MIDDELBURGSCHE COURANT. N°. 170. 141" Jaargang, 1898. Vrijdag 23 Juli. Het bestaande tarief van invoerrechten Deie courant verschgnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Foeatdagen. Prijs, per kwartaal, aoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco p.p., 1.— Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Thermometer Middelburg 21 Juli 8 u. vm. 64 gr. 12 u 6 av. 4 u.66 gr.F.Verw. zw. wind. AdvertentiSn voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór één uur aan bet bnrean bezorgd z$n. AdvortentiSn20 oont per regel. Geboorte- dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. AdvertentiSn bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectassen daarvan zijn gratis aan het bnrean te bekomen. Agenten. Te 's GravenhageDe Gebr. Belïnfaute te AmsterdamA. de La Mar Azn. By deze courant behoort een Bijvoegsel. Middelburg 21 Juli. EEN SALUUT VAN DANKBAARHEID! De bekende hoofdredacteur vau het Hbld, de heer Charles Boissevain, schrijft in zijn jongste Van dag tot dag En nu een ander woord van dank, en dat wel aan „mijn vriend en tegenstander" dr Kuy- per, wien de eere toekomt, dat de journalisten uit den vreemde hier voortreffelijk zullen wor den ontvangen, en dat ze van ons dierbaar vaderland naar we meenen een zonnigen, mach tigen indruk ontvangen zullen. Wat is het aangenamer te waardeeren en te bewonderen, dan te gispen en te bestrijden Ik heb van verre iets gezien en iets gehoord van het organisatie-talent, de oorspronkelijkheid en werkkracht, de vindingrijkheid, het goede humeur zelfs bij pijnlijke ongesteldheid, den onstuimigen ijver van mijn confrère en plaats vervanger, dr A. Kuyper, den president der commissie,jpowr la rêception de la Presse Etratt- gère welke namens onzen Nederlandschen Jour nalistenkring die ontvangst heeft voorbereid. Wel, ik gevoel mij als een kleine jongen, als ik mijn. werkkracht vergelijk bij die van dien man vol leven en geestkracht, die vriend en vijand gelijkelijk biologeert door zijn oog, zijn wil, zijn woord, en bewondering afdwingt door vele groote gaven, hem geschonken. Het geheim van zijn kracht bij deze ge legenheid echter, wil ik openbaar maken. Mogen vele theologen en staatslieden en steile Calvinisten en leergrage studenten mij mijn ontdekking vergeven. Ze is deze: Dr. A. Kuyper is vóór alles, boven alles journalist. Hij heeft ons machtige beroep, die groote beweegkracht van dezen tijd, lief. Hij ijvert gaarne voor de eer, voor het prestige der journalisten. Dat bindt ons, journalisten, aan hem, ook al zijn we het in zooveel glad oneens met hem. En daarom mag mijn eerste daad bij de hervatting van mijn arbeid deze zijn: een saluut van dankbaarheid en hulde, met de pen te breDgen aan dr A. Kuyper, president van de commissie tot ontvangst der journa listen van Europa en Amerika. Als hij aanstaande maand naar de Vereenigde Staten vertrekt, neme hij de overtuiging mede, dat zijn confrères hem ook in zijn afwezigheid dank zullen wijden voor het werk dat hij heeft voorbereid. Wij nemen grif aan dat dr Kuyper dit woord van waardeering ten volle verdient; maar, zoo zouden wij willen vragen: behoort dit eigenlijk wel op die plaats thuis? Als de heer Boissevain, voorzitter van den Journalistenkring, zijn hart, overvloeiende van dankbaarheid, wil uitstorten, dan is, dunkt ons, eene vergadering van dien Kring de van zelf daartoe aangewezen gelegenheid. Niet als redacteur van het Handelsblad, maar als voorzitter van dien Kring heeft de heer Boissevain de verdiensten van den heer Kuyper, die hij zoo boog schat, leeren waardeeren en als zoodanig blijkt hij hier te schrijven. Het betreft dus hier eene zaak, alleen op dien Kring betrekking hebbende. Is het een verheerlijking van den eenen journalist door den anderen, dan ook vinden wij dat tegenover het publiek eenigszins zon derling en gevaarlijk. Het heeft nu het recht verkregen zich met deze intieme zaak te be moeien en dan worden allicht opmerkingen gemaakt, waarvoor gegronde redenen bestaan, en die te kort doen aan de waarde van die lofrede. By menigeen zal nu van zelf de vraag op komen, waarom dr Kuyper juist aan den voor avond van de ontvangst der vreemde journa listen naar Amerika gaat, om daar voordrachten over het Calvinisme te houden. Dit getuigt toch niet van groote belang stelling van den voorzitter der commissie van ontvangst. Wy ten minste knnnen geen andere gevolgtrekking maken, dan dat de heer Kuyper, niet, gelijk wy in het Hbld lezen, vóór alles journalist is, maar wel CalviniBt en politiek agitator. Ware bet anders, hy zou de Ameri kanen nog wat hebben laten wachteD, om zijn taak te Amsterdam tot het einde te volbrengen, en de vruchten van zijn „organisatie-talent" te zien. De preekstoel, de tribune, de katheder en de pers, zij zijn alle middelen tot bereiking van het geestelijk en staatkundig ideaal, dat de heer Kuyper zich stelt. De zaken zoo op te vatten, is zijn recht en wij zullen de eersten zijn om te erkennen, dat dr Kuyper, als hij schrijft en spreekt, toont een zeer benijdenswaardig talent te bezitten. Maar juist die verdeeling van werkkrachten tijd over alle middelen om zich tedoenhooren en invloed te oefenen, bewijst dat hij de jour nalistiek niet boven alles stelt. Wie zich waarlijk journalist gevoelt, weet dat ons vak mooi en ruim genoeg is, om de volle toewijding van een man van groote werkkracht te knnnen gebruiken. Daarvan is, gelooven wij, de heer Boissevain zelf een sprekend bewijs. Zoo de liefde voor de journalistiek bij dr Kuyper zoo groot is als uit het bovenstaande zou op te maken zijn, dan had deze hem juist moeten drijveD, om in de Septemberdagen tegen woordig te zijn bij de ontvangst der vreemde journalisten en de verdere leiding op zich te nemen van eene taak, die hij, naar de getui genis van zijn „vriend en tegenstander", zoo uitmuntend heeft voorbereid. Dat dit niet het geval zijn zal, betreuren wij te meer juist om de groote verdiensten van dr Kuyper en om de eigenaardige positie die hij inneemt. Hij toch is de eenige officieele vertegenwoordiger van eene bepaalde richting op journalistiek en van eene bepaalde party op politiek gebied. was het onderwerp der rede, waarmede den 24 Juni de jaarlijksche algemeene vergadering van de Maatschappij tot bevordering van Fabrieks- en Handwerknijverheid door den heer mr E. Fokker werd geopend. Die rede, waarvan wy reeds in het kort melding maakten, is in haar geheel opgenomen in het jongste nommer, dat van Juli, van de Economist. Met het oog op het actueel belang van deze zaak, wijl, zooals de heer Fokker opmerkte, het niet onwaarschijnlijk is dat de Staten- Generaal binnen niet zeer langen tijd zullen geroepen worden over eene voordracht van wet tot wijziging van dit onregelmatig werkend tarief te oordeelen, verdient de rede de bijzon dere aandacht. Wij ontleenen daaraan het volgende Ten bewijze der ongelijkheid in de toepas sing der wet geeft de heer Fokker eene bloem lezing uit verschillende rubrieken. Een tweetal ervan laten wij hier volgen. Rubriek I (naar de grondstof): 1. Beelden van maimer en hardsteen: vrij. ld. gips, hout of metaal: belast. Vooral de tegenstelling tnsschen marmeren i gipsen beelden is treffend; 't is de omge keerde wereld. De kostbare zaak, het weelde artikel, loopt vry; het minwaardige is belast. 2. Houten biervaten met yzeren bandenvrij. IJzeren en papieren fusten: belast. 3. Duimstokken van hout (timmerlieden): vrij. ld. koper (bankwerk.): belast. 4. Mandenwerk van teenen: vry. Id. uit stroo of rietbelast. (Ver- moedelyk als kramerydoch hoe dan, indien het slechts emballage-mandwerk is? Art. 6g der wet helpt dan niet, want dit stelt alleen vrij „gebruikte voorwerpen voor den vervoer van goederen opzettelijk vervaardigd.") 5. Een brandzeil van zeildoek: vry. van andere stof: belast. Waarom? Omdat zeilen en zeildoek, als met de scheepvaart verband houdende, onbelast baar zijn verklaard. Rubriek II (naar den vorm) 1. Vloersteenenvryvloertegelsbelast. 2. Hoefmessenvry hoefvyien belast. 3. Koperen stangen vrij koperen buizen belast. Er zijn fabrieken aan te wijzen waar 6 arti kelen worden vervaardigd, zeer aan elkaar verwant en op elkaar gelijkend3 van (belaste) buizen en 3 andere van (onbelaste) stangen. 4. Stoomketels (voor de groote nijverheid) vrij, stoomontwikkelaars (voor hand-zuivelfa brieken) belast. 5. Klemschroeven: belast; schroefsleutels: vrij. 6. Spoorstavenvrijkrnisstukken (rails in een kruispunt van den weg)belast. 1. Pijpsnyders: belast; pijptangen: vry. (De illustratie van deze voorwerpen doet nauwelyks verschil ontdekken.) 8. Scheurkalenders in hun geheel f vrij schilden voor kalendersbelast. Gy meent dat dit een unicum is Neen. Ik heb nog soort- gelijke curiositeiten ontdekt. Zoo zjjn emids- blaasbalgen vrij, doch een regulator voor een smidsblaasbalk is belast. Zoo zijn banden van ijzerdraad tot verpakken van zeegras enz. vry; doch stukken bandijzer, stekkende tot ver pakking van hooi, zijn belast! Da overige rubrieken, 't zijn er zes, geven zoo mogelijk nog curieuser opvattingen aan te wijzen. Na het bestaan van bet kwaad te hebben aangetoond, vraagt de heer Fokker hoe dit te voorkomen Hij wijst er op dat handelaars en importeurs zeker allerminst verlangend zijn om bet tarief bij de wet te zien uitbreiden, doch hij meent tevens niet ver van de waarheid verwijderd te zijn, indien hij beweert dat de bandelaars en importeurs minder bezwaar hebben tegen be taling van een matig recht dan tegen de thans bestaande onzekerheid. Hebben zij met een duidelijk en klaar tarief te maken, dat geen ruimte laat voor veel verschil van gevoelen, dat weinig formaliteiten en geen tijdverlies veroorzaakt; weten zy vooruit met zekerheid wat zij te betalen hebben en dat ook hun concurrenten hetzelfde te doen zullen hebben, dan stellen zij die zekerheid boven de kans welke zij thans loopenom nu eens in strijd met hun berekening recht te moeten betalen, dan weder te vernemen, dat een concurrent door invoer langs een ander kantoor is vry geloopen. Men leide uit dit gezegde niet af, dat mr E. Fokker uitbreiding van het tarief wil op tot dusver onbetwistbaar vrije artikelenop grondstoffen en eerste levensbehoeften. Doch hij vraagtwijst bovenstaande beschouwing niet den weg, welke bij wyziging gevolgd dient te worden? Men breke met het onderscheid tusschen werk tuigen en gereedschappen, tusschen stoom werktuigen en andere werktuigenmen belaste beide hulpmiddelen van den arbeid of stelle beide vry. Voorts breke men met de vrijstellingen, met 't oog op de bestemmingvaarom ten behoeve van den landbouw en de reeder ij vrijgesteld een voorwerp, dat belast zou worden indien het voor nijverheid of ambacht werd of kon worden gebruikt Ook hier dusmen trekke de vrij stelling in of wel men breide haar uit, onaf hankelijb van de vraag of eenig voorwerp be stemd is voor landbouw, scheepvaart, visscherij, handel, ny verheid of ambacht. En eindelijk: men heffe niet langer ook van niet-genoemde artikelen, indien die naar aard of bestemming onder een der vermelde goede rensoorten kunnen worden gerangschikt, doch men beperke deze bevoegdheid tot belasting bij analogie tot die niet genoemde artikelen welke krachtens aard of bestemming moe ten gerangschikt worden onder de uitdruk kelijk vermelde goederensoorten. Vooral zoo besluit de heer Fokker op klaarheid, eenvoud en zekerheid stelt de handel prys, waar het geldt een tarief van invoer rechtenhoe minder plaats er is voor subjec tief oordeel hoe beter; altijd zonder dat daarom de handel of de importeur algemeene verhoo ging, uitbreiding en verscherping van het tarief naar andere beginselen als een onverschillige of zelfs een welkome wyziging zon beschouwen bmoemuiuen ENZ. Bij kon. besluit: is de bureel-ambtenaar van den rijkswater staat T. Oostenbrug als zoodanig ontslagen; is de beer A. H. de Chaufepié, arts, benoemd aangesteld tot officier van gezondh. 2e kl. bij het pers. van den geneesk. dienst van het ger in N.-I.; is ingetrokken het kon. besluit, houdende tijdelijke benoeming van den heer dr E. S. F. Petz tot off. van gezondh. 2e kl. bij het pers. van den geneesk. dienst van het leger in N.-I, Kweekschool voor Machinisten. Naar aanleiding van een advertentie, waarin oud-kweekelingen van de Machinistenschool te Amsterdam worden gevraagd voor een der Ned.-Indische Petroleum-maatschappijen, schreef de heer A. Andriesse, oud-kweekeling dier school het volgende: „Ik zie daaruit dat die inrichting, waar ook ik mijne opleiding genoot, op prijs wordt gesteld. ,Maar niet alleen by de Petroleumindustrie, ook bij andere nijverbeidsondernemiDgen in Indië vinden oud-kweekelingen van de school goede plaatsingen. „De heer Jacometti, secretaris van het door ons in Indië opgerichte informatiebureau, schreef nog onlangs (3 Juni): „Had ik hier nog 10 oud- kweekelingen bij de hand, dan zou ik ze allen kunnen plaatsen, maar men wacht niet gaarne tot iemand uit Europa komt. Men vraagt kweekelingen van de school, als machinist, als chemiker, als boormeester en heden weer een als technicus voor een der trammaatschappijen." „Sedert aan de school de afdeeling technici is toegevoegd, is het diplomma der school voor elke nijverheid een nog grootere recommanda tie dan vroeger. „Oud-kweekeliogen kunnen zicb, in Indië komende, vervoegen bij den zoo straks reeds door mij genoemden secretaris van het infor matiebureau, den heer Th. J. Jacometti Hzn. te Soerabaja." Uit het bovenstaande blijkt, in welken goe den naam zich de Amsterdamsche kweekschool voor machinisten mag verheugen en van hoe veel beteekenis de nieuwe afdeeling voor technici is. De kweekschool bewijst ook legenwoordig daarmede te zijn het noodzakelijk complement van het vakonderwijs tusschen de „Ambachts school" en de „Polytechnische school". (De afdeeling „technici" is geheel geschoeid op den voet der Duitsche technicums). Waar het nu de tijd van examens is, herin neren wij belanghebbenden er aan, dat er, vol gens het prospectus, zoowel in Juni als in December, gelegenheid is examen te doen. Zij zyn vergelijkend, wanneer het aantal aspiran ten dat van het aantal beschikbare plaatsen overtreft. Bij voorkeur worden jongelieden van 16 tot 19 jaar geplaatst. TWKBIIE KAHEB. Regeling betreffende de toelating als schipper op koopvaardijschepen en het aan boord daarvan in dienst hebben van stuur lieden en machinisten. Het afdeelingsonderzoek der kamer omtrent dit wetsontwerp is verschenen. Vrij algemeen meende men, tegenover zeer enkelen, die geen termen aanwezig achtten voor wettelijke regeling dezer materie, dat er, met het oog op de veiligheid van personen en goe deren, voor den wetgever alle reden bestaat zich deze materie aan te trekken. Juist van de zijde van belanghebbenden is ook herhaal- delyk op het tot stand brengen daarvan aan gedrongen. Door vele leden werd betreurd, dat de regeering hare taak niet ruimer heeft op gevat. Door verschillende leden werd er op gewezen, dat bij consequente toepassing van het beginsel de Staat heeft te zorgen, dat ook by koopvaar- dyschepen van 100 ton en minder de belangen van opvarenden, schip en lading niet aan onbe kwame handen worden toevertrouwd en dat dus ook terwille van de vaart in 't algemeen mede voor die schepen de aanwezigheid aan boord van éen of meer gediplomeerden behoort te worden gevorderd. Dat de minister zich be zwaard gevoelt voor de kleine vaart verplichte examens aan te bevelen, mocht, meende men, niet leiden tot het stellen van geendoch tot het stellen van lichter eischen. Men legde er nadruk op dat 's ministers onthouding in deze in deskundige kringen teleurstelling heeft gewekt en in strijd is met de adviezen, zoowel der kamers van koophandel te Delfzijl en te Harlingen, als der in 1869 benoemde commissie, wier rapport de grondslag is der voorgedragen regeling. Omtrent de vraag welke voorschriften voor die schepen behooren te gelden, liepen de meeningen uiteen. Sommigen wenschten het bestaande facultatieve examen voor de kleine vaart verplicht te zien gosteld, anderen meen- dat met lager eischen kan worden vol staan. Weder anderen wilden den bekwaam- heidseisch beperken tot de meest onmisbare theoretische kennis. Andere leden, hoewel er kennende dat de consequentie eischt invoering van verplichte examens, ook by de kleine vaart, achtten het verkieselijk nog niet terstond daartoe over te gaan, doch eerst af te wachten invloed de thans voorgedragen regeling zal hebben ten aanzien van andere schepen. Sommige leden) achtten de uitbreiding tot alle schepen der koopvaardijvloot nog niet vol- en verlangden een eenvoudig examen voor de gezagvoerders van visschersvaartuigen, binnenschepen enz. Anderen achtten staatsin menging hier niet gerechtvaardigd. Men betoogde dat niet kan worden volstaan met het vorderen van waarborgen van bekwaam heidmaar ook eischen aan de lichamelijke ge schiktheid behoorden gesteld te worden, inzon derheid wat het gezichtsvermogen betreft. Men wenschte voorts dat ook ten onzent de eisch van Nederlanderschap worde gesteld voor den gezagvoerder, voor alle of althans voor voor een deel der overige aan boord van alle Nederlandsche koopvaardijschepen. Sommigen zouden zelfs het geheele personeel uit landgenooten willen zien bestaan. Men drong er op aan het wets ontwerp alsnog in dien zin aan te vullen of althans op de toezegging, dat dit punt bg af zonderlyk wetsvoordracht zal geregeld worden. Sommigen wenschten een beperking van de toe lating van vreemdelingen. Betreurd werd, dat de eisch der examens niet is uitgestrekt tot alle stuurlieden en machinisten en men wenschte het verbod om zonder diploma als stuurman of machinist aan boord op te treden. Anderen achtten zoodanig verbod te Bestrijding vond voorts, dat voojr de te stellen eischen de schepen onderscheiden zijn naar de plaats van bestemming. Inzonder heid ten aanzien van mail- en passagiersschepen ia die plaats een niet gelukkig gekozen maatstaf. Men verlangde de schepen onderscheiden te naar de tonnenmaat met betrekking tot de eischen van de stuurlieden, en naar het getal indicateurpaardenkracht of het verwar mingsoppervlak in verband tot de eischen, aan de machinisten te stellen. Bij de artikelen kwamen ter sprake de adressen van de directie der koninklijke paket- vaart-maatschappij en van de bestuurders der kweekschool voor de zeevaart te Amsterdam. Sommigen voelden o. a. weinig voor het in die adressen gebezigde billijkheids argument, dat aan gediplomeerden in Indië, die wegens gezondheidsredenen de tropische gewesten moeten verlaten, de overgang tot de Neder landsche koopvaardijvloot niet moet worden bemoeilykt. Anderzijds achtte men alleszins termen aanwezig, om aan het verzoek te vol doen. Bij de meesten vond ook steun het verzoek van bestuurders der Kweekschool voor Zeevaart ten behoeve van gezagvoerders en stuurlieden bij de gouvernements marine. In verband met beide adressen werden van de regeering inlichtingen gevraagd omtrent ge schiktheid en bekwaamheid der Indische gezag voerders, stuurlieden en machinisten van de koopvaardijvloot en van de gouvernements- UIT STAD EN PROVINCIE. By kon. besluit is, zooals nog in het grootste deel der oplaag van ons vorig nom mer kon worden medegedeeld, benoemd tot ridder in de orde van Oranje-NassauI L. van Wuyckhuize, hoofdopziener der domeinen in Zeeland, te Middelburg. De kamer van koophandel en fabrieken Middelburg vergadert Maandag a., des namiddags te half vier uur. De generaal majoor Scheltus, bevelhebber ia de III militaire afdeeling, inspecteert heden het hospitaal en de militaire gebouwen in het garnizoen Middelburg. De generaal vertrekt morgen vm. tot een ge lijk doel naar het garnizoen Vlissingen. Het programma voor het tweede Zondag avondconcert, den 24 Juli in het Schuttershof De Edele Handboog alhier te geven door het muziekkorps der d.d. schutterij te Middelburg, luitenant-directeur de heer Jan Morka, luidt als volgtKaiser Friedrich Marsch, FriedemaDn Ouverture Ariadne, Kling; Deutscher Tam (arr. Morks), Beethoven; Entr'acte-Gavotte (arr. Morks), Gillet; Inleiding der III' Acte en Bruidskoor uit de opera Lohmgrin, Wagncr; 14e Militaire Marsch, Morks; Ouverture van de opera Zampa (arr. Morks), Hérold; Die ZëLrt- lichen Walzer, Waldteuffel; Staccato (arr. Morks), StraussUngarischer Tanz (arr. Morks), Brahms Die Kaiserparade (grosses miiitairisches Tonbild), Eilenberg. Middelburg's ingezetenen hadden heden wêer het schouwspel van een automo biel, die vlug door de straten reed en veel bekyks had. Twee dames en twee heeren maakten daar mee een toertje door onze stad. Yan het station naar de buitensluizen te Vlissingen is aangebracht eene leidiDg om onder water proeven te nemen met het electrisch licht. Deze hadden heden middag plaats, waarbij tegenwoordig was de ingenieur van 's rijks waterstaat. Bij genoegzame deelneming zal de Eng. stoomhoot Nelson a. s. Zaterdag van Ostende een pleiziertocbtje naar Vlissingen maken, De boot zal omstreeks den middag aldaar arriveeren, om te 5 uur naar Ostende terug te keeren. Hoe gevaarlijk het is met vuurwapenen om te gaan, bleek Woensdag weder voor de zooveelste maal te Westkapelle bij gele genheid van eene trouwparty. Toen de feeatgasten zich op weg zouden be geven naar het gemeentehuis, wilde een hunner een pistoolschot ter eere van het paartje lossen. Ongelukkig ging het schot af, eer hij het wist en schoot hij zich den wijsvinger der linker hand af. De opgewekte stemming was voor gernimen tijd bij de feestgasten geweken. Door de bewoners van de Nieuwstraat te Goes is een request aan den gemeenteraad ingediend, om den naam dier straat te veran deren in Koningin Wilhelmina-straat. Wy zullen van die straat niets dan goeds zeggen; maar ons dunkt zij is iet of wat afge legen; en er zijn in Goes wel andere straten en pleineD, die men beter naar onze koningin zou kunnen noemen. Als men b. v., de prachtige laan naar het Station eens Wilhelmina-ln&n noemde of oen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1898 | | pagina 1