BUITENLAND. hot slachtoffer van een diefstal geweest te zijn. Men had hem een portefeuille met 5000 gulden ontroofd, terwijl hij onder het rijden in slaap was gevallen. Hij vermoedt dat men hem door middel van een bedwelmend middel had doen inslapen. Het Antwerpsche Btoomschip Friesland is gepraaid en had een gebroken schroef. De schade werd voorloopig hersteld, maar het schip vordert uit de aard der zaak niet vlug. Er zal een vervolging worden ingesteld tegen een troepje Oostenrijksche matrozen, die bij de zeeramp van de Bourgogne een boot voor zich namen, en andere schipbreukelingen terug- gestooten hebben. In de Parijsche bladen vindt men allerlei brieven van deskundigen over de vraag of Hubbard zich ernstig aan de wetten van de eer heeft vergrepen, dan wel een onwillekeurige, niet bedoelde beweging heeft gemaakt. De meeningen loopen zeer uiteen. Zware onweders worden van Woensdag uit het zuidoosten van Frankrijk gemeld. Er viel een zondvloedregen, gepaard met groote hagelsteenen, waardoor veel schade aan het deels nog te veld staande koren werd toege bracht. Te Vienne werden hagelsteenen ge vonden van meer dan 25 gram. Geen ruit, die getroffen kon worden, bleef heel. Den avond te voren was veel schade aangericht in de wijn gaarden van Ville-Franche en een deel van Beaujolais, vooral te Doncé, waar alles ver nield werd. In verband met de wijziging der Engelsche wet op de vaccinatie wordt herinnerd, dat nu reeds 60 van de kinderen niet worden ingeënt op den daarvoor vastgestelden leeftijd. Als nu de bepalingen nog vergemakkelijkt worden, zal de kunstbewerking weldra een zeldzaamheid wor den en Engeland terugkeeren tot den tijd van vóór 100 jaar. Maar welk een verwoesting zal zijn aangericht eer men tot bezinning komt Tusschen Penrith en Shap ontstond brand in de Schotsche express, en wel in twee wag gons. De trein stopte onmiddellijk en de 28 passagiers konden uitstappen zonder eenig letsel te hebben bekomen. Men vermoedt dat een stuk gloeiende kool op de verbinding tusschen beide wagens was gevallen. Op een anderen Engelschen spoorweg had men denzelfden dag last van het water, dat door een gat in een dijk drong en den weg deed onderloopen. Te Karlsruhe werden den laatsten tijd vele naamborden en dergelijke zaken, benevens lantaarns enz. gemoerd. Na een onderzoek der politie, dat eerst vruchteloos was, vond men in een vereenigingslokaal 60 schilden en bor den en 5 lantaarns die daar tot „wandversie ring" dienden. De schuldigen zullen voor beeldig worden gestraft. Ook te Lubeck is een gedeelte van het garnizoen, wel 100 dragonders, ziek geworden; natuurlijk door slechte voeding. De werkstaking te Genève is grooten- deels geëindigd. Een gedeelte der troepen wordt naar huis gezonden. Te Kopenhagen is, in den ouderdom van 62 jaar, overleden de bekende componist Emile Hartmann. Bijna zijn geheele leven heeft hij in zijn geboortestad doorgebracht, waar hij in 1891 zijn schoonbroeder en leermeester Niels Gaade opvolgde als directeur van het muziek gezelschap van Kopenhagen. In die stad is dezer dagen een groot schandaal ontdekt. De socialistische vice- voorzitter van den gemeenteraad van Kopen hagen, Peter Holm, tevens lid van het Folke- thing, is beschuldigd zich te hebben verrijkt door speculatie in gronden, welke hij krachtens zijn ambt wist, dat door de gemeente zouden worden aangekocht. De zaak kwam uit en er bleken nog verdere verzwarende omstandigheden te bestaan. De man vluchtte, maar is te Ham burg aangehouden. Uit Br. Indië komen weer berichten over de uitbreiding der pest. De ziekte heeft zich te Mysore vertoond. Een merkwaardige uitspraak is door het Kreisgericht te Bozen gegeven. Een hotelhouder te Meran had een der dienst meisjes, die vaak de restanten der door de gasten gebruikte kaarsen zich toeeigende, aan geklaagd wegens diefstal. Het Bezirksgericht veroordeelde het meisje tot boete, subsidiair hechtenis. In tweede instantie werd zij echter vrijgesproken. De rechtbank overwoog, dat d kaarsen den reizigers geheel in rekening wor den gebracht, ook maar wanneer ze gedeeltelijk worden gebruikt. De hotelhouder heeft bijge volg elke kaars geheel afgestaan. Laten de reizigers de restanten liggen, dan is dat hun zaak, maar dan komen die restanten daardoor niet rechtens weder aan den hotelhouder toe; veeleer worden zij onbeheerd goed, zonder eigenaar, en het dienstmeisje had zich dus niet eens anders goed toegeëigend. Algemeen Overzicht. In Bismarckschen stijl heeft de Engelsche regeering aan het Lagerhuis een crediet-aan- vrage voor de vloot ingediend. Maar toch zul len de woorden van Goschen op Rusland wel niet de uitwerking hebben van de bekende koud waterstralen, welke de grijze kanselier in zijn tijd naar Frankrijk richtte. Dit neemt evenwel niet weg, dat het een merkwaardig iets is, dat deze minister, zijn aanvrage toelichtende, bepaald Rusland noemde als de mogendheid, welker staatkunde en vloot- programma Engeland dwingt zijn vloot uit te breiden en te trachten dezelfde lijn te volgen als Rusland. In den regel weet een parlement best, welke mogendheid bedoeld wordt, als er vergelijkingen gemaakt worden, of als er gewezen wordt op krijgstoerustingen buiten de grenzen. Maar thans is het anders. Rusland werd met naam en toenaam aangewezen. Maar de minister gaf er de verzekering bij, dat zijn voor stellen geen agressief karakter dragen, en dat men in Rusland's groote vlootuitbreiding even min een bedreiging ziet. Europa heeft Engelands werkzaamheid op dit gebied dan te beschouwen als een erkenning van de noodzakelijkheid te zijn opgewassen tegen twee andere mogendheden. En na deze toelichting kwam een aanvraag van bijna 100 miljoen gulden, waarvoor men zal krijgen 4 slagschepen, 4 kruisers en 12 tor pedojagers. 20 schepen, en daaronder maar 8 die tot de groote worden gerekend, voor 100 miljoen, 't Schijnt de razernij ten top gestegen Terwijl Engeland zich dus gereed maakt Rusland te weerstaan met de oude wapens in hun modernsten vorm, gaat Rusland voort Engeland afbreuk te doen ten aanzien van zijn nieuwe strijdmiddelende spoorwegen in landen welke men „veroveren" wil. Gelijk men weet heeft Salisbury zich voor eenige maanden over deze kwestie zeer koel uit gelaten. Spoorwegaanleg in den vreemde was geen regeeringszaaken daarom kan hij niet verder gaan dan het particulier initiatief te steunen. 't Heeft veel ontevredenheid gewekt, dat de minister zoo oordeelde, vooral omdat Rusland minder doctrinair is. Maar nu blijkt in toe nemende mate, dat Rusland ook het Engelsche particulier initiatief blijft tegengaan, zoodat dit zich wel spoedig op de regeering zal moeten beroepen. De Chineesche regeering zou een schikking treffen met de Hongkong and Shangai Banking Cy, welke het kapitaal zou verschaffen voor den Noord-Oosterspoorweg. Maar de voorwaar den voor deze leening, welke de bank rechten op de lijn gaf, voor het geval China niet aan zijn verplichtingen voldeed, gaf reeds de vorige maand aanleiding tot een protest, dat nu door Rusland herhaald is. En om toch maar te be letten, dat Engeland eenige kans verwierf dezen spoorweg onder zijn toezicht te krijgen, heeft Rusland de koorden van de beurs losgemaakt en de Chineesche bank in staat gesteld het geld te verschaffen. Men moge dit alles mooi vinden of niet het is toch beter, dat men elkander op deze wijze bestrijdt dan met es kaders van 100 miljoen. Welke bedoeling ook voorzitte bij het aan leggen van spoorwegen, van het daaraan be steedde geld is niets weggeworpen dan het deel dat aan maat- en 'strijkstok blijft hangen. Maar dat is noch in Rusland, noch in China een onbeteekenend bedrag. Dat is ook de reden van China's militaire zwakheid. De troepen zijn, in een grooter of kleiner deel van het land, niet in dienst van den staat maar in die van de bevelhebbers, die, gelijk dej aannemers in ons land, zeiven hun mannen aanwerven en betalen. En dat dit tot groote misbruiken leidt is natuurlijk, daar elke controle op de sterkte der troepen ont breekt. Of ook in het Zuiden van China dat stelsel bestaat, is ons onbekend. Maar wel blijkt het dat men bij het dempen van den opstand in die streken staat voor een groot gebrek aan soldaten. Van daar dat de toestand er dreigend blijft, ook al is in de laatste dagen niet veel vernomen van nieuwe gevechten. Beknopte Mededeelingen. De Courier du Soir weerspreekt alle be richten over oneenigheid in het Fransche kabi net en zegt dat Cavaignac spoedig in het open baar zal spreken en getuigen van de hartelijke samenwerking tusschen de leden van het kabinet. Een zeer sterk bewijs voor de schuld van Esterhazy aan de vervaardiging van de valsche telegrammen, is door kol. Picquart tijdens het Zola-proces gegeven. Hij ontving een brief van Esterhazy en een telegram van Speranza; beide bevatten hetzelfde onjuiste adres en op beide was in den naam Picquart de c weggelaten. Het andere telegram, valschelijk met den voornaam vanjuffr. Commingues onderteekend, verried dat de steller bekend was met hetgeen vroeger aan Picquarts bureau was voorgevallen; naam en adres waren juist. Dat is dus vermoe delijk gesteld door iemand, die aan het dep. van oorlog goed thuis was, Het tegen Zola gewezen vonnis is natuur lijk nog niet uit te voeren; alleen de boete en de gerechtskosten zijn op zijn goederen te verhalen. Zola kan een inbeslagneming niet door vrijwillige betaling voorkomen, daar hij zoodoende zou erkennen met het vonnis be kend te zijn. De kwestie over de bevoegdheid van den correctioneelen rechter om in de zaak-Zola-Judet te beslissen ligt anders dan het korte verslag deed vermoeden. De vraag is of de assises dan wel de gewone rechter zal beslissen. De wet neemt aan dat beleediging wegens feiten door een beambte (of officier) in den dienst opgelegd voor bewijs vatbaar is, en dit op grond dat aanwijzing van verkeerdheden in ambtenaren een geoorloofd middel van controle is. Daar nu de beleediging betrekking heeft op vergrij pen in den dienst, zou het bewijs moeten wor den toegelaten, en de zaak voor de assises moeten komen. Toch is het duidelijk dat de beleediging hier plaats had alleen met het doel te krenken en niet om een verkeerdheid in het licht te stellen of een ambtenaar aan te klagen. Het incident Siècle-De Bois is thans zoover, dat wordt erkend, dat de hertogin van Orleans heeft gezegd, dat men aan de hoven te "Weenen en te Kopenhagen een revisie noodzakelijk acht. Een liberaal lid van het Lagerhuis is naar de tegenpartij overgeloopen en zal de kiezers in staat stellen te beslissen of zij nu nog van hem gediend zijn. Aan het Engelsche Lagerhuis is voorge steld de douanen te machtigen, om ingevoerde melk in beslag te nemen, zoo een onderzoek bewijst dat vervalsching heeft plaats gehad. De Duitsche regeering gaat in Noord- Slees wijk grond koopen tot kolonisatie van Duitschers, met het doel het land wat te verduitschen. Twee van de Italiaansche kamerleden, die uit de voorloopige hechtenis waren ont slagen, wijl de kamer hun vervolging niet toe stond, zijn na het sluiten van de zitting naar Frankrijk gegaan. Italiaansche bladen deelen mede dat de koning een decreet onderteekende tot opheffing van den staat van beleg van Napels. Dit besluit schijnt het gevolg daarvan, dat de krijgsraad zijn taak ten einde heeft gebracht. De Oostenrijksche regeering is nu op een standpunt gekomen, waarop zij geen raad meer weet. Eenige ministers zouden de grondwet willen herzien met versterking van de macht des keizers en van die van de deelen der mo narchie. De Porte heeft niet alleen aan Frankrijk, maar aan alle andere mogendheden de ver langde schadevergoeding geweigerd. Er zijn ook Turken benadeeld, die evengoed vergoe ding konden eischen, en de vreemde onder danen kunnen zich tot de rechtbanken wenden. Prins Henri van Orleans komt met Leontjef uit Abessinië terug. Hun expeditie heet mis lukt. die op groote lichamelijke inspanning volgt. Nergens was iemand te zien ofte hooren. Hij ging op een der rustieke banken zitten en stak een pijp opweldra viel hij in slaap en droomde. In zijn droom zag hg de vrouw, die hij in de nieuwe wereld gekend had, bij hem staan. Zij sprak niet, doch zag hem innig aan, met oogen die vergiffenis vroegen. „Wilt gij mij nooit vergeven? Ik heb zooveel geleden", zei zij. „Ik zal u nooit vergeven", antwoordde hij barsch, en toen lachte zij schamper en vroeg licht spottend„Heb ik u weer bedro gen Die lach was akelig helder en luid zoo dat hij uit zijn slaap ontwaakte. Hij rees over eind, terwijl er een rilling door zijne ledema ten ging en zag vier personen op het smalle paadje tegenover hem staan. Zij was het in levende lijve, Claire Hurst, de vrouw, die hem voor den gek gehouden had, en op het oogenblik toen hij tot het besef kwam, dat zij het wezenlijk was, riep een hoog fijn stemmetje: „O! Claireï Claire! Het is de kapitein „Ja, de kapitein, als ik ten minste niet droom", sprak de liefste stem van de wereld, met groote kalmte, terwijl de dame hem vrien delijk een hand toestak. De man stond ademloos. Duizenden gedach ten doorkruisten zijn brein. Zou hij die hand weigeren? Neen! Gelukkig kwam zjjn trots hem te hulp. Als hij dat deed, zou hij zich belachelijk maken voor de omstandersindien hij haar wilde vernederen, had hij wel andere middelen tot zijn beschikking. Hij zou aan Keene een boekje van haar open doen. Na een nauw merkbare aarzeling nam hij dus haar hand aan en liet haar dadelijk weer losdoch niet zoo gauw, of hij voelde dat zij beefde als een riet. Mevrouw Yaustone kwam naar hem toe, hief het kinderlijke gezichtje op en vroeg „Herkent gij mij nog, kapitein „Zeker herken ik u, mevrouw Vaustone". „Ahariep de heer Vaustone, met een Yankee-accent, uit. „Ik heb van u gehoord, kapitein en Maidie en Clairie hebben dikwijls genoeg gezegd, dat zij u zoo graag nog eens zouden ontmoeten WelWel Die goede oude wereld is toch eigenlijk zoo heel groot niet Ruthven keek alsof hij die oude wereld te- nauwernood groot genoeg vond om hem en juffrouw Hurst te bevatten, maar hij liet zich over dit onderwerp niet uit en liep verstrooid voort naast mevrouw Vaustone, luisterende naar haar hoog sopraanstemmetje, terwijl zij uitwijdde over het zonderlinge van deze ont moeting. „Ik ben drie maanden na ons avontuur in Californië getrouwd", zei zij„Freddie reisde in het Westen, om bet land te leer en kennenhij kwam naar Pebblebrook, en „En bleef daar totdat ik kreeg wat ik wenschte, niet waar, Maidie riep de stralende Freddie, die blijkbaar nog erg verliefd was, uit. Ruthven zag dat Maidie prachtige diamanten en een kostbaar kleed aan had en begreep dat Freddie rijk moest zijn. „Juffrouw Hurst schijnt nog geen keus gedaan te hebben „Claire O neenWij zeggen, Freddie en ik, dat zij zich zoo aangewend heeft om „neen" te zeggen, dat zij het niet meer kan afwennen." Claire en Keene waren een beetje achter gebleven om tusschen de takken door naar de ondergaande zon te kijken. „Arme drommeldacht Ruthven. „Ik moet hem aan zijn gelukkigen waan ont rukken." Er werd geen woord meer gewisseld tusschen Ruthven en de vrouw, die zulk een noodlot- tigen invloed op zijn karakter had gehad. Zij namen stilzwijgend afscheid bij de deur van het hotel en hij begaf zich terstond naar zijn kamer. Later vond Keene hem bezig met pakken. „Heila! Wat is dat nu?" vroeg hij. „Ik ga wegklonk het kortaf. Terwille van juffrouw Hurst „Juist." „Hier is een verklaring noodig. De op gaven stemmen niet. Juffrouw Hurst heeft Te Algiers hadden weer antisemitische onlusten plaats welke tot de tuschenkomst der troepen leidden. Te Montevideo is een samenzwering tegen president Uuestas ontdekt. Fijne, Fransche manieren. In eene correspondentie uit Parijs, aan de Arnh. Crt, geeft de schrijver de volgende schets van hetgeen hij Maandag middag zag en hoorde te Versailles, toen het derde proces-Zola was afgeloopen. Van het station tot nabij het Paleis van justitie was het stilnu en dan zag hij een vrachtwagen, en dan telkens weer een dame in een open equipage; zij rijdt heen en weer in de hoop iets merkwaardigs te zullen zien het publiek roept haar lachend vice Zola toe. Men moet zich al wachtende toch amuseeren. Verder is het stil op de Avenuekippen en musschen nemen hun stof badjes in de zon wat verderop exerceeren eenige artilleristen voor hunne kazerne. Verder schrijft hij Ik steek den weg over en nader het cordon agenten, dat de zijstraat afsluitdoor hun ge lid heen zie ik het verboden-terrein af; het paleis van justitie met zijn eenigszins hoogen gevel en open ramen, waaruit tal van hoofden steken; vóór de deur staan eenige heeren en verder politie-agenten en gendarmen, niet te tellen. Aan het andere einde der straat is we derom een cordon agenten geposteerd en daar achter verdringt zich, met uitgestrekte halzeD, eene zwarte bende nieuwsgierigen. Daar ontstaat eenige beweging onder de menschen voor het gebouw; politie-agenten rennen heen en weereen dikke inspecteur met een akelig transpireerend voorhoofd, waar boven een zwaar met zilver gegalonneerde képi schuin staat, komt aangeloopensnel geeft hij orders aan zijn manschappen. Een coupé met twee paarden bespannen rijdt de straat in en een hek naast het gerechtsgebouw binnende deur wordt dadelijk gesloten. Er ontstaat ru moer, alle ramen raken met menschen bezet de inspecteur geeft last de weinige kijkers (waar onder ik ben), die op den hoek der straat staan, naar de overzijde te verjagenmaar ter wijl zij langzaam hun werk doen en ik nog langzamer gehoorzaam, wenden zich alle hoof den (ook die der agenten) om Enfin, le voila wordt er geroepen. De deur is wederom open gegaan een aantal bereden agenten stuift er uitachter hen de coupé van zooeven. De koetsier staat gekromd op den bok om de paarden beter te kunnen ranselen. In galop gaat het den hoek om. Allez, allezroept de inspecteur zijn ruiters toe. Zij schieten voor uit, omringen het rijtuig: er voor, naast de portieren, er achter. Door het opgehaalde portiervenster zie ik twee gezichten. Maar zij zijn dadelijk voorbij, in een stofwolk, te midden der hollende paardenVier agenten op fietsen trappen uit al hun macht om voor uit te komen en te blijven. Het publiek is losgebarsten in een ontzettend gehuil, 't Is fluiten en loeien en gillen en schreeuwen. Een eind weegs begeleidt dit lawaai het rijtuig, want verder op langs den weg staan nog meer menschen. Mocht er soms Vive Zola geroepen zijn, dan is die kreet toch geheel gesmoord geraakt tusschen al die menagerie-geluiden De straat is thans open en ik ga voor het paleis kijken. Heeren en officieren komen de trap af en mengen zich onder de menigte of gaan huiswaarts; de menschen aan de ramen roepen den beneden staanden toe en geven hun inlichtingen omtrent het gebeurde daar binnen. Er wordt heftig gediscusseerd. Plot seling doet mij een hevig geschreeuw naar de Avenue terugkeerendaar zie ik honderden menschen, te midden van stofwolken rennen, politieagenten er tusschen dezen doen reiken de bewegingen met de armen, als om te grijpen. Ik snel toe en zie, juist om den hoek, één, twee, vier, meer menschen over en door elkaar in den goot naast het trottoir rollen. Agenten duiken, onder in den wriemelende menschenhoop en halen eerst één man en daarna nog een ander er uit op. De eerste kan bijna niet meer loopen, hij houdt de hand voor den bebloeden mond. De ander is er nog slechter aan toe, hij is geheel gekromd en wordt half gedragen. Ruw sleuren de agenten hun prooi mede naar het bureau, terwijl eenige ellendelingen onder het volk de arrestanten nog van achteren slaan. Een kolossale kerel, met een blauwen band om den dikken buik, wordt met zekere aarzeling door de politie aangevathij schudt zich los Non pas motzegt hij, maar hij moet toch mede komen. Achter hem draagt een agent een twee of drie duims dikken knuppel, dien de dikkert kapot heeft geslagen. Ik vraag aan een winkelbediende die naast mij staat, met een mand op den rug, wat die menschen gedaan hebben. „Zij hebben Vive Zolageroepen„Zóó, hebben zij Vive Zolageroepen," herhaal ik. Out, parfaitement herneemt mijn berichtgever op een toon als wilde hij zeggen: „Vriend, 't is niet geraden daar iets verkeerds in te zien Zoo zijn onze manieren, manieren Nu ging ik naar het paleis terug, waar de agenten juist een aantal andere vechtersbazen verdreven had. Op den grond zag ik hier en daar knoppen en andere overblijfselen van wan delstokken liggen. Ook op deze plek was het. warm toegegaan. Een rijtuig komt aanrijdendaar zit de re dactie van de Aurore in. Nieuw gefluit. Het publiek wordt weer teruggedrongen en amu seert zich nu met de vertrekkende officieren toe te juichen. Eenige generaals in uniform komen voorbij. „Wie zijn dat?" fluistert men. Toch maar roepen: Vive VArmée/" En die kreet vindt bij iedereen instemmingmen zwaait met de hoeden. En telkens wanneer een offi cier daar langs komt, begint men te schreeu wen, het moge een hoofdofficier of een luite nant wezen, een getuige uit het proces of een garnizoensman op zijn wandeltochtje. Het wordt eindelijk een relletje, de menschen staan nu al zoo lang en men kan niet altijd ernstig blij ven het paard van een bereden agent maakt, een verkeerde beweging en stoot met een achterbout de ruiten van een couranten-kiosk in. Groot gejuich. Vive VArmée roept men in koor. „Kijk, daar heb je Déroulède" zegt iemand Een heer in gekleede jas met een rijzige militaire figuur en een puntbaardje, dat ge kweekt schijnt te zijn in de schaduw van een erg langen neus, tracht door de menigte heen te breken. Dadelijk stijgt er een kreet op Vic e Déroulède, die algemeen herhaald wordt. De „groote" patriot ontbloot leuk glimlachend den kalen schedel en groet naar rechts en naar links. Voldaan over de welgeslaagde ovatie, aan hun leider gebracht, volgen een twaalftal heeren, medestanders van den oud-voorzitter van den Ligue des Patriotes. Later hoorde ik, dat de heer Déroulède zich juist naar Parijs begaf om een duel uit te vechten met een ander heer, dien hij in de zittingzaal beleedigd had. Langzamerhand gaan de menschen uiteen. De politie gaat ook naar huis. Uit de poort van het Paleis, uit deuren rechts en links en daartegenover komen drom men en nog eens drommen agenten en gen darmen en soldaten te voorschijn. Er zijn duizenden uitgezonden om de orde onder eenige honderden te bewaren. Dragonders te voet verlaten het gebouw der prefectuur. Daar hoor ik een burgerjuffrouw tot hare vriendin zeggen, terwijl hare oogen van geestdrift stralenrMoi, ce que faime, ëest le dragonsparee que, voyez vous, les casques et les sabres, qa brille Au soleil et au clair de lune Qa fait un effet épd-a-a-a-tant En zoo denken al de menschen hierdie man netjes met hun helmen en zwaarden, zij schit teren, zij blinken en dus: Vice VArmee -erkoopmgeu «n Verpacntnigen iu Zeelau.l 'iïtulli. Plaats. Voorwerpen. Information 26 Juli Vet re, Tienden, (verp.) Loeff. 27 N St. Joo8l. Hofst eedje, Tak. 27 Biezelinge, Land, De Vos, 29 Melisker li e, "Westkapelle, Land (verb.), Loeff. 29 Inspan en land, De Vos. 30 Goes, Logement en*., P. Overman 3 Aug. Biggekerke, Inspan, Tak. 3 OoBtkapelle, Hofsteedje enz., Huvers. 1 Middelburg, verb .Bouwland en Tak. Vergaderingen, Concerten enz. Middelburg. Zondag 24 Juli. ConcertSchuttersh.u. VU Donderd. 11 Aug. Zomerconcert. Schutters hof V/4 u. KERMISVERMAKELIJKHEDEN. Donderdag 28 Juli en v. d. Voorstelling Theater-Wallenda 8 u. Vlissingen. Zondag Spectacle Cone. Variê. Grand-Hótel 8 u. mg gezegd, dat gij haar een grooten dienst bewezen hebtdat zij onrechtvaardig jegens u is geweest, en heel blij is dat zij nu in de gelegenheid is om u dat te zeggen: gij daar entegen schuwt haar als de pest." Ruthven stond op en zag doodsbleek. „Keene", zei hij, „gij zijt verliefd. Gij gelooft geen woord van 't geen ik zeg, maar mijn plicht gebiedt mij u, eer ik vertrek, mede te deelen wat ik van juffrouw Hurst weet." „Laat ons het ergste vernemen", zei Keene, op een toon die opgewekt moest schijnen, doch waarin toch eenige be zorgdheid klonk. Hij ging op het ledikant zitten, terwijl Ruthven zonder eenige inleiding begon: „Eens, toen ik erg aan lager wal was, begaf ik mij naar de mijnen te Copperville. Gij kunt wel nagaan, dat daar het uitvaagsel aan het werk waser waren onder die werk lui enkelen, die niet veel beter waren dan moordenaars. Er was er echter een, die nog veel erger was dan de rest; die zondigde zelfs tegen de wetten van eer en zedelijkheid, welke dat gespuis er onder elkaar nog op na houdt. Dus vielen zij hem op zekeren avond in het donker aan, als wilde beesten, en staken hem dood. Dat was te veel voor mij. Ik zou den kerel zelf gaarne afgeranseld hebben; maar dat zij met hun twaalven een man vermoorden, dat was te erg. Ik stortte mij midden in het gedrang en vocht voor dien man, alsof bi) mgn broeder ware; en toen de gerechtsdie naars kwamen werd ik, de eenige dien zij von den, gepakt. Ik was met bloed en modder overdekt en zij hielden het voor uitgemaakt., dat ik de moordenaar was. De eenige vriend, dien ik binnen mijn be reik had en wiens woord iets beteekende, was kolonel Hurst te Pebblebrook. Men stond mij toe hem een bode te zenden maar hij kwam niet. Om billijk te zijn, moet ik er bijvoegen dat ik heel lang daarna gehoord heb dat hij van huis was en na een week kwam maar toen was het te laatZij laten er daar geen gras over groeien, en nadat zij een paar dagen gewacht hadden, kwam Mike, een van de werklui, op een avond bij mij, zeggende: „Zij zullen u vast en zeker opknoopenwant zij snakken er al lang naar, om in dit kamp eens een voorbeeld te stellen. Ik heb niet veel lust om het aandeel, dat ik in de zaak heb gehad, te bekennen, ten einde u te redden maar ik wil u wel helpen om u uit de voeten te maken. Ik heb vrienden daar ginds in het gebergte te Dungeon Gap, die zullen heel blij zijn met uw gezelschap en gij kunt er u schuil houden totdat de zaak doodgebloed is". Ik nam het aanbod aan er zat niets anders op. Wordt vervolgd.) Stoomdrukkerij D. G. KröberJr. Middelburg.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 6