BUITENLAND.
hot slachtoffer van een diefstal geweest te zijn.
Men had hem een portefeuille met 5000 gulden
ontroofd, terwijl hij onder het rijden in slaap
was gevallen. Hij vermoedt dat men hem door
middel van een bedwelmend middel had doen
inslapen.
Het Antwerpsche Btoomschip Friesland
is gepraaid en had een gebroken schroef. De
schade werd voorloopig hersteld, maar het
schip vordert uit de aard der zaak niet vlug.
Er zal een vervolging worden ingesteld
tegen een troepje Oostenrijksche matrozen, die
bij de zeeramp van de Bourgogne een boot voor
zich namen, en andere schipbreukelingen terug-
gestooten hebben.
In de Parijsche bladen vindt men allerlei
brieven van deskundigen over de vraag of
Hubbard zich ernstig aan de wetten van de
eer heeft vergrepen, dan wel een onwillekeurige,
niet bedoelde beweging heeft gemaakt. De
meeningen loopen zeer uiteen.
Zware onweders worden van Woensdag
uit het zuidoosten van Frankrijk gemeld. Er
viel een zondvloedregen, gepaard met groote
hagelsteenen, waardoor veel schade aan het
deels nog te veld staande koren werd toege
bracht. Te Vienne werden hagelsteenen ge
vonden van meer dan 25 gram. Geen ruit,
die getroffen kon worden, bleef heel. Den avond
te voren was veel schade aangericht in de wijn
gaarden van Ville-Franche en een deel van
Beaujolais, vooral te Doncé, waar alles ver
nield werd.
In verband met de wijziging der Engelsche
wet op de vaccinatie wordt herinnerd, dat nu
reeds 60 van de kinderen niet worden ingeënt
op den daarvoor vastgestelden leeftijd. Als nu de
bepalingen nog vergemakkelijkt worden, zal de
kunstbewerking weldra een zeldzaamheid wor
den en Engeland terugkeeren tot den tijd van
vóór 100 jaar. Maar welk een verwoesting zal
zijn aangericht eer men tot bezinning komt
Tusschen Penrith en Shap ontstond brand
in de Schotsche express, en wel in twee wag
gons. De trein stopte onmiddellijk en de 28
passagiers konden uitstappen zonder eenig
letsel te hebben bekomen. Men vermoedt dat
een stuk gloeiende kool op de verbinding
tusschen beide wagens was gevallen.
Op een anderen Engelschen spoorweg
had men denzelfden dag last van het water,
dat door een gat in een dijk drong en den
weg deed onderloopen.
Te Karlsruhe werden den laatsten tijd
vele naamborden en dergelijke zaken, benevens
lantaarns enz. gemoerd. Na een onderzoek der
politie, dat eerst vruchteloos was, vond men
in een vereenigingslokaal 60 schilden en bor
den en 5 lantaarns die daar tot „wandversie
ring" dienden. De schuldigen zullen voor
beeldig worden gestraft.
Ook te Lubeck is een gedeelte van het
garnizoen, wel 100 dragonders, ziek geworden;
natuurlijk door slechte voeding.
De werkstaking te Genève is grooten-
deels geëindigd. Een gedeelte der troepen
wordt naar huis gezonden.
Te Kopenhagen is, in den ouderdom van
62 jaar, overleden de bekende componist Emile
Hartmann. Bijna zijn geheele leven heeft hij
in zijn geboortestad doorgebracht, waar hij in
1891 zijn schoonbroeder en leermeester Niels
Gaade opvolgde als directeur van het muziek
gezelschap van Kopenhagen.
In die stad is dezer dagen een groot
schandaal ontdekt. De socialistische vice-
voorzitter van den gemeenteraad van Kopen
hagen, Peter Holm, tevens lid van het Folke-
thing, is beschuldigd zich te hebben verrijkt
door speculatie in gronden, welke hij krachtens
zijn ambt wist, dat door de gemeente zouden
worden aangekocht. De zaak kwam uit en er
bleken nog verdere verzwarende omstandigheden
te bestaan. De man vluchtte, maar is te Ham
burg aangehouden.
Uit Br. Indië komen weer berichten over
de uitbreiding der pest. De ziekte heeft zich
te Mysore vertoond.
Een merkwaardige uitspraak
is door het Kreisgericht te Bozen gegeven.
Een hotelhouder te Meran had een der dienst
meisjes, die vaak de restanten der door de
gasten gebruikte kaarsen zich toeeigende, aan
geklaagd wegens diefstal. Het Bezirksgericht
veroordeelde het meisje tot boete, subsidiair
hechtenis. In tweede instantie werd zij echter
vrijgesproken. De rechtbank overwoog, dat d
kaarsen den reizigers geheel in rekening wor
den gebracht, ook maar wanneer ze gedeeltelijk
worden gebruikt. De hotelhouder heeft bijge
volg elke kaars geheel afgestaan. Laten de
reizigers de restanten liggen, dan is dat hun
zaak, maar dan komen die restanten daardoor
niet rechtens weder aan den hotelhouder toe;
veeleer worden zij onbeheerd goed, zonder
eigenaar, en het dienstmeisje had zich dus niet
eens anders goed toegeëigend.
Algemeen Overzicht.
In Bismarckschen stijl heeft de Engelsche
regeering aan het Lagerhuis een crediet-aan-
vrage voor de vloot ingediend. Maar toch zul
len de woorden van Goschen op Rusland wel
niet de uitwerking hebben van de bekende
koud waterstralen, welke de grijze kanselier in
zijn tijd naar Frankrijk richtte.
Dit neemt evenwel niet weg, dat het een
merkwaardig iets is, dat deze minister, zijn
aanvrage toelichtende, bepaald Rusland noemde
als de mogendheid, welker staatkunde en vloot-
programma Engeland dwingt zijn vloot uit te
breiden en te trachten dezelfde lijn te volgen
als Rusland.
In den regel weet een parlement best, welke
mogendheid bedoeld wordt, als er vergelijkingen
gemaakt worden, of als er gewezen wordt op
krijgstoerustingen buiten de grenzen.
Maar thans is het anders. Rusland werd
met naam en toenaam aangewezen. Maar de
minister gaf er de verzekering bij, dat zijn voor
stellen geen agressief karakter dragen, en dat
men in Rusland's groote vlootuitbreiding even
min een bedreiging ziet.
Europa heeft Engelands werkzaamheid op dit
gebied dan te beschouwen als een erkenning
van de noodzakelijkheid te zijn opgewassen
tegen twee andere mogendheden.
En na deze toelichting kwam een aanvraag
van bijna 100 miljoen gulden, waarvoor men
zal krijgen 4 slagschepen, 4 kruisers en 12 tor
pedojagers.
20 schepen, en daaronder maar 8 die tot de
groote worden gerekend, voor 100 miljoen,
't Schijnt de razernij ten top gestegen
Terwijl Engeland zich dus gereed maakt
Rusland te weerstaan met de oude wapens in
hun modernsten vorm, gaat Rusland voort
Engeland afbreuk te doen ten aanzien van
zijn nieuwe strijdmiddelende spoorwegen in
landen welke men „veroveren" wil.
Gelijk men weet heeft Salisbury zich voor
eenige maanden over deze kwestie zeer koel uit
gelaten. Spoorwegaanleg in den vreemde was
geen regeeringszaaken daarom kan hij niet
verder gaan dan het particulier initiatief te
steunen.
't Heeft veel ontevredenheid gewekt, dat de
minister zoo oordeelde, vooral omdat Rusland
minder doctrinair is. Maar nu blijkt in toe
nemende mate, dat Rusland ook het Engelsche
particulier initiatief blijft tegengaan, zoodat
dit zich wel spoedig op de regeering zal moeten
beroepen.
De Chineesche regeering zou een schikking
treffen met de Hongkong and Shangai Banking
Cy, welke het kapitaal zou verschaffen voor
den Noord-Oosterspoorweg. Maar de voorwaar
den voor deze leening, welke de bank rechten
op de lijn gaf, voor het geval China niet aan
zijn verplichtingen voldeed, gaf reeds de vorige
maand aanleiding tot een protest, dat nu door
Rusland herhaald is. En om toch maar te be
letten, dat Engeland eenige kans verwierf dezen
spoorweg onder zijn toezicht te krijgen, heeft
Rusland de koorden van de beurs losgemaakt
en de Chineesche bank in staat gesteld het
geld te verschaffen. Men moge dit alles mooi
vinden of niet het is toch beter, dat men
elkander op deze wijze bestrijdt dan met es
kaders van 100 miljoen.
Welke bedoeling ook voorzitte bij het aan
leggen van spoorwegen, van het daaraan be
steedde geld is niets weggeworpen dan het
deel dat aan maat- en 'strijkstok blijft hangen.
Maar dat is noch in Rusland, noch in China
een onbeteekenend bedrag.
Dat is ook de reden van China's militaire
zwakheid. De troepen zijn, in een grooter of
kleiner deel van het land, niet in dienst van
den staat maar in die van de bevelhebbers,
die, gelijk dej aannemers in ons land, zeiven
hun mannen aanwerven en betalen. En dat dit
tot groote misbruiken leidt is natuurlijk, daar
elke controle op de sterkte der troepen ont
breekt.
Of ook in het Zuiden van China dat stelsel
bestaat, is ons onbekend. Maar wel blijkt het
dat men bij het dempen van den opstand in
die streken staat voor een groot gebrek aan
soldaten. Van daar dat de toestand er dreigend
blijft, ook al is in de laatste dagen niet veel
vernomen van nieuwe gevechten.
Beknopte Mededeelingen.
De Courier du Soir weerspreekt alle be
richten over oneenigheid in het Fransche kabi
net en zegt dat Cavaignac spoedig in het open
baar zal spreken en getuigen van de hartelijke
samenwerking tusschen de leden van het kabinet.
Een zeer sterk bewijs voor de schuld van
Esterhazy aan de vervaardiging van de valsche
telegrammen, is door kol. Picquart tijdens het
Zola-proces gegeven. Hij ontving een brief
van Esterhazy en een telegram van Speranza;
beide bevatten hetzelfde onjuiste adres en op
beide was in den naam Picquart de c weggelaten.
Het andere telegram, valschelijk met den
voornaam vanjuffr. Commingues onderteekend,
verried dat de steller bekend was met hetgeen
vroeger aan Picquarts bureau was voorgevallen;
naam en adres waren juist. Dat is dus vermoe
delijk gesteld door iemand, die aan het dep.
van oorlog goed thuis was,
Het tegen Zola gewezen vonnis is natuur
lijk nog niet uit te voeren; alleen de boete en
de gerechtskosten zijn op zijn goederen te
verhalen. Zola kan een inbeslagneming niet
door vrijwillige betaling voorkomen, daar hij
zoodoende zou erkennen met het vonnis be
kend te zijn.
De kwestie over de bevoegdheid van den
correctioneelen rechter om in de zaak-Zola-Judet
te beslissen ligt anders dan het korte verslag
deed vermoeden. De vraag is of de assises dan
wel de gewone rechter zal beslissen. De wet
neemt aan dat beleediging wegens feiten door
een beambte (of officier) in den dienst opgelegd
voor bewijs vatbaar is, en dit op grond dat
aanwijzing van verkeerdheden in ambtenaren
een geoorloofd middel van controle is. Daar
nu de beleediging betrekking heeft op vergrij
pen in den dienst, zou het bewijs moeten wor
den toegelaten, en de zaak voor de assises
moeten komen. Toch is het duidelijk dat de
beleediging hier plaats had alleen met het doel
te krenken en niet om een verkeerdheid in het
licht te stellen of een ambtenaar aan te klagen.
Het incident Siècle-De Bois is thans
zoover, dat wordt erkend, dat de hertogin van
Orleans heeft gezegd, dat men aan de hoven
te "Weenen en te Kopenhagen een revisie
noodzakelijk acht.
Een liberaal lid van het Lagerhuis is
naar de tegenpartij overgeloopen en zal de
kiezers in staat stellen te beslissen of zij nu
nog van hem gediend zijn.
Aan het Engelsche Lagerhuis is voorge
steld de douanen te machtigen, om ingevoerde
melk in beslag te nemen, zoo een onderzoek
bewijst dat vervalsching heeft plaats gehad.
De Duitsche regeering gaat in Noord-
Slees wijk grond koopen tot kolonisatie van
Duitschers, met het doel het land wat te
verduitschen.
Twee van de Italiaansche kamerleden,
die uit de voorloopige hechtenis waren ont
slagen, wijl de kamer hun vervolging niet toe
stond, zijn na het sluiten van de zitting naar
Frankrijk gegaan.
Italiaansche bladen deelen mede dat de
koning een decreet onderteekende tot opheffing
van den staat van beleg van Napels.
Dit besluit schijnt het gevolg daarvan, dat
de krijgsraad zijn taak ten einde heeft gebracht.
De Oostenrijksche regeering is nu op een
standpunt gekomen, waarop zij geen raad meer
weet. Eenige ministers zouden de grondwet
willen herzien met versterking van de macht
des keizers en van die van de deelen der mo
narchie.
De Porte heeft niet alleen aan Frankrijk,
maar aan alle andere mogendheden de ver
langde schadevergoeding geweigerd. Er zijn
ook Turken benadeeld, die evengoed vergoe
ding konden eischen, en de vreemde onder
danen kunnen zich tot de rechtbanken wenden.
Prins Henri van Orleans komt met Leontjef
uit Abessinië terug. Hun expeditie heet mis
lukt.
die op groote lichamelijke inspanning volgt.
Nergens was iemand te zien ofte hooren. Hij
ging op een der rustieke banken zitten en
stak een pijp opweldra viel hij in slaap en
droomde. In zijn droom zag hg de vrouw,
die hij in de nieuwe wereld gekend had, bij
hem staan. Zij sprak niet, doch zag hem
innig aan, met oogen die vergiffenis vroegen.
„Wilt gij mij nooit vergeven? Ik heb
zooveel geleden", zei zij.
„Ik zal u nooit vergeven", antwoordde
hij barsch, en toen lachte zij schamper en
vroeg licht spottend„Heb ik u weer bedro
gen
Die lach was akelig helder en luid zoo
dat hij uit zijn slaap ontwaakte. Hij rees over
eind, terwijl er een rilling door zijne ledema
ten ging en zag vier personen op het smalle
paadje tegenover hem staan.
Zij was het in levende lijve, Claire Hurst,
de vrouw, die hem voor den gek gehouden
had, en op het oogenblik toen hij tot het
besef kwam, dat zij het wezenlijk was, riep een
hoog fijn stemmetje: „O! Claireï Claire! Het
is de kapitein
„Ja, de kapitein, als ik ten minste niet
droom", sprak de liefste stem van de wereld,
met groote kalmte, terwijl de dame hem vrien
delijk een hand toestak.
De man stond ademloos. Duizenden gedach
ten doorkruisten zijn brein. Zou hij die hand
weigeren? Neen! Gelukkig kwam zjjn trots
hem te hulp.
Als hij dat deed, zou hij zich belachelijk
maken voor de omstandersindien hij haar
wilde vernederen, had hij wel andere middelen
tot zijn beschikking. Hij zou aan Keene een
boekje van haar open doen. Na een nauw
merkbare aarzeling nam hij dus haar hand aan
en liet haar dadelijk weer losdoch niet
zoo gauw, of hij voelde dat zij beefde als een
riet.
Mevrouw Yaustone kwam naar hem toe, hief
het kinderlijke gezichtje op en vroeg „Herkent
gij mij nog, kapitein
„Zeker herken ik u, mevrouw Vaustone".
„Ahariep de heer Vaustone, met een
Yankee-accent, uit. „Ik heb van u gehoord,
kapitein en Maidie en Clairie hebben dikwijls
genoeg gezegd, dat zij u zoo graag nog eens
zouden ontmoeten WelWel Die goede
oude wereld is toch eigenlijk zoo heel groot
niet
Ruthven keek alsof hij die oude wereld te-
nauwernood groot genoeg vond om hem en
juffrouw Hurst te bevatten, maar hij liet zich
over dit onderwerp niet uit en liep verstrooid
voort naast mevrouw Vaustone, luisterende
naar haar hoog sopraanstemmetje, terwijl zij
uitwijdde over het zonderlinge van deze ont
moeting.
„Ik ben drie maanden na ons avontuur
in Californië getrouwd", zei zij„Freddie
reisde in het Westen, om bet land te leer en
kennenhij kwam naar Pebblebrook, en
„En bleef daar totdat ik kreeg wat ik
wenschte, niet waar, Maidie riep de stralende
Freddie, die blijkbaar nog erg verliefd was, uit.
Ruthven zag dat Maidie prachtige diamanten
en een kostbaar kleed aan had en begreep dat
Freddie rijk moest zijn.
„Juffrouw Hurst schijnt nog geen keus
gedaan te hebben
„Claire O neenWij zeggen, Freddie
en ik, dat zij zich zoo aangewend heeft om
„neen" te zeggen, dat zij het niet meer kan
afwennen."
Claire en Keene waren een beetje achter
gebleven om tusschen de takken door naar de
ondergaande zon te kijken.
„Arme drommeldacht Ruthven. „Ik
moet hem aan zijn gelukkigen waan ont
rukken."
Er werd geen woord meer gewisseld tusschen
Ruthven en de vrouw, die zulk een noodlot-
tigen invloed op zijn karakter had gehad. Zij
namen stilzwijgend afscheid bij de deur van
het hotel en hij begaf zich terstond naar zijn
kamer. Later vond Keene hem bezig met
pakken.
„Heila! Wat is dat nu?" vroeg hij.
„Ik ga wegklonk het kortaf.
Terwille van juffrouw Hurst
„Juist."
„Hier is een verklaring noodig. De op
gaven stemmen niet. Juffrouw Hurst heeft
Te Algiers hadden weer antisemitische
onlusten plaats welke tot de tuschenkomst der
troepen leidden.
Te Montevideo is een samenzwering tegen
president Uuestas ontdekt.
Fijne, Fransche manieren.
In eene correspondentie uit Parijs, aan de
Arnh. Crt, geeft de schrijver de volgende schets
van hetgeen hij Maandag middag zag en hoorde
te Versailles, toen het derde proces-Zola was
afgeloopen.
Van het station tot nabij het Paleis van
justitie was het stilnu en dan zag hij een
vrachtwagen, en dan telkens weer een dame
in een open equipage; zij rijdt heen en weer
in de hoop iets merkwaardigs te zullen zien
het publiek roept haar lachend vice Zola toe.
Men moet zich al wachtende toch amuseeren.
Verder is het stil op de Avenuekippen en
musschen nemen hun stof badjes in de zon
wat verderop exerceeren eenige artilleristen
voor hunne kazerne.
Verder schrijft hij
Ik steek den weg over en nader het cordon
agenten, dat de zijstraat afsluitdoor hun ge
lid heen zie ik het verboden-terrein af; het
paleis van justitie met zijn eenigszins hoogen
gevel en open ramen, waaruit tal van hoofden
steken; vóór de deur staan eenige heeren en
verder politie-agenten en gendarmen, niet te
tellen. Aan het andere einde der straat is we
derom een cordon agenten geposteerd en daar
achter verdringt zich, met uitgestrekte halzeD,
eene zwarte bende nieuwsgierigen.
Daar ontstaat eenige beweging onder de
menschen voor het gebouw; politie-agenten
rennen heen en weereen dikke inspecteur
met een akelig transpireerend voorhoofd, waar
boven een zwaar met zilver gegalonneerde képi
schuin staat, komt aangeloopensnel geeft hij
orders aan zijn manschappen. Een coupé met
twee paarden bespannen rijdt de straat in en
een hek naast het gerechtsgebouw binnende
deur wordt dadelijk gesloten. Er ontstaat ru
moer, alle ramen raken met menschen bezet
de inspecteur geeft last de weinige kijkers (waar
onder ik ben), die op den hoek der straat
staan, naar de overzijde te verjagenmaar ter
wijl zij langzaam hun werk doen en ik nog
langzamer gehoorzaam, wenden zich alle hoof
den (ook die der agenten) om Enfin, le voila
wordt er geroepen. De deur is wederom open
gegaan een aantal bereden agenten stuift er
uitachter hen de coupé van zooeven. De
koetsier staat gekromd op den bok om de
paarden beter te kunnen ranselen. In galop
gaat het den hoek om. Allez, allezroept de
inspecteur zijn ruiters toe. Zij schieten voor
uit, omringen het rijtuig: er voor, naast de
portieren, er achter. Door het opgehaalde
portiervenster zie ik twee gezichten. Maar
zij zijn dadelijk voorbij, in een stofwolk, te
midden der hollende paardenVier agenten
op fietsen trappen uit al hun macht om voor
uit te komen en te blijven.
Het publiek is losgebarsten in een ontzettend
gehuil, 't Is fluiten en loeien en gillen en
schreeuwen. Een eind weegs begeleidt dit
lawaai het rijtuig, want verder op langs den
weg staan nog meer menschen.
Mocht er soms Vive Zola geroepen zijn, dan
is die kreet toch geheel gesmoord geraakt
tusschen al die menagerie-geluiden
De straat is thans open en ik ga voor het
paleis kijken. Heeren en officieren komen de
trap af en mengen zich onder de menigte of
gaan huiswaarts; de menschen aan de ramen
roepen den beneden staanden toe en geven
hun inlichtingen omtrent het gebeurde daar
binnen. Er wordt heftig gediscusseerd. Plot
seling doet mij een hevig geschreeuw naar de
Avenue terugkeerendaar zie ik honderden
menschen, te midden van stofwolken rennen,
politieagenten er tusschen dezen doen reiken
de bewegingen met de armen, als om te grijpen.
Ik snel toe en zie, juist om den hoek, één,
twee, vier, meer menschen over en door elkaar
in den goot naast het trottoir rollen. Agenten
duiken, onder in den wriemelende menschenhoop
en halen eerst één man en daarna nog een
ander er uit op. De eerste kan bijna niet meer
loopen, hij houdt de hand voor den bebloeden
mond. De ander is er nog slechter aan toe,
hij is geheel gekromd en wordt half gedragen.
Ruw sleuren de agenten hun prooi mede naar
het bureau, terwijl eenige ellendelingen onder
het volk de arrestanten nog van achteren
slaan. Een kolossale kerel, met een blauwen
band om den dikken buik, wordt met zekere
aarzeling door de politie aangevathij schudt
zich los Non pas motzegt hij, maar hij moet
toch mede komen. Achter hem draagt een agent
een twee of drie duims dikken knuppel, dien
de dikkert kapot heeft geslagen.
Ik vraag aan een winkelbediende die naast
mij staat, met een mand op den rug, wat die
menschen gedaan hebben. „Zij hebben Vive
Zolageroepen„Zóó, hebben zij Vive
Zolageroepen," herhaal ik. Out, parfaitement
herneemt mijn berichtgever op een toon als
wilde hij zeggen: „Vriend, 't is niet geraden
daar iets verkeerds in te zien Zoo zijn onze
manieren, manieren
Nu ging ik naar het paleis terug, waar de
agenten juist een aantal andere vechtersbazen
verdreven had. Op den grond zag ik hier en
daar knoppen en andere overblijfselen van wan
delstokken liggen. Ook op deze plek was het.
warm toegegaan.
Een rijtuig komt aanrijdendaar zit de re
dactie van de Aurore in. Nieuw gefluit. Het
publiek wordt weer teruggedrongen en amu
seert zich nu met de vertrekkende officieren
toe te juichen. Eenige generaals in uniform
komen voorbij. „Wie zijn dat?" fluistert men.
Toch maar roepen: Vive VArmée/" En die
kreet vindt bij iedereen instemmingmen zwaait
met de hoeden. En telkens wanneer een offi
cier daar langs komt, begint men te schreeu
wen, het moge een hoofdofficier of een luite
nant wezen, een getuige uit het proces of een
garnizoensman op zijn wandeltochtje. Het wordt
eindelijk een relletje, de menschen staan nu
al zoo lang en men kan niet altijd ernstig blij
ven het paard van een bereden agent maakt,
een verkeerde beweging en stoot met een
achterbout de ruiten van een couranten-kiosk
in. Groot gejuich. Vive VArmée roept men in
koor.
„Kijk, daar heb je Déroulède" zegt iemand
Een heer in gekleede jas met een rijzige
militaire figuur en een puntbaardje, dat ge
kweekt schijnt te zijn in de schaduw van een
erg langen neus, tracht door de menigte heen
te breken. Dadelijk stijgt er een kreet op Vic e
Déroulède, die algemeen herhaald wordt. De
„groote" patriot ontbloot leuk glimlachend den
kalen schedel en groet naar rechts en naar links.
Voldaan over de welgeslaagde ovatie, aan hun
leider gebracht, volgen een twaalftal heeren,
medestanders van den oud-voorzitter van den
Ligue des Patriotes.
Later hoorde ik, dat de heer Déroulède zich
juist naar Parijs begaf om een duel uit te
vechten met een ander heer, dien hij in de
zittingzaal beleedigd had. Langzamerhand gaan
de menschen uiteen. De politie gaat ook naar
huis. Uit de poort van het Paleis, uit deuren
rechts en links en daartegenover komen drom
men en nog eens drommen agenten en gen
darmen en soldaten te voorschijn. Er zijn
duizenden uitgezonden om de orde onder
eenige honderden te bewaren. Dragonders te
voet verlaten het gebouw der prefectuur.
Daar hoor ik een burgerjuffrouw tot hare
vriendin zeggen, terwijl hare oogen van
geestdrift stralenrMoi, ce que faime,
ëest le dragonsparee que, voyez vous, les
casques et les sabres, qa brille Au soleil et au
clair de lune Qa fait un effet épd-a-a-a-tant
En zoo denken al de menschen hierdie man
netjes met hun helmen en zwaarden, zij schit
teren, zij blinken en dus: Vice VArmee
-erkoopmgeu «n Verpacntnigen iu Zeelau.l
'iïtulli.
Plaats.
Voorwerpen.
Information
26 Juli
Vet re,
Tienden, (verp.)
Loeff.
27
N St. Joo8l. Hofst eedje,
Tak.
27
Biezelinge,
Land,
De Vos,
29
Melisker li e,
"Westkapelle,
Land (verb.),
Loeff.
29
Inspan en land,
De Vos.
30
Goes,
Logement en*.,
P. Overman
3 Aug.
Biggekerke,
Inspan,
Tak.
3
OoBtkapelle,
Hofsteedje enz.,
Huvers.
1
Middelburg,
verb .Bouwland en
Tak.
Vergaderingen, Concerten enz.
Middelburg.
Zondag 24 Juli. ConcertSchuttersh.u. VU
Donderd. 11 Aug. Zomerconcert. Schutters
hof V/4 u.
KERMISVERMAKELIJKHEDEN.
Donderdag 28 Juli en v. d. Voorstelling
Theater-Wallenda 8 u.
Vlissingen.
Zondag Spectacle Cone. Variê. Grand-Hótel
8 u.
mg gezegd, dat gij haar een grooten dienst
bewezen hebtdat zij onrechtvaardig jegens
u is geweest, en heel blij is dat zij nu in de
gelegenheid is om u dat te zeggen: gij daar
entegen schuwt haar als de pest."
Ruthven stond op en zag doodsbleek.
„Keene", zei hij, „gij zijt verliefd. Gij
gelooft geen woord van 't geen ik zeg, maar
mijn plicht gebiedt mij u, eer ik vertrek,
mede te deelen wat ik van juffrouw Hurst
weet."
„Laat ons het ergste vernemen", zei
Keene, op een toon die opgewekt moest
schijnen, doch waarin toch eenige be
zorgdheid klonk. Hij ging op het ledikant
zitten, terwijl Ruthven zonder eenige inleiding
begon: „Eens, toen ik erg aan lager wal was,
begaf ik mij naar de mijnen te Copperville.
Gij kunt wel nagaan, dat daar het uitvaagsel
aan het werk waser waren onder die werk
lui enkelen, die niet veel beter waren dan
moordenaars. Er was er echter een, die nog
veel erger was dan de rest; die zondigde zelfs
tegen de wetten van eer en zedelijkheid, welke
dat gespuis er onder elkaar nog op na houdt.
Dus vielen zij hem op zekeren avond in het
donker aan, als wilde beesten, en staken hem
dood. Dat was te veel voor mij. Ik zou den
kerel zelf gaarne afgeranseld hebben; maar
dat zij met hun twaalven een man vermoorden,
dat was te erg. Ik stortte mij midden in het
gedrang en vocht voor dien man, alsof bi)
mgn broeder ware; en toen de gerechtsdie
naars kwamen werd ik, de eenige dien zij von
den, gepakt. Ik was met bloed en modder
overdekt en zij hielden het voor uitgemaakt.,
dat ik de moordenaar was.
De eenige vriend, dien ik binnen mijn be
reik had en wiens woord iets beteekende, was
kolonel Hurst te Pebblebrook. Men stond mij
toe hem een bode te zenden maar hij kwam
niet. Om billijk te zijn, moet ik er bijvoegen
dat ik heel lang daarna gehoord heb dat hij
van huis was en na een week kwam maar
toen was het te laatZij laten er daar geen
gras over groeien, en nadat zij een paar dagen
gewacht hadden, kwam Mike, een van de
werklui, op een avond bij mij, zeggende: „Zij
zullen u vast en zeker opknoopenwant zij
snakken er al lang naar, om in dit kamp eens
een voorbeeld te stellen. Ik heb niet veel
lust om het aandeel, dat ik in de zaak heb
gehad, te bekennen, ten einde u te redden
maar ik wil u wel helpen om u uit de voeten
te maken. Ik heb vrienden daar ginds in het
gebergte te Dungeon Gap, die zullen
heel blij zijn met uw gezelschap en gij kunt er
u schuil houden totdat de zaak doodgebloed
is". Ik nam het aanbod aan er zat niets
anders op.
Wordt vervolgd.)
Stoomdrukkerij D. G. KröberJr. Middelburg.