wuate voorwerpen had gehad, die zon gevon den hebben. Toen h{J op het bezit daarvan betrapt werd, had hij de voorwerpen pas twee urenhij had daarom geen gelegenheid gehad om er aan den cipier of aan regenten kennis van te geven. Verder klaagde hg over de behandeling in het huis van bewaring. De cipier bleef bij zijne verklaring; toen bekl. in de cel werd gebracht, bevond de stijl zich in de krib. Getuige verklaarde verder dat bekl. in de gevangenis niet hard behandeld werd; hij was steeds kruipend en kon goed werken. Wel heeft hij meermalen gevraagd om gemeenschap pelijk geplaatst te worden. Over de behande ling der bewaarders klaagde hg niet. Dat hg thans zyn beklag doet, verwondert getuige niet; hij is gewoon onwaarheid te spreken. De tweede getuige J. C. Julianus, bewaarder in het huis van bewaring alhier, verklaarde in denzelfden geest als de cipier. Hg heeft, toen hij 's middags in de cel kwam, de beschadi ging aan de deur ontdekt; hij vermoedt dat die beschadiging met den ter terechtzitting aanwezigen beitel is toegebracht. Ook deze getuige sprak pertinent de bewe ring tegen dat bekl. de bewuste voorwerpen in zijn cel zou kunnen hebben gevonden. De beitel behoort in de werkplaats; de ijzeren spgl is uit de krib. Bekl. werkte overdag in een werkzaal alleen. Hij werd slechts gevisiteerd wanneer hg, 't zij voor een verhoor bij den rechter-commis- saris of voor een terechtzitting, uit het ge bouw was geweest. Deze getuige verklaarde dat beklaagde wel mopperachtig was, maar overigens geen last veroorzaakte. Hg werd niet bard bebandeld. Getuige was er ook niets van bekend dat de voorwerpen den bekl. in handen zouden zijn gespeeld, zooals deze beweert. Verder deelde de bewaarder nog mede, dat hg den bekl. het papier in de cel bracht voor scheurkalenders dat deze moest vouwen. Daarvoor werd hem 's morgens een vouwbeen ter hand gesteld, dat 's avonds weer werd af genomen. Op een vraag van den ambtenaar deelde getuige nog mede, dat de bewaarders de sleutels hadden of konden bekomen, die toegang ge ven tot de cellen. De laatste getuige was A. de Jonge, bewaar der in het buis van bewaring alhier. Zijn ver klaring stemde in hoofdzaak overeen met die der twee vorigen. De beklaagde beweerde, dat deze getuige hem niet mishandeld had, wel de cipier en getuige Julianus; deze hadden hem zelfs geschopt en geslagen. Getuige zeide dat hem hiervan niets be kend was. De cipier, nogmaals gehoord, verklaarde dat de beschadiging aan de deur een bedrag van f 0.70 aan herstelling eischte. De beklaagde, nu nog eens ondervraagd, bleef bij zijne ontkentenis en bg zijne verkla ring dat hij mishandeld was. De voorzitter merkte hem op, dat niemand dit gelooft; daarvoor zijn de beambten te goed bekend. De ambtenaar van het openbaar ministerie, de heer mr J. K. H. Turk, wees erop, dat het getuigenverhoor opnieuw het bewijs levert, dat deze bekl. iemand is die alles durft en voor niets staat. Bewezen is dat bekl. pogingen heeft aange wend om zijn deur in het huis van bewaring te openen. Was hem dit gelukt, dan waren, waar hg niets ontziet en hij in 't bezit was van ge vaarlijke wapens, de gevolgen waarachijnHjk niet te overzien geweest. De ambtenaar gaf zijne bevreemding te ken nen, dat het toezicht in het Huis van bewaring alhier te wensehen overlaat en dit vooral ten opzichte van iemand als bekl., die als zeer gevaariyk gesignaleerd stond. De verdediging van beklaagde, die als ver drukte onschuld poseert, is niet aannemelijk; dat hem de bewuste voorwerpen in handen waren gespeeld om hem ongelukkig te maken is onwaar. Dit springt te meer in het oog wanneer men weet dat de cipier alleen op aandrang van het parket een vervolging heeft mogelgk gemaakt. Als de cipier beklaagde had willen zoeken, zou hij uit zich zelf wel een klacht hebben ingediend. Spreker vorderde schuldig verklaring van beklaagde en zijne veroordeeling tot zes maan den gevangenisstraf. Uitspraak heden over 8 dagen. In verband met het eerste ten laste gélegde feit waren door het openbaar ministerie 11 getuigen gedagvaard, terwgl in deze zaak de heer mr W. Dicke, advocaat te Goes, den beklaagde ambtshalve als raadsman was toegevoegd. Na voorlezing der akte van verwijzing werd overgegaan tot het hooren der getuigen. De eerste J. Risseeuw, landbouwer te IJzen- dijke, verklaarde dat hij in den morgen van 4 Januari 1896 ontdekt heeft, dat uit zijn ge sloten kippenhok 85 kippen en 5 hanen waren ontvreemd. De sluiting van het hok was ver broken. Getuige kende zijne kippen en hanen aan de kleur en heeft een deel ervan dood en een ander deel levend teruggekregen. De diefstal moet gepleegd zijn in den nacht van 8 op 9 Januari. Den 8sten 's avonds heeft getuige zijn kippen opgesloten en 's morgens waren zij verdwenen. In den bewusten nacht was het guur weder. De bekl. had hierop niets te zeggen, want hij wist nergens van. A. van Dixhoorn, in dienst bij Risseeuw en reeds in 1896 bij dezen werkzaam, heeft in den morgen van 9 Jan. ontdekt, dat de deur van het kippenhok stuk was op de hoogte van het slotvermoedeiyk was die braak met een yzeren voorwerp gepleegd. A. G. van Pelt, schrgver by de marechaussee, te Zwolle, was in 1«S6 wachtmeester bij dej marechaussee te IJzendyke. Hij kreeg kennis van den diefstal en telegrafeerde naar verschil lende plaatsen. Hg ontving daarop uit Gent bericht dat daar kippen waren te koop gebo den en begaf zich met Risseeuw naar Gent, waar deze de hem vertoonde kippen als de zijne herkende. Getuige verklaarde, dat de beklaagde toen ter tgd een hondenkar bezat, met twee ros achtige honden bespannen. De bekl. stond algemeen als een dief bekend. De volgende getuige E, Hugs, adjunct politie commissaris te Gent, verklaarde dat den 9 Jan. 1896 hem door zekeren Van Waeyenberghe, wiens moeder een herberg hield, was medege deeld dat daar een mand kippen was gebracht, waarvan de herkomst verdacht was. Getuige heeft toen geïnformeerd van wie die kippen waren. Men zeide hem dat de koopman achter was. Beklaagde was ook in de herberg, maar getuige wist niet of deze hem dat zeide. Getuige vond achter iemand, die hem ver klaarde dat de koopman binnen zat, waarop hij derwaarts ging. Intusschen was de beklaagde verdwenenhij is niet meer kunnen worden opgespoord. Toen getuige bericht kreeg van den diefstal, heeft hij den wachtmeester Van Pelt kennis gegeven, dat er kippen in Gent waren aange bracht. Deze is daarop met Risseeuw naar Gent gekomen en de laatste heeft de dieren als zijn eigendom herkend. Beklaagde gaf toe in de herberg van Van Waeyenberghe geweeBt te zynhij had aan getuige, op diens vraag wie de koopman der kippen was, geantwoord„die is buiten". Die koopman was ook buiten. Hg was daarop weg gegaan uit de herberg, waar hij 's morgens was gekomen met Verstuijft en Bontinck, die, vol gens afspraak, van hem kippen zouden boopen, zooals zij elke week deden. Ook was daar Verschraegen, Verachraegen had in de herberg drie manden kippen gebracht. Bekl. was er bg, toen die kippen in de herberg werden gebracht; overigens weet by van niets. A. van Waeyenberghe, wagenmaker te Gent, verklaarde dat in den morgen van 9 Jan. 1896 in de herberg van zgne moeder drie manden met kippen waren gebracht. Hij vermoedde dat die gestolen waren, wyi zg zoo opgepakt en sommigen dood waren, en gaf daarvan den commissaris van politie kennis. De volgende getuige was H. Verschraegen, koopman te Boucbaute. Na alvorens op het gewicht van den eed ge wezen te zijn, verklaarde deze getuige dat Leo Miloen, die destyds in Biervliet woonde, den 9 Jan. 's morgens tusschen zes uur en hall zeven bg hem in zijne woning is gekomen. Hg kwam met een hondenkar, in gezelschap van een ander persoon, dien getuige echter niet kende en welke persoon met de hondenkar terugreed naar Biervliet. Bekl. had twee man den met kiekens bg zich en vroeg aan getuige een derde mand ter leenhij gaf die en laadde toen op verzoek van Miloen die manden op zijn eigen wagen, teneinde die naar Gent te voeren. Toen die tweede persoon weg ging, gaf bekl. naar getuige van zijn vrouw heeft vernomen honderd franken aan dezen. De vrouw meende dat dit bedrag de koopsom was van de kippen. Getuige hield onder eede vol, dat de kiekens niet van hem waren en wel naar aanleiding van het beweren van Miloen dat dit wel het geval was en hij dezen als bediende bg het vervoeren der kippen heeft ter zijde gestaan. De beklaagde bleef bg zgn bewering dai twee personen met een hondenkar bij getuige waren gekomen en deze de kippen aan dezen hadden verkocht. Hij heeft dan ook aan nie mand honderd franken betaald; hg was ook niet met een hondenkar gekomen, maar te voet De getuige hield vol dat Miloen bij hem mei de kippen gekomen is en bij die, op verzoek van bekl., met deze naar Gent heeft getrans porteerd. Den peraooD, die met de hondenkar is wegge reden, kende getuige niet. Beklaagde beweerde dat al de getuigen sa menspanden om hem in bet ongeluk te storten Ch. L. Verstugft, koopman te Wetteren, verklaarde dat beklaagde hem den Zondag vóór 9 Jan. had gevraagd of hg laatstgenoemden dag naar Gent wilde komen om kiekens van hem te koopen. Getuige had dit gedaan. Hg was samen met Bontinck naar Menistede bg Gent gegaan, waar ook Miloen waseen vierde persoon bevond zich op den cour. Toen zg daar waren, kwam de commissaris van politie binnen, die vroeg wie de koop man van de kippen was. Miloen antwoordde „die is op den cour" en verwgderde zich toen de commissaris daarheen ging. Getuige heeft Miloen toen niet meer terug gezien. V. Bontinck, bakker te Eede, in België, ver- blaarde er bij tegenwoordig geweest te zijn dat Miloen aan Verstuijft kippen te koop aan bood. Getuige kreeg den stelligen indruk dat Miloen de eigenaar der kippen was, niet Ver schraegen. Verder stemde zijn getuigenis over een met die van den vorigen getuige. M. de Wisselaere, vrouw van H. Verschraegen te Bouchaute, de volgende getuige, verklaarde, na eerst gewezen te zgn op het gewicht van den eed, dat de bekl. in den morgen van 9 Jan. bij haar in huis is gekomen, met verzoek eenige hoenders, die buiten stonden, naar Gent te vervoeren. Er was nog een tweede persoon bij den bekl. Haar man had dien morgen geen kiekens gekocht. Getuige heeft gezien dat bekl. aan den per soon, die bg hem was, 100 frank gaf; dat bedrag bestond uit zilvergeld. Getuige begreep en hoorde ook dat dit geld voor de kiekens was. Toen de man van getuige thuis kwam, zeide hy haar geen geld voor zyn vracht ontvaiigen te hebben. Bekl. hield vol dat de kiekens aan Ver-, schraegen behoorden; die had ze gekocht en betaald. Hy zeide den volgenden dag zelfs 100 franken van Verschraegen te hebben gekregen. De laatste getuige, een was niet verschenen, was Th. de Smet, tolgaarder te IJzendyke. Deze deelde mede dat hij in den nacht van den diefstal om een uur of twee een honden kar door zgn tol had zien komen. Miloen zat op die kar en reed door zonder tol te betalen. Toen een paar dagen later beklaagde's zoon den tol passeerde, vroeg getuige hem om dat. ontdoken tolgeld. De zoon gaf toe, dat zgn vader in den bewusten nacht de tol gepasseerd was en betaalde. Bekl., die tijdens deze verklaring genoegelijk zat te glimlachen, zeide, toen hem naar de oor zaak van die vroolijkheid gevraagd werd, dat hij dit deed omdat de getuigen zoo liegen. Hij ontkende beslist in den bewusten nacht door den tol gekomen te zijn. De voorzitter deelde den bekl. nog mede dat een der getuigen niet was verschenen en een ander niet gedagvaard. Bekl. had eerst be weerd, dat hg van die personen de kippen had gekocht; dezen ontkennen dit echter. Later is bekl. met het verhaal gekomen dat hg de kiekens van Verschraegen had gekocht. Bekl. verklaarde nog zijn weggaan uit de herberg van Van Waeyenberghe door te zeggeD dat hg, als hg in de herberg gebleven ware, misschien in hechtenis zou genomen zyn en hg bang was om langen tijd in voorarrest te moeten zitten. De ambtenaar van het openbaar ministerie begon met erop te wgzen dat, toen in Jan. bg den landbouwer Risseeuw te IJzendyke kippen waren gestolen, deze, dank zij den ijverigen pogingen der politie en de hulp van de politie te Gent, ras werden opgespoord en dat al spoedig vermoedens rezen tegen den in de streek van den diefstal zoowel als in Gent zeer beruchten Leo Miloen. Lang heeft deze eene arrestatie weten te ontgaan, doch eindelgk is het gelukt hem te vatten. Beklaagde ontkent, zooals bg steeds doet, al wat hein wordt ten laste gelegd, doch spreker meent dat die ontkentenis hem hier niet veel zal baten. Spreker stelde in het licht hoe uit de ge tuigenverklaringen gebleken is dat de beklaagde in den bewusten nacht den tol te IJzendijke is gepasseerd, dat hij in het bezit van de kip pen is geweest en dat al zijn opgaven, waaruit zou moeten blijken dat niet hg maar Ver schraegen eigenaar der kippen was, onwaar zijn gebleken. Verder wees de ambtenaar op de afspraak, door bekl. met Verstugft gemaakt om dezen kippen te leveren. De ambtenaar toonde aan dat de diefstal van kippen geschied is door middel van braak; dat de kippen, die te Gent zijn aangehouden, gebleken zijn dezeltde te wezen als bg Risseeuw waren ontvreemd, om vervolgens te wgzen op de houding, door bekl. in Gent in de herberg van Van Waeyenberghe aangenomeneene hou ding die alles behalve in zijn voordeel pleit. Spreker achtte het den bekl. ten laste ge legde wettig en overtuigend bewezen en vor derde diens schuldigverklaring aan diefstal met braak en inklimming en diens veroordee ling tot twee jaren gevangenisstraf. De verdediger, de heer mr W. Dicke, meende dat uit het getuigenverhoor geen enkel be wijs is te putten voor het wegnemen der kippen, maar dit alleen heeft aangetoond wanneer en hoe de kippen de reis van IJzendyke naar Gent vica versa gemaakt hebbenhij was dus van oordeel dat de rechtbank den beklaagde zal behooren vrij te spreken. Beklaagde bleef er bij onschuldig te zgn aan dezen diefstal. Hierna werd de zitting gesloten eu ook in deze zaak de uitspraak bepaald op heden over acht dagen. LETTEREN EN KUNST. Het tijdschrift De Dageraaduitgegeven door de vereeniging van dien naam, heeft op gehouden te bestaan. Te Berlijn is in den ouderdom van bijna 79 jaar plotseling, aan een broerte overleden de bekende schrijver Theodor Fontane, een der meest gevierde Duitsche schrg vers op aller lei gebied. Fontane was journalist, dichter, roman- en novellenschryver en kunstcriticus. Het huis, dat Lessing te Berlijn bewoonde en waar hg zgn Minna von Barnhelm schreef, is door een erfmaking in het bezit van de hoofdstad gekomen. Met Kerstmis 1899 ban men een nieuw stuk van Ibsen verwachten. Wij hebben dus nog den tijd. Verschillende Berichten. Naar aanleiding van het in ons vorig nommer opgenomen bericht betreffende de weigering door het postkantoor te Nijmegen tot verzending als drukwerk van een courant met een omhaald bericht, herinnert men er aan dat op bladz. 14 van den Postgids vermeld staat: „Geoorloofde bg voegingen in nieuwsbladen Een gedeelte van den tekst, waarop men de aandacht wil vestigen, mag worden onderstreept, omhaald of op andere wyze aangeduid." Deze bevoegdheid is tot op heden niet in getrokken. Er moet dus bepaald eene vergissing is het spel zgnen wy knnnen ons niet voorstellen dat, zooals nader gemeld wordt, het hoofdbe stuur van de posterijen de houding van den Nijmeegschen directeur zou hebben goedgekeurd, tenzij de kwestie anders zich voordeed dan zij wordt voorgesteld. Op de algemeene begraafplaats te Utrecht had Donderdag middag de begrafenis plaats van den daar Zondag overleden kolonel C. L. van Pesch, oud gouverneur der kon. mil. aca demie te Breda. Vele hoofd- en andere officiereu uit verschil lende wapens en garnizoenen, benevens de bur gemeester van Utrecht, waren op den dooden- akber tegenwoordig. Eenvoudig was de begrafenis, zonder mili taire eerbewyzen. Eenige kransen, als bewgzen van deelneming en droefenis daarop gelegd, dekten de kist. Aan de groeve werd het woord gevoerd door de heeren Van Dam van Isselt, kolonel, den opvolger van den overledene den luit. kolonel De Wilde, len officier aan de kon. mil. acade mie en S. de Waard, predikant bij de Doops gezinde gemeente, die allen hulde brachten aan het edele karakter van den gestorveue en aan diens grenzenlooze toewijding voor hen, die als leeraar of leerling aan de academie waren ver bonden. De oudste zoon dankte voor de betoonde belangstelling. De burgemeester van Nijmegen, de heer mr P. C. Byieveld is, in den ouderdom van 70 jaar, overleden. Hg bekleedde zijn ambt sedert 1 Jan. 1875, toen hg zgn vader op volgde. Te Eindhoven overleed de heer J. Th. Smits van Oyen, oud-burgemeester van die gemeente, oud lid van de Eerste kamer. Men meldt dat de toestand van den zoon van den overledene, thans burgemeester en tevens lid van de Tweede hamer, aanleiding tot ernstige bezorgdheid geeft. Aan het défilé voor de Koninginnen op het nationaal sportfeest te Clingendaal nam o. a. deel de gsciub Terneuzen. De prinses van Wied bracht Donderdag met hare dochters en gevolg een bezoek aan Haarlem, en woonde het openbaar orgelcon cert in de Groote kerk bg. Na afloop daar van bezochten zy het orgel, dat door een der jeugdige prinsessen een oogenblik werd be speeld. Verder bezochten zij het stedelijk museum van schildergen op het Raadhuis. Ten slotte reden de vorsteiybe personen naar de woning van mr. G. van TienhoveD, den commissaris der koningin, om dezen een bezoek te brengen. Daar deze niet thuis was, werd naar Hotel Funkier gereden, waar de vorstinnen nog eenigen tijd vertoefden en waar mevrouw Van Tienhoven met hare oudste dochter bij de vorstinnen hare opwachting kwamen maken. Aan de Pol. school te Delft zgn inge schreven 474 studenten, waarvan 158 nieuw aangekomenen. Van deze laatsten hebben zich 121 aange meld om lid van het Delftsche studentencorps te worden. Door den burgemeester van 's Gravenhage zijn, als blijk van tevredenheid over de door het politiekorps bewezen diensten gedurende de feesten, aan alle beambten van dat korps twee extra vrije dagen toegezegd. Van particuliere zijde kwamen bij den hoofd commissaris verschillende giften in voor de politie. In een koffiehuis aldaar, waar gedurende de zomermaanden nogal eens in de gelagkamer eenige EDgelschen kwamen, die een paar weken geleden, onder verdenking van zakkenrollerij, over de grenzen zijn gezet, zijn in het privaat niet minder dan 20 portemonnaies en geld- taschjes gevonden. In Maison Stroucken te Amsterdam had Woensdagavond weer eene openbare vergade ring plaats van het landelgk comité tot in vrijheidstelling van de gebroeders Hogerhuis. Het woord werd gevoerd door de heeren Valk, Nauta en Van der Heyde, predikant, die opwekten om de agitatie gaande te houden. Zg vestigden de aandacht op het feit dat in de troonrede niet van de zaak Hoger huis wordt gerept, en voerden voorts opnieuw de bekende argumenten aan tegen de overwe gingen van het gestreken vonnis en de be schikking van den Leeuwarder officier van justitie aangevoerd. Het slotwoord sprak Hermans, die meende dat de Nederlanders, die zich voor de zaak- Dreyfuss warm hebben gemaakt, hadden moe ten beginnen met zich te begeven in de be weging voor de Hogerhuizen, en hij kondigde aan, dat het comité zal trachten eene confe rentie te beleggen met de redacteuren der Am8terdamsche dagbladen, echter al van te voren zich overtuigd verklarende, dat de hee ren niet komen zullen. Van Reens uit Londen was het voorstel ingekomen om de heeren Van Kol, Troelstra en Van der Zwaag uit de kamer terug te roe pen en de gebroeders Hogerhuis candidaat te stellen. Dit voorstel zal in een volgende ver gadering worden behandeld. Te Rotterdam is een 32jarige houtkoo- persknecht, die bg het lossen van een wagen met hout een deel der lading op zgn lichaam kreeg, aan de gevolgen van bekomen inweudige kneuzingen overleden. In verband met het daar voorgekomen geval van vergiftiging, waarvan een weduwe verdacht wordt, is nu ook opgegraven het lgk van den drie maan den geleden overleden kostganger dier weduwe. Het lijk is, om geschouwd te worden, naar het ziekenhuis overgebracht. Volgens de Petit Bleu is de Haagsche politie op de anarchistenjacht, en zijn drie ver dachte individuën,een Zwitser en twee Franschen, gearresteerd, de eerste in een bierhuis, de beide laatsten op de openbare straat. Groningen heeft een 110 jarige, zekeren Boomgaard, wiens naam misschien wel in ons geheele land bekend is. Deze man nu gaat in den laatsten tgd hard achteruit en zal het niet lang meer makeD, zeggen sommigen. Nu, hij heeft geen reden van blagen. Hij rookte steeds veel en is een minnaar van zoetigheid. Van wege de justitie is een onderzoek ingesteld naar de verstandelijke vermogens van den man, die in Augustus (e Hobrede zijn buurvrouw vermoordde. Te Wormer kreeg een kind, dat aan ta fel zat, een brandend petroleumstel met een pot met pap over zich heen. Oogenblikkelljk stond het in brand. De vader, die aan de dear stond, snelde er op toe, greep stoel en kind en liep ermee in 't water om te bhtsschen. Het heeft echter niet mogen baten. Des nachts is het kind aan de gevolgen bezweken. De vader heeft ook vele brandwonden gekregen en ligt voortdurend te ijlen. De moedor was naar Alkmaar. In dezelfde gemeente prikte een meisje zich per ongeluk met eeu pen in de hand. Ofschoon de onderwijzer dadelijk or by was, om door uitdrukken en uitzuigen van bloed en atwasschen bloedvergiftiging te voorkomen, wilde hem dit toch niet gelukken. De hand begon spoedig op te zetten, zoodat geneeskun dige hulp moest worden ingeroepen, waarna weldra bet gevaar geweken was. DE TENTOONSTELLING VAN VROUWEN ARBEID is Woensdag gesloten. H t was er dien dag voller dan in den laatsten tijdiedereen wilde nog een laatste kykja nemen. Te drie uren had een eigenaardige plechtig heid in de congreszaal plaats. De door H. M. de Koningin beschikbaar ge stelde medailles werden met, eeu toepasselijk woord door de presidente, mevrouw Goekoop— de Jong van Beek en Donk, uitgereikt. Mejuf frouw Cornelie van Oosterzee, de begaafde componiste der feest-cantate, ontving de gouden medaille. Voorts werden gouden medailles uitgereikt aan mejuffrouw Naber, de redactrice, van het orgaan van de tentoonstelling, mejuf frouw Marie Sparnaay, de bekwame inspectrice en niet te vorgeten de hoofd-inspectrice mejuf frouw Lubach. Voorts ontving in de Indische afdeeling do dochter van den regent van Djapara een gouden medaille. Bronzen medailles werden uitgereikt aan de drie industriescholenDen Haag, Rotterdam en Amsterdam, terwijl aan verschillende rnbriek- commissiën eveneens bronzen medailles werden aangeboden. Mejuffrouw Jungius reikte aan de rubriek „industrie" de medailles uit. Alle arbeidsters in de industriezaal zullen tot aandenken een zilveren broche ontvangen. De tentoonstelling werd van den dag der opening (9 Juli) tot 21 Sept. bezocht door 92.923 betalende personen. Er werden 1215 couponboekjes verkocht. De gunstige toestand van de mijnindus trie leidt in de Borinage tot een gisting onder de mijnwerkers, die in de grootere opbrengst willen deelen door loonsverhooging. De hertog van Teek is ernstig ziek. In verband mot de aanslagen op spoor treinen in Engeland is thans een man gearres teerd, die door drie personen is herkend als iemand, die even vóór den eersten aanslag op de lijn is gezien. Hij is de zoon van een stoker en was vroeger meermalen als noodhulp in dienst der maatschappij. Het is niet bekend, dat hij bepaalde grieven had. Er is Woensdag een monument onthuld voor hertog Friederich van Mecklenburg en de acht matrozen, die het vorige jaar omkwamen bij het kantelen eener torpedoboot. Een hoogadelijk ritmeester van de ulanen die te Saarburg in garnizoen ligt, graaf Stol - berg-Wernigerode, is gevankelijk naar Straats burg gevoerd, wegens manslag op een sergeant majoor van zijn afdeeling, Scheinhardt. Do ritmeester had aanmerking gemaakt op het feit dat het eten bedorven was, en herhaalde deze later, ook nadat de sergeant-majoor had aangetoond, dat hy wegens dienstzaken uit de keuken was geweest en dus niet aansprakelgk kon zijn voor het gebeurde. Stolberg schold Scheinhardt nit voor hond en canaille, en gaf hem bovendien een slag. De geslagene riep daarop twee soldaten tot getuigen, waarop Stolberg zoo woedend werd, dat hij zyn sabel trok en Scheinhardt twee slagen gaf; deze deden den man in zwijm vallen. Hij werd op genomen en naar het hospitaal vervoerd, maar overleed nog denzelfden avond. De ritmeester was reeds vroeger wegens een soortgelijk ver grijp, dat beter afliep, overgeplaatst. Verkoopïngen enz. Heden werd aan het gebouw van het ge- westeiyk bestuur te Middelburg aanbe steed: het uitvoeren van buitengewone herstel lingen aan de havenwerken te V e e r e, be- hoorende tot de zee- en oeverwerken in de provincie Zeeland. (Raming f 6650.) Ingeschreven werd door de heeren C. van der Hooft, Terneuzen, voor f 7300P. J. Vis ser Pz, Hansweert, ad f 7069J. van Beers, Vlissingen, voor f 6900A. Tholens Dz, Ter- neuzen, ad f 6880; C. van Beers, Vlissingen, voor f6850', J. Jansen, Terneuzen, ad f 6798; W. Dekker, Veere, voor f 6710C. de Wilde Az., Kattendybe, ad f 6670; J. Loois, Vlissingen, voor f 6640; F. N. de Rooii, Vlissingen, ad f 6625; J. H. van de Ven, Middelburg, voor f 6625 P. Dronkers, Kapelle, ad f 6520J.' de Jonge, Middelburg, voor f 6490; J. Visser Gz., Papendrecbt, ad f 6180 en J. B. de Wolff, Dordrecht, voor f 5999. Te Bergen-op-Zoom is Woensdag, bij in zet, ten overstaan van den notaris C. W- Maris jr, te Klundert, te koop aangeboden: de kapi tale hofstede, genaamd de Deehoeve, bestaande nit huis, schuur, keet, wagenhuis, erf, tuin, boomgaard en verschillende perceelen wei- en bouwland, alles onder de gemeenten T h o 1 e n en Poortvliet, te zamen groot71.95.00 H.A. en b het recht van tiendheffing op verschil lende perceelen onder T h o 1 e n, te zamen groot 19.01.90 H.A. Alles in huur bij H. J. Bogaart, te Tholen. Ingezet werden de volgende perceelen le perc., 26 heet. 14 a. 20 c., door L. Moei- ter voor f 375 per 39.42 a. of f 24.982.80 de massa 2e perc., 2 h. 12 a. 20 c., door denzelfde voor f 570 of f 3086.77; 3e perc., 2 b. 88 a. 70 c., door denzelfdq voor f 570 of f 4193.65;

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 2