hem slecht iets weigeren, hg is in den omgang wezenlijk onschuldig en boven dien bier in zijn witte strandpak veel reiner dan zijn boeken. Hg troonde mij mee naar zijn strandstoel en stelde mij aan zijn omgeving voor. Ondeis en dochters konden zich niet begrijpen waarom ik mij zoo terugtrok;zonder gezelschap moet het hier toch wel heel een- toonig zijn en de dochters rieden mij sterk aan, en met een uiting van ware menschenliefde, om de bijeenkomst van den volgenden Woens dag te gaan bijwonendaar was 't best uitte houden, natuurlgk wel wat gemengd gezelschap, maar op een badplaats komt dat er zoo zeer niet op aan. Een stapel versleten boeken uit het leesgezelschap bevond zich achter in den stoel en de dames verzekerden lachend, dat zij in Berlijn in een jaar niet zooveel lazen als benoemlnuem enz. Bij kon. besluit: zijn benoemd: tot bewaarder van de hypo theken, het kadaster en de scheepsbewgzen te Gorinchem W. A. M. Verheijen, thans ontvan ger der registratie en domeinen te Meerssen, en tot ontvanger der registratie en domeinen te Den Helder K. Wiersum, thans in gelgke betrekking te Oss; zgn benoemdbij het wapen der inf. tot tweede-luit. bij het 2e reg., de serg. H. A. A. Sinnigen, van het 4e, G. J. C. Zimmermann en H. W. G. Holland, beiden van het le, G* Teunissen,van het 5e reg., L. J. Sterkenburg, van bet reg. gren. en jagers, alsmede C. D. Kniep- stra, van het le reg.; bij het 3a reg., de serg, G. Kepper, van het 5e reg.; bg het 5e reg., de serg. J. G. Sinia, van bet 3e, J. W. K, de Bas, van bet 4e reg., en E. Kepper, van het reg. gren. en jagersbij bet 6e reg., de serg. J. F. van Beijeren, van het 7e regbij het 7e reg., de serg. H. J. Tieman, van het 5-, en J. C. H. P. Boertje, van het reg, gren. en j agers; bij het 8e reg., de serg, K. W. F. d'Arnaud Gerkens, van het korps; zijn benoemd bij bet pers. der mil. adm.,tot tweede luit.-kwartierm.bij bet 2de reg. inf., de serg. W. K. Rutgers, van het 7de reg. inf.; het 5de reg. inf., de serg. M. Fald, van het 3de reg. inf.; bij het 7de reg. inf., de serg. G. Buis, van het reg. gren. en jagers; bij bet 8e reg. inf., de serg. J. A. van der Kamp, van het 6de reg. inf.; bij het 3de reg. vest.-art., de serg. J. Boon, van het reg. gren. en jagers; zijn benoemd tot tweede-luit. bg het wapen der inf. van het leger in N.-I, de serg. der inf. J. Peters, van het 5e reg.J. M. van Gils, van het leger in N.-I., ged. bg de kol. reserve J. H. Delgorge, van het 8e Teg.T. H. L. Gerth van Wijk, van het leger ia N.-I., ged. bij de kol. reserve; W. Taat, van het 6de, J„ A. Kroef, van het lste, P. te Wechel, van het 3de, en F. J. M. H. Koen van het 2de reg.H. J. F. Klatte, van het reg. gren. en jagers; J. E. hier op een dag. Het zou een wanhopig ver loren uur geweest zijn (en de uren, die men van het daglicht ongebruikt laat, zgn kostbaar), indien niet het driejarige kind van de oudste getrouwde dochter mij in verrukking gebracht, hadWat trippelden die kleine, bloote beentjeB in 't zand, en hoe strekten zich de voetjes uit naar de naderende golvenen wanneer dan de watermassa aantcwam, sproDg het kind, met hoog opgetrokken rokjes achteruit eD haar uitgestrekte vingertjes getuigden van even groote ontzetting als baar kindergezichtje; dan was alles zoo vol gracie, dat ik in 't ge heel niet meer hoorde wat men om mij bab helde, totdat eindeigk het bevel van de jonge vrouw aan de juffrouw om de kleine Annie weg te brengen, omdat zulke manieren niet netjes waren, mijn aandacht afleidde. Eigenlgk was 't dat niet, want de band, die nu op den schouder van het kind rustte, waB zoo prachtig gevormd, dat ik onmiddellijk het denkbeeld kreeg om die na te bootsen. Ik beb de ge. dacbte niet uitgesproken het jonge meisje, wie zij behoorde, zag er zoo stil en ernstig uit en ging zoo geheel op in haar plichten vau kinderjuffrouw, dat ik plotseling het ge voel kreeg, dat het een laagheid zou door mijn verzoek de algemeene aandacht op haar te vestigen. 11 Juli 1897. Als ik ia een van deze inhammen, die op Scheffer, van het leger in N.-I., ged. bij de kol. reserveJ. H. A. Polack, van bet 5de, H. G. C. Deibert, van het 8ste, en A. van der Sloo- ten, van het 5e reg.N. P. van der Stok, van het leger in N.-I., gedet. bij de kol. reserve; J. H. C. Vermeer, van het 8ste reg.0. R. Ruempol, van het leger in N.-I., gedet. bij de kol. reserve; A. J. P. J. Vogel, van het 6de, i J. A. Saurel, van het 3de reg.; zijn benoemd bij het pers. der mil.adm. vau het leger in N.-I., tot tweede-luit. kwartierm. de serg. H. J. E. Dekker, van het 6de, en R. O. Vetter, van het 4de reg. inf. Door de arr.-rechtbank te 's Hertogenbosch is, ter vervulling van de vacature van kanton rechter te Oirschot, opgemaakt de navolgende alphabetische lijst van aanbeveling: mr E. M. Gompertz, substituut-griffier bij de arr.-recht bank te Breda; mr W. M. van Lanschot, advo caat en procureur te 's-Hertogenbosch, en jbr mr G. O. M. van Nispen tot Sevenaer, advocaat en procureur te Nijmegen. A T J E H. De correspondent van het Hbld. seinde Dinsdag middag uit Batavia ,Bij het landen van marechaussees te Rigas sloeg een boot om. Zes manschappen beneden den rang van officier verdronken, negentien geweren gingen verloren." Het blad teekent bierbij aan Rigas ligt op de Westkust. De marechaussees waren vermoedelgk gezonden tot versterking van de colonne, die sinds eenige weken in die streek ageert. Inkomend reoht op tarwemeel. De minister van financiën heeft nadere inlich tingen verstrekt op het adres van de Neder landscbe vereeniging van meelfabrikanten, houdende verzoek tot het heffen van een tijde lijk inkomend recht op tarwemeel. De minister vat zijn taak aldus opNaar de verzekering van Nederlandscbe belangheb benden worden in Frankrgk in min of meer bedekten vorm twee uitvoerpremiën verleend. De eene zou daarvan het gevolg zijn dat bg de verrekening van betaald invoerrecht voor tarwe, die bg den uitvoer van meel geschiedt» lager rendement van product uit grond stof wordt aangenomen dan met de werkelgk- heid overeenkomt. De tweede zou samenhan gen met den handel in zoogenaamde acquits caution. In de eerste plaats moet nu onder zocht worden wat biervan te denken isdaarna of de uitvoerpremiën, indien zg bestaan, veel blij venden invloed kunnen hebben op de meel- prijzen in ons land voorts, of hier voor den Nederlandschen wetgever reden is tot het ne men van maatregelen. Naar volgorde beantwoordt de minister de vragen, waaruit o. a. het volgende blijkt De minister wantrouwt niet de mededeelingen die hem door mannen van het vak zijn gedaan, maar hg vermag niet te beoordeelen in boever de rendementen, die bier te lande in voortref felijk ingerichte fabrieken worden verkregen, maatstaf kunnen dienen van de gemiddelde rendementen derFransche molenaars, die voor uitvoer werken. A priori is bij geneigd de klacht gegrond te noemen. Maar bg gebrek aan gegevens, waarover slechts een meelfabrikant beschikt, kan de minister niet beoordeelen in welke mate dat is geschied. Wat betreft de beweerde uitvoer-premie, die de zee uitzien, in de duinen lig, den licht* blauwen hemel boven mij, en de reusachtige zee aan mijn voeten, en de meeuwen, die op de schuimkoppen wiegelen, terwgi de wind, die door de schrale wintertarwe rnischt en mgn gloeiend voorhoofd afkoelt, mijn eenig gezel schap is, dan houdt de toovermacht van Sylt gevangen nl. de macht der eenzaamheid Als bevrijd van zorgen en arbeid, van duizend drukkende, benauwende gedachten, ben ik te ruggekeerd tot de natuur, en heb mg overge geven aan. onomstootelijke wetten! Dat. er naast bet zennwbedervend leven in onze ste den, nog zulk een vrede bestaan kan, schijnt mij een wonder toe, hetwelk maakt dat men weer gezond kon worden. 13 Juli '97. Ik ben naar Keitum geslenterd, dwars over 't eiland, in de richting van de Waddenzee. Zoodra ge den molen van Westerland achter u hebt, zgt ge weer gevangen door de poëzie der eenzaamheidmet groote oogen ziet zij u aan, wanneer gij lang over de heide dwaalt. Zacht betreedt uw voet bet mollige tapgt van millioenen bloeiende plantjes en niets belem mert uw uitzicht op duinen, aarde en hemel. Het is een vreemd idéé van den mensch, dat de aarde voor hem geschapen is, en hg daar uit afleidt het recht om er dikwijls erger dan een roofdier huis te houdendat denkbeeld heeft hier geen grond van bestaan. Alle» schijnt

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1