MIDDELRIRGSCHE COURANT.
141" Jaargang.
Maandag
12 September.
N°. 214.
1898.
De*e courant verschijnt dagelijks, met uitzondering ran Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, xoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., /J.—
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 10 Sept. 8 u. vm. 67 er. 12 u 75 gr.,
av. 4 u. 71 gr. F. Yerw. tam. kr. W. wied.
Ad vertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
AdvertentiSn20 cent per regel. Gel oorte- dood- en alle andore familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
AdvertentiSn bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn gratis
aan bet bureau te bekomen.
Agenten.'
Te Zierikzee: A. C. de Moorj, te Tholen: W. A.
van Nieuwenhuijzen.
Bij deze courant behoort een Bijvoegsel.
Middelburg 10 Seplember.
Indrukken van een feestweek.
Eertitel, eerbied trilt door hart tn aren,
Bij den groet der liefde U aangeboón;
Eerbied voor Uw jeugd en jonge jaren,
Eerbied voor Uw vroege Koningskroon.
Cautate van Nie. Beelt.
Ocb, dat ik schilderen kon
Schetsen in kleuren
Wat zou ik menig heerlijk tafereel uitbeelden,
rijk aan pracht, verrukkelijk van toon, aan
grijpend en welsprekend.
Het vierdaagsch verblijf van onze koningin
in Amsterdam, van haar intocht tot haar ver
trek; haar ontvangst in de residentie, het was
alles een zeldzaam schouwspel, het penseel
van een groot schilder waardig.
Want groot moet hij tevens zijn, die den
indruk van het geheel kan weergeven op het
doek, zoo dat hij anderen deelgenoot maakt van
wat hij ondervond. Of zou het niet mogelijk
zijn, zonder dat het levend woord zich daaraan
paart, óm goed en duidelijk kenbaar te maken,
wat bij iemand omgaat, die gevoel beeft voor
het verhevene van dergelijke gebeurtenissen,
zonder te vervallen in kleinigheden, in klein
geestige, kinderachtige, overdrevene en belache
lijke bespiegelingen.
Of het mij gelukken zal de indrukken goed
weer te geven, verkregen in de hoofdstad en
in de residentie?
Ik wil het hopen.
Het is niet mijne bedoeling verslag te leveren
van wat er gebeurd is; dit werd tegenover
onze lezers reeds gedaan, maar in losse trekken
te schetsen de impressies, die enkele tafereelen
op mij maakten, de gedachten die daarbij bjj
me opkwamen.
De blijde intocht in de hoofdstad was een
triumftocht, waarmee de hoofdpersoon ilink en
vroolijk de moeilijke taak begon, welke haar
wachtte. Het scheen mij toe dat zij in deresi
dentie dit met minder opgewektheid deed.
Zou het wonder zijn na al de vermoeie
nissen, na al de émoties der voorafgaande
dagen
Voor een ijzersterken man is het reeds een
reuzenarbeid steeds te moeten groeten, te gaan
her en der, bezoeken te moeten afleggen, nu
een mstinée, straks een gala-voorstelling bij te
wonen, diners te moeten geven en honderden
voor zich te laten passeeren.
Hoeveel te meer daa voor eene jonkvrouwe
vau achttien jaar 1
Men zou haast tot de conclusie moeten komen
dat die leeftijd nog niet geschikt is voor de
taak van een koningin; en dat het verstandig
zou zijn voor deze het jaar van hare meerder
jarigheid iets te verhoogen.
Bij al dat gebruikelijke, dat gewone voegde
zich de groote hitte, en een enkele gebeurlijkheid
die op eene teergevoelige vrouw indruk moet
makenhet ongeval, graaf Dumonceau en een
der Indische vorsten overkomen; de ontmoe
ting die zij zei ven had, toen een paard van
een artillerist zijn ruiter afwierp en het konink
lijk rijtuig van nabij naderde.
Omtrent dit laatste loopen de lezingen bij
zonder uiteenvolgens den een kwam bet dier
eenvoudig met zijn kop te dicht bij bet vor
stelijk rijtuig; naar een ander beweert zette
het een poot op de tree daarvanvolgens een
derde lezing kwam het met beide voorpooten
ia de koets, en liet H. M. later haar hofdames
de indrukken daarvan op haar kleed zien.
Hoe het zij, een gebeurtenis als deze, zelfs
iu hare geringste proporties, maakt den sterk-
sten mensch zenuwachtig.
En geen wonder zou het ziju, wanneer ook
dit onze jonge koningin eenigszins agiteerde
en zij onder den indruk ook daarvan, haar
tocht door de residentie met eenige mindere
opgewektheid begon dan in Amsterdam. Ge
lukkig dat later haar gelaat ophelderde en zij,
door de hartelijke, over hartelijke ontvangst,
wêer zich zelve werd.
Van gansch anderen aard zal de indruk der
plechtigheid in de Nieuwe Kerk, Dinsdag, op
haar geweest zijn.
Too verachtig was het schouwspel 1
Wendde men, van de plaats waar ik was
gezeten men had voor de pers uitmuntend
gezorgd; zjj had haar zetel au plafondwaar
Lamartine ook zitten wou, zijn blik links,
dan werd het oog gestreeld door een keur van
vrouwen, in de meest elegante toiletten. Zij
vormden een heerlijk geheel, vol afwisselende,
het oog weldadig aandoende kleuren. Aan
onze voeten wemelde het van hooge personen,
onder wie de leden der kamers, in allerlei schit
terende costumes. Zooveel goud en zilver als
daar vereenigd was, ziet men slechts bij enkele
gelegenheden.
En vlak voor ons was de troon, keurig en
toch eenvoudig, zooals het ganscha gebouw
er uit zag.
En toen achtereenvolgens de kerk was
gevuld, de Indische vorsten hunne plaats
naast den troon hadden ingenomen de prins
en de prinses Von Wied en de hertog van
Saksen-Weimar waren binnengetreden de Ko
ningin-moeder was binnengeleid met gevolg
wat zal er veel zijn omgegaan in hoofd en
hart van die vrouwtoen was het gewich
tige, het vurig verbeide, al was het wach
ten ons niet lang gevallen oogenblik daar.
„De Koningin" werd er geroepen!
Nog hooren wij het verrukkelijk gezaDg, dat
toen werd aangehevennog zien wij dien rijken
stoet, die haar vooraf ging, maar alles zonk als
't ware weg, toen zij zelve verscheen.
Daar schreed zij langzaam voorten de zon
beseheen juist haar.
Reeds een paar malen had die zon getracht door
het wolkenfloers heen te dringen, doch telkens
had zij dit opgegeven. Het was of zij slechts
even wilde laten zien, door haar lichtstralen
te doen spelen op de schoone toiletten der
vrouwen, de glinsterende costuums der mannen,
wat zij straks zou tooveren met haar licht.
Eens verhelderde zij het vak, waar de Ka
merleden zaten, en juist de groote figuur van
dr Schaepman, die, trots allerlei beweringen
van het tegendeel, toch tegenwoordig was en
beter op zijn post dan dr Kuyper.
Van heD, die uit beginsel afwezig wareD,
willen wij maar niet veel zeggen. Voor zulk
een Prindpiën Reiterei kunnen wij nog maar
niet veel gevoelenwij zien zoo weinig de
noodzakelijkheid en het nut in van dergelijk
protesteeren, waar het een eenvoudigen vorm
geldt.
Toen onze koningin dan binnenkwam, omgaf
haar een straal van licht. De traditioneele
Oranjezon, die mij, groot twijfelaar als ik op
dit punt ben, haast zou bekeeren, begeleidde
haar als vriendelijke gezellin.
Wie eenig gevoel had, begreep dat nu een
verheren moment aanbrak.
De Btatige stoet, die koningin Wilhelmina
voorafging en volgde; de luister, die haar
omgaf, dat alles zonk in het niet bij de ver
scbijning van die lieftallige, jeugdige persoon,
die eenigszins bleek, hoe kon het anders
als 't ware herleefde toen zij haar moeder
zag, die straks voor haar, hare dochter,
maar op dat oogenblik haar koningin, boog.
En telkens ging dan ook haar blik weêr naar
haar moeder, nu en later, alsof zij zeggen
wilde: doe ik het goed?
Ol bekoorlijke eenvoud en kinderlijkheid
die koningin Wilhelmina kenmerkte. In naam
is zij vorstin, maar inderdaad is zij nog bovenal
kind en dochter!
En toen zij, na gezeten te zijn, haar woord
tot het Nederlandsche volk uitsprak, eerst
eenigzins trillend, maar later term en flink
toen zij duidelijk en met een bewonderens
waardigen nadruk herinnerde aan de woorden
van haar vader dat „Oranje nooit, ja nooit
genoeg voor Nederland doen kan," toen zij den
eed van trouw aan de grondwet aflegde
toen het is mogelijk dat er waren die
meenden dat er iets bestudeerds lag in houding
en spreken; maar het meerendeel was diep
onder den indruk en velen aanwezigen
onder hen te behooren schaam ik mij niet
kwamen de tranen in de oogen.
Kinderachtig, zegt deze of gene.
Beweer dit gerust, maar vergeet éen hoofd
zaak niet: Er zijn in de geschiedenis van
landen en volken verheven oogenblikken, die
voor beider toekomst van buitengewoon gewicht
zijn. En zulk een beleefden wij toen in de
Nieuwe kerk.
Achttien jaren geleden werd een meisje
geboren, dat niet met onvermengde vreugde
werd begroet. Menigeen had liever een jongen
gehad, forscher, manlijker.
Maar dit was nn eenmaal niet zoo. En nu
it feit aldus was en niet anders; nu de om
standigheden het bezit van dat eene kind tot een
voorrecht maakten, nu sloeg ieder, die liefde
heeft voor het vaderland, dat meisje met meer
dan buitengewone belangstelling gade. Zij werd
als 'tware ons aller kind.
O! anderen mogen philosöpheeren over de
waarde van onze monarchiewij zijn van ge
dachten gebleven, dat deze voor ons een'zegen
is en wij waarlijk alles behalve jaloersch be
hoeven te zijn op menige republiek. Onze
staatsvorm is zoo eenvoudig; hij doet de
staatsmachine zoo geleidelijk, zoo kalm, zoo
geregeld voortgaanhij behoedt ons voor
schokken, die in andere landen, bij verandering
van president, zoo dikwijls tijden lang nawer
ken. En zoolang een republiek mij niet de
waarborgen schenkt dat altijd de beste, de
knapste, de edelste als hoofd van den staat
wordt aangewezen, maar eer het tegendeel
meermalen blijkt; zoolang er in republieken
feiten plaats hebben en knoeierijen, die het volk
tot schande zijn en die wij gelukkig niet ken
nen, zoolang hebben velen onze staatsinotelling,
a! is zij niet volmaakt, lief.
En dit gevoelen wordt blijkbaar zelfs ge
deeld door hen, die anders niet koningsgezind
zijn, want menig socialist maakte deel uit van
een feestcomité.
Met die gevoelens voor oogen, vraag ik
was er geen reden voor aandoening, nu het
aller kind zich nauwer aan bet volk verbond
vooral bij bet besef hoe moeilijk de taak is
die op haar rust!
Als in een gezin er een gereed staat zijne
roeping te gaan vervullen in de maatschappij,
dan beerscht er aandoening en ernst.
Zoo was het hier
Da jeugdige vrouw, die daar voor ons stond
in de Nieuwe Kerk, als een lichtpunt te midden
van zoovele illustre personen, moet toch een
maal meer zijn dan een ornamentzij moet
worden een lichtende ster
En luider weerklonken de hoerah's ter
harer eer!
Ook hare moeder werd hulde gebracht.
Dit alles geschiedde in de kerk.
En daarbuiten was bet een niet minder
treffend schouwspel, toen de herauten op het
balkon voor het Paleis den volke verkondigden
dat de plechtigheid was volbrachten een
aanhoudend boera-geroep de koningin verge
zelde bij haar tocht van de kerk naar het
Paleis en later toen zij op het balcon verscheen.
Zij was weêr zoo lief, zoo kinderlijk lief om
even te verschijnen maar dadelijk terug te
keeren met haar moeder, die zij wilde laten
deelen in de hulde, die men haar bracht.
Wat wij echter nog gewenscht zouden hebben
Dat in de Nieuwe kerk meerderen uit het
volk getuigen waren geweest van de plechtig
heid
Het is waarvan eenige werkliedenvereni
gingen bad men vertegenwoordigers genoodigd;
enkele plaatsen waren voor het algemeen be
schikbaar gesteld en liefhebbers daarvoor ston
den reeds 's nachts te wachten; maar dit kwam
ods niet voldoende voor.
Autoriteiten moesten er zijn, en hun mocht
wel voor éen dame een kaart gegeven wordeD,
maar men beweert dat er waren met drie toe
gangsbewijzen in bnn bezit; en de kring van
hen, dien men het recht toekende om aanspraak
te maken op een kaart, was wel wat al te ver
uitgebreid. Daarom had men beter gedaan,
plaatsen te geven aan de voornaamste be
woners van eenige volksbuurten uit Amster
dam, bekend om hunne gehechtheid aan va
derland en vorstenhuis, steunpilaren voor onze
monarchie. Zij hadden dan vau nabij eene
plechtigheid kunnen aanschouwen, die op heD
zeker even grooten indruk bad gemaakt als
op de nu aanwezigenen hunne indrukken
zonden zij verspreid hebben onder huDne mede-
woners, die zij hadden versterkt in hunne
gevoelens van gehechtheid en liefde voor Oranje.
Rusland gaf een beter voorbeeld. In den
stoet van den czaar, bij zijne kroning, ont
braken zelfs de eenvoudigste mannen uit het
volk niet.
En danuit Indië hadden wij nog gaarne
naast de nu aanwezige vorsten en personen
andere mannen gezien en wel een paar der
voornaamste regenten, o. a. die van Demak,
een der bekwaamste, uitstekendBte persoonlijk
heden, wiens invloed veel grooter is dan die
van bovengenoemde vorstelijke personen. Hij,
die altijd op daadwerkelijke wijze zijnwarmeo
steun en zijne sympathie voor ons toonde, had
bij de inhuldiging van onze Koningin niet
mogen ontbreken
Voor hem waren geldende redenen, die hem
beletten op eigen kosten herwaarts te komen;
jammer daarom dat de minister van koloniën
geen recht meende te hebben, om uit den post
voor ontvangst der Indische vorsten iets af'te
zonderen, ten einde de overkomst van zulk een
regent mogelijk te maken.
Wat er verder dien Dinsdag gebeurde, weten
onze lezers.
Een verrukkelijk schoone illuminatie vormde
het slot van een heerlijken dag.
De mannen der pers bezichtigden die nadat zij
waren opgestaan van een luisterrijken maaltijd,
door de gemeente Amsterdam haar gracieuselij k
aangeboden. Voor het publiek van belang
viel daar niets voor. Wat daar gesproken
werd, was niet veel en door de slechte accou-
stiek der groote zaal van Artis op eenigen
afstand geheel onverstaanbaar. Maar eigen
aardig was dit diner en de korte receptie in
het persgebouw, Zaterdagavond een gebouw
allergemakkelijkst en gezellig ingericht
omdat beide de gelegenheid boden kennis te
maken met eenige celebriteiten op journalistiek
gebied; zoowel dames en heeren, want de eerste
waren ook niet weinig vertegenwoordigd.
Onder haar was o. 8. madame Bataille, de
vrouw vau den bekenden medewerker van de
Figaro.
Gesproken werd o. a. door den bekenden
Jules Claretie, die dankte voor de beleefde
receptie, en, zooals reeds gemeld, door ridder
Bosadini, lid van den Italiaanscben Senaat, die
in het eigenaardig Franscb, den Italianen eigen,
een dronk wijdde aan zijn land en Nederland.
Aan de pers is dan ook bij alle gelegen
heden de meeste eer bewezen; wij begroeten
dit daarom met zooveel ingenomenheid, omdat
hierdoor het bewijs is geleverd hoe meer en meer
ook in ons land het besef van haar macht is
doorgedrongen.
Nu moge de binnenlandsche pers soms reden
hebben gehad om zich te beklagen over achter
stelling bij de buitenlanders, ik zal hierover
maar niet uitwijden doch alleen opmerken, dat
ik dien vreemden die eer niet misgun, waar
èn de staat èn de stad Amsterdam toonden ook
de pers uit eigen kring te waardeeren.
Ais nu de collega's van over de grenzen
ook door bescheidenheid slechts toonen willen
die eer waardig te zijn. Enkelen schijnen dit
niet te beseffenen dat is jammer, want dit
schaadt allicht het geheel.
Zoo werd ons verzekerd, dat de beleefdheid
van de directie der Staatsspoorwegen om den
buitenlandschen journalisten met een dame vrij
vervoer te verschaffen van 1 Sept. af, sommigen
aanleiding gaf van dat recht reeds vóór dieD
tijd gebrnik te maken. Die directie was zoo
verstandig dit oogluikend toe te staan, maar
de eiachen der beleefdheid vorderden van de
gasten toch iets anders, duDkt me.
Zij vormden zeker wel uitzonderingen. Voor
het meerendeel waren het aangename, hoogst
ontwikkelde personen.
Een prettige tafelgenoot was een Hongaar,
in Parijs woonachtig, die, wel wat oppervlak
kig maar toch geestig, de zaken beschouwde,
onze koningin natuurlijk charmant noemde,
keizer Wilhelm een Napoleon en Czaar Nico-
laas een farceurmet het oog op zijn vredelie
vende plannen. Moet dit bet loon zijn voor
diens goede bedoelingen?
Laat ik om daarmee van dit punt af te stap
pen even opmerken dat eere voorzitter vaD
het comité voor de ontvangst der buitenland-
sche pers is jhr mr J. Rüell, oud lid der Eerste
Kamer voor Zeeland en oud-minister; een man
die met zijne groote en bekende beminnelijk
heid zich bewoog op de receptie en Maandag
avond met mevrouw Röell, ter eere der Jour
nalisten, ten zijnen huize in Den Haag eene
8oirée geeft; terwijl Dinsdag daarop in het
Kurhaus te Scheveningen een groot banket
plaats heeft van wege den Journalistenkring.
Die groote waardeering van de pers moge
voortkomen uit een streven om het buitenland
een goeden indruk te laten geven van ons vole
is op zich zelf reeds een gelukkig verschijn
I, omdat zij zulk een groot verschil vormt
met de wijze, waarop men vroeger tegenover de
pers handelde.
Verkeerde voorstellingen, onschuldige fouten
zullen wel niet geheel vermeden worden. Zoo
wist een bekend schrijver van een zeer gezag
hebbend buitenlandsch blad te meldeD, dat
onze Koninginnen op haar reis van 'sGraven-
hage naar Amsterdam zeer warm waren toege
juicht aan het station te Leiden, de universi
teitsstad, en te Haarlem, de stad van Frans
Hals hij wist niet dat HH. MM. den weg per
S taatsspoor hadden afgelegd en die steden niet
waren gepasseerd.
Maar over het geheel getuigen de verslagen
van grootere juistheid dan voorheen en van
meerdere waardeering van ons land.
En bet is of die waardeering van de pers
ook nawerkt op het volk.
Op meer dan een plaats werden wij, die aan
een insigne te herkennen waren, dat reeds der
menigte niet vreemd meer scheen, met „Leve
de pers" begroeteen eer die ons waarlijk niet
allen dag overkomt. Zoo o. a. in de z. g. Joden
buurt, waar menig typisch straattooneeltje
me bekoorde, en een vroolijk rondedansje onder
begeleiding van een muziekkorps, waarvoor
den voorbijgangers een bijdrage werd gevraagd,
die veelal bereidwillig werd geschonken, de
pret verhoogde.
Owat een heerlijke geest kenmerkte het
Arasterdamsche volk!
Geen enkel onvertogen woord hoorde ik;
wat ik vernam was al goed en aardig. Zoo hoorde
ik ongemerkt een gesprek tusscben twee werk
lieden, waarvan de een verzekerde in die dagen
niets dan koffie en de tweede niets dan water
te drinken om frisch Ie blijven. In Amsterdam
heb ik al die dagen geen enkelen dronken per
soon gezien; in Den Haag helaas! W3S ik
nauwelijks aangekomen of ik zag er eenige,
treurige figuren f
In de hoofdstad overal, onder alle rangen,
vroohjkheid, geduld, pret. Zelfs bet vieze en
vervelende gestreel met pauwenstaarten werd
geduld met een bonhommie, die bewonderens-
waard was.
En dat men ook gevoel bad voor het schoone
bleek wel Woensdagochtend bij de aubade op
den Dam. De illuminatie op het Komman-
dantshuis was den avond te voren niet goed
gelukt; en men was daarom Dinsdag, tegelij
kertijd met die aubade, bezig haar te probeeren.
Zij, die daarmee belast waren, spraken enkele
woorden zeer luid, doch werden oogenblikkelijk
met een algemeen „st" tot zwijgen gebracht.
Schoon was dan ook de zang van den Zan
gershond en fraai het schouwspel van die
duizenden, op den Dam aanwezig.
Toch, hoe vol het in Amsterdam ook was,
moet het bezoek van buiten niet aan de ver
wachting hebben beantwoord. Of men zich liet
afschrikken door de angstverwekkende berich
ten omtrent de volte, of om andere reden, hoe
het zijmenige extra-trein, door den Staats
spoor ingelegd, beloonde de moeite niet.
Hij bracht slechts zeer weinig passagiers aan.
Over de versieringen behoef ik niet te
schrijven.
Een enkele bijzonderheid dient vermeldHet
monument op den Dam heeft aan een ernstig
gevaar bloot gestaan. Zondag morgen hoorde ik
op eens roepen„Naatje staat in brand". Nu,
weet dat met dien niet fraaien naam het
beeld wordt aangeduid, dat velen ergernis
geeft. En men sprak waarheid. Hoewel de
brandweer spoedig werd gealarmeerd, gelukte
bet vóór haar komst het vuur, dat onder het
monument was ontstaan, waarschijnlijk door
een weggeworpen lucifer, te blusschen.
Gelukkig, want het verdwijnen van het mo
nument, in zijn sierlijken tooi, had zeker op
geen ongeschikter oogenblik plaats kunnen
hebben.
Met vuurwerken schijnt het in deze feest
dagen niet best te gaan. Overal ondervindt
men daarmee teleurstellingzoo ook in Am
sterdam, waar het door eene bekende Engehohe
firma geleverde niet aan de verwachting
voldeed.
Waren misschien de verwachtingen te hoog
gespannen
Niet onmogelijk.
Mijns inziens was er veel moois, si spanden
de verlichte schepen en vaartuigen op het IJ
de kroon. De gemeente Amsterdam had voor
de pers twee booten beschikbaar gesteld en
liet het zijn gasten aan niets ontbreken.
Wie de foule vau mensehen zag, die aan de
kaden was vereenigd, hield zijn hart vast. En
toch, al viel een ongeluk op het water te
betreuren, op het land ging alles even geregeld.
Is het wonder dat men den hoofdcommis
saris van politie een ovatie bracht.
Trouwens menig ander viel die ook te beurt.
Een man van de brandweer, een lichaam zeer
populair, werd gracieus uitgenoodigd tot een
walsje en liet zich vroolijk en prettig, al
leende zich zijn kostuum weinig tot vlugge
bewegingen, meeslepen voor een ouderwetschen
rondedans.
De optocht, dien ik op het terrein van het
rijksmuseum, waar men braadde in de zon,
uitstekend zag, was zeer fraai, maar slecht
Bij een tweede ontmoeting, op het Leidsche
plein, zag ik eenvoudig een klein deel van
eerste groeptoen nog een gecostiimeerde
en voor het overige niets meer. Na een half
uur wachtens kregen de trams weer order
door te rijden. Of de rest van den stoet nog
dat plein heeft bereikt, weet ik niet.
Dan eere aan Middelburg!
Het laatste dat ik de jeugdige vorstin in
Amsterdam zag, was op de matinée in het Con
certgebouw.
Bij de galavoorstelling in den Stadsschouw
burg wareu slechts zeer enkele plaatsen voor
de binnenlandsche pers beschikbaar en deze
waren gegeven aan de vertegenwoordigers der
kranten die een ochtendblad uitgeven. En die
plaatsen waren nog zeer slecht. De regeling
van een en ander, opgedragen aan een ambte
naar ter secretarie, moet hoogst onpractisch
geweest zijn. Dat is ook geen werk voor
zulke men8chen.
Op die matinée nu was alles veel beter ge
regeld. Daar kon ieder der aanwezigen de
Koningin zien. Boven haar hoofd, op de
galerij, zat niemand.
Vorstelijk was de aanblik der zaal, die sedert
in een nieuw kleed is gestoken. Plafond en
muren zijn fraai beschilderd, in zachte tinten.
Een heerlijk bloembed was aan de voeten
der vorstelijke personen neergelegd.
En het orkest bood weer een eenigen aan
blik met al die lieve zangeressen, in hetzelfde
wit toilet gestoken en met Oranje getooid.
Zeker, dat moet op Wilhelmina een goeden
indruk gemaakt hebben.
De entree vu echter pijnlijk.
Er heersebte een doodehjke stiltebet orkest
zwoeg, niemand juichte.