FEUILLETON. IN DEN NAZOMER. DE DOOVEN HOOREN! Wel staat het naar menschelijke berekening vast dat recht zal worden gedaan aan den ongelukkigen balling. Maar evenmin als men hem en de zijnen het leed zal kunnen vergoeden, gedurende bijna vier jaar geleden, zal Frankrijk de schande der laatste jaren kunnen uitwisschen. Want de nu behaalde overwinning is niet de zegepraal van het rechtsgevoel; zij is het gevolg van een reeks omstandigheden, welke de meesten zelfs togen hun zin dreven, slechts weinigen de steun waren, welke eindelijk moed gaf te doen wat het hart reeds lang had geboden. Hoe andera had het kunnen, had het moeten zijn Juist zijn twee jaren verloopen sinds Picquart het groote geheim ontdekte, zag dat Dreyfuss onschuldig was veroordeeld, en men weet het uit zijn briefwisseling met gene raal Gonse aandrong op herBtel. Nog is het onze tijd om te handelen, zoo schreef hy aan den onderchef van den staf, morgen zal het wellicht te laat zijn en nemen anderen ons de taak uit handeD. Maar de chefs, aanvankelijk bereid, hadden den moed niet hun plicht te vervullen. De gevolgen van die lafheid zyo niet uit gebleven het gebrek aan zedelijken moed heeft zich vreeselijk gewroken. Voor twee jaren zou het mogelijk zijn geweest recht te doen en het schuldige deel van don staf een openbare strafoefening te sparen. Maar een verkeerd geplaatst gevoel van eer en de esprit de corpswellicht ook redenen van staatkundigen en religieusen aard hielden den staf terug van zijn plicht. En zoo geschiedde het, dat steeds meer zich verstrikten en dat de schande van hen, die vóór en na dien tijd misdreven, steeds duidelijker aan het licht kwam. Want vreeselijk is de lijst der fouten, dwa lingen en misdrijven, welke nu gedurende twee jaar werden begaan, en den goeden naam van Frankrijk in de oogen van gansch de de wereld reusachtig hebben geschaad. Het eerst denkt men daarbij natuurlijk aan de valschheden, gepleegd door kolonel Henry, die ten slotte in schande en bloed omkwam. Maar hoewel dit feit zeker de meeste sen satie maakte en de schok was, welke ten laatste de openbare meening deed omkeeren, al dat andere is nog erger dan deze daad van een eenling. Immers, als men alles nagaat wat de jongste twee jaar, vooral het laatste jaar, is geschied, dan blijkt dat zoowat alle machten in den Staat zich verbonden hadden in den strijd tegen het recht. Bij sommigen, wij willen zelfs aannemen bij velen, heeft misschien voorgezeten het besef dat een hooger plicht gebood anders te handelen dan recht en billijk was. Maar hoe dan wel te oordee- len over het doorzicht van hen, die den FranBchen Staat dienen, en die, de een voor, de ander na, allen hebbben gemeend, dat men regeeren kan met leugen en bedrog, met on recht en kwade trouw. Zeker het is verheven als men ziet hoe iemand afdaalt in een put, waar een ander be dwelmd ligt, als iemand dat doet om een an der te redden en door werkelijke menschen- Iiefde geleid, vergeet dat de vergiftige dampen ook hem zullen treffen. Maar hier gold het niet een edelmoedige opwelling. Zij, die de een na den ander hun naam aan het heilloos werk des onrechts verbonden, zij deden dat allen met volle bewustheid van hun daden, doorgaans met fijne berekening, soms zelfs met duivelschen toeleg. Niemand die zich liet weerhouden door het besef dat de daad, onafhankelijk van het doel, slecht was; niemand of hij bleef overtuigd, dat het tot het laatst mogelijk zou zijn de waar heid te verbergen, door onrecht op onrecht te stapelen; niemand die vrees toonde dat een ander niet zou zijn als hij zelf. En zoo staat men voor een dooreenmenging van slechtheid, gebrek aan doorzicht en dom heid, voor een bederf zoo groot dat gansch de wereld er zich van afwendde. Dat alles zou voorkomen zijn, als de generale staf vóór twee jaar eerlijk had willen zijn en moedig. Maar hij wilde niet, en steunende op de ontaardde vaderlandsliefde des volks, sleepte hij allen mede in het verderf: de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht; de pers en het volk. En zij die onder den invloed van den staf misdreven, waren zij eerlijk of misdadig? Wij gelooven niet dat iemand die vraag kan beantwoorden, want niemand die de schuldigen doorgronden kan. Men neme bv. Cavaignac. 'tWas aan misdadigheid grenzende domheid, dat h^ de valschheid van de stukken van Henry niet zag't was nog erger dat hij die stukken voorlas en daarbij verzekerde dat hij 8. Novelleuit het Duitsch, vak JASSY TORRUND. II. Hermine voelde zelf, dat het voor haar ook hoog tijd wa9 om te vertrekken. De waarschuwing van den spotvogel klonk te vergeefs in hare ooren. Zij lachte er niet meer om, zij droomde en hoopte, en geloofde weer aan de Mei en aan de nachtegaal. En het mocht toch niet! Er was altijd dat onuitgesprokens, dat wat zij in zijn bijzijn niet durfde aanroeren, waaraan zij bijna niet durfde denken, uit vrees dat de lucht, die hem omgaf, hem het woord zou toe fluisteren en zij haalde ruimer adem bij de gedachte, dat zij weldra honderden mijlen van hem verwijderd zou zijn. Maar nu was zij nog hier, aan zijne zijde gn moest hem weerstaan, toen hij haar vaat- de echtheid ervan had nagegaan, zonder dat hij het pro en contra had gehoord (d. w. z. Picquart tegenover Henry). Maar daartegenover staat de moedige daad om, toen de waarheid hem duidelijk was, Henry aan te vatten, en tegenover de ganache wereld te bekennen, dat hij zich zoo kinderachtig had laten misleiden- Maar bij die eene kloeke daad bleef het. Hij deinsde terug voor de consequenties, en toonde niet doordrongen te zijn van het besef, dat hij en allen die zoo misleid waren, zich moesten onttrekken aan de verdere behandeling der zaak, welke door anderen, door meer deskun digen moest worden afgewikkeld. Hoe nu over Cavaignac te oordeelen? Vóór den 30en Aug. handelde hij dom, na dien dag onverantwoordelijk, maar op dien dag als een kloek, rechtschapen man. Of zou hij zoo dom zijn geweest, dat hij de beteekenis niet begreep van de ontdekking dat het „onwraakbaar" bewijs valsch was, en dat een hoofdgetuige, tevens stafofficier, een eerlooze falaris was Dezelfde vraag kan worden gesteld ten aan zien van velen, die in deze'zaak betrokken zijn, want slechts bij een deel van de vele gecom- promitteerden is de kwade bedoeling aan te wyzen. Bij velen kan hebben voorgezeten de gedachte, dat zij moesten medewerken, om het groote débacle van den generalen staf te voorkomen. Maar tot hen die verkeerd deden, omdat men nu eenmaal op den verkeerden weg was, be hoort niet liet jongste offer, generaal Zurlinden. Dat deze terugdeinsde voor de moeilijke taak, recht te doen over zijn kame raden en het gebouw van den generalen staf af te breken, is iets dat men zich kan voor stellen. Maar onbegrijpelijk is het ons, waarom deze, heengaande toen de bijl aan den wortel was gelegd, nog borg ging staan voor de schuld van den veroordeelde. „Mijn onderzoek van het dossier heeft mij de overtuiging geschonken dat Dreyfuss schul dig is, en daarom kan ik mij niet neerleggen by een andere beslissing dan een ongerepte handhaving van het vonnis." Aldus heet het in den brief, waarmede generaal Zurlinden zijn ontslag neemt als minister. Invloed op de beslissing kan deze brief niet hebben, want er was tot revisie besloten. Waarom dan nog dit vastklampen aan het vonnis dat rechtvaardig zou zijn en dit zich verzetten tegen een nader onderzoek? Als het vonnis rechtvaardig is, dan kan een nieuwe behandeling slechts leiden tot een nieuwe veroordeeling en tot een bevestiging van het zoo geschokte gezag van den eersten krijgsraad. Juist de zekerheid van de schuld moest een motief zijn om met beide handen een nieuwe behandeling te aanvaarden, als de daartoe door de wet aangewezen minister de verantwoor delijkheid aanvaardt voor de juridische zijde der zaak. Maar als het anders is, als het verzet van Zurlinden voortspruit uit vrees voor de nieuwe behandeling, waarom dan in dit stadium zijn naam verbonden aan deze zaak, wetende dat een nieuwe behandeling zalaantoonen, dat ook hij te lichtvaardig de schuld van den veroor deelde heeft geproclameerd. In spijt van alle berichten van de Esterhaty- pers, dat Brisson nooit een generaal zou vinden om tijdens een revisie minister te zijn, was reeds Zaterdag een generaal, Chanoine, bereid het bevel over een divisie te verwisselen voor de portefeuille van Zurlinden. En senator Jules Godin neemt de portefeuille van open bare werken, want Tillaye was de eenige mi nister, die met Zurlinden mede heenging. Dit is feitelijk al het nieuws van Zaterdag, behalve de verkregen zekerheid, dat de revisie plaats heeft op grond van de ontdekking van een nieuw feit, in staat de onschuld van den beklaagde aan het licht te brengen. Het feit zelf wordt in het communiqué niet genoemd. De Ind. Beige bevestigt echter dat de revisie uit een juridisch oogpunt gerechtvaardigd wordt door vergelijking van de op verschillende tijd stippen verrichtte expertises. De conclusies der deskundige heer en liepen zoo uiteen, dat Labori eindelijk de vraag stelde, of er soms twee bordereaux waren, d. w. z. of men in Januari om Esterhazy vrij te krijgen soms een valsch bordereau had gemaakt en doen onder zoeken. Wanneer men officieel iets van dat punt hoort, is niet bekendde commissie vergadert overmorgen. Sarrien kan; dan, zoodra hij de stukken aan het hof van cassatie zendt, de straf opschorten, maar hg kan dit ook aan het hof overlaten. Naschrift. Al is de eerste slag gewonnen, toch is er nog geen rust. Clemenceau komt met een nieuwe onthulling. Men weet dat beraden met weinige, hartelijke woorden vroeg of zij zyn vrouw wilde worden. Bevend bleef zij staan. Dus kwam het toch, waarop zij gehoopt, wat zij gevreesd had; zacht schudde zij het hoofd en zei op droeven toon: „Ik dank u, Ludwig. Het is het hoogste wat een man een vrouw kan aanbieden, maar het mag niet ik kan uw vrouw niet worden." Daar stoof de kalme man op. „Neen, Hermine, zoo laat ik mij niet afschepenVoor de tweede maal in mijn leven vraag ik u, en voor de tweede maal wil ik geen neen hooren. Gij zijt de vrouw die ik hebben moot, en gij zult een goede moeder voor mijne kinderen zijn, dat weet ik. Gij voelt u toch ook vaak eenzaam en onbevre digd in het beroep, dat u eens zoo toelachte. Gij hebt het mij zelf bekend. Zeg dus niet neen, bedenk u nog eens goed, Hermine." Hij sprak aangedaan, dringend; zij stond in diepe gedachten en durfde niet uitspreken wat zij dacht. Rondom hen heerschte plechtige stilte, geen geluid van menschen liet zich vernemen, alleen boven hen het fluisterende ruischen in de dennen, die hunne donkere generaal Pellieux het schandelijk partijdige on derzoek inzake Esterhazy heeft geleid. Naar Clemenceau op gezag en met toestemming van Scheurer-Kestner mededeelt, was Pellieux eerst welwillend en bezield met den levendigen wensch licht te ontsteken. Maar plotseling veranderde hij van houding. Aan Scheurer- Kestner gaf hij daarvoor deze verklaring, dat de toenmalige minister Billot hem het absolute bewijs voor de schuld van Dreyfuss (het val- sche stuk van Henry) had getoond. Alzoo heeft Billot ingegrepen in de instructie van de militaire justitie en daardoor Esterhazy bniten schot gebracht. Verder bevestigt de Tempsdat Picquart onlangs een audiëntie bij Brisson vroeg, om deze over de Dreyfuss-zaak in te lichten. De audiëntie werd geweigerd, maar Brisson ver zocht Picquart alles wat hij wist schriftelijk aan Sarrien mede te deelen. Picquart voldeed daaraan, en zond een uitvoerige memorie aan Sarrien, waarin hy o. a. alles schreef wat hem bekend was over de mededeeling van geheime stukken aan den krijgsraad. De korte inhoud dezer memorie is door Sarrien aan den ministerraad medegedeeld. Aan hetzelfde blad ontleenen wij nog deze byzonderheid, dat, als het hof van cassatie, na onderzoek der zaak, oordeelt dat er niets van de beschuldiging overblijft, hij het vonnis kan vernietigen zonder verwijzing naar een anderen rechter. De vraag wat er overblijft, is door de Aurore reeds vroeger beantwoordéen onwettigheid en vele valsche stukken. Beknopte Mededeelingen. De lucht was Zaterdag vol van geruchten over nieuwe rampen in vorstelyke familiesde prins-regent van Beieren was in een beroerte dood geblevenop den groothertog van Baden was een aanslag gepleegd welke den vorst een paar vingers kostte, maar beide berichten zijn onwaar; eveneens komt een officieuse tegen spraak van het bericht van een aanslag op den kroonprins van Italië. 't Was Zaterdag middag op de Parijsche boulevards levendigmaar niets meer. De even vuile als veile blaadjes werden druk ge vent. Zy trachtten door groote bombarie- opschriften de menigte aan den gang te bren gen, maar vergeefs. Alles bleef rustig. Het gerucht dat kolonel Bonnier was gear resteerd, werd niet bevestigd. 't Zal wel zelden voorkomen, dat ieman d zyn eigen nagedachtenis niet eert. Maar Bis marck schynt er een genoegen in te hebben gehad, te zorgen, dat de wereld na zijn dood zoo slecht mogelyk over hem zou denken. Eerst de bekende openbaarmaking van Bis- marcks brief aan den keizer, welke in den nacht van 's mans dood werd gedrukt, en nu, terwijl het lyk nog altyd boven aarde staat, het zoo genaamde dagboek. Zijn ergste vijanden, de chauvinistische bladen in Frankrijk, zouden moeilijk meer leelijks kunnen vinden dan Bis marck en zyn helper hier zelf schryven. Een oogenblik meenden wydat een bittere vijand van den grooten man de uittreksels had vervaardigd welke tot ons kwamen, maar dit is onjuist. Het ergste is wel, dat nu voor goed blijkt dat de oorlogsverklaring van 1870 was uitgelokt door Bismarck, die de candidatuur van prins Leopold had opgezet als een val voor Napoleon, en wel, nadat Oostenrijk reeds een paar jaren vroeger had geweigerd samen met Duitschland den Elzas te kapen. Verder vernemen wij nu dat Rusland, toen het einde van den oorlog naderde, voorstelde om Lotharingen en Metz aan Frankryk te laten en liever het groot-hertogdom Luxemburg te nemen. Bismarck weigerde. Maar men weet reeds lang, dat hij wel een slag om den arm heeft gehouden en zorgde een voorwendsel te hebben, tegen den tijd dat het noodig mocht blyken het landje in te palmen. Zeer ongunstig laat hij zich uit over het hof, vooral over de vorstinnen, en de eenige die er vroeger goed by hem afkwam was de toen malige erfprins, thans keizer Wilhelm Het felst is hij echter gebeten op keizerin Friedrich. Ook keizer Friedrich komt er slecht af. Diens meer constitutioneele neigingen zyn by Bïb- marek gemakzucht. Het is gemakkelyker met een meerderheid te regeeren, zoo zou de keizer volgens Bismarck hebben gedacht 5Italië heeft de voorstellen van denCzaar beantwoord in byna dezelfde termen als de beide bondgenooten. De sultan nam de uit- noodiging aan, maar wil eerst een plan der werkzaamheden zien. Hij maakte echter vele bezwaren, ontleend aan de noodzakelijkheid de weermacht van zijn land voortdurend te ver sterken. takken met lichtgroene puntjes in den warmen zonnescbyn uitstrekten. Een harsachtige, be dwelmende geur steeg uit de jonge looten op. In de verte riep de koekoek onvermoeid, ter zijde in het weiland zongen de krekels hun eentonig lied en nu Hermine schrikte, nu lokte en lachte vlak boven hunne hoofden de spotvogel„Veel te laat, veel te laat Zij hief het hoofd op en zei zacht„Ik kan niet." Hij zag haar verwijtend aan. „Hebt gij nog niet genoeg van den roem, van de eer, van het geluk, Hermine? Altijd nog niet genoeg?" Zij keerde zich af en zweegterwijl zij naar een antwoord zocht, begon hij weer te Bmee- ken en de kalme, ernstige, bezadigde man werd zoo hartelijk, zoo welsprekend het was alsof zijn levensgeluk en het hare, en dat zijner kinderen er van af hing, of hy thans de juiste woorden vond om haar hart to treffen en haar te overtuigen dat zij beiden, die als door een wonderbaarlijke beschikking na meer dan twintig jaar, weer bij elkaar ge bracht waren, nu ook voor altijd samen moesten Er bestaat kans dat de zaken bij Kandia goed in orde komen. Daar zal Engeland alleen het varkentje wasschen, waarom de schepen en troepen der andere mogendheden zijn terug getrokken. De Novosti waarschuwt tegen de gevolgen van een geïsoleerd optreden van één mogend heid, en wyst op Bosnië en Egypte als op een afschrikwekkend voorbeeld. Erg gelukkig is het blad gelooven wij niet met deze vergelijking. Want als ooit is bewezen hoe voortreffelijk de interventie van één mogendheid kan zijn, dan is dat in Bosnië en in Egypte geweest. De uitlevering der gevangen onruststokers aan den Britschen admiraal had nog niet plaats. Waarschynlyk zal men daarmede inzitten, om dat de werkelijke aanstokers, die achter de schermen blijven, vermoedelijk zeer hoogge- plaatsten zijn. De onderhandelingen over den afstand of de verpachting van de Delagoabaai aan Enge land moeten goed vorderen. In Duitschland neemt men de zaak kalm op. Alleen in Zuid- Duitschland wordt wat geprutteld over het loslaten van de belangen der vele Duitschers, die in Zuid-Afrika zijn gevestigd. De Noord- Duitsche pers wraakt deze oppositie op grond, dat Duitschland geen formeel recht tot inmen ging heeft en toch niets zou kunnen doen als Engeland en Portugal het achter den rug van Duitschland eens werden. Een drukfout komt zelden alleen: tot tweemaal toe is in de berichten uit Pretoria de goudwet als grondwet aangeduid. De poging tot vergiftiging van den keizer en den kroonprins van Korea heeft geen kwade gevolgen gehad. Beiden zijn geheel hersteld. Eerst had men verdenking op een hofdame, die uit jalouzie zou hebben gehandeld, maar later bleek dat een paleis-beambte de schuldige was. Hij bekende en beweert te hebben gehandeld op aanstoken van een tolk van het Russische gezantschap. De begrafenis der Keizerin. Terwijl aan de meeste hoven, waar de oude etiquette heeft standgehouden, groote plechtig heden gepaard gaan met veel praalvertoon is dit te Weenen anders. Want het moest op vallende was niet het uiterlyk vertoon, maar do werkelijke deelneming der bevolking. Langs het laatste gedeelte van den spoor weg reed de trein, die het lijk van keizerin Elisabeth aanbracht, Donderdag door een dub bele ry van 500 fakkeldragers, allen beambten en werklieden van de spoorwegmaatschappy. Aan het station was een eerewacht opge steld, terwyl ruim 1300 officieren en een ge deelte van den hofstoet het lyk ontvingen, en daaraan militaire eer bewezen. De kist werd bij uitzondering in een open lijkwagen geplaatst, en was dus zichtbaar voor de menigte, welke langs den weg van het station naar den Hofburg was geschaard. De stoet was zeer eenvoudig saamgesteld, voor en achter wat cavalerie, een beetje infanterie langs den lijkwagen. Verder bestond de stoet uit eenige rijtuigen met het gevolg en uit keizerlyke bedienden. In de straten waren de gaslantaarns door het afschroeven der branders in flambouwen herschapen. Bij de aankomst aan het paleis, toen de dragers de kist opnamen, werden zij verrast door de aanwezigheid van den keizer en van diens beide dochters, die, geheel in strijd met de etiquette, daar ter plaatse waren, de inzege ning bijwoonden en by de kist neerknielden. Vooral de keizer was diep bedroefd. Naafloop van de plechtigheid keerde hij met zijn kinde ren naar Schönbrunn terug. Vrijdag werd het publiek toegelaten tot de rouwkamer, waar niets te zien was dan de zwarte versieringen en een groot aantal kransen. Dien dag en Zaterdag ochtend kwamen de vreemde vorsten en hun vertegenwoordigers te Weenen aan. De meesten kwamen op eigen gelegenheid, slechts enkelen werden officieel ontvangen, terwyl keizer Frans Jozeph zelf aan het station was, toen keizer Wilhelm daar kwam. Ook Von Hohenlohe en Von Biilow waren aanwezig. De keizer, die de overledene nog kort vóór haar dood had ontmoet, was schier even bewogen als de keizerlijke weduw naar. Hoewel de rouwstoet slechts een zeer kleinen weg had af te leggen, waren door de geheele stad rouwversieringen aangebracht. Zatermiddag te vier uur had de begrafenis plaats. Ook nu was de stoet klein, daar de korte afstand belette veel vertoon te maken. blijven. Zij was langzaam een paar stappen verder gegaan op het zachte mostapijt, doch keerde zich nu om en zei snel en zonder hem aan te zien: „Niet om mijnentwil, maar om uwentwil moet ik neen zeggen, Ludwig. Weet gij wie ik ben?" Haar mond trilde en met een door tranen verstikte stem ging zij voort: „Ik heb een nieuw emplooi, waarover ik u nog niet gesproken heb. Ik kon niet. Sedert twee jaar speel ik die rollen en in Ems zal ik ook weer optreden als de komieke oude juf frouw. Nu weet gij alles de vloek der be lachelijkheid rust op my Ik kan dus uw vrouw niet worden, vaarwel Ludwig 1" Zij keerde zich om en liep denzelfden weg terug dien zij gekomen waren, tusschen de geurende dennen waarover de zonnestralen dansten de koekoek was verstomd, maar de spotvogel lachte en spotte onvermoeid. En Ludwig Brandt keek haar na, maar ver roerde zich niet en riep haar ook niet terug. Hy begreep hare grootmoedige dapperheid en zijn eigen lafheid niethy hoorde nog altijd dat woord dat hem getroffen had als een slag in het aangozicht„Komieke oude juffrouw I" Om de met acht paarden bespannen lijkkoets liepen lakeien en edellieden, er achter de hof houding van de doodo deputaties van den adel enz., terwijl infanterie en cavalerie den trein sloten. De keizer en zijn gasten wachtten den stoet in de kerk op; daar werd het lijk op een katafalk geplaatst, nogmaals ingezegend, terwijl een koor gewijde liederen zong. Na deze plechtigheid werd do kist doorbid dende Capucijner monniken naar den grafkelder geleid. Aan den ingang had nogmaals een inzegening plaats, waarna de kist in de diepte verdween en de sleutel ervan door den oppor- ceremoniemeester aan den vader der Capucyneu werd ter hand gesteld. De plechtigheid was zeer eenvoudig, maar daarom niet minder indrukwekkend. RECLAMES. 40 cent per regel. Tot over eenige jaren beschouwde men de doofheid zoo niet ongeneesbaar, toch onder hevig aan eene langdurige, kostbare verpleging. Thans zijn die tyden veranderd; de heden- daagsche specialisten genezen die aandoeningen spoedig en met weinig kosten. Ten bewijze daarvan leze men den brief: Burgerdam (bij Amsterdam) 31 Juli f98. MIJNE HEEREN, „Sinds geruimen tijd leed ik aan doofheid „hersenverkoudheid en keelontstekingna het „lezen der dagbladen vroeg ik aan het Instituut Brouette Brussel inlichtingen men zond mij „gratis een blad en eene vragenlijst. „Be dokter verleende mij eene kostelooze „schriftelijke raadplegingik volgde gedu rende ruim drie weken stipt zijn voorge- „sehreoene geneeswijze en ben hoogst gélukkig „u mede te deelen dat ik volkomen genezen „ben, waarvoormijne heeren, ik u hartelijk dank zeg. Hoogachtend „J, OUDENDIJK, „briefdrager" Bij honderde dergelijke verklaringen in de zaal der Manuscrits met toestemming der ge- nezene personen tentoongesteld, kunnen dage lijks van 10 tot 5 uren onderzocht worden. Bovendien zendt de Bestuurder van het In stituut Drouet 140, Anspachlaan, Brussol, aan ieder, die het vraagt, kosteloos eene vra genlijst en een exemplaar van het Blad voor Boofheid, Keel- en Neusziekten. Dit blad, het meest beroemd, geeft benevens alle breedvoe rige uitlegging betreffende deze aandoeningen, het middel om deze van 't begin af te bestryden. HANDELSBERICHTEN. Graanmamten enz. Axel, 17 Sept.Ter graanmarkt van heden (Zaterdag) waren de pryzen als volgtjarige tarwe j 8.75 a 9.—nieuwe tarwe j 8.50 a 8.75; jarige rogge f—.— a nieuwe rogge 5.75 a 6.jarige wintergerst a nieuwe wintergerst 7.60 a 7.80jarige zomergerst a nieuwe zomergerst 6.75 a J 7.haver f 5.90 a 6.paardenboonen 7.50 a 7.75; groene erwten 8.50 a 9.— kool zaad a kanariezaad f a vlas (per 44 a. 56 c.) ff a Boter f 1.10. Eieren 3,20. Rotterdam, 19 Sept.Ter graanmarkt van heden waren de aanvoeren van alles vrij goed alleen van gerst schaarsch. Alles onveranderd. Tarwe 6 a 7.85rogge 4 a 5.25 wintergerst 3.50 a f 4.75zomergerst /4a f 4.25; chevalier- f 5 a ƒ5.75haver 2.75 a 3.75; bruineboonen f 9.75 a f 10.25; erw ten f 7.50 a 8.60; koolzaad 7.60 a 8.35. Amsterdam, 19 Sept Lynolie 18V«. Raapolie 24% a contant. Gent, 16 Sept. Vlas. Inlandsch voort durend weinig aangevoerd en goed begeerd tot stygende prijzen. In Russisch heeft de handel niet veel te beteekenen, maar de pryzen blyven vast. Garens van vlas stil maar pryshoudend. Die van snuit werden met vorige prijzen betaald. Linnen weinig begeerd. Amsterdamsche goederenmarkt. Wat men over de afgeloopen week van de voornaamste artikelen der markt zeggen kan, is niet byzonder belangryk. Koffie. De door de Handelmaatschappij gehouden veiling had een zeer kalm verloop. De noteering voor goed ordinaire daalde van 377< op 35 7S ct. De markt bleef de laatste dagen nog eenigszins onder den indruk en de stemming is dan ook zeer kalm. Beetwortel-suiker. De stemming was in begin der week kalm, maar sluit zeer vast. Ja dat was verpletterend. Hij werd vuurrood van schaamte ja, zy had gelijk, dat kon nietHij kon toch zijn kinderen geen komieke oude juffrouw tot moeder geven. En hij heeft haar lief gehad indertijd, en nu weder. DwaasheidOnzinOkon hij uitwisschen wat hij gevoeld, wat hy ge daan heeftTeleurgesteld, beschaamd met een gevoel van berouw en ellende in het hart, keerde hij 's avonds Iaat naar Warmbrunn terug. Hermine was reeds lang tevoren thuis gekomen en nog dienzelfden middag vertrokken. In het eerst wilde Brandt ook weg, liefst dadelijk. Maar hij bedacht zich. Waarom was hij eigenlijk hier gekomen? Zijn phantaisie was maar afgedwaald, maakte hij zich diets nu zou hy zijn hart dwingen, om op den rechten weg te blijven, dien het verstand hem voor schreef. Hij moest een vrouw hebben. Waarom zou zulk eeu jong meisje als Ellen Schadow zich niet laten leiden door hem, den ouderen, verstandiger man, en een trouwe moeder voor zijne kinderen worden? Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 3