FEUILLETON.
IN DEN NAZOMER.
DE DOOVEN HOOREN!
Wel staat het naar menschelijke berekening
vast dat recht zal worden gedaan aan den
ongelukkigen balling.
Maar evenmin als men hem en de zijnen het
leed zal kunnen vergoeden, gedurende bijna
vier jaar geleden, zal Frankrijk de schande der
laatste jaren kunnen uitwisschen.
Want de nu behaalde overwinning is niet
de zegepraal van het rechtsgevoel; zij is het
gevolg van een reeks omstandigheden, welke
de meesten zelfs togen hun zin dreven, slechts
weinigen de steun waren, welke eindelijk moed
gaf te doen wat het hart reeds lang had
geboden.
Hoe andera had het kunnen, had het moeten
zijn Juist zijn twee jaren verloopen sinds
Picquart het groote geheim ontdekte, zag dat
Dreyfuss onschuldig was veroordeeld, en
men weet het uit zijn briefwisseling met gene
raal Gonse aandrong op herBtel.
Nog is het onze tijd om te handelen, zoo
schreef hy aan den onderchef van den staf,
morgen zal het wellicht te laat zijn en nemen
anderen ons de taak uit handeD.
Maar de chefs, aanvankelijk bereid, hadden
den moed niet hun plicht te vervullen.
De gevolgen van die lafheid zyo niet uit
gebleven het gebrek aan zedelijken moed
heeft zich vreeselijk gewroken. Voor twee
jaren zou het mogelijk zijn geweest recht te
doen en het schuldige deel van don staf een
openbare strafoefening te sparen.
Maar een verkeerd geplaatst gevoel van eer
en de esprit de corpswellicht ook redenen van
staatkundigen en religieusen aard hielden den
staf terug van zijn plicht. En zoo geschiedde
het, dat steeds meer zich verstrikten en dat
de schande van hen, die vóór en na dien tijd
misdreven, steeds duidelijker aan het licht
kwam.
Want vreeselijk is de lijst der fouten, dwa
lingen en misdrijven, welke nu gedurende
twee jaar werden begaan, en den goeden naam
van Frankrijk in de oogen van gansch de
de wereld reusachtig hebben geschaad.
Het eerst denkt men daarbij natuurlijk aan
de valschheden, gepleegd door kolonel Henry,
die ten slotte in schande en bloed omkwam.
Maar hoewel dit feit zeker de meeste sen
satie maakte en de schok was, welke ten
laatste de openbare meening deed omkeeren,
al dat andere is nog erger dan deze daad van
een eenling. Immers, als men alles nagaat
wat de jongste twee jaar, vooral het laatste
jaar, is geschied, dan blijkt dat zoowat alle
machten in den Staat zich verbonden hadden
in den strijd tegen het recht. Bij sommigen,
wij willen zelfs aannemen bij velen, heeft
misschien voorgezeten het besef dat een hooger
plicht gebood anders te handelen dan recht
en billijk was. Maar hoe dan wel te oordee-
len over het doorzicht van hen, die den
FranBchen Staat dienen, en die, de een voor,
de ander na, allen hebbben gemeend, dat men
regeeren kan met leugen en bedrog, met on
recht en kwade trouw.
Zeker het is verheven als men ziet hoe
iemand afdaalt in een put, waar een ander be
dwelmd ligt, als iemand dat doet om een an
der te redden en door werkelijke menschen-
Iiefde geleid, vergeet dat de vergiftige dampen
ook hem zullen treffen. Maar hier gold het
niet een edelmoedige opwelling. Zij, die de
een na den ander hun naam aan het heilloos
werk des onrechts verbonden, zij deden dat allen
met volle bewustheid van hun daden, doorgaans
met fijne berekening, soms zelfs met duivelschen
toeleg.
Niemand die zich liet weerhouden door het
besef dat de daad, onafhankelijk van het doel,
slecht was; niemand of hij bleef overtuigd, dat
het tot het laatst mogelijk zou zijn de waar
heid te verbergen, door onrecht op onrecht te
stapelen; niemand die vrees toonde dat een
ander niet zou zijn als hij zelf.
En zoo staat men voor een dooreenmenging
van slechtheid, gebrek aan doorzicht en dom
heid, voor een bederf zoo groot dat gansch de
wereld er zich van afwendde.
Dat alles zou voorkomen zijn, als de generale
staf vóór twee jaar eerlijk had willen zijn en
moedig. Maar hij wilde niet, en steunende op
de ontaardde vaderlandsliefde des volks, sleepte
hij allen mede in het verderf: de wetgevende,
de uitvoerende en de rechterlijke macht; de
pers en het volk.
En zij die onder den invloed van den staf
misdreven, waren zij eerlijk of misdadig?
Wij gelooven niet dat iemand die vraag kan
beantwoorden, want niemand die de schuldigen
doorgronden kan. Men neme bv. Cavaignac.
'tWas aan misdadigheid grenzende domheid,
dat h^ de valschheid van de stukken van
Henry niet zag't was nog erger dat hij die
stukken voorlas en daarbij verzekerde dat hij
8. Novelleuit het Duitsch,
vak
JASSY TORRUND.
II.
Hermine voelde zelf, dat het voor haar ook hoog
tijd wa9 om te vertrekken. De waarschuwing
van den spotvogel klonk te vergeefs in hare
ooren. Zij lachte er niet meer om, zij droomde
en hoopte, en geloofde weer aan de Mei en aan
de nachtegaal. En het mocht toch niet! Er
was altijd dat onuitgesprokens, dat wat zij
in zijn bijzijn niet durfde aanroeren, waaraan
zij bijna niet durfde denken, uit vrees dat de
lucht, die hem omgaf, hem het woord zou toe
fluisteren en zij haalde ruimer adem bij de
gedachte, dat zij weldra honderden mijlen van
hem verwijderd zou zijn.
Maar nu was zij nog hier, aan zijne zijde
gn moest hem weerstaan, toen hij haar vaat-
de echtheid ervan had nagegaan, zonder dat
hij het pro en contra had gehoord (d. w. z.
Picquart tegenover Henry). Maar daartegenover
staat de moedige daad om, toen de waarheid
hem duidelijk was, Henry aan te vatten, en
tegenover de ganache wereld te bekennen, dat
hij zich zoo kinderachtig had laten misleiden-
Maar bij die eene kloeke daad bleef het. Hij
deinsde terug voor de consequenties, en toonde
niet doordrongen te zijn van het besef, dat hij
en allen die zoo misleid waren, zich moesten
onttrekken aan de verdere behandeling der
zaak, welke door anderen, door meer deskun
digen moest worden afgewikkeld.
Hoe nu over Cavaignac te oordeelen? Vóór
den 30en Aug. handelde hij dom, na dien dag
onverantwoordelijk, maar op dien dag als een
kloek, rechtschapen man. Of zou hij zoo dom
zijn geweest, dat hij de beteekenis niet begreep
van de ontdekking dat het „onwraakbaar" bewijs
valsch was, en dat een hoofdgetuige, tevens
stafofficier, een eerlooze falaris was
Dezelfde vraag kan worden gesteld ten aan
zien van velen, die in deze'zaak betrokken zijn,
want slechts bij een deel van de vele gecom-
promitteerden is de kwade bedoeling aan te
wyzen. Bij velen kan hebben voorgezeten de
gedachte, dat zij moesten medewerken, om
het groote débacle van den generalen staf te
voorkomen.
Maar tot hen die verkeerd deden, omdat men
nu eenmaal op den verkeerden weg was, be
hoort niet liet jongste offer, generaal
Zurlinden. Dat deze terugdeinsde voor de
moeilijke taak, recht te doen over zijn kame
raden en het gebouw van den generalen staf
af te breken, is iets dat men zich kan voor
stellen.
Maar onbegrijpelijk is het ons, waarom deze,
heengaande toen de bijl aan den wortel was
gelegd, nog borg ging staan voor de schuld
van den veroordeelde.
„Mijn onderzoek van het dossier heeft mij
de overtuiging geschonken dat Dreyfuss schul
dig is, en daarom kan ik mij niet neerleggen
by een andere beslissing dan een ongerepte
handhaving van het vonnis." Aldus heet het
in den brief, waarmede generaal Zurlinden zijn
ontslag neemt als minister.
Invloed op de beslissing kan deze brief niet
hebben, want er was tot revisie besloten.
Waarom dan nog dit vastklampen aan het
vonnis dat rechtvaardig zou zijn en dit zich
verzetten tegen een nader onderzoek?
Als het vonnis rechtvaardig is, dan kan een
nieuwe behandeling slechts leiden tot een
nieuwe veroordeeling en tot een bevestiging
van het zoo geschokte gezag van den eersten
krijgsraad.
Juist de zekerheid van de schuld moest een
motief zijn om met beide handen een nieuwe
behandeling te aanvaarden, als de daartoe door
de wet aangewezen minister de verantwoor
delijkheid aanvaardt voor de juridische zijde
der zaak.
Maar als het anders is, als het verzet van
Zurlinden voortspruit uit vrees voor de nieuwe
behandeling, waarom dan in dit stadium zijn
naam verbonden aan deze zaak, wetende dat
een nieuwe behandeling zalaantoonen, dat ook
hij te lichtvaardig de schuld van den veroor
deelde heeft geproclameerd.
In spijt van alle berichten van de Esterhaty-
pers, dat Brisson nooit een generaal zou vinden
om tijdens een revisie minister te zijn, was
reeds Zaterdag een generaal, Chanoine, bereid
het bevel over een divisie te verwisselen voor
de portefeuille van Zurlinden. En senator
Jules Godin neemt de portefeuille van open
bare werken, want Tillaye was de eenige mi
nister, die met Zurlinden mede heenging.
Dit is feitelijk al het nieuws van Zaterdag,
behalve de verkregen zekerheid, dat de revisie
plaats heeft op grond van de ontdekking van
een nieuw feit, in staat de onschuld van den
beklaagde aan het licht te brengen. Het feit
zelf wordt in het communiqué niet genoemd.
De Ind. Beige bevestigt echter dat de revisie
uit een juridisch oogpunt gerechtvaardigd wordt
door vergelijking van de op verschillende tijd
stippen verrichtte expertises. De conclusies
der deskundige heer en liepen zoo uiteen, dat
Labori eindelijk de vraag stelde, of er soms
twee bordereaux waren, d. w. z. of men in
Januari om Esterhazy vrij te krijgen soms een
valsch bordereau had gemaakt en doen onder
zoeken.
Wanneer men officieel iets van dat punt
hoort, is niet bekendde commissie vergadert
overmorgen. Sarrien kan; dan, zoodra hij de
stukken aan het hof van cassatie zendt, de
straf opschorten, maar hg kan dit ook aan
het hof overlaten.
Naschrift. Al is de eerste slag gewonnen,
toch is er nog geen rust. Clemenceau komt
met een nieuwe onthulling. Men weet dat
beraden met weinige, hartelijke woorden vroeg
of zij zyn vrouw wilde worden. Bevend bleef
zij staan. Dus kwam het toch, waarop zij
gehoopt, wat zij gevreesd had; zacht schudde
zij het hoofd en zei op droeven toon: „Ik
dank u, Ludwig. Het is het hoogste wat een
man een vrouw kan aanbieden, maar het mag
niet ik kan uw vrouw niet worden."
Daar stoof de kalme man op.
„Neen, Hermine, zoo laat ik mij niet
afschepenVoor de tweede maal in mijn leven
vraag ik u, en voor de tweede maal wil ik
geen neen hooren. Gij zijt de vrouw die ik
hebben moot, en gij zult een goede moeder
voor mijne kinderen zijn, dat weet ik. Gij
voelt u toch ook vaak eenzaam en onbevre
digd in het beroep, dat u eens zoo toelachte.
Gij hebt het mij zelf bekend. Zeg dus niet
neen, bedenk u nog eens goed, Hermine."
Hij sprak aangedaan, dringend; zij stond in
diepe gedachten en durfde niet uitspreken wat
zij dacht. Rondom hen heerschte plechtige
stilte, geen geluid van menschen liet zich
vernemen, alleen boven hen het fluisterende
ruischen in de dennen, die hunne donkere
generaal Pellieux het schandelijk partijdige on
derzoek inzake Esterhazy heeft geleid. Naar
Clemenceau op gezag en met toestemming van
Scheurer-Kestner mededeelt, was Pellieux eerst
welwillend en bezield met den levendigen
wensch licht te ontsteken. Maar plotseling
veranderde hij van houding. Aan Scheurer-
Kestner gaf hij daarvoor deze verklaring, dat
de toenmalige minister Billot hem het absolute
bewijs voor de schuld van Dreyfuss (het val-
sche stuk van Henry) had getoond.
Alzoo heeft Billot ingegrepen in de instructie
van de militaire justitie en daardoor Esterhazy
bniten schot gebracht.
Verder bevestigt de Tempsdat Picquart
onlangs een audiëntie bij Brisson vroeg, om
deze over de Dreyfuss-zaak in te lichten. De
audiëntie werd geweigerd, maar Brisson ver
zocht Picquart alles wat hij wist schriftelijk
aan Sarrien mede te deelen. Picquart voldeed
daaraan, en zond een uitvoerige memorie aan
Sarrien, waarin hy o. a. alles schreef wat hem
bekend was over de mededeeling van geheime
stukken aan den krijgsraad.
De korte inhoud dezer memorie is door
Sarrien aan den ministerraad medegedeeld.
Aan hetzelfde blad ontleenen wij nog deze
byzonderheid, dat, als het hof van cassatie, na
onderzoek der zaak, oordeelt dat er niets van
de beschuldiging overblijft, hij het vonnis kan
vernietigen zonder verwijzing naar een anderen
rechter.
De vraag wat er overblijft, is door de Aurore
reeds vroeger beantwoordéen onwettigheid
en vele valsche stukken.
Beknopte Mededeelingen.
De lucht was Zaterdag vol van geruchten
over nieuwe rampen in vorstelyke familiesde
prins-regent van Beieren was in een beroerte
dood geblevenop den groothertog van Baden
was een aanslag gepleegd welke den vorst een
paar vingers kostte, maar beide berichten zijn
onwaar; eveneens komt een officieuse tegen
spraak van het bericht van een aanslag op
den kroonprins van Italië.
't Was Zaterdag middag op de Parijsche
boulevards levendigmaar niets meer. De
even vuile als veile blaadjes werden druk ge
vent. Zy trachtten door groote bombarie-
opschriften de menigte aan den gang te bren
gen, maar vergeefs. Alles bleef rustig.
Het gerucht dat kolonel Bonnier was gear
resteerd, werd niet bevestigd.
't Zal wel zelden voorkomen, dat ieman d
zyn eigen nagedachtenis niet eert. Maar Bis
marck schynt er een genoegen in te hebben
gehad, te zorgen, dat de wereld na zijn
dood zoo slecht mogelyk over hem zou denken.
Eerst de bekende openbaarmaking van Bis-
marcks brief aan den keizer, welke in den nacht
van 's mans dood werd gedrukt, en nu, terwijl
het lyk nog altyd boven aarde staat, het zoo
genaamde dagboek. Zijn ergste vijanden, de
chauvinistische bladen in Frankrijk, zouden
moeilijk meer leelijks kunnen vinden dan Bis
marck en zyn helper hier zelf schryven.
Een oogenblik meenden wydat een bittere
vijand van den grooten man de uittreksels had
vervaardigd welke tot ons kwamen, maar dit
is onjuist. Het ergste is wel, dat nu voor goed
blijkt dat de oorlogsverklaring van 1870 was
uitgelokt door Bismarck, die de candidatuur
van prins Leopold had opgezet als een val voor
Napoleon, en wel, nadat Oostenrijk reeds een
paar jaren vroeger had geweigerd samen met
Duitschland den Elzas te kapen.
Verder vernemen wij nu dat Rusland, toen het
einde van den oorlog naderde, voorstelde om
Lotharingen en Metz aan Frankryk te laten
en liever het groot-hertogdom Luxemburg te
nemen. Bismarck weigerde.
Maar men weet reeds lang, dat hij wel een
slag om den arm heeft gehouden en zorgde
een voorwendsel te hebben, tegen den tijd dat
het noodig mocht blyken het landje in te
palmen.
Zeer ongunstig laat hij zich uit over het hof,
vooral over de vorstinnen, en de eenige die er
vroeger goed by hem afkwam was de toen
malige erfprins, thans keizer Wilhelm Het
felst is hij echter gebeten op keizerin Friedrich.
Ook keizer Friedrich komt er slecht af. Diens
meer constitutioneele neigingen zyn by Bïb-
marek gemakzucht. Het is gemakkelyker met
een meerderheid te regeeren, zoo zou de keizer
volgens Bismarck hebben gedacht
5Italië heeft de voorstellen van denCzaar
beantwoord in byna dezelfde termen als de
beide bondgenooten. De sultan nam de uit-
noodiging aan, maar wil eerst een plan der
werkzaamheden zien. Hij maakte echter vele
bezwaren, ontleend aan de noodzakelijkheid de
weermacht van zijn land voortdurend te ver
sterken.
takken met lichtgroene puntjes in den warmen
zonnescbyn uitstrekten. Een harsachtige, be
dwelmende geur steeg uit de jonge looten op.
In de verte riep de koekoek onvermoeid, ter
zijde in het weiland zongen de krekels hun
eentonig lied en nu Hermine schrikte, nu
lokte en lachte vlak boven hunne hoofden de
spotvogel„Veel te laat, veel te laat
Zij hief het hoofd op en zei zacht„Ik kan
niet."
Hij zag haar verwijtend aan.
„Hebt gij nog niet genoeg van den roem,
van de eer, van het geluk, Hermine? Altijd
nog niet genoeg?"
Zij keerde zich af en zweegterwijl zij naar
een antwoord zocht, begon hij weer te Bmee-
ken en de kalme, ernstige, bezadigde man
werd zoo hartelijk, zoo welsprekend het
was alsof zijn levensgeluk en het hare, en dat
zijner kinderen er van af hing, of hy thans de
juiste woorden vond om haar hart to treffen
en haar te overtuigen dat zij beiden, die
als door een wonderbaarlijke beschikking
na meer dan twintig jaar, weer bij elkaar ge
bracht waren, nu ook voor altijd samen moesten
Er bestaat kans dat de zaken bij Kandia
goed in orde komen. Daar zal Engeland alleen
het varkentje wasschen, waarom de schepen
en troepen der andere mogendheden zijn terug
getrokken.
De Novosti waarschuwt tegen de gevolgen
van een geïsoleerd optreden van één mogend
heid, en wyst op Bosnië en Egypte als op een
afschrikwekkend voorbeeld.
Erg gelukkig is het blad gelooven wij niet
met deze vergelijking.
Want als ooit is bewezen hoe voortreffelijk
de interventie van één mogendheid kan zijn,
dan is dat in Bosnië en in Egypte geweest.
De uitlevering der gevangen onruststokers
aan den Britschen admiraal had nog niet plaats.
Waarschynlyk zal men daarmede inzitten, om
dat de werkelijke aanstokers, die achter de
schermen blijven, vermoedelijk zeer hoogge-
plaatsten zijn.
De onderhandelingen over den afstand of
de verpachting van de Delagoabaai aan Enge
land moeten goed vorderen. In Duitschland
neemt men de zaak kalm op. Alleen in Zuid-
Duitschland wordt wat geprutteld over het
loslaten van de belangen der vele Duitschers,
die in Zuid-Afrika zijn gevestigd. De Noord-
Duitsche pers wraakt deze oppositie op grond,
dat Duitschland geen formeel recht tot inmen
ging heeft en toch niets zou kunnen doen als
Engeland en Portugal het achter den rug van
Duitschland eens werden.
Een drukfout komt zelden alleen: tot
tweemaal toe is in de berichten uit Pretoria
de goudwet als grondwet aangeduid.
De poging tot vergiftiging van den
keizer en den kroonprins van Korea heeft geen
kwade gevolgen gehad. Beiden zijn geheel
hersteld. Eerst had men verdenking op een
hofdame, die uit jalouzie zou hebben gehandeld,
maar later bleek dat een paleis-beambte de
schuldige was. Hij bekende en beweert te
hebben gehandeld op aanstoken van een tolk
van het Russische gezantschap.
De begrafenis der Keizerin.
Terwijl aan de meeste hoven, waar de oude
etiquette heeft standgehouden, groote plechtig
heden gepaard gaan met veel praalvertoon is
dit te Weenen anders. Want het moest op
vallende was niet het uiterlyk vertoon, maar
do werkelijke deelneming der bevolking.
Langs het laatste gedeelte van den spoor
weg reed de trein, die het lijk van keizerin
Elisabeth aanbracht, Donderdag door een dub
bele ry van 500 fakkeldragers, allen beambten
en werklieden van de spoorwegmaatschappy.
Aan het station was een eerewacht opge
steld, terwyl ruim 1300 officieren en een ge
deelte van den hofstoet het lyk ontvingen, en
daaraan militaire eer bewezen.
De kist werd bij uitzondering in een open
lijkwagen geplaatst, en was dus zichtbaar voor
de menigte, welke langs den weg van het
station naar den Hofburg was geschaard.
De stoet was zeer eenvoudig saamgesteld,
voor en achter wat cavalerie, een beetje
infanterie langs den lijkwagen. Verder bestond
de stoet uit eenige rijtuigen met het gevolg
en uit keizerlyke bedienden. In de straten
waren de gaslantaarns door het afschroeven
der branders in flambouwen herschapen.
Bij de aankomst aan het paleis, toen de
dragers de kist opnamen, werden zij verrast
door de aanwezigheid van den keizer en van
diens beide dochters, die, geheel in strijd met
de etiquette, daar ter plaatse waren, de inzege
ning bijwoonden en by de kist neerknielden.
Vooral de keizer was diep bedroefd. Naafloop
van de plechtigheid keerde hij met zijn kinde
ren naar Schönbrunn terug.
Vrijdag werd het publiek toegelaten tot de
rouwkamer, waar niets te zien was dan de
zwarte versieringen en een groot aantal
kransen.
Dien dag en Zaterdag ochtend kwamen de
vreemde vorsten en hun vertegenwoordigers
te Weenen aan. De meesten kwamen op eigen
gelegenheid, slechts enkelen werden officieel
ontvangen, terwyl keizer Frans Jozeph zelf
aan het station was, toen keizer Wilhelm daar
kwam. Ook Von Hohenlohe en Von Biilow
waren aanwezig. De keizer, die de overledene
nog kort vóór haar dood had ontmoet, was
schier even bewogen als de keizerlijke weduw
naar.
Hoewel de rouwstoet slechts een zeer kleinen
weg had af te leggen, waren door de geheele
stad rouwversieringen aangebracht.
Zatermiddag te vier uur had de begrafenis
plaats.
Ook nu was de stoet klein, daar de korte
afstand belette veel vertoon te maken.
blijven. Zij was langzaam een paar stappen
verder gegaan op het zachte mostapijt, doch
keerde zich nu om en zei snel en zonder hem
aan te zien: „Niet om mijnentwil, maar om
uwentwil moet ik neen zeggen, Ludwig. Weet
gij wie ik ben?" Haar mond trilde en met
een door tranen verstikte stem ging zij voort:
„Ik heb een nieuw emplooi, waarover ik u
nog niet gesproken heb. Ik kon niet. Sedert
twee jaar speel ik die rollen en in Ems zal ik
ook weer optreden als de komieke oude juf
frouw. Nu weet gij alles de vloek der be
lachelijkheid rust op my Ik kan dus uw
vrouw niet worden, vaarwel Ludwig 1"
Zij keerde zich om en liep denzelfden weg
terug dien zij gekomen waren, tusschen de
geurende dennen waarover de zonnestralen
dansten de koekoek was verstomd, maar
de spotvogel lachte en spotte onvermoeid.
En Ludwig Brandt keek haar na, maar ver
roerde zich niet en riep haar ook niet terug.
Hy begreep hare grootmoedige dapperheid en
zijn eigen lafheid niethy hoorde nog altijd
dat woord dat hem getroffen had als een slag
in het aangozicht„Komieke oude juffrouw I"
Om de met acht paarden bespannen lijkkoets
liepen lakeien en edellieden, er achter de hof
houding van de doodo deputaties van den
adel enz., terwijl infanterie en cavalerie den
trein sloten.
De keizer en zijn gasten wachtten den stoet
in de kerk op; daar werd het lijk op een
katafalk geplaatst, nogmaals ingezegend, terwijl
een koor gewijde liederen zong.
Na deze plechtigheid werd do kist doorbid
dende Capucijner monniken naar den grafkelder
geleid. Aan den ingang had nogmaals een
inzegening plaats, waarna de kist in de diepte
verdween en de sleutel ervan door den oppor-
ceremoniemeester aan den vader der Capucyneu
werd ter hand gesteld.
De plechtigheid was zeer eenvoudig, maar
daarom niet minder indrukwekkend.
RECLAMES.
40 cent per regel.
Tot over eenige jaren beschouwde men de
doofheid zoo niet ongeneesbaar, toch onder
hevig aan eene langdurige, kostbare verpleging.
Thans zijn die tyden veranderd; de heden-
daagsche specialisten genezen die aandoeningen
spoedig en met weinig kosten. Ten bewijze
daarvan leze men den brief:
Burgerdam (bij Amsterdam) 31 Juli f98.
MIJNE HEEREN,
„Sinds geruimen tijd leed ik aan doofheid
„hersenverkoudheid en keelontstekingna het
„lezen der dagbladen vroeg ik aan het Instituut
Brouette Brussel inlichtingen men zond mij
„gratis een blad en eene vragenlijst.
„Be dokter verleende mij eene kostelooze
„schriftelijke raadplegingik volgde gedu
rende ruim drie weken stipt zijn voorge-
„sehreoene geneeswijze en ben hoogst gélukkig
„u mede te deelen dat ik volkomen genezen
„ben, waarvoormijne heeren, ik u hartelijk
dank zeg.
Hoogachtend
„J, OUDENDIJK,
„briefdrager"
Bij honderde dergelijke verklaringen in de
zaal der Manuscrits met toestemming der ge-
nezene personen tentoongesteld, kunnen dage
lijks van 10 tot 5 uren onderzocht worden.
Bovendien zendt de Bestuurder van het In
stituut Drouet 140, Anspachlaan, Brussol,
aan ieder, die het vraagt, kosteloos eene vra
genlijst en een exemplaar van het Blad voor
Boofheid, Keel- en Neusziekten. Dit blad, het
meest beroemd, geeft benevens alle breedvoe
rige uitlegging betreffende deze aandoeningen,
het middel om deze van 't begin af te bestryden.
HANDELSBERICHTEN.
Graanmamten enz.
Axel, 17 Sept.Ter graanmarkt van heden
(Zaterdag) waren de pryzen als volgtjarige
tarwe j 8.75 a 9.—nieuwe tarwe j 8.50
a 8.75; jarige rogge f—.— a nieuwe
rogge 5.75 a 6.jarige wintergerst
a nieuwe wintergerst 7.60
a 7.80jarige zomergerst a
nieuwe zomergerst 6.75 a J 7.haver
f 5.90 a 6.paardenboonen 7.50 a
7.75; groene erwten 8.50 a 9.— kool
zaad a kanariezaad f
a vlas (per 44 a. 56 c.) ff
a Boter f 1.10. Eieren 3,20.
Rotterdam, 19 Sept.Ter graanmarkt van
heden waren de aanvoeren van alles vrij goed
alleen van gerst schaarsch. Alles onveranderd.
Tarwe 6 a 7.85rogge 4 a 5.25
wintergerst 3.50 a f 4.75zomergerst /4a
f 4.25; chevalier- f 5 a ƒ5.75haver 2.75 a
3.75; bruineboonen f 9.75 a f 10.25; erw
ten f 7.50 a 8.60; koolzaad 7.60 a 8.35.
Amsterdam, 19 Sept Lynolie 18V«. Raapolie
24% a contant.
Gent, 16 Sept. Vlas. Inlandsch voort
durend weinig aangevoerd en goed begeerd
tot stygende prijzen. In Russisch heeft de
handel niet veel te beteekenen, maar de pryzen
blyven vast. Garens van vlas stil maar
pryshoudend. Die van snuit werden met vorige
prijzen betaald. Linnen weinig begeerd.
Amsterdamsche goederenmarkt.
Wat men over de afgeloopen week van de
voornaamste artikelen der markt zeggen kan,
is niet byzonder belangryk.
Koffie. De door de Handelmaatschappij
gehouden veiling had een zeer kalm verloop.
De noteering voor goed ordinaire daalde van
377< op 35 7S ct. De markt bleef de laatste
dagen nog eenigszins onder den indruk en de
stemming is dan ook zeer kalm.
Beetwortel-suiker. De stemming was
in begin der week kalm, maar sluit zeer vast.
Ja dat was verpletterend. Hij werd vuurrood
van schaamte ja, zy had gelijk, dat kon
nietHij kon toch zijn kinderen geen komieke
oude juffrouw tot moeder geven.
En hij heeft haar lief gehad indertijd,
en nu weder. DwaasheidOnzinOkon
hij uitwisschen wat hij gevoeld, wat hy ge
daan heeftTeleurgesteld, beschaamd met
een gevoel van berouw en ellende in het hart,
keerde hij 's avonds Iaat naar Warmbrunn
terug. Hermine was reeds lang tevoren thuis
gekomen en nog dienzelfden middag vertrokken.
In het eerst wilde Brandt ook weg, liefst
dadelijk. Maar hij bedacht zich. Waarom was
hij eigenlijk hier gekomen? Zijn phantaisie
was maar afgedwaald, maakte hij zich diets
nu zou hy zijn hart dwingen, om op den rechten
weg te blijven, dien het verstand hem voor
schreef. Hij moest een vrouw hebben. Waarom
zou zulk eeu jong meisje als Ellen Schadow
zich niet laten leiden door hem, den ouderen,
verstandiger man, en een trouwe moeder
voor zijne kinderen worden?
Wordt vervolgd