MIDDELRIRGSCHE COURANT. 141" Jaargang. Maandag 12 September. N°. 214. 1898. De*e courant verschijnt dagelijks, met uitzondering ran Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, xoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., /J.— Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 10 Sept. 8 u. vm. 67 er. 12 u 75 gr., av. 4 u. 71 gr. F. Yerw. tam. kr. W. wied. Ad vertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. AdvertentiSn20 cent per regel. Gel oorte- dood- en alle andore familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel Groote letters naar de plaats die zij innemen. AdvertentiSn bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis aan bet bureau te bekomen. Agenten.' Te Zierikzee: A. C. de Moorj, te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen. Bij deze courant behoort een Bijvoegsel. Middelburg 10 Seplember. Indrukken van een feestweek. Eertitel, eerbied trilt door hart tn aren, Bij den groet der liefde U aangeboón; Eerbied voor Uw jeugd en jonge jaren, Eerbied voor Uw vroege Koningskroon. Cautate van Nie. Beelt. Ocb, dat ik schilderen kon Schetsen in kleuren Wat zou ik menig heerlijk tafereel uitbeelden, rijk aan pracht, verrukkelijk van toon, aan grijpend en welsprekend. Het vierdaagsch verblijf van onze koningin in Amsterdam, van haar intocht tot haar ver trek; haar ontvangst in de residentie, het was alles een zeldzaam schouwspel, het penseel van een groot schilder waardig. Want groot moet hij tevens zijn, die den indruk van het geheel kan weergeven op het doek, zoo dat hij anderen deelgenoot maakt van wat hij ondervond. Of zou het niet mogelijk zijn, zonder dat het levend woord zich daaraan paart, óm goed en duidelijk kenbaar te maken, wat bij iemand omgaat, die gevoel beeft voor het verhevene van dergelijke gebeurtenissen, zonder te vervallen in kleinigheden, in klein geestige, kinderachtige, overdrevene en belache lijke bespiegelingen. Of het mij gelukken zal de indrukken goed weer te geven, verkregen in de hoofdstad en in de residentie? Ik wil het hopen. Het is niet mijne bedoeling verslag te leveren van wat er gebeurd is; dit werd tegenover onze lezers reeds gedaan, maar in losse trekken te schetsen de impressies, die enkele tafereelen op mij maakten, de gedachten die daarbij bjj me opkwamen. De blijde intocht in de hoofdstad was een triumftocht, waarmee de hoofdpersoon ilink en vroolijk de moeilijke taak begon, welke haar wachtte. Het scheen mij toe dat zij in deresi dentie dit met minder opgewektheid deed. Zou het wonder zijn na al de vermoeie nissen, na al de émoties der voorafgaande dagen Voor een ijzersterken man is het reeds een reuzenarbeid steeds te moeten groeten, te gaan her en der, bezoeken te moeten afleggen, nu een mstinée, straks een gala-voorstelling bij te wonen, diners te moeten geven en honderden voor zich te laten passeeren. Hoeveel te meer daa voor eene jonkvrouwe vau achttien jaar 1 Men zou haast tot de conclusie moeten komen dat die leeftijd nog niet geschikt is voor de taak van een koningin; en dat het verstandig zou zijn voor deze het jaar van hare meerder jarigheid iets te verhoogen. Bij al dat gebruikelijke, dat gewone voegde zich de groote hitte, en een enkele gebeurlijkheid die op eene teergevoelige vrouw indruk moet makenhet ongeval, graaf Dumonceau en een der Indische vorsten overkomen; de ontmoe ting die zij zei ven had, toen een paard van een artillerist zijn ruiter afwierp en het konink lijk rijtuig van nabij naderde. Omtrent dit laatste loopen de lezingen bij zonder uiteenvolgens den een kwam bet dier eenvoudig met zijn kop te dicht bij bet vor stelijk rijtuig; naar een ander beweert zette het een poot op de tree daarvanvolgens een derde lezing kwam het met beide voorpooten ia de koets, en liet H. M. later haar hofdames de indrukken daarvan op haar kleed zien. Hoe het zij, een gebeurtenis als deze, zelfs iu hare geringste proporties, maakt den sterk- sten mensch zenuwachtig. En geen wonder zou het ziju, wanneer ook dit onze jonge koningin eenigszins agiteerde en zij onder den indruk ook daarvan, haar tocht door de residentie met eenige mindere opgewektheid begon dan in Amsterdam. Ge lukkig dat later haar gelaat ophelderde en zij, door de hartelijke, over hartelijke ontvangst, wêer zich zelve werd. Van gansch anderen aard zal de indruk der plechtigheid in de Nieuwe Kerk, Dinsdag, op haar geweest zijn. Too verachtig was het schouwspel 1 Wendde men, van de plaats waar ik was gezeten men had voor de pers uitmuntend gezorgd; zjj had haar zetel au plafondwaar Lamartine ook zitten wou, zijn blik links, dan werd het oog gestreeld door een keur van vrouwen, in de meest elegante toiletten. Zij vormden een heerlijk geheel, vol afwisselende, het oog weldadig aandoende kleuren. Aan onze voeten wemelde het van hooge personen, onder wie de leden der kamers, in allerlei schit terende costumes. Zooveel goud en zilver als daar vereenigd was, ziet men slechts bij enkele gelegenheden. En vlak voor ons was de troon, keurig en toch eenvoudig, zooals het ganscha gebouw er uit zag. En toen achtereenvolgens de kerk was gevuld, de Indische vorsten hunne plaats naast den troon hadden ingenomen de prins en de prinses Von Wied en de hertog van Saksen-Weimar waren binnengetreden de Ko ningin-moeder was binnengeleid met gevolg wat zal er veel zijn omgegaan in hoofd en hart van die vrouwtoen was het gewich tige, het vurig verbeide, al was het wach ten ons niet lang gevallen oogenblik daar. „De Koningin" werd er geroepen! Nog hooren wij het verrukkelijk gezaDg, dat toen werd aangehevennog zien wij dien rijken stoet, die haar vooraf ging, maar alles zonk als 't ware weg, toen zij zelve verscheen. Daar schreed zij langzaam voorten de zon beseheen juist haar. Reeds een paar malen had die zon getracht door het wolkenfloers heen te dringen, doch telkens had zij dit opgegeven. Het was of zij slechts even wilde laten zien, door haar lichtstralen te doen spelen op de schoone toiletten der vrouwen, de glinsterende costuums der mannen, wat zij straks zou tooveren met haar licht. Eens verhelderde zij het vak, waar de Ka merleden zaten, en juist de groote figuur van dr Schaepman, die, trots allerlei beweringen van het tegendeel, toch tegenwoordig was en beter op zijn post dan dr Kuyper. Van heD, die uit beginsel afwezig wareD, willen wij maar niet veel zeggen. Voor zulk een Prindpiën Reiterei kunnen wij nog maar niet veel gevoelenwij zien zoo weinig de noodzakelijkheid en het nut in van dergelijk protesteeren, waar het een eenvoudigen vorm geldt. Toen onze koningin dan binnenkwam, omgaf haar een straal van licht. De traditioneele Oranjezon, die mij, groot twijfelaar als ik op dit punt ben, haast zou bekeeren, begeleidde haar als vriendelijke gezellin. Wie eenig gevoel had, begreep dat nu een verheren moment aanbrak. De Btatige stoet, die koningin Wilhelmina voorafging en volgde; de luister, die haar omgaf, dat alles zonk in het niet bij de ver scbijning van die lieftallige, jeugdige persoon, die eenigszins bleek, hoe kon het anders als 't ware herleefde toen zij haar moeder zag, die straks voor haar, hare dochter, maar op dat oogenblik haar koningin, boog. En telkens ging dan ook haar blik weêr naar haar moeder, nu en later, alsof zij zeggen wilde: doe ik het goed? Ol bekoorlijke eenvoud en kinderlijkheid die koningin Wilhelmina kenmerkte. In naam is zij vorstin, maar inderdaad is zij nog bovenal kind en dochter! En toen zij, na gezeten te zijn, haar woord tot het Nederlandsche volk uitsprak, eerst eenigzins trillend, maar later term en flink toen zij duidelijk en met een bewonderens waardigen nadruk herinnerde aan de woorden van haar vader dat „Oranje nooit, ja nooit genoeg voor Nederland doen kan," toen zij den eed van trouw aan de grondwet aflegde toen het is mogelijk dat er waren die meenden dat er iets bestudeerds lag in houding en spreken; maar het meerendeel was diep onder den indruk en velen aanwezigen onder hen te behooren schaam ik mij niet kwamen de tranen in de oogen. Kinderachtig, zegt deze of gene. Beweer dit gerust, maar vergeet éen hoofd zaak niet: Er zijn in de geschiedenis van landen en volken verheven oogenblikken, die voor beider toekomst van buitengewoon gewicht zijn. En zulk een beleefden wij toen in de Nieuwe kerk. Achttien jaren geleden werd een meisje geboren, dat niet met onvermengde vreugde werd begroet. Menigeen had liever een jongen gehad, forscher, manlijker. Maar dit was nn eenmaal niet zoo. En nu it feit aldus was en niet anders; nu de om standigheden het bezit van dat eene kind tot een voorrecht maakten, nu sloeg ieder, die liefde heeft voor het vaderland, dat meisje met meer dan buitengewone belangstelling gade. Zij werd als 'tware ons aller kind. O! anderen mogen philosöpheeren over de waarde van onze monarchiewij zijn van ge dachten gebleven, dat deze voor ons een'zegen is en wij waarlijk alles behalve jaloersch be hoeven te zijn op menige republiek. Onze staatsvorm is zoo eenvoudig; hij doet de staatsmachine zoo geleidelijk, zoo kalm, zoo geregeld voortgaanhij behoedt ons voor schokken, die in andere landen, bij verandering van president, zoo dikwijls tijden lang nawer ken. En zoolang een republiek mij niet de waarborgen schenkt dat altijd de beste, de knapste, de edelste als hoofd van den staat wordt aangewezen, maar eer het tegendeel meermalen blijkt; zoolang er in republieken feiten plaats hebben en knoeierijen, die het volk tot schande zijn en die wij gelukkig niet ken nen, zoolang hebben velen onze staatsinotelling, a! is zij niet volmaakt, lief. En dit gevoelen wordt blijkbaar zelfs ge deeld door hen, die anders niet koningsgezind zijn, want menig socialist maakte deel uit van een feestcomité. Met die gevoelens voor oogen, vraag ik was er geen reden voor aandoening, nu het aller kind zich nauwer aan bet volk verbond vooral bij bet besef hoe moeilijk de taak is die op haar rust! Als in een gezin er een gereed staat zijne roeping te gaan vervullen in de maatschappij, dan beerscht er aandoening en ernst. Zoo was het hier Da jeugdige vrouw, die daar voor ons stond in de Nieuwe Kerk, als een lichtpunt te midden van zoovele illustre personen, moet toch een maal meer zijn dan een ornamentzij moet worden een lichtende ster En luider weerklonken de hoerah's ter harer eer! Ook hare moeder werd hulde gebracht. Dit alles geschiedde in de kerk. En daarbuiten was bet een niet minder treffend schouwspel, toen de herauten op het balkon voor het Paleis den volke verkondigden dat de plechtigheid was volbrachten een aanhoudend boera-geroep de koningin verge zelde bij haar tocht van de kerk naar het Paleis en later toen zij op het balcon verscheen. Zij was weêr zoo lief, zoo kinderlijk lief om even te verschijnen maar dadelijk terug te keeren met haar moeder, die zij wilde laten deelen in de hulde, die men haar bracht. Wat wij echter nog gewenscht zouden hebben Dat in de Nieuwe kerk meerderen uit het volk getuigen waren geweest van de plechtig heid Het is waarvan eenige werkliedenvereni gingen bad men vertegenwoordigers genoodigd; enkele plaatsen waren voor het algemeen be schikbaar gesteld en liefhebbers daarvoor ston den reeds 's nachts te wachten; maar dit kwam ods niet voldoende voor. Autoriteiten moesten er zijn, en hun mocht wel voor éen dame een kaart gegeven wordeD, maar men beweert dat er waren met drie toe gangsbewijzen in bnn bezit; en de kring van hen, dien men het recht toekende om aanspraak te maken op een kaart, was wel wat al te ver uitgebreid. Daarom had men beter gedaan, plaatsen te geven aan de voornaamste be woners van eenige volksbuurten uit Amster dam, bekend om hunne gehechtheid aan va derland en vorstenhuis, steunpilaren voor onze monarchie. Zij hadden dan vau nabij eene plechtigheid kunnen aanschouwen, die op heD zeker even grooten indruk bad gemaakt als op de nu aanwezigenen hunne indrukken zonden zij verspreid hebben onder huDne mede- woners, die zij hadden versterkt in hunne gevoelens van gehechtheid en liefde voor Oranje. Rusland gaf een beter voorbeeld. In den stoet van den czaar, bij zijne kroning, ont braken zelfs de eenvoudigste mannen uit het volk niet. En danuit Indië hadden wij nog gaarne naast de nu aanwezige vorsten en personen andere mannen gezien en wel een paar der voornaamste regenten, o. a. die van Demak, een der bekwaamste, uitstekendBte persoonlijk heden, wiens invloed veel grooter is dan die van bovengenoemde vorstelijke personen. Hij, die altijd op daadwerkelijke wijze zijnwarmeo steun en zijne sympathie voor ons toonde, had bij de inhuldiging van onze Koningin niet mogen ontbreken Voor hem waren geldende redenen, die hem beletten op eigen kosten herwaarts te komen; jammer daarom dat de minister van koloniën geen recht meende te hebben, om uit den post voor ontvangst der Indische vorsten iets af'te zonderen, ten einde de overkomst van zulk een regent mogelijk te maken. Wat er verder dien Dinsdag gebeurde, weten onze lezers. Een verrukkelijk schoone illuminatie vormde het slot van een heerlijken dag. De mannen der pers bezichtigden die nadat zij waren opgestaan van een luisterrijken maaltijd, door de gemeente Amsterdam haar gracieuselij k aangeboden. Voor het publiek van belang viel daar niets voor. Wat daar gesproken werd, was niet veel en door de slechte accou- stiek der groote zaal van Artis op eenigen afstand geheel onverstaanbaar. Maar eigen aardig was dit diner en de korte receptie in het persgebouw, Zaterdagavond een gebouw allergemakkelijkst en gezellig ingericht omdat beide de gelegenheid boden kennis te maken met eenige celebriteiten op journalistiek gebied; zoowel dames en heeren, want de eerste waren ook niet weinig vertegenwoordigd. Onder haar was o. 8. madame Bataille, de vrouw vau den bekenden medewerker van de Figaro. Gesproken werd o. a. door den bekenden Jules Claretie, die dankte voor de beleefde receptie, en, zooals reeds gemeld, door ridder Bosadini, lid van den Italiaanscben Senaat, die in het eigenaardig Franscb, den Italianen eigen, een dronk wijdde aan zijn land en Nederland. Aan de pers is dan ook bij alle gelegen heden de meeste eer bewezen; wij begroeten dit daarom met zooveel ingenomenheid, omdat hierdoor het bewijs is geleverd hoe meer en meer ook in ons land het besef van haar macht is doorgedrongen. Nu moge de binnenlandsche pers soms reden hebben gehad om zich te beklagen over achter stelling bij de buitenlanders, ik zal hierover maar niet uitwijden doch alleen opmerken, dat ik dien vreemden die eer niet misgun, waar èn de staat èn de stad Amsterdam toonden ook de pers uit eigen kring te waardeeren. Ais nu de collega's van over de grenzen ook door bescheidenheid slechts toonen willen die eer waardig te zijn. Enkelen schijnen dit niet te beseffenen dat is jammer, want dit schaadt allicht het geheel. Zoo werd ons verzekerd, dat de beleefdheid van de directie der Staatsspoorwegen om den buitenlandschen journalisten met een dame vrij vervoer te verschaffen van 1 Sept. af, sommigen aanleiding gaf van dat recht reeds vóór dieD tijd gebrnik te maken. Die directie was zoo verstandig dit oogluikend toe te staan, maar de eiachen der beleefdheid vorderden van de gasten toch iets anders, duDkt me. Zij vormden zeker wel uitzonderingen. Voor het meerendeel waren het aangename, hoogst ontwikkelde personen. Een prettige tafelgenoot was een Hongaar, in Parijs woonachtig, die, wel wat oppervlak kig maar toch geestig, de zaken beschouwde, onze koningin natuurlijk charmant noemde, keizer Wilhelm een Napoleon en Czaar Nico- laas een farceurmet het oog op zijn vredelie vende plannen. Moet dit bet loon zijn voor diens goede bedoelingen? Laat ik om daarmee van dit punt af te stap pen even opmerken dat eere voorzitter vaD het comité voor de ontvangst der buitenland- sche pers is jhr mr J. Rüell, oud lid der Eerste Kamer voor Zeeland en oud-minister; een man die met zijne groote en bekende beminnelijk heid zich bewoog op de receptie en Maandag avond met mevrouw Röell, ter eere der Jour nalisten, ten zijnen huize in Den Haag eene 8oirée geeft; terwijl Dinsdag daarop in het Kurhaus te Scheveningen een groot banket plaats heeft van wege den Journalistenkring. Die groote waardeering van de pers moge voortkomen uit een streven om het buitenland een goeden indruk te laten geven van ons vole is op zich zelf reeds een gelukkig verschijn I, omdat zij zulk een groot verschil vormt met de wijze, waarop men vroeger tegenover de pers handelde. Verkeerde voorstellingen, onschuldige fouten zullen wel niet geheel vermeden worden. Zoo wist een bekend schrijver van een zeer gezag hebbend buitenlandsch blad te meldeD, dat onze Koninginnen op haar reis van 'sGraven- hage naar Amsterdam zeer warm waren toege juicht aan het station te Leiden, de universi teitsstad, en te Haarlem, de stad van Frans Hals hij wist niet dat HH. MM. den weg per S taatsspoor hadden afgelegd en die steden niet waren gepasseerd. Maar over het geheel getuigen de verslagen van grootere juistheid dan voorheen en van meerdere waardeering van ons land. En bet is of die waardeering van de pers ook nawerkt op het volk. Op meer dan een plaats werden wij, die aan een insigne te herkennen waren, dat reeds der menigte niet vreemd meer scheen, met „Leve de pers" begroeteen eer die ons waarlijk niet allen dag overkomt. Zoo o. a. in de z. g. Joden buurt, waar menig typisch straattooneeltje me bekoorde, en een vroolijk rondedansje onder begeleiding van een muziekkorps, waarvoor den voorbijgangers een bijdrage werd gevraagd, die veelal bereidwillig werd geschonken, de pret verhoogde. Owat een heerlijke geest kenmerkte het Arasterdamsche volk! Geen enkel onvertogen woord hoorde ik; wat ik vernam was al goed en aardig. Zoo hoorde ik ongemerkt een gesprek tusscben twee werk lieden, waarvan de een verzekerde in die dagen niets dan koffie en de tweede niets dan water te drinken om frisch Ie blijven. In Amsterdam heb ik al die dagen geen enkelen dronken per soon gezien; in Den Haag helaas! W3S ik nauwelijks aangekomen of ik zag er eenige, treurige figuren f In de hoofdstad overal, onder alle rangen, vroohjkheid, geduld, pret. Zelfs bet vieze en vervelende gestreel met pauwenstaarten werd geduld met een bonhommie, die bewonderens- waard was. En dat men ook gevoel bad voor het schoone bleek wel Woensdagochtend bij de aubade op den Dam. De illuminatie op het Komman- dantshuis was den avond te voren niet goed gelukt; en men was daarom Dinsdag, tegelij kertijd met die aubade, bezig haar te probeeren. Zij, die daarmee belast waren, spraken enkele woorden zeer luid, doch werden oogenblikkelijk met een algemeen „st" tot zwijgen gebracht. Schoon was dan ook de zang van den Zan gershond en fraai het schouwspel van die duizenden, op den Dam aanwezig. Toch, hoe vol het in Amsterdam ook was, moet het bezoek van buiten niet aan de ver wachting hebben beantwoord. Of men zich liet afschrikken door de angstverwekkende berich ten omtrent de volte, of om andere reden, hoe het zijmenige extra-trein, door den Staats spoor ingelegd, beloonde de moeite niet. Hij bracht slechts zeer weinig passagiers aan. Over de versieringen behoef ik niet te schrijven. Een enkele bijzonderheid dient vermeldHet monument op den Dam heeft aan een ernstig gevaar bloot gestaan. Zondag morgen hoorde ik op eens roepen„Naatje staat in brand". Nu, weet dat met dien niet fraaien naam het beeld wordt aangeduid, dat velen ergernis geeft. En men sprak waarheid. Hoewel de brandweer spoedig werd gealarmeerd, gelukte bet vóór haar komst het vuur, dat onder het monument was ontstaan, waarschijnlijk door een weggeworpen lucifer, te blusschen. Gelukkig, want het verdwijnen van het mo nument, in zijn sierlijken tooi, had zeker op geen ongeschikter oogenblik plaats kunnen hebben. Met vuurwerken schijnt het in deze feest dagen niet best te gaan. Overal ondervindt men daarmee teleurstellingzoo ook in Am sterdam, waar het door eene bekende Engehohe firma geleverde niet aan de verwachting voldeed. Waren misschien de verwachtingen te hoog gespannen Niet onmogelijk. Mijns inziens was er veel moois, si spanden de verlichte schepen en vaartuigen op het IJ de kroon. De gemeente Amsterdam had voor de pers twee booten beschikbaar gesteld en liet het zijn gasten aan niets ontbreken. Wie de foule vau mensehen zag, die aan de kaden was vereenigd, hield zijn hart vast. En toch, al viel een ongeluk op het water te betreuren, op het land ging alles even geregeld. Is het wonder dat men den hoofdcommis saris van politie een ovatie bracht. Trouwens menig ander viel die ook te beurt. Een man van de brandweer, een lichaam zeer populair, werd gracieus uitgenoodigd tot een walsje en liet zich vroolijk en prettig, al leende zich zijn kostuum weinig tot vlugge bewegingen, meeslepen voor een ouderwetschen rondedans. De optocht, dien ik op het terrein van het rijksmuseum, waar men braadde in de zon, uitstekend zag, was zeer fraai, maar slecht Bij een tweede ontmoeting, op het Leidsche plein, zag ik eenvoudig een klein deel van eerste groeptoen nog een gecostiimeerde en voor het overige niets meer. Na een half uur wachtens kregen de trams weer order door te rijden. Of de rest van den stoet nog dat plein heeft bereikt, weet ik niet. Dan eere aan Middelburg! Het laatste dat ik de jeugdige vorstin in Amsterdam zag, was op de matinée in het Con certgebouw. Bij de galavoorstelling in den Stadsschouw burg wareu slechts zeer enkele plaatsen voor de binnenlandsche pers beschikbaar en deze waren gegeven aan de vertegenwoordigers der kranten die een ochtendblad uitgeven. En die plaatsen waren nog zeer slecht. De regeling van een en ander, opgedragen aan een ambte naar ter secretarie, moet hoogst onpractisch geweest zijn. Dat is ook geen werk voor zulke men8chen. Op die matinée nu was alles veel beter ge regeld. Daar kon ieder der aanwezigen de Koningin zien. Boven haar hoofd, op de galerij, zat niemand. Vorstelijk was de aanblik der zaal, die sedert in een nieuw kleed is gestoken. Plafond en muren zijn fraai beschilderd, in zachte tinten. Een heerlijk bloembed was aan de voeten der vorstelijke personen neergelegd. En het orkest bood weer een eenigen aan blik met al die lieve zangeressen, in hetzelfde wit toilet gestoken en met Oranje getooid. Zeker, dat moet op Wilhelmina een goeden indruk gemaakt hebben. De entree vu echter pijnlijk. Er heersebte een doodehjke stiltebet orkest zwoeg, niemand juichte.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1