MIDDELBIRGSCHE COURANT.
N°. 198.
1416 Jaargang.
1898.
Woensdag
24 Augustus.
Onze dienstboden.
Deie courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franeo p.p., J.-
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermometer
Middelburg 23 Aug. 8 u. vm. 64 gr. 12 n 6
»v. 4 u.71 gr. F.Verw. W. wind.
Advertentiën voor het eerstvolgend
nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte- dood- en alle andere familioboriobten en
Dankbetuigingen van 17 regels f 1.50elke regel meer 20 eent. Reclames 40 cent per regi
Groote letters naar de plaats die zij innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige
voorwaarden. Prospectassen daarvan zijn gratis
aan het bar eau te bekomen.
Agenten.
Te VlissingenC. N. J. de Vet Mestdagh to
Goes: A. C. Bollutt, firma Wed. de Jonge.
Middelburg 23 Augustus.
Het lag voor de hand dat op
verbonden aan de Nationale Tentoonstelling
van Vrouwenarbeid, het dienstboden-vraagstuk
zon worden besproken. Er is toch geen gebied
waarop de vrouwen zoo uitsluitend de rollen
vervullen als juist op dat der gedienstigen.
En, wij mogen er wel bijvoegen, ook daarbij
nemen de klachten jaarlijks toeen is er veel
dat verbetering vordert.
De onderlinge verhoudingen worden er niet
beter ophet gehalte der dienstboden vermin
dert; het geslacht der oude getrouwen neemt
Bterk afmaar ook, laat ons dit niet vergeten,
het geduld, de takt om met dienstboden om
te gaan, trett men bij de huisvrouwen minder
aan dan vroeger.
Voorheen was een dienstbode een vertrouwde,
als het ware lid van het huisgeziniemand, in
wie men na haar vertrek, meestal als zij huwen
ging, steeds belang bleef stellen, omdat zy jaren
lang trouw en goed haar plicht volbrachtdie
de kinderen en kleinkinderen later nog bezoch
ten; iemand in wier wel en wee men bleef
Of aan zulk eene getrouwe alleen de eer van
eene dergelijke goede verhouding toekwam?
Wij herinneren ons nog hoe indertijd in Goes,
bij gelegenheid eener uitreiking van een di
ploma voor zooveel jarigen trouwen dienst,
de voorzitter van het Nwtedepartement, wijlen
dr A. W. van Campen, zeer ad rem, de ge
lauwerde er nadrukkelijk op wees, dat haar
zijn en blijven zoovele jaren in éen gezin niet
aan haar alleen te danken was. De mevrouw
en al de leden van het gezin hadden het haar
ook mogelijk gemaakt dien dienst zoo lang
te vervullen; zij hadden hare gebreken, haar
eigenaardigheden, hare nukken en tekortko
mingen ook verdragen. Ware het haar daar
niet goed geweest en aangenaam gemaakt, zij
ware zeker vertrokken.
En zoo is het.
Dit mocht men wel eens wat meer bedenken;
ook bij de beoordeeling van tal van arbeiders
vraagstukken, van de verhouding tusschen pa
troons en werklieden.
Er moet wederzijds een Btreven zijn om el
kaar's fouten te leeren kennen, verbeteren;
om elkander te leeren verdragen.
Maar tegenwoordig is daartoe bij de dienst
boden haast geen gelegenheid.
Vóór men elkander eenigszins kent is de ge
dienstige dikwijls al wêer vertrokken. Bitter
ironisch en toch zoo juist was de opmerking, dat
zeker tooneelstuk onnatuurlijk was, omdat in het
tweede bedrijf, hetwelk zes jaren later speelde,
nog altijd dezelfde dienstbode voorkwam.
Dat is niet meer van den tegenwoordigen tijd.
Aan wie de schuld?
Aan beide partijen.
De mevrouwen zeiven, vaak niet op de
hoogte van het huishouden, en te druk in de
weer met hare uitspanningen en liefhebberijen,
kunnen de dienstboden niet voorlichten
niet beoordeelen of zij haar werk goed ver
richten. In hare onkunde e
vorderen zij vaak te veel.
En de gedienstigenhet is of zij van ander
make'ij zijn dan vroeger. Zij worden ook be-
heerscht door de hedendaagsche zucht om meer
rechten te willen hebben dan plichten te ver
vullen. Daarbij zijn zjj meestal slecht op de
hoogte van hetgeen zy moeten doen.
Voor dit alles zijn verklaarbare redenen.
In de gezinnen, onder de dames verdwynt
de oud-Hollandsche, degelijke, echt huismoe
derlijke geest. En hoe zullen de mevrouwen
dan hare onderhoorigen kunnen voorlichten
controleereu? Zij jagen naar middelen voor
eigen genot, voor eigen pleizier, in plaats van,
zooals vroeger, het gezin te maken tot
verblijf van gezelligheid, vriendeiykheid
warmte en degelijkheid.
De dienstboden, op haar beurt ook al aan
gestoken door den geest van den tijd, die haar
drijft naar genot) opschik en verzet, hebben
geen hart meer voor ben, by wie zy wonen.
Bet „dienen" wordt tegenwoordig meer als een
----- -
weinig benijdenswaardige positie beschouwd
naaister of winkeljuffrouw worden is schering
en inslag, evenals onder de jongeos het
heer-ziju", het „kantoorklerk-wezen," inplaats
van een goed ambachtsman te zyn. Het ge
halte van de dienstboden vermindert daardoor.
Wy staan hier waarlyk niet voor eene
kwestie van geringe beteekenishet betreft
een maatschappelijk vraagstuk, van even veel
gewicht als, ja belangrijker nog dan menige
kwestie van politieken of anderen aard,
hoe gewichtig ook op zich zelf waarmee de
heeren zich het hoofd breken, o. a. of de leden
der Staten-Generaal een costuum moeten dra
gen of de Gedeputeerde Staten om zynof
anti-revolutionnairen en katholieken goede maat
jes moeten wezen.
Het dienstboden-vraagstuk grijpt in ons
gansche leven. De rust in de gezinnen; het
geluk van tal van personen staat er mee in
verband. En al zal in deze, zooals bij al zulke
kwesties altijd, de karakters van de verschil
lende personen een voorname rol spelen, er
zijn toch ook algemeene punten en algemeene
maatregelen te nemen, voor beide partijen van
gewicht.
Daarom lazen wij met zooveel belangstelling
wat Zondag te 's Gravenhage op het dienst
bodencongres is gesproken en welke middelen
werden aangegeven ter verbetering van den
toestand, zoowel dien in het algemeeD, als dien
van de dienstboden zeiven, aan wier cpleiding
zoo weinig wordt gedaan.
Uit het verslag daaromtrent in Het Vad.
zien wy dat de presidente, freule Cornelie
Huygens, volgens wier meening loondienst bin
nen korter of langer tijd groote wijziging zal
ondergaan, herinnerde aan hetgeen dikwyls ge
zegd is omtrent vereenvoudiging in het huis-
In tal van gezinnen zal men, dunkt ons, ook
wel moeten besluiten, zooals velen in Amerika
reeds doen, geen dienstboden er meer op na te
houden en zei ven het werk te verrichten. Was
dit in vroegere huishoudingen reeds dikwijls het
geval, tegenwoordig kan dit des te eerder nn
men zooveel werkzaamheden buitenshuis kan
laten verrichten en veel kan verkrijgen wat
voorheen in de gezinnen zelve moeBt geschie
den, n.l. inmaken, naaien, wasschen, stryken, enz.
De toestanden zijn geheel gewijzigd.
Zulk eene verandering zou in vele gezinnen
heel wat rust te weeg brengen.
Mevr. Rutgers-Hoitsema leidde het onderwerp
in en besprak het wenschelijke van een regeling
van arbeidstijden met al of niet vrije beschikking
over de vrye uren. Er zijn er honderd zestig dui
zend in ons land die met buiselyken arbeid haar
bestaan trachten te verdienen en uit veler mond
hoort men klachten.De dienstbode is den ganschen
dag in de weerkrachtsinspanning voor veler
lei bezigheid wordt van haar vereischt; een
rustig uurtje per dag, een ongestoord middag
maal is haar niet gegund. Spreekster wil de
dienstboden niet als slachtoffer voorstellenzij
vindt haar zoo beklagenswaardig niet, maar
dit neemt niet weg, dat er veel kan worden
gedaan om haar het leven te veraangenamen in
verband met nieuwe opvattingen en nieuwe
eischen, aan 't leven gesteld. De meesteressen
dat het gehalte van de dienstboden
niet van dien aard is om haar meer
dan nu gebruikelyke rust en vrijheid te
Deze klacht is niet van grond
ontbloot. De dienstboden komen niet meer uit
dezelfde klasse van voorheenmerkte ook
mevrouw Rutgers op. Zij komen uit een lagere
klasse en het streven moet daarom zijn de
dienstboden weer te reeruteeren uit een betere
klasse door haar een andere plaats in het
gezin aan te wyzen, met haar te over
leggen, haar als gelijke te behandelen, haar
de vrije beschikking te laten over vast te
stellen vrye uren. Dan zal de dienstbode het
gevoel van vrijheid krijgen, dat haar bindt aan
het gezin hetwelk werkelijk haar tehuis zal wor
den. Niet iedereen zal die vrijheid naar waarde
schatten, maar gelijk bij alle nieuwe denkbeel
den, zal langzamerhand een gepast gebruik
ervan ontstaan. Afschaffing der muts, van het
traditioneel apenkleed, zullen 't vak van dienst
bode in aanzien brengen, een vak dat oplei
ding vereischt. De dienstbode zal niet meer
verhuren zich zelve, maar haar arbeid op ge
zette tyden. De dienstbaarheid zal plaats ma
ken voor dienstvervulling. En dat dit in de
Huisgezinnen zonder onoverkomelyke bezwa
ren mogelijk is, werd door spreekster in den
breede betoogd.
Me}. Haigthon merkte op, dat de dienstboden
in de hoogere standen een uitmuntend bestaan
hebben, met veel vrye uren, hoog loon, veel
verval, zoodat ze een mooie besparing maken,
zoo zelfs dat een harer heeft voorgerekend hoe
zij, door betaling eener gemakkelijk door haai
op te brengen premie, zich een lijfrente van
f 500, op 55 jarigen leeftijd kon verzekeren
Neen, 't is zoo erg niet met de dienstboden
Ook niet bij de gezeten burgerklasse. En de
muts, die een schande heet voor de dienst
boden, is een eeredracht der pleegzusters.
Mevr. Drucker waarschuwde tegen overdrij
ving en noemde de inleiding vaag.
Zeer zeker mogen we vele dienstboden be
nijden in vergelijking met zwoegende arbeid
sters, repliceerde mevr. Rutgers-Hoitsema, maai
het onvrye blijft bestaandoor een regeling,
als door haar bedoeld, wordt voor bepaalde ureD
vrijheid geschapen.
Een van het gilde, een dienstbode zelve, E.
Auwerda geheeten, bepleitte vervolgens afschaf
fing van het fooienstelsel en het noodzakelyke
van betere loonsregeling. Het aannemen vaD
tooien strijdt met het gevoel van eigenwaarde; een
fooi is gelyk een aalmoes. Dat de fooien wor
den gegeven en genomen, toont aan dat de
loonsregeling onvoldoende is. 't Is allerpijnlijkst
voor de dienstboden, na een diner, aan de deur
te moeten staan als een bedelares om van d-
gasten de fooien in ontvangst te nemen. (Zijn
niet zeer velen zoo kiesch om de fooi onder
het bord te leggen Meer loon dient in de
plaats te komen de besparing der wederzijd-
sche fooien kan tot verhoogiog der loonen die
nen. Op uitbetaling van loon per week of per
maand, in plaats van per drie maanden, drong
deze spreekster verder aan. Zij berekende, dat
een dienstbode gemiddeld 100 diensturen, (niet
alle werkuren) per week heeft en bracht onder
scheidene klachten, onder dienstboden gehoord
omtrent onvoldoenden kost, slecht logies, on
geregelde betaling enz, te berde. Volgens haar
worden vele jonge dienstboden bedorven in de
gezinnen waar ze dienen, o. a. door het als ge
schenk aannemen en dragen van oude kleding
stukken, die haar tot zucht naar opschik lei
den, welke baar dan later wordt verweten.
Na eonige replieken maakte mej. Teepenbeek
enkele opmerkingen over het fooienstelsel in
hotels, in beginsel zich- aansluitende aan de be
schouwingen van de vorige spreekster. Zij
meende dat dit fooienstelsel is een nadeel voor
het reizende publiek, voor den hotelhouder en
voor bet personeel, en in plaats daarvan moet
treden taxe, vast loon of aandeel in de winst.
Onder taxe verstond zy een voor alle gasten
gelijkstaand bedrag in percenten, dat ten bate
van het personeel op de rekeniDg wordt ge
bracht.
lij de korte gedachtenwisseling, die op deze
toespraak volgde, trok een spreker vooral te
velde tegen het tram-fooistelsel, omdat uitbrei
ding van een stelsel stellig niet de weg is om
tot afschaffing er van te komen.
Na de pauze hield mevr. TidemanVerschoor
een toespraak over vak-opleidiDg, concludeeren-
de als volgt:
lo. van dienstboden worden veel en velerlei
kundigheden geeischtom deze te kunnen ver.
werven hebben zy vakopleiding noodig;
2o. men stichte die „men" zij liefst de
Staat zoo spoedig mogelykop ruime schaal
scholen ter opleiding van dienstboden, liever
gezegd huisbeambten. De scholen kunnen ook
toegankelijk zijn voor mannen, die opleidiDg
verlangen als kok, buisknecht enz.;
3o. niet alle vrouwen trachte men over te
halen naar deze scholen te gaan, alleen diet
welke aanleg en lust voor het vak hebben;
4o. gezondheidsleer en voedingsleer, kennis
van grondstoffen, van kleeding en voeding,
boekhouden behoorde reeds gedoceerd te wordeD
in de hoogste klassen van de lagere school,
aan jongens en meisjes, na invoering van leer
plicht tot het 14de jaar;
5o. de grootste kracht in deze beweging moest
uitgaan van de dienstboden zei ven. Zy moeteD
zich vereenigen een vakorgaan moet allen ver
binden. Haar ïyfsprenk moet wordenvóór
alles bekwaamheid, dan meerdere rechten op
grond van meerdere kennis.
Naar aanleiding van deze toespraak werden
verscheidene klachten geuit over onvriendelyk-
heid van mevrouw; over een verbod om naar
dit congres te gaan (maar wel kon men verlof
krijgen voor een nacht naar de Rotterdamsche
kermis); over gebrek aan tijd tot ontwikkeling.
Freule Cornelie Huygens zette na deze be
spreking uiteen, dat, zoolang de huidige
economische toestanden nog bestaan, naar ver
betering daarvan binnen hun perken moet wor
den gestreefd, en zij meende, dat daartoe zou
kunnen bijdragen inwonende dienstboden, wan
neer zy ais meid alleen in betrekking zyn, in
de rechten van een huisgenoot te laten treden
of wel aan externe dienstboden de voorkeur
te geven.
Ten slotte besprak mej. Mary Fleischman
levensverzekering en pensioenfonds, speciaal
in het belang der toekomst van dienstboden.
Het congres was matig bezocht.
Aan het debat werd o. a. deelgenomen door
kamerlid Van Kol, die o. m. het gelief-
hebber in socialisme wraakte en, evenals de
dames Versluys Poelman, Drucker en anderen,
van meening was dat op dit congres veel te
veel was aangehaald om grondig te kunnen
worden behandeld in zóo korten tijd. De heer
Van Nieukerke protesteerde tegen enkele uit
drukkingen van den heer Van Kol, er op
wyzende hoeveel er gedaan wordt om de toe
standen in de lagere klassen moreel en mate
rieel te verbeteren.
Eene nadere toelichting.
In het nummer der Middelb. courant van 10
dezer komt o. m. voor
,De minister van oorlog heeft bepaald, dat
een vry williger by het reservekader, die bij de
militie wordt ingelijfd, met den dag zijner
inly ving van zyne vrijwillige verbintenis wordt
ontheven".
Overeenkomstige berichten trof ik ook in
andere dagbladen aan.
Ten einde nu te dier zake alle misverstand
te voorkomen, moge het volgende worden
opgemerkt
lo. De bovenvermelde bepaling is niet van
jongen datum, doch heeft steeds een onderdeel
uitgemaakt der voorschriften, betreffende het
reservekader.
2o. Die bepaling bevat niets bijzonderswant
het kan aan ieder bekend zijn, dat de kader
reservist alléén dan „bij de militie lean worden
igeltjfd" (en op die inlijving komt het in
bovenbedoeld bericht aan,) wanneer hy tot het
reservekader is toegelaten op of na, den len
Januari van het jaarwaarin hy voor de
militie wordt ingeschreven. Wie zich vóór
dat tydstip verbindt wordt niet by de militie
ingelijfd (art. 47 punt 4 der militiewet) en dus
evenmin van zyn vrijwillige verbintenis ont
heven hij blijft kaderreservist en wordt niet
milicien.
3o. Eenigszins in afwijking van het sub 2
vermelde is echter voor dit jaar, als overgangs
maatregel, bij koninklijk besluit bepaald, dat
ingeschrevenen voor de militie, die zich nog
vóór of op 31 December e. k. voor het reserve
kader zullen verbinden, in die verbintenis zul
len gehandhaafd blijven en c. q. nut gehouden
zullen zijn den eersten oefeningstijd als milicien
op de gewone wijze te volbrengen, mits zij het
verlangen daartoe vóór hunne inlijving bij de
militie kenbaar maken aan den commandant
van het korps, waartoe zy als kaderreservist
behooren. Er is echter uitdrukkelijk op ge
wezen, dat de evenbedoelde verbonden „inge
schrevenen" met de miliciens hunner lichting
gewoon meeloten voor het biyvend gedeelte,
doch dat zy, evenals alle miliciens, by het
trekken van een nummer, dat hen voor het
blijvend gedeelte aanwyst, met een ander van
nummer mogen verwisselen. B.
Wellicht vinden de redactiën der bladen,
die het in den aanhef vermelde bericht deden
plaatsen, aanleiding ook deze toelichting te
doen opnemen. Zij zullen daarmede ongetwij
feld vele ouders gerust stellen.
weder in Nederland zal kunnen worden inge
voerd op de volgende voorwaarden
lo. dat de invoer geschiede langs hetzelfde
kantoor als de uitvoer plaats greep
2o. dat aan het eerste kantoor, hetzij in
originali dan wel in gewaarmerkt afschrift of
uittreksel, de vrachibrief worde overgelegd,
welke bij den uitvoer tot geleiding heeft ge
strekt
3o. dat het weder ingevoerde niet verder
dan het eerste kantoor worde vervoerd dan na
door den districtveearts of een zijner plaats
vervangers te zyn onderzocht.
LEERPLICHT.
Zoodra het wetsontwerp op den Leerplicht
bekend was geworden, heeft het hoofdbestuur
van het Nederlandsch Onderwijzers-Qmootschap
zich beyverd, het gevoelen zyner atdeelingen
aangaande dat ontwerp in te winnen, terwyi
het uit zyn midden eene commissie benoemde,
om uit de ontvangen antwoorden een rapport
samen te stellen. Dat rapport verwierf de
goedkeuring der algemeene vergadering, welke
22 en 23 Juli jl. te Wageningen bijeenkwam.
Op de vragen, aan de afdeelingen verzonden,
zyn 143 antwoorden ingekomen. De eerste
vraag luidde„Is uwe atdeeling van meening,
dat de belangen van het onderwijs krachtig
zouden worden bevorderd, als het ingediende
ontwerp, ook zonder wijziging, tot Wet werd
verheven
Op deze vraag werd door 12 afdeelingen met
neen geantwoord, niet, wijl men zich tegen
wettelyke regeling van den leerplicht wenschte
verzetten, maar voornameiyk, wyl men
overwegende bezwaren had tegen de half jaar-
lijksche toelating volgens art. 3, of tegen het
door de regeering voorgestelde stelsel van
controle. Verder hadden 22 afdeelingen geen
Dezwaar, de gestelde vraag toestemmend te
beantwoorden, indien het woord „krachtig"
geschrapt werd. Daartegenover echter stonden
109 afdeelingen, die beslist ja antwoordden.
BMOEMlAGiA MZ.
Bij kon. besluit:
is aan den buiten gewonen adelborst bij de
Koninklyke Ned. Marine-reserve J. Roggevi
op zyn verzoek, eervol ontslag verleend uit
den dienst by die reserve;
is benoemd tot bewaarder van de hypo
theken, het kadaster en de scheepsbewijzeu te
Amersfoort, P. van der Mark, thans in gel
betrekking te Gorinchem en tot ontvanger
der reg. en domeinen te Rhenen J. Repel i us,
thans in gelijke betrekking te Den Helder;
weede-luit. C. L. Tondu, van
Instructie compagnie, op zyn verzoek, voor
den tijd van één jaar op non-activiteit gesteld,
zonder bezwaar der schatkist.
In de St. Ct. van Dinsdag is opgenomen het
kon. besluit, bepalende de plaatsing in het
Staatsblad van de op 3 April 1894 te Parijs
gesloten internationale sanitaire conventie en
van den, op 30 October 1897 terzelfder plaatse
geteekende verklaring tot wijziging dier con
ventie.
De verkiezing van een lid van de eerste
kamer der Staten-Generaal voor Zuid Hollaud,
noodig door het overlijden van den heer H.
Muller Szn, is bepaald op 13 September a.
Uitvoer van vee en vleeseh.
De ministers van binnenlandsche zaken en
van financiën brengen ter kennis van belang
hebbenden, dat, met intrekking van de
meenschappelijke beschikkingen hunner ambts
voorgangers van 3 Dec. 1895 en 19 Sept. 1896,
in de gevallen waarin de vreemde autoriteiten,
op grond van de daar te lande geldende vee-
art seny kundige voorschriften, de toelating van
uit Nederland ten invoer aangeboden vee en
mochten weigeren, het geweigerde
A T J E H.
Het per jongste mail aangebracht verslag
omtrent de voornaamste gebeurtenissen in het
gouvernement Atjeh en onderhoorigheden, loo-
pende van 3 tot en met 16 Juli, bevat weinig
bijzonderheden, die onzen lezers niet reeds be-
Eend zyn.
De gezondheidstoestand was over het alge
meen gunstig. Ter Westkust kwamen nog al
koortsgevallen voor en in de bovenstreken ver
toonde zich pokziekte.
UIT STAD EN TBÜVINCIE.
EEN LASTIG INSECT.
Naar aanleiding van het schryven van den
heer J. G. de Man uit Ierseke kan ik nog htt
volgende mededeelen
Door mij is betreffende het insect (de zestan-
dige graankevertjes Silvanus Surinatnensis L.)
een onderzoek ingesteld bij prof. dr J.Ritzema
Bos te Amsterdam, van wien ik, onder meer,
het volgende vernam
„Het vei dry ven van dit insect is lang niet
gemakkelijk. De vermeerdering is het geringst
op koele plaatsen; eenigszins warme en daarby
dompige lokaliteiten zyn het meest geëigend
voor de vermenigvuldiging (die niet gering is,
want drie of meer generaties in éen jaar kun
nen elkaar opvolgen) en het schadelijk optre
den van dit diertje.
let zou in het gegeven geval raadzaam zyn
alle besmette meel aan een temperatuur van
50 0 (J. bloot te stellen gedurende een kwar
tier, b. v. door het een tydlang in een af koe
lenden bakkersoven te brengen. Het aldus ge
zuiverde graan worde nu niet weer op de be
smette plaats gedeponeerd, omdat daar allicht
nog kevertjes in hoeken en gaten verscholen
zijn, maar het liefst op eene koele en luch
tige bewaarplaats gebracht.
In ieder geval reinige men de vroegere be
waarplaats van al wat er aan meel in hoeken
en gaten is achtergebleven; zoo mogelyte
zwavelti men de besmette lokaliteiten goed uit
en late haar een tyd lang leeghoe langer,
hoe liever.
Ik acht het niet van belang ontbloot dit te
publiceeren, met de waarschuwing erbij aan
ueertn landbouwers tocb, by het koopen van
producten uit den vreemde, goed toe te zieu
wat men koopt. Een ieder zy voorzichtig,
want door een kleine onopletteudheid bezorgt
men én zich zelf èu zyne naburen eene groote
schade en last.
Vooral waar in den tegenwoordigen tijd vele
voedcrmiddeleu uit den vreemde worden ge
bruikt, is voorzichtigheid een eerste eisoh."
U, mijnheer de redacteur, dank zeggende
voor de opname dezer regelen, teeken ik my,
hoogachtend UEd. dr.
P. LEENHOUTSj
Landbouwkundigs,
Koude kerke, 23 Aug. '98,