MIDDELB11RGSCHE COURANT. 23 Juli. N°. 171. 141° Jaargang, 1898. Zaterdag Zondagsscholen. UIT STADIÈN'PROVINCIE. Deie courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor allo plaatsen in Nederland franco p.p., 2.- Afzonderlijke nummers koston 5 cent. Thermometer Middelburg 22 Juli 8 u. vm. 69 gr. 12 u 77 gr., *v. i u. 78 gr. T. Verw. zw. Z. wind. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór éést uur aan het bureau bezorgd zijn. Adiert-ontiën20 cent per regel. Geboorte- dood- en allo andere familieberichten ea Dankbetuigingen van 17 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regi Grooto letters naar de plaats die zij inneinon. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectlissen daarvan zijn gratis aan het bureau te bekomen. Agenten. Te 's GravenhageDe Gebr. Belinfante te Amsterdam A. de La Mar Azn. Bij deze courant behoort een Bijvoegsel. Middelburg 22 Juli. Op het Donderdag, ter gelegenheid van de Nationale tentoonstelling van' vrouwenarbeid, te 's-Hagegehouden con gres den laataten dag waarop „het maat schappelijk werk" werd besproken leidde mejuffrouw Manette de Fauvage van Utrecht het onderwerp „Zondagsscholen" in. Zg verdedigde daarbij de volgende stellingen 1*' Het doel der Zondagsschool is het in het kind wekken van het geestelijk leven; 2°. de Zondagsschool is gebiedend noodza kelijk omdat: a. niet of nog niet alle ouders dat werk zelf kunnen verrichten en elk kind geestelijk ontwaken moet; b. reeds vroeg en ook in religieuse dingen het gemeenschapsge voel opgewekt moet worden 3°. uit het Zondagsschool-onderwijs vloeit voort pogen om het kind en het gezin physiek en maatschappelijk vooruit te brengen 4°. het Zondagsschool-werk is eigenaardig vrouwelijk werk, als vervangend of aanvullend het werk der moeder. Mej. Marie Jungius sprak overKinderbond en humanitarisme met de stelling het is wen- schelijk dat in het algemeen de gemoedsont wikkeling van bet kind dieper en ruimer worde opgevat. Dit zQn zeker twee voor ons maatschappelijk leven belangrijke onderwerpen, die nauw met elkaar in verband staan. Het is daarom, dat wij ook op de bespreking daarvan, aan de hand van bet verslag in de Hollandsche bladeD steeds afkomstig van een en denzelfden schrijver de aandacht onzer lezers willen Mej. Fauvage dan gaf zoo lezen wij in haar toeliehting een beeld van het doel-der Zondagsschool, gevende religie, d. i. poëzie, sprankelend en opwekkend tot leven. Het wak ker roepen van hetgeen in het kind nog sluimert voor poëzie en gelooven, door den harte- klop van ons geloofsleven en onze overtuiging, niet met feiten en tekBten, maar door algemeene ontwikkeling tot het begrip, dat in de wereld een vluchtplek is, tot dat van het zijn van kind van God, is bet streven van de ten on rechte als school gekarakteriseerde Zondags bijeenkomsten voor kinderen. Geen kennis verspreiden, maar het bewustzijn wekken van gebonden te zijn aan de eeuwige bron van het bestaan, is het streven der Zondagsschool. In zeer boeienden, dichterlijken vorm werden deze beginselen door de inleidster uitgewerkt. Tal van kinderen zouden van die levensvoor waarden verstoken zijn zonder die school, welke, juist omdat zij door leeken wordt gehouden, de kinderen nader brengt tot godsdienstig leven, en tot" opwekken van tiet gemeenschapsgevoel door het verkeer met elkander. Van der kin deren gemoedsindrukken tijdens de lessen gaf mej. Fauvage een welsprekende schets. De bevrediging van het geestelijk leven wordt door materieelen nood belemmerd. Dien te helpen wegnemen moet ook doel zijn der Zondagsschool.jWat het individu ten goede komt, hem vrij maakt en bewust, kan niet anders zijn dan een zegen voor de gemeenschap. De geestelijke taak der moeder, aan wie is toevertrouwd een stukje wereld, maakte ver volgens het onderwerp uit van het gedicht in proza der inleidster. Deze geestelijke zijde van bet moederschap is voor geen enkele moeder gesloten, maar waar de omstandigheden die kracht verdrukken, ontkennen of miskennen is de Zondagsschool daar, als voorbereiding tot den nieuwen dag. De oud-hoogleeraar in de oogheelkunde, de heer Gunning, meende dat de inleidster het fntellectueele van het Zondagsschool-onderricht te veel op den achtergrond had gesteld en bepleitte de wenschelgkheid die school niet op Zondag te houden. Te Bussum heelt daarover een soort plebisciet plaats gehad. Vijftig per cent der ouders waren voor den Zaterdag. Voorts betoogde hij, dat de Zondagsschool een zooveel mogelijk selfsupporting karakter moet dragen; er dient iets voor te worden betaald, dan zal 't beter worden gewaardeerd. De heer Gunning betuigde ten slotte dank aan de inleidster, 't betreurende, dat zoo weinig mannen haar nobele woorden hebben gehoord. Jonkvr. Hogendorp wilde, na een dertig jarige ervaring, verklaren, dat zij verplaatsing van de Zondagsschool naar een anderen dag zou betreurenmej. Kuenen zeide, dat te Lei den bijdragen van ouders worden opgehaald in bussen, en mej. De Fauvage deed in haar repliek o.a. uitkomen, dat zij schoolgeld niet wenschelijk acht. MèjMarie Jungius, haar stelling toelichtende, zeide dat de Nederlandsche Kinderbond. ten doel heeft bij de kinderen rechtvaardigheid en medegevoel voor al wat leeft te bevorderen, hen te leeren steunen,lief hebben en eerbiedigen al wat leeft. Zij trad daarbij in een beschouwing van het humanitair beginsel, dat meelij vraagt voor het levende en toekomende geslacht in alle opzichten en omstandigheden. Reeds zijn er voorteekenen van het teerdeder worden onzer ziel tegenover nooden en behoeften, tegenover mensch en dier. Na van de inrichting van den Bond en haar wijze van werken in de afdeelingen door bijeen komsten met kinderen een overzicht te hebben gegeven, en een schets van het opwekken van meêgevoel, van afstand doen van machtsmis bruik tegenover al wat zwak is, kwam mej. Jungius tot de argumentatie, reeds den vorigen dag in een toespraak tegen vivisectie ontwikkeld. Zy had daarbij o. a. geschetst de martelingen, het lijden der duizenden en duizenden dieren, slachtoffers der menschelijke eigenbaat. Derge lijke folteringen voor een vermeend heil mogen, volgens haar, niet wprden geduld. Onze ge zondheid en genot moeten wij niet zoeken ten koste van wat leeft en voelt. De wetenschap pelijke zijde der kwestie werd. toen door haar slechts aangeroerd, om de namen te noemen van geneeskundigen in Duitschland, België, Engeland, Amerika en Rusland, benevens voor ons land die van dr Frederik van Eeden, die vivisectie bestrijden. Volgens haar toch wordt elke humanitaire hervorming verkregen door leeken, en moest de vivisectie, gevolg van on nauwkeurig kennen en gebrekkig liefhebben, door hen in de eerste plaats worden bestreden. Mej. Jungius besprak daarna Donderdag een reeks van punten uit het programma van den Kinderbondwaarbij zij opmerkte, dat het ernstig streven van den Bond geen afbreuk doet aan de vroolijkheid der bijeenkomsten. Bij de bespreking gaf een onderwijzeres als hare meening te kennen, dat voor de ontwik keling der kinderen in den geest van den Kinderbond de gewone school en de Zondags school voldoende zijn, een beschouwing door mej. Jungius op grond harer ervaring als onderwijzeres bestreden. De school kan veel doen, maar niet alles wat in^dit opzicht gedaan worden moet en kan. Onze belangstelling voor bovenstaande on derwerpen dwingt ons tot een enkele opmer king. Zg betreft echter meer de Zondagsscho len dan den Kinderbond, waarvan wij meer zouden moeten weten dan wij nu doen, willen wij daarover een oordeel uitspreken. Over die Zondagsscholen hebben wg al meermalen onze meening gezegd; maar eene herhaling daarvan is bij deze gelegenheid zeker niet te onpas. Een algemeen bezwaar tegen die scholen onzerzgds komt neer op dezelfde bedenking, door den beer Gunning gemaakten het deed ons genoegen uit zijne mededeeliugen te zien, dat in Bussum reeds een uitspraak was ge vallen niet ten gunste van den Zondag. Men legt op dien dag weêr beslag op de kinderen, ten nadeele van hen zeiven en van het gezinsleven. Wie weet hoe de kleinen de geheele week met de school en bgzondere lessen bezig zgn, kan en mag het, dunkt ons, niet goedkeuren dat zij ook 's Zondags in beslag worden geno men om tot leeren en luisteren te worden gedwongen. Uitspanning, ontspanning, beweging, wan delen in de vrije lucht, het bevorderen van het ook voor de kinderen zoo heerlijk idee eens vrg te zijn, en niet weêr naar een school te moeten, zij op dien dag hoofdzaak Maar bovendienterwyi in de week voor nauwere aanraking tnsschen ouders en kinderen weinig gelegenheid isde eersten hunne bezig heden hebben en de laatsten, behalve door de school, door andere zaken in beslag worden genomen, is de Zondag daar om hen meer tot elkaar te brengen, met elkander te doen om gaan, elkander nader te leeren kennen. By het algemeen streven om den Zondag tot een dag van rust en ontspanning in welken zin ook, maar in elk geval in eene goede be- teekenis te stempelen ligt in die Zon dagsscholen voor ons altijd iets tegenstrgdigs met dat goede pogen. En in elk geval verkorten zy de vrijheid der beweging van gezinnen en kinderen om op dien dag eens, zoo mogelgk onbekommerd en prettig, vrij te genieten. En waar dat in de week al ruimschoots het geval is, moest men op Zondag den dag vry laten. Nu weten wij wel, dat er kinderen zijn, die van al die heerlijkheden op Zondag niet veel ontdekkenvoor wie het huiselijk leven niet veel waarde beeft en het bijwonen der Zondags school misschien een welkome afleiding is. Maar dat zijn uitzonderingen. En voor hen zijn in de week tocb ook wel uren te vinden om hen te onderrichten, en iets goeds te leeren. Voor hen blgft dit hetzelfde; en men mag toch om hunnentwil niet anderen dwingen een deel van hun Zondag op te offeren. De vraag blijft ook bij ons altgdzijn naast het catechetisch onderwys die scholen nog zoo noodig Is het eerste zoo onvoldoende, dat de laatste het moeten aanvullen Of dienen die scholen als voorbereiding voor de catechisatiën? In het laatste geval is er, dunkt ons, tocb ook geen bezwaar om den wenk van den oud- hoogleeraar Gunning op te volgen. Een tweede, meer bgzondere bedenking geldt de kwestie, door ons by de bespreking van het godsdienstonderwgs op de scholen, tegen over Het Vaderland aangevoerd. Het nut van zulke Zondagsscholen hangt naar onze meening geheel af van de vraag wat daar geleerd wordt Laat ons zonder omwegen de eenvoudige waarheid zeggen, dat die Zondagsscholen,in de laatste jaren meer en meer zijn toegenomen, ook als gevolg van de strijd op kerkeiyk gebied. De orthodoxe party is, als wg ons niet vergissen, daarmee begonnenen de mo- dernen hebben het voorbeeld in deze gevolgd. Het is daarmee gegaan als met de dank- en bededagen; waarbg de een de andere is ge volgd, nit vrees de rij der volgelingen te zien verminderen. En al blgft dat navolgen bedenkelijk, omdat men niet vooruit weet hoéver men in deze gaan zal, niet te weerspreken is het feit, dat ook in deze de noodzakelijkheid vaak daartoe dwingt. Dit erkennende, zg men echter voorzichtig met alles over éen kam te scheren en ook over die Zondagscholen in het algemeen een gunstig oordeel uit te spreken. Er is hierbij ook veel kaf onder het koren. Als men die scholen dienstbaar maakte aan het verkondigen der edele principes, waarvoor de dames De Fauvage en Jungius een pleidooi leverdenwanneer men daar leert al wat algemeene menschenliefde kan bevorderenwat de jeugd vatbaar maken kan voor een ruime levensopvatting en haar afkeerig doet zgn van godsdiensthaat en dweperij dan afgeschei den van den dag waarop men ze wil houden erkennen wij ook het nut van scholen, waar men het kinderlijk gemoed voor al dat goede ontvankelijk maakt. Onze minister van binnenlandsche zaken. La Revue diplomatique bevat een levensschets van mr H. Goeman Borgesius, met diens zeer goed geslaagd portret. Toen na de verkiezingen van 1897, het gevaar voor de invoering van protectionistische maatregelen was gebleken aldus wordt gezegd het ministerie Piersou aan het bewind kwam, en zoovele moeilgk op te lossen sociale vraagstukken volksvertegen woordiging en regeering zouden moeten bezig houden, werd den heer Borgesius de portefeuille van binnenlandsche zaken toevertrouwd. Door zijnen ontwikkelden geest en breede inzichten, gepaard aan een sterk ontwikkeld bewustzijn der eischen van het moderne leven en daar mede verband houdende, door de sociale rege ling gebodene maatregelen in vooruitstrevende richting, was hij, de toenmalige leider der libe rale partij, daarvoor de aangewezen man. Zijn loopbaan begonnen als hoofdredacteur van het orgaan der vooruitstrevende liberalen, Het Vad., werd bij op 30jarigen leeftijd tot afgevaardigde gekozen. Wijsgeer, schrijver en staatsman tevens, is hij begaafd met een zeldzaam talent als redenaar. Steeds helder, logisch en overtui gend in zgne betoogen, wordt hem altyd het oor geleend door alle leden der vertegenwoor diging, onverschillig hunne richting. Het was daaraan dat hij in 1897, na invoering van een meer uitgebreid kiesreeht, zgne herkiezing had te danken, met overgroote meerderheid. De heer Pierson zou bij de vorming van het staande kabinet moeilgk beter medewerker hebben kunnen kiezen, dan den heer Goeman Borgesius. GENERAAL VETTER. De Semarangsche Locomotief, onder redactie van mr P. Brooshoolt, bevat in baar nummer van 17 Juni jl. de volgende verklaring van negen te Semarang algemeen .geachte heeren: „De ondergeteekenden verklaren, dat de hoofd redacteur der Locomotief hun schriftelijke me dedeelingen nit volkomen vertrouwbare hron heeft ter inzage gegeven, waaruit overtuigend blijkt lo dat het in De Locomotief van 18 Februari jl. opgenomen telegram van generaal Vetter, den 28en Augustus 1894 geseind uit Boeleleng, het eerste telegram is, van dien géneraal ont vangen na den overval onzer troepen; 2o. dat geen telegram of geschrift bestaat, waarin door den gouverneur-generaal bevel werd gegeven om op Lombok te blijven, met de be doeling Tjakra in het volgend seizoen te be stormen 3o. dat ook overigens aan generaal Vetter is gelaten volle vrijheid van handelen in de uitvoering der operatie-plannen en de geheele verantwoordelgkheid voor de wijze dier uit voering. Mr B. Nijman, officier v. justitie; P. H. Soeterfl, president v/d Kamer v. Kooph.mr C. W. baron v. Heeckeren, landsadvokaatJ. J. van Oosterzee, luit.-kol. comm. der Semarang sche schutterij0. Netscher, inspecteur v. finantiën; J. G. L. Houthuysen, t. v. notaris; J. F. H. de Vignon van de Velde, agent v/d Javasche bankJ. A. van der Loeff, lid G. C. T. v. Dorp Co.A. A. J. Krüsemann, proc. Mirandoüe Voflte Co." Door deze mededeeling in het Indische blad, die wij op verzoek in ons blad opnemen, wordt dus ten volle bevestigd alles wat wg vroeger te dezer zake opmerkten. Trouwens, ook generaal Vetter zelf had in deze juist reeds een verklaring afgelegd welke allen twijfel uitsloot. A T J E H. De Indische mail gedagteekend 21 Juni bracht o. a. het officieele verslag omtrent de gebeurtenissen in het gonvernemet Atjeh en Onderhoorigheden, loopende van 31 Mei toten met 6 Juni. Ten onrechte werd in het voorlaatste verslag de terugkeer gemeld van Iman Tjoet-van Kroeng Kala in Lehong; hij werd onderweg ingehaald door T. Oemar's getrouwen aanhanger T. Ripin, waarnemend Imam van Lam Soedjin (Lehong), en naar Garoet teruggebracht. Bij eene poging van den waarnemend civiel gezaghebber van Lepong om in den nacht van 3 op 4 Juni Pang Abas, alsook de bekende volgelingen van T. Oemar Bang HiemenSjech Moed in Paroi op te lichten, werden alleen de beide laatstgenoemden aangetroffen en gearre steerd en een bg hen aangetroffen Beaumont- en een voorlaadgeweer in beslag genomen. De bende, welke zich in de omstreken van den Glé-Taroempas en Boekiet Seboen ophield, is waarschijnlijk wegens het niet opdagen van de aangewezen leiders eener beweging in de XXV moekims, t. w. T. Gedong en Panglima Karin, die Oemar in verband met ons optreden in Pedir liefst bij zich wilde houden, onver richter zake naar het berggebied der VII moe kims Baid afgetrokken. Wat de weersgesteldheid betreft, valt te mel den dat het op Groot-Atjeh dagelijks en zeer veel regende welke regens nu en dan verge zeld gingen van hevigen wind. In de Pedir-streek was het in de laatste helft der maand Mei vrij regenachtig. Op de Westkust viel Bteeds veel regen. De zware golfslag op het strand voor onze vesti ging bracht gelukkig weinig schade toe. Met het maken eener nieuwe beschoeiing is een aanvang gemaakt. De gezondheidstoestand was vrg guDstig. De veeziekte heeft in Zuid-Lebong, Kroeng Kata en Paroi groote verwoestingen aangericht en nagenoeg den geheelen veestapel vernietigd. BMOEMIHUEA ENZ, Bij kon. besluit: is benoemd aan het dep. van justitie, met ingang van 1 AuguBtus, tot adjunct-inBpecteur by het gevangeniswezen (voor den arbeid) B. P. Huurman, architect te 's Gravenhage; zijn bevorderd tot luit. t/z. 2e kl. de adel borsten le kl.A. E. Thierens, J. A. Wichers Hoeth, L. Kloos, A. F. Hansen, P. Lagaay, H. L. A. M. Camp, H. J. Pek, E. M. J. Che valier, H. B. L. Braam, J. C. F. Hooykaas, O. van Slooten, A. L. Boeser, A. M. Kan, A. F. Folkersma, jhr P. A. Prins en J. F. C. van Schreven zgn bij het korps mariniers bevorderd tot eerste-lnit. de tweede-luit. J. G. Gruschke, J J. C. de Koek, J. C. de Koek van Leeuwen en J. U. J. Romswinckel. Nederlandsche Handel maatschappij. De regeering heeft, ter vervanging van de bestaande overeenkomst, die in 1897 is opgezegd, eene nieuwe overeenkomst, met de Nederlandsche Handelmaatschappij gesloten, ter bekrachtiging aan de Tweede Kamer aangeboden. Deze nieuwe overeenkomst zal op 1 Januari 1900 in Zoo als btweeid trad in het Treokblad Iiunlinde van 3 Mei jl. werking treden en wykt in zoover van de tegenwoordige af1° dat, boewei voor den tgd van 5 jaren (van 1 Jan. 1900 tot en met uit0 Dec. 1904) aangegaan, elk der partyen de be voegdheid heeft om haar, mits tydig opzeggende, met elk jaar te doen eindigen, terwijl het beding eener stilzwijgende verlenging is weg gelaten; 2° dat het waarborgkapitaal, groot 5 millioen, niet van de Nederlandsche Handel maatschappij wordt gevorderd. Nu wij midden in het reiszeizoen zijn, herinneren wij nog eens aan de reisbelasting. Met de ontvangst van giften voor dit doel heeft zich te Middelburg, blijkens eene aankondiging in dit nommer, tijdelijk belast mejuffrouw M. Fokker, Houtkaai. In de Donderdag gehouden vergadering van de Vereemging tot bevordering van goede voorstellingen op kunstgebied te Middelburg werd het jaarverslag over 1897/98 uitgebracht. Het luidde als volgt „Op de algemeene vergadering van 15 Juli 1897 werd het volgende besluit genomen: „„Het is gewenscht eiken winter een zeker aantal goede voorstellingen te geven, op het gevaar af dat de leden aan het eind van elk seizoen in een eenigszins belangrijk tekort heb ben te voorzien."" „Reedsin Juli ,werd toen afgesloten met den Algemeenen Muziekhandel voor een concert door Messchaerts vocaalkwartet op 7 Oct., Heer- mann's trio op 10 Nov. en met Le Gras en Haspels voor een tooneelvoorstelling op 4 November. Oppervlakkig zon men zeggen dat dit „„tydig afsluiten"" en dientengevolge ook „vroeg ad ver teeren"" de aandacht van het uitgaand publiek meer dan anders trekken zou. De ondervinding heeft anders geleerdwij werden teleurgesteld in onze verwachting omtrent goede financieele uitkomsten, voornamelgk wat betrof de tooneel voorstelling. De ZVfoK-schouwburg toch annon ceerde op hare Igat voor abonnées als eerste voorstelling Qringoire en Krelis Louwen, doch adverteert eerst twee dagen vóór hare eerste voorstelling dat De Zwerver zal gegeven wor den. Dit was voor ons een groote teleurstelling, daar Le Gras en Haspels ook dit stuk voor hun optreden hier hadden bestemd. Wg durf den toen De Zwerver een week later niet aan en verzochten om een ander stuk. Dominee Broze werd toen glings in studie genomen. Het tekort op deze voorstelling is f 210.97. Ook het Heermann-trio had ie kampen met de groote concurrentie van muziek- en comedie- gezelschappen, die, door ons vroegtijdig adver- teeren, vele vrije avonden vóór ons concert in beslag namen. Het tekort op dit concert is f 175.40. Alleen het concert van Messchaerts vocaal kwartet leverde een batig Baldo, echter veel minder dan wij hadden verwachthet bedroeg slechts f 12.33. Het door de leden te betalen tekort be draagt, volgens de rekening van den penning meester, f 8.30 per hoofd." Met het oog op het aanzienlgk tekort werd door de vergadering in beginsel besloten eene afwachtende houding aan te i Aan het examen tot toelating voor het reservekader, dat Donderdag alhier werd af genomen, namen 14 ad spiranten deel waarvan 8 zijn geslaagd. - De kapitein A. J. Gronstra, van het le reg. infanterie, die bg het 3e regiment is over geplaatst, blgft voorloopig by het departement van oorlog gedetacheerd, en is ingedeeld by de 2e compagnie, 2e bataljon te Middelburg. - De stafmuziek van het 3e regiment in fanterie maakte heden ochtend met het hierin garnizoen liggend bataljon dat zij nabij het station afhaalde, eene wandeling door de ge meente. - Naar men ons uit Vlissingen meldt, moet het resultaat van het nemen an proeven ouder water met electriBch licht, dat, zooals gemeld, Donderdag aan de buitcnsluizen plaats had, en waarbg o. m. ook de hoofd-ingenieur van den rijkswaterstaat tegenwoordig was, slechts pover zijn. Omtrent de Ostender vischsloep, verleden week in den nacht van Woensdag op Donder dag te Westkapelie voor den wal gezon ken, meldt men ons, dat zg ligt tusschen de paalhoofden 19 en 20 vaa 't Züiderstrand, d. i. tusschen het 2e en 3e paalhoofd, komende van den bant van Zoutelande. Donderdag ontdekte men, met de peilboot Westkapelie daar langs varende, bg laagwater den top van de steng, een palm nauwelijks boven het water uitstekende. Het water was bij peiling 17.M, diep; het schip zit, een 120 M, uit den wal by laagwater,gevaarlijk voor de visschersschepen, tjalken en loodskotters.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1