MIDDELBIRGSCHE COURANT. N°. 198. 1416 Jaargang. 1898. Woensdag 24 Augustus. Onze dienstboden. Deie courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franeo p.p., J.- Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 23 Aug. 8 u. vm. 64 gr. 12 n 6 »v. 4 u.71 gr. F.Verw. W. wind. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd zijn. Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familioboriobten en Dankbetuigingen van 17 regels f 1.50elke regel meer 20 eent. Reclames 40 cent per regi Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectassen daarvan zijn gratis aan het bar eau te bekomen. Agenten. Te VlissingenC. N. J. de Vet Mestdagh to Goes: A. C. Bollutt, firma Wed. de Jonge. Middelburg 23 Augustus. Het lag voor de hand dat op verbonden aan de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, het dienstboden-vraagstuk zon worden besproken. Er is toch geen gebied waarop de vrouwen zoo uitsluitend de rollen vervullen als juist op dat der gedienstigen. En, wij mogen er wel bijvoegen, ook daarbij nemen de klachten jaarlijks toeen is er veel dat verbetering vordert. De onderlinge verhoudingen worden er niet beter ophet gehalte der dienstboden vermin dert; het geslacht der oude getrouwen neemt Bterk afmaar ook, laat ons dit niet vergeten, het geduld, de takt om met dienstboden om te gaan, trett men bij de huisvrouwen minder aan dan vroeger. Voorheen was een dienstbode een vertrouwde, als het ware lid van het huisgeziniemand, in wie men na haar vertrek, meestal als zij huwen ging, steeds belang bleef stellen, omdat zy jaren lang trouw en goed haar plicht volbrachtdie de kinderen en kleinkinderen later nog bezoch ten; iemand in wier wel en wee men bleef Of aan zulk eene getrouwe alleen de eer van eene dergelijke goede verhouding toekwam? Wij herinneren ons nog hoe indertijd in Goes, bij gelegenheid eener uitreiking van een di ploma voor zooveel jarigen trouwen dienst, de voorzitter van het Nwtedepartement, wijlen dr A. W. van Campen, zeer ad rem, de ge lauwerde er nadrukkelijk op wees, dat haar zijn en blijven zoovele jaren in éen gezin niet aan haar alleen te danken was. De mevrouw en al de leden van het gezin hadden het haar ook mogelijk gemaakt dien dienst zoo lang te vervullen; zij hadden hare gebreken, haar eigenaardigheden, hare nukken en tekortko mingen ook verdragen. Ware het haar daar niet goed geweest en aangenaam gemaakt, zij ware zeker vertrokken. En zoo is het. Dit mocht men wel eens wat meer bedenken; ook bij de beoordeeling van tal van arbeiders vraagstukken, van de verhouding tusschen pa troons en werklieden. Er moet wederzijds een Btreven zijn om el kaar's fouten te leeren kennen, verbeteren; om elkander te leeren verdragen. Maar tegenwoordig is daartoe bij de dienst boden haast geen gelegenheid. Vóór men elkander eenigszins kent is de ge dienstige dikwijls al wêer vertrokken. Bitter ironisch en toch zoo juist was de opmerking, dat zeker tooneelstuk onnatuurlijk was, omdat in het tweede bedrijf, hetwelk zes jaren later speelde, nog altijd dezelfde dienstbode voorkwam. Dat is niet meer van den tegenwoordigen tijd. Aan wie de schuld? Aan beide partijen. De mevrouwen zeiven, vaak niet op de hoogte van het huishouden, en te druk in de weer met hare uitspanningen en liefhebberijen, kunnen de dienstboden niet voorlichten niet beoordeelen of zij haar werk goed ver richten. In hare onkunde e vorderen zij vaak te veel. En de gedienstigenhet is of zij van ander make'ij zijn dan vroeger. Zij worden ook be- heerscht door de hedendaagsche zucht om meer rechten te willen hebben dan plichten te ver vullen. Daarbij zijn zjj meestal slecht op de hoogte van hetgeen zy moeten doen. Voor dit alles zijn verklaarbare redenen. In de gezinnen, onder de dames verdwynt de oud-Hollandsche, degelijke, echt huismoe derlijke geest. En hoe zullen de mevrouwen dan hare onderhoorigen kunnen voorlichten controleereu? Zij jagen naar middelen voor eigen genot, voor eigen pleizier, in plaats van, zooals vroeger, het gezin te maken tot verblijf van gezelligheid, vriendeiykheid warmte en degelijkheid. De dienstboden, op haar beurt ook al aan gestoken door den geest van den tijd, die haar drijft naar genot) opschik en verzet, hebben geen hart meer voor ben, by wie zy wonen. Bet „dienen" wordt tegenwoordig meer als een ----- - weinig benijdenswaardige positie beschouwd naaister of winkeljuffrouw worden is schering en inslag, evenals onder de jongeos het heer-ziju", het „kantoorklerk-wezen," inplaats van een goed ambachtsman te zyn. Het ge halte van de dienstboden vermindert daardoor. Wy staan hier waarlyk niet voor eene kwestie van geringe beteekenishet betreft een maatschappelijk vraagstuk, van even veel gewicht als, ja belangrijker nog dan menige kwestie van politieken of anderen aard, hoe gewichtig ook op zich zelf waarmee de heeren zich het hoofd breken, o. a. of de leden der Staten-Generaal een costuum moeten dra gen of de Gedeputeerde Staten om zynof anti-revolutionnairen en katholieken goede maat jes moeten wezen. Het dienstboden-vraagstuk grijpt in ons gansche leven. De rust in de gezinnen; het geluk van tal van personen staat er mee in verband. En al zal in deze, zooals bij al zulke kwesties altijd, de karakters van de verschil lende personen een voorname rol spelen, er zijn toch ook algemeene punten en algemeene maatregelen te nemen, voor beide partijen van gewicht. Daarom lazen wij met zooveel belangstelling wat Zondag te 's Gravenhage op het dienst bodencongres is gesproken en welke middelen werden aangegeven ter verbetering van den toestand, zoowel dien in het algemeeD, als dien van de dienstboden zeiven, aan wier cpleiding zoo weinig wordt gedaan. Uit het verslag daaromtrent in Het Vad. zien wy dat de presidente, freule Cornelie Huygens, volgens wier meening loondienst bin nen korter of langer tijd groote wijziging zal ondergaan, herinnerde aan hetgeen dikwyls ge zegd is omtrent vereenvoudiging in het huis- In tal van gezinnen zal men, dunkt ons, ook wel moeten besluiten, zooals velen in Amerika reeds doen, geen dienstboden er meer op na te houden en zei ven het werk te verrichten. Was dit in vroegere huishoudingen reeds dikwijls het geval, tegenwoordig kan dit des te eerder nn men zooveel werkzaamheden buitenshuis kan laten verrichten en veel kan verkrijgen wat voorheen in de gezinnen zelve moeBt geschie den, n.l. inmaken, naaien, wasschen, stryken, enz. De toestanden zijn geheel gewijzigd. Zulk eene verandering zou in vele gezinnen heel wat rust te weeg brengen. Mevr. Rutgers-Hoitsema leidde het onderwerp in en besprak het wenschelijke van een regeling van arbeidstijden met al of niet vrije beschikking over de vrye uren. Er zijn er honderd zestig dui zend in ons land die met buiselyken arbeid haar bestaan trachten te verdienen en uit veler mond hoort men klachten.De dienstbode is den ganschen dag in de weerkrachtsinspanning voor veler lei bezigheid wordt van haar vereischt; een rustig uurtje per dag, een ongestoord middag maal is haar niet gegund. Spreekster wil de dienstboden niet als slachtoffer voorstellenzij vindt haar zoo beklagenswaardig niet, maar dit neemt niet weg, dat er veel kan worden gedaan om haar het leven te veraangenamen in verband met nieuwe opvattingen en nieuwe eischen, aan 't leven gesteld. De meesteressen dat het gehalte van de dienstboden niet van dien aard is om haar meer dan nu gebruikelyke rust en vrijheid te Deze klacht is niet van grond ontbloot. De dienstboden komen niet meer uit dezelfde klasse van voorheenmerkte ook mevrouw Rutgers op. Zij komen uit een lagere klasse en het streven moet daarom zijn de dienstboden weer te reeruteeren uit een betere klasse door haar een andere plaats in het gezin aan te wyzen, met haar te over leggen, haar als gelijke te behandelen, haar de vrije beschikking te laten over vast te stellen vrye uren. Dan zal de dienstbode het gevoel van vrijheid krijgen, dat haar bindt aan het gezin hetwelk werkelijk haar tehuis zal wor den. Niet iedereen zal die vrijheid naar waarde schatten, maar gelijk bij alle nieuwe denkbeel den, zal langzamerhand een gepast gebruik ervan ontstaan. Afschaffing der muts, van het traditioneel apenkleed, zullen 't vak van dienst bode in aanzien brengen, een vak dat oplei ding vereischt. De dienstbode zal niet meer verhuren zich zelve, maar haar arbeid op ge zette tyden. De dienstbaarheid zal plaats ma ken voor dienstvervulling. En dat dit in de Huisgezinnen zonder onoverkomelyke bezwa ren mogelijk is, werd door spreekster in den breede betoogd. Me}. Haigthon merkte op, dat de dienstboden in de hoogere standen een uitmuntend bestaan hebben, met veel vrye uren, hoog loon, veel verval, zoodat ze een mooie besparing maken, zoo zelfs dat een harer heeft voorgerekend hoe zij, door betaling eener gemakkelijk door haai op te brengen premie, zich een lijfrente van f 500, op 55 jarigen leeftijd kon verzekeren Neen, 't is zoo erg niet met de dienstboden Ook niet bij de gezeten burgerklasse. En de muts, die een schande heet voor de dienst boden, is een eeredracht der pleegzusters. Mevr. Drucker waarschuwde tegen overdrij ving en noemde de inleiding vaag. Zeer zeker mogen we vele dienstboden be nijden in vergelijking met zwoegende arbeid sters, repliceerde mevr. Rutgers-Hoitsema, maai het onvrye blijft bestaandoor een regeling, als door haar bedoeld, wordt voor bepaalde ureD vrijheid geschapen. Een van het gilde, een dienstbode zelve, E. Auwerda geheeten, bepleitte vervolgens afschaf fing van het fooienstelsel en het noodzakelyke van betere loonsregeling. Het aannemen vaD tooien strijdt met het gevoel van eigenwaarde; een fooi is gelyk een aalmoes. Dat de fooien wor den gegeven en genomen, toont aan dat de loonsregeling onvoldoende is. 't Is allerpijnlijkst voor de dienstboden, na een diner, aan de deur te moeten staan als een bedelares om van d- gasten de fooien in ontvangst te nemen. (Zijn niet zeer velen zoo kiesch om de fooi onder het bord te leggen Meer loon dient in de plaats te komen de besparing der wederzijd- sche fooien kan tot verhoogiog der loonen die nen. Op uitbetaling van loon per week of per maand, in plaats van per drie maanden, drong deze spreekster verder aan. Zij berekende, dat een dienstbode gemiddeld 100 diensturen, (niet alle werkuren) per week heeft en bracht onder scheidene klachten, onder dienstboden gehoord omtrent onvoldoenden kost, slecht logies, on geregelde betaling enz, te berde. Volgens haar worden vele jonge dienstboden bedorven in de gezinnen waar ze dienen, o. a. door het als ge schenk aannemen en dragen van oude kleding stukken, die haar tot zucht naar opschik lei den, welke baar dan later wordt verweten. Na eonige replieken maakte mej. Teepenbeek enkele opmerkingen over het fooienstelsel in hotels, in beginsel zich- aansluitende aan de be schouwingen van de vorige spreekster. Zij meende dat dit fooienstelsel is een nadeel voor het reizende publiek, voor den hotelhouder en voor bet personeel, en in plaats daarvan moet treden taxe, vast loon of aandeel in de winst. Onder taxe verstond zy een voor alle gasten gelijkstaand bedrag in percenten, dat ten bate van het personeel op de rekeniDg wordt ge bracht. lij de korte gedachtenwisseling, die op deze toespraak volgde, trok een spreker vooral te velde tegen het tram-fooistelsel, omdat uitbrei ding van een stelsel stellig niet de weg is om tot afschaffing er van te komen. Na de pauze hield mevr. TidemanVerschoor een toespraak over vak-opleidiDg, concludeeren- de als volgt: lo. van dienstboden worden veel en velerlei kundigheden geeischtom deze te kunnen ver. werven hebben zy vakopleiding noodig; 2o. men stichte die „men" zij liefst de Staat zoo spoedig mogelykop ruime schaal scholen ter opleiding van dienstboden, liever gezegd huisbeambten. De scholen kunnen ook toegankelijk zijn voor mannen, die opleidiDg verlangen als kok, buisknecht enz.; 3o. niet alle vrouwen trachte men over te halen naar deze scholen te gaan, alleen diet welke aanleg en lust voor het vak hebben; 4o. gezondheidsleer en voedingsleer, kennis van grondstoffen, van kleeding en voeding, boekhouden behoorde reeds gedoceerd te wordeD in de hoogste klassen van de lagere school, aan jongens en meisjes, na invoering van leer plicht tot het 14de jaar; 5o. de grootste kracht in deze beweging moest uitgaan van de dienstboden zei ven. Zy moeteD zich vereenigen een vakorgaan moet allen ver binden. Haar ïyfsprenk moet wordenvóór alles bekwaamheid, dan meerdere rechten op grond van meerdere kennis. Naar aanleiding van deze toespraak werden verscheidene klachten geuit over onvriendelyk- heid van mevrouw; over een verbod om naar dit congres te gaan (maar wel kon men verlof krijgen voor een nacht naar de Rotterdamsche kermis); over gebrek aan tijd tot ontwikkeling. Freule Cornelie Huygens zette na deze be spreking uiteen, dat, zoolang de huidige economische toestanden nog bestaan, naar ver betering daarvan binnen hun perken moet wor den gestreefd, en zij meende, dat daartoe zou kunnen bijdragen inwonende dienstboden, wan neer zy ais meid alleen in betrekking zyn, in de rechten van een huisgenoot te laten treden of wel aan externe dienstboden de voorkeur te geven. Ten slotte besprak mej. Mary Fleischman levensverzekering en pensioenfonds, speciaal in het belang der toekomst van dienstboden. Het congres was matig bezocht. Aan het debat werd o. a. deelgenomen door kamerlid Van Kol, die o. m. het gelief- hebber in socialisme wraakte en, evenals de dames Versluys Poelman, Drucker en anderen, van meening was dat op dit congres veel te veel was aangehaald om grondig te kunnen worden behandeld in zóo korten tijd. De heer Van Nieukerke protesteerde tegen enkele uit drukkingen van den heer Van Kol, er op wyzende hoeveel er gedaan wordt om de toe standen in de lagere klassen moreel en mate rieel te verbeteren. Eene nadere toelichting. In het nummer der Middelb. courant van 10 dezer komt o. m. voor ,De minister van oorlog heeft bepaald, dat een vry williger by het reservekader, die bij de militie wordt ingelijfd, met den dag zijner inly ving van zyne vrijwillige verbintenis wordt ontheven". Overeenkomstige berichten trof ik ook in andere dagbladen aan. Ten einde nu te dier zake alle misverstand te voorkomen, moge het volgende worden opgemerkt lo. De bovenvermelde bepaling is niet van jongen datum, doch heeft steeds een onderdeel uitgemaakt der voorschriften, betreffende het reservekader. 2o. Die bepaling bevat niets bijzonderswant het kan aan ieder bekend zijn, dat de kader reservist alléén dan „bij de militie lean worden igeltjfd" (en op die inlijving komt het in bovenbedoeld bericht aan,) wanneer hy tot het reservekader is toegelaten op of na, den len Januari van het jaarwaarin hy voor de militie wordt ingeschreven. Wie zich vóór dat tydstip verbindt wordt niet by de militie ingelijfd (art. 47 punt 4 der militiewet) en dus evenmin van zyn vrijwillige verbintenis ont heven hij blijft kaderreservist en wordt niet milicien. 3o. Eenigszins in afwijking van het sub 2 vermelde is echter voor dit jaar, als overgangs maatregel, bij koninklijk besluit bepaald, dat ingeschrevenen voor de militie, die zich nog vóór of op 31 December e. k. voor het reserve kader zullen verbinden, in die verbintenis zul len gehandhaafd blijven en c. q. nut gehouden zullen zijn den eersten oefeningstijd als milicien op de gewone wijze te volbrengen, mits zij het verlangen daartoe vóór hunne inlijving bij de militie kenbaar maken aan den commandant van het korps, waartoe zy als kaderreservist behooren. Er is echter uitdrukkelijk op ge wezen, dat de evenbedoelde verbonden „inge schrevenen" met de miliciens hunner lichting gewoon meeloten voor het biyvend gedeelte, doch dat zy, evenals alle miliciens, by het trekken van een nummer, dat hen voor het blijvend gedeelte aanwyst, met een ander van nummer mogen verwisselen. B. Wellicht vinden de redactiën der bladen, die het in den aanhef vermelde bericht deden plaatsen, aanleiding ook deze toelichting te doen opnemen. Zij zullen daarmede ongetwij feld vele ouders gerust stellen. weder in Nederland zal kunnen worden inge voerd op de volgende voorwaarden lo. dat de invoer geschiede langs hetzelfde kantoor als de uitvoer plaats greep 2o. dat aan het eerste kantoor, hetzij in originali dan wel in gewaarmerkt afschrift of uittreksel, de vrachibrief worde overgelegd, welke bij den uitvoer tot geleiding heeft ge strekt 3o. dat het weder ingevoerde niet verder dan het eerste kantoor worde vervoerd dan na door den districtveearts of een zijner plaats vervangers te zyn onderzocht. LEERPLICHT. Zoodra het wetsontwerp op den Leerplicht bekend was geworden, heeft het hoofdbestuur van het Nederlandsch Onderwijzers-Qmootschap zich beyverd, het gevoelen zyner atdeelingen aangaande dat ontwerp in te winnen, terwyi het uit zyn midden eene commissie benoemde, om uit de ontvangen antwoorden een rapport samen te stellen. Dat rapport verwierf de goedkeuring der algemeene vergadering, welke 22 en 23 Juli jl. te Wageningen bijeenkwam. Op de vragen, aan de afdeelingen verzonden, zyn 143 antwoorden ingekomen. De eerste vraag luidde„Is uwe atdeeling van meening, dat de belangen van het onderwijs krachtig zouden worden bevorderd, als het ingediende ontwerp, ook zonder wijziging, tot Wet werd verheven Op deze vraag werd door 12 afdeelingen met neen geantwoord, niet, wijl men zich tegen wettelyke regeling van den leerplicht wenschte verzetten, maar voornameiyk, wyl men overwegende bezwaren had tegen de half jaar- lijksche toelating volgens art. 3, of tegen het door de regeering voorgestelde stelsel van controle. Verder hadden 22 afdeelingen geen Dezwaar, de gestelde vraag toestemmend te beantwoorden, indien het woord „krachtig" geschrapt werd. Daartegenover echter stonden 109 afdeelingen, die beslist ja antwoordden. BMOEMlAGiA MZ. Bij kon. besluit: is aan den buiten gewonen adelborst bij de Koninklyke Ned. Marine-reserve J. Roggevi op zyn verzoek, eervol ontslag verleend uit den dienst by die reserve; is benoemd tot bewaarder van de hypo theken, het kadaster en de scheepsbewijzeu te Amersfoort, P. van der Mark, thans in gel betrekking te Gorinchem en tot ontvanger der reg. en domeinen te Rhenen J. Repel i us, thans in gelijke betrekking te Den Helder; weede-luit. C. L. Tondu, van Instructie compagnie, op zyn verzoek, voor den tijd van één jaar op non-activiteit gesteld, zonder bezwaar der schatkist. In de St. Ct. van Dinsdag is opgenomen het kon. besluit, bepalende de plaatsing in het Staatsblad van de op 3 April 1894 te Parijs gesloten internationale sanitaire conventie en van den, op 30 October 1897 terzelfder plaatse geteekende verklaring tot wijziging dier con ventie. De verkiezing van een lid van de eerste kamer der Staten-Generaal voor Zuid Hollaud, noodig door het overlijden van den heer H. Muller Szn, is bepaald op 13 September a. Uitvoer van vee en vleeseh. De ministers van binnenlandsche zaken en van financiën brengen ter kennis van belang hebbenden, dat, met intrekking van de meenschappelijke beschikkingen hunner ambts voorgangers van 3 Dec. 1895 en 19 Sept. 1896, in de gevallen waarin de vreemde autoriteiten, op grond van de daar te lande geldende vee- art seny kundige voorschriften, de toelating van uit Nederland ten invoer aangeboden vee en mochten weigeren, het geweigerde A T J E H. Het per jongste mail aangebracht verslag omtrent de voornaamste gebeurtenissen in het gouvernement Atjeh en onderhoorigheden, loo- pende van 3 tot en met 16 Juli, bevat weinig bijzonderheden, die onzen lezers niet reeds be- Eend zyn. De gezondheidstoestand was over het alge meen gunstig. Ter Westkust kwamen nog al koortsgevallen voor en in de bovenstreken ver toonde zich pokziekte. UIT STAD EN TBÜVINCIE. EEN LASTIG INSECT. Naar aanleiding van het schryven van den heer J. G. de Man uit Ierseke kan ik nog htt volgende mededeelen Door mij is betreffende het insect (de zestan- dige graankevertjes Silvanus Surinatnensis L.) een onderzoek ingesteld bij prof. dr J.Ritzema Bos te Amsterdam, van wien ik, onder meer, het volgende vernam „Het vei dry ven van dit insect is lang niet gemakkelijk. De vermeerdering is het geringst op koele plaatsen; eenigszins warme en daarby dompige lokaliteiten zyn het meest geëigend voor de vermenigvuldiging (die niet gering is, want drie of meer generaties in éen jaar kun nen elkaar opvolgen) en het schadelijk optre den van dit diertje. let zou in het gegeven geval raadzaam zyn alle besmette meel aan een temperatuur van 50 0 (J. bloot te stellen gedurende een kwar tier, b. v. door het een tydlang in een af koe lenden bakkersoven te brengen. Het aldus ge zuiverde graan worde nu niet weer op de be smette plaats gedeponeerd, omdat daar allicht nog kevertjes in hoeken en gaten verscholen zijn, maar het liefst op eene koele en luch tige bewaarplaats gebracht. In ieder geval reinige men de vroegere be waarplaats van al wat er aan meel in hoeken en gaten is achtergebleven; zoo mogelyte zwavelti men de besmette lokaliteiten goed uit en late haar een tyd lang leeghoe langer, hoe liever. Ik acht het niet van belang ontbloot dit te publiceeren, met de waarschuwing erbij aan ueertn landbouwers tocb, by het koopen van producten uit den vreemde, goed toe te zieu wat men koopt. Een ieder zy voorzichtig, want door een kleine onopletteudheid bezorgt men én zich zelf èu zyne naburen eene groote schade en last. Vooral waar in den tegenwoordigen tijd vele voedcrmiddeleu uit den vreemde worden ge bruikt, is voorzichtigheid een eerste eisoh." U, mijnheer de redacteur, dank zeggende voor de opname dezer regelen, teeken ik my, hoogachtend UEd. dr. P. LEENHOUTSj Landbouwkundigs, Koude kerke, 23 Aug. '98,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1